Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2013
Hierbij doe ik u de beleidsdoorlichting Arbeidsverhoudingen en -voorwaarden toekomen1. In deze doorlichting zijn de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt tussen 2008 tot en
met 2012 op het gebied van de arbeidsovereenkomst, de collectieve arbeidsvoorwaardenvorming
en arbeidsmigratie bezien en gerelateerd aan het ingezette beleid. Voornoemde gebieden
bestrijken tezamen het onderdeel arbeidsverhoudingen en -voorwaarden van begrotingsartikel
1 van mijn departement.
De economische crisis heeft gedurende de verslagperiode zijn sporen op de Nederlandse
arbeidsmarkt nagelaten. De werkloosheid is in de afgelopen vijf jaar sterk gestegen,
en de arbeidsmarkt is van zeer krap naar ruim gegaan. Daarnaast is het SZW beleidsterrein
sterk beïnvloed door de uitbreiding van de Europese Unie gedurende de laatste jaren,
waardoor er een stijging waarneembaar is van het aantal migranten uit de Europese
Unie. Beide ontwikkelingen kunnen druk leggen op arbeidsvoorwaarden.
De economische crisis heeft de in de jaren negentig van de vorige eeuw ingezette flexibilisering
van de arbeidsmarkt versterkt. Werkgevers zijn in de afgelopen periode minder geneigd
geweest werknemers langdurige contracten aan te bieden. Zo steeg de flexibele schil
van 19,5% in 2001 tot 26,1% in 2012. Hierbij zijn arbeidsmigranten in de groep werknemers
met een flexibel contract oververtegenwoordigd.
Het bovenstaande geeft het kabinet aanleiding voor de volgende opmerkingen.
De basis voor de toekomstige Nederlandse arbeidsmarkt is neergelegd in het sociaal
akkoord van april 2013. Essentiële onderdelen zijn de aanpassingen op het gebied van
het ontslagrecht, de duur van de WW-uitkering en het recht op flexibele arbeid. Deze
aspecten zijn uitgewerkt in het wetsvoorstel Werk en Zekerheid.
Daarnaast is het Nederlandse cao-stelsel cruciaal voor werkgevers en werknemers om
te komen tot goede afspraken over arbeidsvoorwaarden. Om te voorkomen dat arbeidsvoorwaarden
op oneigenlijke wijze onder druk komen te staan, is het van belang dat deze voorwaarden,
zoals die in wetgeving en cao’s zijn vastgelegd, worden nageleefd. In dat kader heeft
het kabinet op 11 april 2013 een actieplan «Bestrijden van schijnconstructies» aan
uw Kamer gepresenteerd.2 In dit actieplan is ingegaan op de aanpak van schijnzelfstandigheid, de ontduiking
van het minimumloon, misbruik bij premieafdracht, ontduiking van cao’s, gefingeerde
dienstverbanden en migratieconstructies. Ook in het sociaal akkoord van april 2013
zijn afspraken gemaakt om oneigenlijk gebruik van flexconstructies terug te dringen.
Voor de continuïteit van het cao-stelsel op langere termijn is echter de noodzaak
tot verbreding van het draagvlak een belangrijk issue. Behalve inspanningen om hun
ledenaanwas te vergroten, hebben sociale partners een gezamenlijke verantwoordelijkheid
om ook niet-leden op zodanige manier bij de totstandkoming van cao’s te betrekken
dat het toekomstig draagvlak daaronder verzekerd is.
Bij de beleidsdoorlichting zijn ten behoeve van de onafhankelijke toets Prof. dr.
P.T. de Beer en Prof. mr. F.B.J. Grapperhaus als externen betrokken. Hun eindoordeel
is opgenomen in de bijlagen van de beleidsdoorlichting.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher