Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 30950 nr. 70 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 30950 nr. 70 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2014
Met deze brief informeer ik u mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over:
• De tijdens het debat «Noodklok om Jodenhaat» van 16 januari 20141 gedane toezeggingen uw Kamer te informeren over:
− De «aanvinkmogelijkheid» antisemitisme op het aangifteformulier.
− De registratie van antisemitisme door de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.
− De uitkomst van het OM onderzoek naar het verschil tussen de cijfers politie en de instroom OM op discriminatie.
• De reactie op vragen van Kamerlid Yücel d.d. 19 december 20132 aan de Minister van SZW over de in de «Tweede rapportage racisme, antisemitisme en extreem rechts geweld» van de Anne Frank Stichting weergegeven stijging van het percentage incidenten met een racistische component.
• De tijdens het Algemeen Overleg Integratie op 12 maart 2014 (Kamerstuk 32 824, nr. 55) door de Minister van SZW gedane toezegging uw Kamer schriftelijk te informeren over de instroom OM op discriminatie door bedrijven.
Tijdens het debat «Noodklok om Jodenhaat» van 16 januari 2014 heb ik tevens toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomst van het onderzoek naar spreekkoren in het Nederlandse betaald voetbal. Bijgaand bied ik u dit rapport aan (bijlage 1)3.
«Aanvinkmogelijkheid» antisemitisme
In het debat op 16 januari jongstleden heb ik toegezegd na te laten gaan of het klopt dat allerlei discriminatiedelicten als categorie wel op het aangifteformulier staan, maar antisemitisme niet. Dit naar aanleiding van een vraag van het lid Segers (CU) hierover.
Het uitgangspunt voor de registratie van discriminatie door de politie zijn de wettelijke discriminatiegronden uit het wetboek van Strafrecht (artikel 137c-137g en 429quater). Dit zijn ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele gerichtheid en handicap. Deze gronden worden in het registratiesysteem (in het veld voor het opnemen van een aangifte) vervolgens niet nader gespecificeerd met subcategorieën. Ten behoeve van de vroegherkenning van antisemitisme acht ik dit wel wenselijk. Het registratiesysteem van de politie wordt hierop aangepast.
Registratie antisemitisme door gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s)
Tijdens het debat op 16 januari jl. stelde het lid Segers (CU) tevens een vraag over de registratie van antisemitisme door de gemeentelijke ADV’s. Registratie van klachten over discriminatie door een ADV vindt plaats op basis van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga). Het formulier dat de Minister van BZK daarvoor heeft vastgesteld bevat een opsomming van de registratiecategorieën, waaronder antisemitisme4. Het formulier voorziet dus in beginsel in de door het lid Segers gewenste registratie. In de praktijk blijken de registratie en de rapportage van meldingen door de ADV’s echter niet eenduidig te zijn en wordt niet overal hetzelfde formulier gebruikt. Zoals aangegeven in de discriminatiebrief 2013 van 23 december 20135, wordt mede daarom een vernieuwde wijze van rapporteren voor ADV’s voorbereid. Daarbij wordt ook de wijze waarop meldingen van antisemitisme worden geregistreerd betrokken.
De tweede rapportage van de Anne Frank Stichting
In de voortgangsbrief Discriminatie 2013 bent u geïnformeerd over de cijfers discriminatie van onder andere de politie. Deze cijfers zijn opgenomen in de bij deze voortgangsbrief als bijlage gevoegde Poldis rapportage 2012. Er zijn in deze rapportage in totaal 3.292 incidenten met een discriminatoir karakter geregistreerd, waarvan 859 incidenten betrekking hadden op antisemitisme.
De «Tweede rapportage racisme, antisemitisme en extreem rechts geweld» van de Anne Frank Stichting geeft een hoger cijferbeeld (2012: 4.274, waarvan 989 antisemitisme) dan de hiervoor genoemde Poldis rapportage 2012. Dit wordt veroorzaakt door verschillen in de onderzoeksmethode en (de breedte van) de zoekopdracht.
Verder tonen beide rapportages ten opzichte van het jaar daarvoor (2011) een stijging in de cijfers. Hiervoor kunnen meerdere verklaringen zijn. Er kan sprake zijn van een feitelijke toename van het aantal discriminatie-incidenten. De invoering van het nieuwe uniforme zaaksformulier begin 2012 voor de registratie van discriminatie bij de politie is een tweede mogelijke verklaring. Een derde mogelijke verklaring is de toegenomen aandacht in de regio’s voor de registratie. Aangezien voor de rapportage van de Anne Frank Stichting als bron gebruik is gemaakt van dezelfde registratiegegevens zijn dit ook de verklaringen voor de toename in deze rapportage van 25% in 2012 van incidenten met een racistische component ten opzichte van 2011.
De rapportage van de Anne Frank Stichting onderstreept het belang van de continuering van een krachtige aanpak ter preventie en bestrijding van discriminatie en racisme. Naast de in deze brief toegelichte verbeteringen in de registratie van discriminatie, zal het kabinet zich – zoals vermeld in de voortgangsbrief discriminatie 20136 en de reactie op het SCP-rapport Ervaren discriminatie in Nederland7 – onder meer inzetten voor een versterking van de kennis van het kunnen melden van discriminatie, bewustwording en de aangifte- en meldingsbereidheid van burgers.
In overleg met het Verwey-Jonker Instituut, het onderzoeksbureau van zowel Poldis als de rapportage voor de Anne Frank Stichting, wordt verder dit jaar de methode van het genereren van cijfers voor de jaarlijkse Poldis rapportage aangepast en afgestemd met de methode voor de rapportage van de Anne Frank Stichting. Dit teneinde te komen tot een eenduidiger en samenhangender beeld over de cijfers discriminatie in de verschillende rapportages.
Verschil tussen de cijfers politie en de instroom OM op discriminatie.
In het debat op 16 januari jongstleden heb ik tevens toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomst van een OM onderzoek naar het verschil tussen het aantal door de politie geregistreerde discriminatie incidenten en het aantal discriminatiefeiten dat bij het OM instroomt. Dit gerelateerd aan de vraag van het lid Yücel (PvdA) of daders van strafbare feiten van discriminatoire aard in de praktijk niet te vaak straffeloos wegkomen met hun daad.
De politie rapporteert over 2012 3292 discriminatie-incidenten terwijl het OM melding maakt van de instroom van 114 discriminatiefeiten in dat jaar. Het verschil is gelegen in de aard van de registratie.
Het OM rapporteert namelijk enkel over de wettelijke discriminatieartikelen 137c t/m 137g of 429quater Strafrecht, terwijl de politie, op grond van de Aanwijzing Discriminatie, alle incidenten registreert die mogelijk betrekking hebben op of gerelateerd zijn aan discriminatie (eigen waarnemingen, meldingen en aangiften). En dit betreffen zowel incidenten die rechtstreeks verband houden met hiervoor genoemde wettelijke discriminatieartikelen als incidenten die verband houden met commune delicten (bedreiging, mishandeling, openbare geweldpleging etc.) met een discriminatoir aspect. De politie mag hierbij geen voorselectie maken en legt alles voor aan het OM.
Voorts wordt het verschil verklaard doordat niet alle door de politie geregistreerde incidenten bij het OM instromen. Zo wordt niet bij alle incidenten door de politie een proces verbaal (pv) opgemaakt, bijvoorbeeld in geval van een eigen waarneming van een bekladding van een gebouw met discriminatoire uitlatingen. Verder komt het voor dat meerdere bij de politie geregistreerde incidenten en/of opgemaakte pv’s betrekking hebben op één verdachte. Ook kan het zijn dat een incident door de politie als discriminatie wordt geregistreerd, maar na bespreking met het OM het geen strafbare discriminatie blijkt te zijn. Deze zaken stromen dan of in zijn geheel niet, bijvoorbeeld als het geen strafbare feiten betreffen, of niet als discriminatiezaken in bij het OM.
In 2015 ontvangt uw Kamer een totaaloverzicht van het aantal en de doorstroom van discriminatiezaken in de hele strafrechtketen. Dit overzicht zal beter inzicht bieden in alle discriminatiezaken en incidenten en de afdoening daarvan.
Instroom OM op discriminatie door bedrijven
Tijdens het Algemeen Overleg Integratie op 12 maart 2014 heeft de Minister van SZW toegezegd uw Kamer schriftelijk te informeren over de aantallen vervolgingen en veroordelingen voor discriminatie door bedrijven. Blijkens de laatst beschikbare informatie hierover, te weten het jaar 2012, zijn er geen feiten ingestroomd of uitgestroomd bij het OM die betrekking hadden op discriminatie door bedrijven.
Onderzoek naar spreekkoren in het Nederlandse betaald voetbal
Tijdens het eerder genoemd debat op 16 januari jongsleden heb ik toegezegd de uitkomst van het onderzoek naar spreekkoren in het Nederlandse betaald voetbal van het Auditteam Voetbal en Veiligheid met de betrokken partners te bespreken en dat ik uw Kamer hierover schriftelijk zal informeren.
Het rapport is besproken in de landelijke Regiegroep Voetbal en Veiligheid, welke bestaat uit vertegenwoordigers van Veiligheid en Justitie, burgemeesters, politie, KNVB, OM en het Auditteam Voetbal en Veiligheid. De Regiegroep Voetbal en Veiligheid is actief om beleid te ontwikkelen om het aantal incidenten terug te dringen en randvoorwaarden te scheppen om voetbal een feest te laten zijn. De aanbevelingen kunnen helpen om negatieve spreekkoren tegen te gaan. Veel van de aanbevelingen zijn dan ook al onderdeel van beleid van betrokken partijen.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30950-70.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.