Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2012
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ter
informatie de Evaluatie van de regeling Hoogopgeleiden zoals uitgevoerd door het IND
Informatie- en Analysecentrum (INDIAC)1.
De regeling Hoogopgeleiden is op 1 januari 2009 in werking getreden, vooruitlopend
op de implementatie van het Modern Migratiebeleid. Doel van de regeling is het aantrekken
van buitenlands toptalent ten bate van de Nederlandse kenniseconomie. De regeling
is daarnaast ook een experiment met aanbodgestuurd arbeidsmigratiebeleid. In het kader
van de regeling Hoogopgeleiden kunnen hoogopgeleide vreemdelingen een verblijfsvergunning
krijgen voor de duur van één jaar om op zoek te gaan naar werk als kennismigrant of
een innovatief bedrijf op te starten. Deze regeling onderscheid zich van de Kennismigrantenregeling
op grond waarvan alleen vreemdelingen worden toegelaten die al een arbeidsovereenkomst
hebben met een in Nederland gevestigde werkgever. Bij de regeling Hoogopgeleiden ligt
het initiatief om naar Nederland te komen volledig bij de vreemdeling.
Hoogopgeleid is de vreemdeling die een opleiding heeft afgerond of is gepromoveerd
aan één van de 150 geselecteerde buitenlandse top-universiteiten van de Ranglijsten,
zoals die in het Times Higher Education Supplement en door de Jiao Tong Shanghai University
zijn gepubliceerd, of een erkende opleiding heeft afgerond aan een Nederlandse instelling
voor hoger onderwijs. Er is gekozen voor de twee genoemde ranglijsten omdat het algemeen
bekende en toonaangevende lijsten zijn en ze elkaar goed aanvullen. De lijst van de
Times is met name gebaseerd op de kwaliteit van onderwijs, terwijl de lijst van de
Jiao Tong Shanghai University de nadruk legt op de kwaliteit van onderzoek.
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de regeling was de ambitie geformuleerd om
in 2 jaar 500 hoogopgeleide vreemdelingen toe te laten onder deze regeling.
Uit de evaluatie blijkt dat tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010 392 vreemdelingen
een aanvraag om een verblijfsvergunning in het kader van de regeling hebben ingediend.
198 verblijfsvergunningen zijn afgegeven, 93 aanvragers hebben op grond van een ander
verblijfsdoel een vergunning gekregen, op 70 aanvragen moet nog worden beslist en
31 aanvragen zijn geweigerd.
Van de 198 vreemdelingen die op grond van de regeling een verblijfsvergunning hebben
ontvangen, kregen 133 een wijziging van de beperking van een bestaande verblijfsvergunning;
zij waren derhalve reeds in Nederland op grond van een ander verblijfsrecht.
Uit de evaluatie blijkt dat van de 78 vreemdelingen die in 2009 een verblijfsvergunning
in het kader van de regeling Hoogopgeleiden hebben gekregen, 29 vreemdelingen daadwerkelijk
een baan als kennismigrant hebben gevonden. Van degenen die niet in aanmerking komen
voor voortgezet verblijf, is de verblijfsvergunning na afloop van de geldigheidsduur
niet verlengd. Zij dienen derhalve Nederland te verlaten.
Het onderzoek noemt een aantal verklaringen voor het geringe aantal deelnemers aan
de regeling. De onbekendheid met de regeling, het vereiste van een tewerkstellingsvergunning,
het gebruik van ranglijsten van universiteiten uit 2007, het economische klimaat,
het te weinig promoten van Nederland als aantrekkelijk land van vestiging en het niet
aansluiten van de regeling bij de zoekstrategie van internationaal toptalent, worden
als verklaringen aangedragen.
Hoewel de regeling Hoogopgeleiden in de eerste twee jaar van haar bestaan minder belangstelling
heeft getrokken dan was verwacht, wordt in het onderzoek de verwachting uitgesproken
dat in de komende jaren het aantal deelnemers aan de regeling zal toenemen.
Naar aanleiding van deze evaluatie heb ik besloten om de werkingssfeer van de regeling
uit te breiden van de top-150 universiteiten naar de top-200 universiteiten van de
twee eerder genoemde ranglijsten. Daarnaast zal de IND de informatie op haar website
verbeteren en zal meer voorlichting en informatie worden verstrekt over de regeling.
De regeling heb ik met twee jaar verlengd, waarna deze opnieuw zal worden geëvalueerd.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers