Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2018
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
van 8 november 2018, informeer ik uw Kamer over de stand van zaken over de uitvoering
van de besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad en welke andere acties
mogelijk gefinancierd worden met EU-voorstel COM (2018) 719.
Door de Commissie is bij besluiten van de Raad in de loop van 2016 een bedrag van
843,5 miljoen euro beschikbaar gesteld om mensen vanuit Italië en Griekenland te herplaatsen,
vanuit Turkije toe te laten en om in Italië en Griekenland de herplaatsing voor te
bereiden. Lidstaten konden door middel van zogeheten pledges aangeven hoeveel personen
zouden worden opgenomen. De Commissie heeft aan de hand van de tot dan toe gerealiseerde
aantallen en bedragen berekend dat nog een groot deel, 567,8 miljoen euro, van het
budget niet is besteed. Volgens opgave van de Commissie gaat het voor Nederland om
56 miljoen euro. In de praktijk zal dit ongeveer 25 miljoen euro zijn. Dit verschil
wordt veroorzaakt doordat een deel van de uitgaven van Nederland nog niet is verrekend.
Op 22 oktober 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel ter aanpassing van de
verordening Asiel Migratie en Integratie Fonds (AMIF) gepresenteerd. De Commissie
stelt voor om ongebruikte middelen voor herplaatsing en hervestiging niet volgens
de reguliere werkwijze te laten vervallen maar opnieuw toe te wijzen aan de EU-lidstaten.
De aanpassing geeft lidstaten de mogelijkheid om ongebruikte gelden breed in te zetten
binnen de aandachtsgebieden van het AMIF via de Nationale Programma’s. Voor Nederland
betekent dit dat waarschijnlijk ongeveer 25 miljoen euro opnieuw kan worden ingezet.
De reden dat de middelen beschikbaar zijn, is dat lidstaten in hun pledges hoger hebben
ingezet dan dat lidstaten uiteindelijk hebben kunnen realiseren. Dit heeft verschillende
oorzaken en heeft niet per se te maken met de bereidwilligheid van lidstaten. Voor
Nederland is het belangrijk dat middelen worden ingezet voor de doelen waarvoor ze
beschikbaar zijn gesteld. Waar dat niet het geval is, zouden overgebleven middelen
moeten terugvloeien in de algemene begroting van de EU. Aan de andere kant is migratie
voor Nederland een prioritair beleidsterrein. Het beschikbaar houden van deze middelen
voor migratie is daarmee in het belang van Nederland.
Via dit voorstel blijft er voor Nederland zoals aangegeven ongeveer 25 miljoen euro
beschikbaar. Dit geld zou uiteraard goed benut kunnen worden in de migratieketen.
Het dilemma voor Nederland was dan ook om enerzijds het principe van solidariteit,
aangezien een aantal lidstaten heeft voldaan aan de gemaakte afspraak, en de budgetdiscipline
te willen respecteren en anderzijds het prioritaire karakter van het migratiebeleidsterrein te willen erkennen.
Het voorstel is op 14 november jl. aan het Coreper voorgelegd om de Commissie en het
Voorzitterschap het mandaat te geven voor een triloog met het Europees Parlement.
Na zorgvuldige afweging heeft Nederland net als de meeste andere lidstaten het mandaat
gegeven om te gaan onderhandelen met het Europees Parlement. Nederland heeft samen
met andere lidstaten wel aangegeven dat dit geen precedent moet scheppen voor andere
fondsen waarbij de doelstellingen niet worden gerealiseerd. In andere gevallen zouden
in principe de middelen conform de gebruikelijke regels van decommittering moeten
komen te vervallen. Naar aanleiding van dit standpunt van onder andere Nederland heeft
het EU-voorzitterschap een Raadsverklaring opgesteld die is ingebracht tijdens het
Coreper. Deze verklaring zal na de onderhandeling met het Europees Parlement terugkomen
ter bespreking in het Coreper.
De komende tijd zal de triloog worden gevoerd met de bedoeling om begin december een
politiek akkoord te bereiken. Het politiek akkoord komt in voorbereiding van de JBZ-Raad
terug op het Coreper. Tijdens de Europese Raad van 17 tot en met 20 december 2018
zal het voorstel worden geaccordeerd en ondertekend. Waar de middelen uiteindelijk
door Nederland aan zullen worden besteed kan nog niet concreet worden aangegeven.
Dit hangt sterk af van de uitkomst van de triloog. Tijdens de onderhandelingen zullen
verschillende amendementen worden ingediend waarop uiteindelijk een compromis moet
worden bereikt. Wel zal het gelet op het tijdpad en de aanpassing en goedkeuring van
de Nationale Programma’s waarschijnlijk niet mogelijk zijn om een nieuwe «call for proposals» te organiseren. Het ligt meer voor de hand dat de middelen zullen worden besteed
aan enkele grote projecten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), de Immigratie
en Naturalisatiedienst (IND) en/of de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V).
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers