Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VI nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VI nr. 1 |
Aangeboden 17 mei 2006
Gerealiseerde ontvangsten 2005 (bedragen in miljoen €)
Gerealiseerde uitgaven 2005 (bedragen in miljoen €)
Hoofdstuk 1 Voorwoord 6
Hoofdstuk 2 Verzoek tot dechargeverlening 7
Hoofdstuk 3 Leeswijzer 11
Hoofdstuk 4 Beleidsprioriteiten 14
Hoofdstuk 5 Beleidsartikelen 30
11 Nederlandse rechtsorde 30
12 Rechtspleging en rechtsbijstand 42
13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 52
14 Jeugd 73
15 Vreemdelingen 85
16 Integratie 96
17 Internationale rechtsorde 102
Hoofdstuk 6 Niet-Beleidsartikelen 106
Hoofdstuk 7 Bedrijfsvoeringsparagraaf 109
Hoofdstuk 8 Toezichtrelatie ZBO/RWT 111
Hoofdstuk 9 Raad voor de rechtspraak 113
Hoofdstuk 10 Verantwoordingsstaat 115
Hoofdstuk 11 Departementale saldibalans 116
Hoofdstuk 12 Samenvattende verantwoordingsstaat 125
12.1 Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) 126
12.2 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) 129
12.3 Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) 132
12.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI) 135
12.5 Dienst Justis 137
Hoofdstuk 13 Overzichtsconstructies 140
13.1 Asiel en Migratie 140
13.2 Integratie Etnische Minderheden 144
Hoofdstuk 14 Toezeggingen Algemene Rekenkamer 162
Hoofdstuk 15 Publicatieplicht op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen, gefinancierde topinkomens bij het ministerie van Justitie 164
Hoofdstuk 16 Lijst met afkortingen 165
Hoofdstuk 17 Trefwoordenregister 169
– Stroomschema strafrechtketen 172
– Stroomschema vreemdelingenketen 173
Afgelopen oktober werd Nederland opgeschrikt door de brand in het detentiecentrum Schiphol waarbij elf mensen om het leven kwamen. Voor eenieder die aanwezig en betrokken was, was de gebeurtenis een zeer traumatische ervaring. De weken daarna stonden in het teken van verwerking en ondersteuning. Daarnaast startte het onderzoek van de Onderzoeksraad voor veiligheid naar de toedracht van de brand en werden ook een vijftal tijdelijk cellenunits onderzocht om in algemene inzicht te krijgen in brandveiligheid. Hoe belangrijk de taak van het ministerie van Justitie is om zorg te dragen voor de haar toevertrouwde personen en hoe kwetsbaar deze groep kan zijn, bleek nog eens bij de brand in de Penitentiaire Inrichting in Lelystad in februari 2006 waar gelukkig geen slachtoffers bij vielen.
Daarnaast werd een aantal mensen die in het publieke leven een prominente plaats innemen ook in 2005 geconfronteerd met bedreigingen van allerlei aard. Dat voor deze mensen beveiliging een noodzakelijkheid is geworden en dat zij zich belemmerd kunnen voelen in hun vrijheid om te leven zoals zij willen en te zeggen wat zij willen, is betreurenswaardig. Ook de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft hier mee te maken. De discussies in de media werden vaak op het scherpst van de snede gevoerd, waarbij bepaalde vergelijkende bewoordingen niet werden geschuwd. Ook dat is vrijheid van meningsuiting, maar nadert wel de grenzen van betamelijkheid. Toch is het in het kader van politieke keuzes maken en beleid ontwikkelen, misschien juist op het gebied van vreemdelingenzaken en integratie, van groot belang dat een open discussie mogelijk blijft.
Dit zijn ingrijpende gebeurtenissen die aantonen dat naast de ontwikkeling en uitvoering van voorgenomen beleid, Justitie altijd te maken heeft met factoren die vragen om constante alertheid, acute paraatheid en gedegen besluitvorming onder soms moeilijke omstandigheden.
Met dit departementaal jaarverslag over de Justitiebegroting 2005 geven wij inzicht in de resultaten die zijn bereikt bij de uitvoering van het beleid in het jaar 2005 en welke financiële gevolgen daaraan verbonden waren.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk
HOOFDSTUK 2 – VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
Verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie decharge te verlenen over het in het jaar 2005 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het ministerie van Justitie.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel en materieelbeheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;
d. de departementale saldibalansen;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
van het ministerie van Justitie. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2005; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;
b. de slotwet van het ministerie van Justitie over het jaar 2005; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd. Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2005 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2005 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2005 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2005 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001); het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M.C.F. Verdonk
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
In dit Departementaal Jaarverslag 2005 legt het ministerie van Justitie verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2005. De structuur van de begroting 2005 van het ministerie van Justitie en daarmee ook van de verantwoording 2005 is ten opzichte van 2004 aangepast. Met de structuurwijziging en de daarmee samenhangende herformulering van doelstellingen is beoogd de herkenbaarheid van de maatschappelijke vraagstukken waar Justitie voor staat verder te vergroten en de samenhang binnen de diverse Justitieketens beter tot uitdrukking te brengen.
Dit jaarverslag valt uiteen in:
– Deel A Algemeen;
– Deel B Beleidsverslag;
– Deel C Jaarrekening;
– Deel D Bijlagen.
In deel A zijn opgenomen het voorwoord van de Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, alsmede het verzoek tot dechargeverlening aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal en deze leeswijzer.
In deel B wordt ingegaan op de beleidsmatige resultaten. Hoofdstuk 4 Beleidsprioriteiten geeft een overzicht van de belangrijkste door Justitie behaalde successen in 2005, die ook maatschappelijk in het oog springen. Hoofdstuk 5 Beleidsartikelen schetst per beleidsartikel de resultaten van het in 2005 gevoerde beleid. Hierbij is nadrukkelijk gekeken naar de doelstellingen uit de begroting 2005. De realisatie van deze doelstellingen wordt in dit jaarverslag toegelicht, evenals politiek en maatschappelijk relevante resultaten. Hoofdstuk 6 bevat de niet-beleidsartikelen. In deel B is tevens opgenomen de Bedrijfsvoeringsparagraaf (hoofdstuk 7) en het hoofdstuk Raad voor de rechtspraak (hoofdstuk 9).
De indeling van de beleidsartikelen volgt de indeling van de begroting 2005, te weten:
11 Nederlandse rechtsorde;
12 Rechtspleging en rechtsbijstand;
13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding;
14 Jeugd;
15 Vreemdelingen;
16 Integratie;
17 Internationale rechtsorde.
Naast deze beleidsartikelen kent Justitie ook een drietal niet-beleidsartikelen, te weten:
91 Algemeen;
92 Nominaal en onvoorzien;
93 Geheim.
Deel C bestaat uit de verantwoordingsstaat van het departement, de departementale saldibalans en de samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten. Per baten-lastendiensten wordt de balans, de staat van baten en lasten en het kastrooomoverzicht gepresenteerd.
In de beleidsartikelen in deel B is het jaarrekeninggedeelte terug te vinden in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid met bijbehorende financiële toelichting. In de toelichtende paragraaf zijn in de regel alle verschillen en mutaties toegelicht die groter zijn dan € 5 miljoen, danwel politiek of anderszins relevant. Mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletore begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen vermeld.
Deel D bevat de volgende bijlagen:
– overzichtsconstructie Asiel en Migratie;
– overzichtsconstructie Integratie Etnische Minderheden;
– toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer;
– publicatieplicht op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen, gefinancierde topinkomens bij het ministerie van Justitie.
Tevens zijn als sluitstuk van het jaarverslag twee stroomschema’s opgenomen, één voor de strafrechtketen en één voor de vreemdelingenketen. Deze schema’s bieden inzicht in de diverse organsiatie-onderdelen die deel uitmaken van de keten en hun onderlinge relaties.
Afspraken ten aanzien van de begroting 2005
Zoals in de begroting 2005 is vermeld, heeft het ministerie van Justitie met betrekking tot een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. De afspraken die ook doorwerken in deze verantwoording worden hieronder gememoreerd.
In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt onder het niveau van de operationele doelstellingen een zogenaamd instrumentniveau voorgeschreven. Justitie maakt inderdaad gebruik van dat niveau, maar gebruikt in plaats van de term «instrument» de term «actor».
Positionering apparaatsuitgaven
Alle apparaatsbudgetten van de beleidsdirecties – met uitzondering van het apparaatsbudget van de Directie Wetgeving zijn bij het niet-beleidsartikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie-apparaat» ondergebracht en niet – zoals in voorgaande jaren – bij de betreffende operationele doelstellingen. Een uitsplitsing van een operationele doelstelling naar apparaats- en programma-uitgaven is – in tegenstelling tot voorgaande jaren – derhalve niet meer aan de orde.
De huisvestingsaangelegenheden van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en van de Hoge Raad worden tezamen met die van het Bestuursdepartement met de Rijksgebouwendienst afgedaan. Uit efficiency-overwegingen is het totaal van deze uitgaven ten laste van het niet-beleidsartikel 91 verantwoord.
De uitgaven van alle uitvoerende diensten, inclusief de baten-lastendiensten van het ministerie van Justitie, worden wat betreft de begrotingsindeling aangemerkt als programma-uitgaven.
Het ministerie van Financiën maakt bij prestatiegegevens een onderscheid tussen gegevens die regulier van aard zijn en gegevens die niet-regulier van aard zijn. Het ministerie van Justitie maakt eveneens dit onderscheid, maar hanteert daarbij andere begrippen. Hiervoor is gekozen vanwege het feit dat deze andere begrippen bekend zijn binnen de organisatie. Reguliere gegevens worden aangeduid als volume- en prestatiegegevens en niet-reguliere gegevens hebben betrekking op evaluatieonderzoeken.
Interpretatie (financiële) instrumenten
Onder financiële instrumenten verstaat het ministerie van Justitie «middelen die worden ingezet om de beleidsdoelstellingen te realiseren». Financiële beleidsinstrumenten zijn onder andere subsidies, leningen, garanties en deelnemingen.
Gehanteerde toerekeningssleutels
Daar waar geen betere informatie voorhanden is, zijn bij de verantwoording de toerekeningssleutels toegepast zoals gehanteerd bij de begroting 2005.
Speciale positie Raad voor de rechtspraak
Met ingang van 1 januari 2002 is de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) opgericht. In verband met de instelling van de Raad is tevens de Wet op de Rechtelijke Organisatie (wet RO) gewijzigd. Wezenlijk daarbij is dat in de wet RO de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering wordt geattribueerd aan de gerechten en de Raad. Daarmee heeft de Minister van Justitie geen directe verantwoordelijkheid meer voor de bedrijfsvoering van de rechtspraak. Wel heeft de minister nog een verantwoordelijkheid als toezichthouder. Eén van de wijzigingen die bij het nieuwe systeem hoort, is dat het Jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak een verklaring omtrent getrouwheid en de rechtmatigheid bevat, die is afgegeven door een door de Raad aangewezen accountant.
Vanaf 1 januari 2005 geldt een nieuwe bekostigingssystematiek voor de rechtspraak, die volledig is gebaseerd op outputfinanciering. Daarnaast is bij de rechtspraak per 1 januari 2005 het baten-lastenstelsel ingevoerd. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de Raad in de begroting en verantwoording wordt gepositioneerd. Door Justitie is gekozen voor een «bijdrage-constructie». Dit betekent dat op artikel 12 «Rechtspleging en rechtsbijstand» de gerealiseerde bijdrage aan de Raad is opgenomen en de Raad niet in de begrotings- en verantwoordingsstaat inzake baten-lastendiensten is opgenomen. Voor de Raad is een apart hoofdstuk opgenomen (deel B, hoofdstuk 9).
Relatie rijksbijdrage en baten-lastendiensten
Het ministerie van Justitie draagt aan de diverse baten-lastendiensten (IND, DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis) een jaarlijkse bijdrage af. Omdat deze diensten vaak beschikken over meerdere inkomstenbronnen en zij onder andere hun uitgaven ten laste kunnen brengen van meerdere jaren is het niveau van de gerealiseerde uitgaven ten laste van het ministerie (de rijksbijdrage) meestal niet gelijk aan de kosten van de baten-lastendienst in het betreffende kalenderjaar. In de Justitiebegroting en het Jaarverslag zijn de (gerealiseerde) rijksbijdragen op de betreffende operationele doelstellingen vermeld. Voor een juist beeld van de kosten en het exploitatieresultaat van de baten-lastendiensten wordt verwezen naar de specifieke verantwoording over de baten-lastendiensten (deel C, hoofdstuk 12).
HOOFDSTUK 4 – BELEIDSPRIORITEITEN
In 2005 ging het kabinet zijn derde regeringsjaar in. Na drie jaar regeren zijn bijna alle voorgenomen kabinetsplannen in gang gezet en zijn al veel resultaten geboekt. In 2005 was bijvoorbeeld het programma Modernisering Sanctietoepassing al ver gevorderd. In het verlengde daarvan werd het programma De Nieuwe Inrichting (DNI) gestart, dat niet slechts een reorganisatie is, maar ziet op een geheel nieuwe visie op de ten uitvoerlegging van straffen en maatregelen. Ernstige incidenten als de Schipholbrand en de verlofonttrekking van een tbs’er leidden tot wijzigingen in het beleid waarmee de kans op herhaling werd verkleind. Zo nam het aantal onttrekkingen aan tbs-verlof in de tweede helft van het jaar aanzienlijk af door nieuwe maatregelen na intensieve overleggen tussen parlement en regering: van de 74 onttrekkingen vonden er na de nieuwe maatregelen, slechts 14 plaats in de laatste zes maanden.
Ook werd met het programma Versterking Opsporing en Vervolging gestart. De burger moet kunnen vertrouwen op een opsporings- en vervolgingsapparaat dat zodanig is georganiseerd en toegerust dat, in elke individuele strafzaak opnieuw, alles wordt gedaan om een fout of dwaling te voorkomen. Wezenlijk punt daarbij is de wijze waarop Openbaar Ministerie en politie hun taak in het strafproces inhoud geven. De ontwikkelingen in de samenleving stellen nieuwe en zwaardere eisen aan het strafrechtelijk rechtshandhavingsapparaat. Met het Veiligheidsprogramma is daar gedeeltelijk een antwoord op gegeven. Zwaardere eisen worden ook gesteld door toenemende complexiteit van strafzaken, de aansluiting van de strafrechtketen aan de zorg- en veiligheidsketen, verdergaande internationale samenwerking en meer aandacht voor slachtoffers van delicten. Deze ontwikkelingen hebben extra druk gelegd op de organisaties die met de opsporing en vervolging zijn belast.
Een belangrijke stap in de bestrijding van terrorisme was de oprichting van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb). Hiermee werden verschillende diensten en expertises bij elkaar gebracht waarmee een slagvaardiger beleid kan worden ontwikkeld. De aanslagen in Londen maakten eens te meer duidelijk welke dreiging er nog steeds heerst en welke alertheid dat ook in Nederland vraagt. Dat de NCTb al van grote betekenis was en is bij bijvoorbeeld preventieve activiteiten in Nederland en het tegengaan van radicalisering, is iets dat minder direct zichtbaar is in de samenleving, maar zeker niet onvermeld mag blijven.
Een laatste grote operatie die hier genoemd moet worden is de kwaliteitsverbetering bij de IND. Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer over de IND worden binnen de IND en binnen de vreemdelingenketen een groot aantal verbetermaatregelen en organisatorische wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt de IND omgevormd tot de enige toelatingsorganisatie en komt er een terugkeerorganisatie, bestaande uit medewerkers van verschillende organisaties die primair betrokken zijn bij de uitvoering van het terugkeerbeleid, zoals de IND, de KMar en de Vreemdelingenpolitie. Met de beoogde wijzigingen kan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie niet alleen het toelatingsproces in zijn geheel, maar ook het terugkeerproces rechtstreeks sturen.
Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsontwikkelingen in 2005. Bij de afzonderlijke beleidsartikelen is meer gedetailleerde informatie over de activiteiten van het ministerie van Justitie in 2005 opgenomen.
Ontwikkeling instroom, voorraden en doorlooptijden rechtspraak
Het beroep op de rechtspraak is in 2005 wederom toegenomen, dit geldt met name voor de sectoren civiel, bestuur en kanton. De totale instroom bedroeg 1 724 122 zaken, een toename van 2% ten opzichte van 2004. Tegenover deze instroom stond een productieafspraak van 1 619 457 zaken. Ondanks deze lage (gefinancierde) productieafspraak hebben de gerechten de instroom toch goed weten bij te houden met 1 741 600 afgedane zaken, 7,5% meer dan waarvoor de Raad voor de rechtspraak in aantallen was gefinancierd. Dat deze productie de instroom zelfs heeft overtroffen, heeft te maken met de gemaakte afspraken op het gebied van de vreemdelingenkamers waar specifieke afspraken zijn gemaakt om de achterstanden weg te werken. De werkvoorraden en doorlooptijden zijn over het algemeen dan ook niet of slechts zeer beperkt toegenomen en in enkele gevallen zelfs afgenomen. Ook de potentieel negatieve gevolgen van langere doorlooptijden voor het maatschappelijk verkeer zijn door deze inzet van de rechtspraak zo goed als achterwege gebleven. Alhoewel dit als een zeer prijzenswaardige prestatie van de gerechten kan worden gezien, moet afhankelijk van de wijze waarop deze hogere productie is bereikt, ook de kwaliteit en de werkdruk op langere termijn niet uit het oog worden verloren.
