nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2006
Van 16 tot en met 24 augustus bracht ik een kennismakingsbezoek aan
de Nederlandse Antillen en aan Aruba. Tijdens mijn bezoek heb ik met de ministerraad
van de Nederlandse Antillen, met de besturen van de eilanden en met veel maatschappelijke
organisaties gesproken. In algemene zin heb ik de gesprekken als open en constructief
ervaren. Hoewel kennismaking met de eilanden het hoofddoel van mijn bezoek
was, was de staatkundige hervorming de rode draad door alle gesprekken.
Naar aanleiding van mijn bezoek en de uitnodiging van de Vaste Commissie
voor Nederlands Antilliaanse en Arubaanse Zaken voor een overleg op 20 september
aanstaande wil ik u met deze brief informeren over de staatkundige ontwikkelingen
in de Nederlandse Antillen en de betrokkenheid van Aruba hierin. Ik zal hierbij
ook ingaan op de slotconclusies van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties
ten aanzien van de staatkundige ontwikkelingen. Over de andere conclusies
van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties zal ik u separaat informeren.
Tijdens alle gesprekken en bezoeken heb ik kunnen vaststellen dat de bevolking
van de eilanden wordt geconfronteerd met grote problemen zoals criminaliteit,
armoede, schooluitval en een stagnerende economische ontwikkeling. Voor mij
zijn de staatkundige veranderingen een middel om deze problemen structureel
aan te kunnen pakken en geen doel op zich. Ik vind het in dit kader onder
meer belangrijk dat de overheidsfinanciën op korte termijn op orde worden
gebracht en dat de economie wordt geherstructureerd. Zodoende kan een goede
startpositie voor alle nieuwe entiteiten worden bereikt. In de gesprekken
met bestuurders, Statenleden en eilandsraden heb ik benadrukt dat wij elkaar
vanuit de genoemde invalshoeken moeten kunnen vinden bij het vaststellen van
de uitgangspunten voor de nieuwe staatkundige verhoudingen.
De bevolking van de eilanden heeft er in grote meerderheid voor gekozen
deel uit te blijven maken van het Koninkrijk. Ik vind dat er aan deze keuze
ook betekenis gegeven moet worden, mede met het oog op de genoemde problemen.
Dat kan als er op een aantal terreinen intensief wordt samengewerkt, waarbij
ik met name denk aan de terreinen waarop het Koninkrijk een waarborgtaak heeft.
Wat mij betreft vindt deze samenwerking in ieder geval plaats op de terreinen
rechtshandhaving en financieel toezicht. Daarnaast zullen in regelgeving en
organisatie van de nieuwe entiteiten waarborgen voor goed bestuur moeten zijn
gegeven.
Na mijn bezoek ben ik voorzichtig positief over de mogelijkheden om binnen
enkele maanden politieke afspraken te maken over de inhoudelijke uitgangspunten
voor de nieuwe staatkundige structuur. Echter, dit is in belangrijke mate
afhankelijk van de posities die met name Curaçao en Sint Maarten zullen
innemen ten aanzien van een aantal voor Nederland cruciale onderwerpen: rechtshandhaving,
monetair beleid en financieel toezicht. De politieke afspraken lopen vooruit
op een Ronde Tafel Conferentie waarin deze kunnen worden bekrachtigd.
Bonaire, Sint Eustatius en Saba streven directe banden met Nederland na.
In de slotconclusies van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties werd
aan de Koninkrijksregering gevraagd meer duidelijkheid te geven over de invulling
van de directe banden. Ten behoeve van de gedachtevorming heeft de Raad van
State van het Koninkrijk onlangs op mijn verzoek, mede namens de minister-president
van de Nederlandse Antillen, een voorlichting gegeven over de constitutionele
inbedding van deze drie eilanden. In de voorlichting komen verschillende aspecten
van de directe banden aan de orde. Ik zal de voorlichting begin oktober met
de besturen van de drie kleinste eilanden bespreken. Afgesproken is hiervoor
een miniconferentie te organiseren. Ik hoop dat daarna de contouren voor de
directe banden zichtbaar zullen worden.
Naast de invulling van de directe banden gaat de Raad van State van het
Koninkrijk in haar voorlichting ook in bredere zin in op de samenwerking tussen
de (nieuwe) landen van het Koninkrijk en de eilanden met directe banden en
op de bevordering van de eenheid van het Koninkrijk.
In de gesprekken met de landen en de eilandgebieden zal de voorlichting
van de Raad een belangrijke rol spelen.
Bijgevoegd treft u de voorlichting van de Raad van State aan.1
De status van Aruba staat niet ter discussie in het staatkundige veranderingstraject.
Tijdens mijn bezoek aan Aruba heb ik met minister-president Oduber geconstateerd
dat het wel belangrijk om Aruba bij de hervormingen te betrekken. De spankracht
voor het oplossen van maatschappelijke problemen van een klein land als Aruba
is beperkt, samenwerking binnen het Koninkrijk is daarom een vereiste. Ik
stel vast dat Aruba steeds meer de samenwerking opzoekt, voorbeelden hiervan
zijn de samenwerking op het terrein van immigratie de immigratiedienst (DIMAS)
en de politiesamenwerking. Ik vind dit een positieve ontwikkeling. Ik wil
samen met Aruba kijken hoe van het momentum van de ontwikkelingen in de Antillen
gebruik gemaakt kan worden om met name de samenwerking verder te intensiveren.
Ik zie uit naar mijn eerste overleg met de vaste commissie voor Nederlands
Antilliaanse en Arubaanse Zaken om nader over het vorenstaande van gedachten
te wisselen.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwingen en Koninkrijksrelaties,
A. Nicolaï