30 862 Goedkeuring van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (Trb. 2005, 310)

Nr. 95 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2014

Ik zend u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, de toegezegde definitieve ecotopenkaarten voor het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe (Kamerstuk 30 862, nrs. 90 en 91).

Tevens ga ik in op uw verzoek (van 29 oktober 2013) om een brief naar aanleiding van rapporten van Svašek Hydraulics en bureau Tauw over opslibbing en natuurdoelen. Deze rapporten zijn aangeleverd in het kader van de zienswijzen op het ontwerp-rijksinpassingsplan (RIP) Hedwigepolder.

Ecotopenkaarten Westerschelde & Saeftinghe

Op 4 maart 20131 en 5 april 20132 heb ik u geïnformeerd over de voorlopige ecotopenkaarten van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Die waren destijds beschikbaar en zijn gebruikt voor het meten van de effecten van de geplande buitendijkse maatregelen van het vorige kabinet. Inmiddels heeft Rijkswaterstaat de ecotopenkaarten onderling geheel vergelijkbaar gemaakt. Hierbij zend ik u de ecotopenkaarten van de jaren 1996, 2001, 2004, 2008, 2010, 2011 en 2012 toe3.

Deltares had in haar rapport «Vervolgonderzoek drie buitendijkse maatregelen voor natuurherstel in de Westerschelde»4 aangegeven dat er in 2010 een trendbreuk zichtbaar is met betrekking tot het areaal laagdynamische platen. Het gaat om een trendbreuk in die zin dat de vermindering tussen 1977 en 2010 van het areaal laagdynamische platen tot staan is gebracht omdat er in 2010 weer sprake is van groei van het areaal. Ik heb aangegeven daar nader op in te gaan zodra de ecotopenkaarten onderling vergelijkbaar zijn. Door het onderling vergelijkbaar maken van de kaarten en de toevoeging van de kaarten van 2011 en 2012, kan volgens Deltares nu niet meer worden gesproken van een trendbreuk, eerder van een afvlakking van de langjarige trend.

Thema opslibbing en natuurdoelen

Uw Kamer heeft per brief op 8 oktober 20135 aanvullende informatie ontvangen over het thema opslibbing in het plangebied Hedwigepolder. Er is uitleg gegeven over de betekenis van opslibbing in het milieueffectrapport (MER), de bevindingen van het MER over effecten van voorgenomen maatregelen en het proces van de behandeling van ingediende zienswijzen op het ontwerp-RIP. Ik heb aangegeven dat zorgvuldig zal worden gekeken naar de ingebrachte zienswijzen.

U heeft op 29 oktober 2013 verzocht om een aanvullende brief naar aanleiding van de rapporten van Svašek en Tauw. Om deze rapporten te wegen heeft de provincie Zeeland aan bureau Deltares gevraagd om een notitie met daarin een beoordeling van deze rapporten. De notitie van Deltares is op 24 oktober 2013 besproken in een expertmeeting, waar ook vertegenwoordigers van Svašek en Tauw aanwezig waren. Deltares en een meerderheid van deskundigen zijn van mening dat de natuurdoelen voor het plan Hedwigepolder worden gehaald.

Op 10 december 2013 heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage een definitief toetsingsadvies uitgebracht over het milieueffectrapport (MER)6. In het advies wordt onder meer het MER Hedwigepolder positief beoordeeld.

De notitie van Deltares, het verslag van de expertmeeting7 en het advies van de Commissie MER worden meegenomen in de procedure voor de vaststelling van het RIP (inclusief de Nota van Beantwoording van de ingediende zienswijzen en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten). Naar aanleiding van de vaststelling van het RIP, enkele weken later dan gepland, zal ik uw Kamer in maart a.s. informeren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstuk 30 862, nr. 90

X Noot
2

Kamerstuk 30 862, nr. 91

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
4

Kamerstuk 30 862, nr. 90

X Noot
5

Kamerstuk 30 862, nr. 94

Naar boven