Belastingsrechtspraak in twee instanties
Sinds 1 januari 2005 is belastingrechtspraak in twee instanties ingevoerd. Op basis hiervan dient beroep in belastingzaken voortaan in eerste aanleg bij de rechtbank te worden ingesteld en fungeert het gerechtshof als hoger beroeprechter. Beroep in cassatie is daarna nog mogelijk bij de Hoge Raad. Door de invoering van belastingrechtspraak in twee instanties genieten rechtzoekenden een bredere rechtsbescherming door middel van een extra feitelijke instantie. Daarnaast brengt de herziening het systeem in overeenstemming met de algemeen geldende rechtspraktijk die voorziet in behandeling in twee feitelijke instanties.
Administratieve lastenverlichting bedrijfsleven
Het Nederlands Taxonomie Project (NTP) is in 2004 in opdracht van de ministeries van Justitie en Financiën en in nauwe samenwerking met de accountants- en softwarebranche, gestart met ontwikkeling van de Nederlandse XBRL-taxonomie ten behoeve van administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven.
De taxonomie is een gegevenswoordenboek waarin alle gegevens uit de belangrijkste financiële verantwoordingsketens (jaarrekening-, fiscaal en statistiekdomein) en hun onderlinge samenhang zijn vastgelegd. Bij het opstellen van de taxonomie zijn de gegevenselementen uit de verschillende domeinen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd en zijn dubbelingen weggehaald. Dat levert een aanzienlijke harmonisatie en vereenvoudiging op zonder dat daarvoor aanpassingen in wet- en regelgeving nodig zijn.
Door het verwerken van de taxonomie in boekhoudsoftware, wordt het verzamelen van gegevens voor en het verstrekken van jaarrekening, winstaangifte en statistiekopgaven sterk vereenvoudigd. Dat leidt tot flinke kostenbesparingen bij ondernemers en intermediairs (accountants, belastingadviseurs). De geraamde administratieve lastenverlichting bedraagt € 350 miljoen in 2007 oplopend tot € 420 miljoen vanaf 2008.
In juni 2005 heeft het NTP de eerste testversie van de Nederlandse XBRL-taxonomie opgeleverd. Softwareleveranciers en gebruikers hebben de taxonomie intensief getest in reële praktijksituaties, wat tot verdere verbetering van de taxonomie heeft geleid.
Mede dankzij de nauwe samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, zal 2006 in het teken staan van verdere implementatie zodat de beoogde lastenverlichting in 2007 gerealiseerd kan worden. Inmiddels is ook door verschillende andere landen, waaronder de Verenigde Staten en Australië, interesse getoond voor de aanpak van het NTP.
Met de oprichting van de Juridische Loketten is een landelijke, toegankelijke en laagdrempelige voorziening gecreëerd voor burgers met juridische vragen. Het Juridisch loket ondersteunt bij het verhelderen van vragen van cliënten, verstrekt informatie, verleent kortdurende rechtsbijstand in eenvoudige zaken of verwijst door. De Bureaus Rechtshulp zijn gesloten. Overige taken die voorheen door de Bureaus Rechtshulp werden uitgevoerd, te weten het verlengde spreekuur en de toegevoegde rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen door bureaujuristen worden momenteel verricht door de advocatuur. De oprichting van de Juridische Loketten en de transitie van de bureaujuristen naar de advocatuur is succesvol verlopen en in 2005 nagenoeg afgerond.
Veiligheid, handhaving, sanctietoepassing en terrorismebestrijding
Het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» heeft de ambitieuze doelstelling om in 2008–2010 een daling van criminaliteit en overlast met 20 tot 25% te realiseren.
In 2005 zijn goede resultaten geboekt in de bestrijding van criminaliteit en overlast. Slachtofferschap onder burgers van geweldscriminaliteit is met pm gedaald ten opzichte van de start van het programma in 2002 en slachtofferschap van vermogenscriminaliteit met pm. In dezelfde periode is het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt gedaald van pm naar pm.
Ook in de bestrijding van criminaliteit tegen het bedrijfsleven zijn positieve resultaten geboekt. In de sectoren bouw (– 7%), horeca (– 4%), transport (– 9%) en zakelijke dienstverlening (– 13%) is sprake van een daling van de criminaliteit ten opzichte van de nulmeting in 2004. De criminaliteit tegen de detailhandel is gelijk gebleven.1
De voor 2005 geformuleerde prestatie-indicatoren inzake bedrijfscriminaliteit zijn gerealiseerd of zelfs overtroffen. Zo werd het aantal regionale platforms criminaliteitsbeheersing uitgebreid tot 23 in plaats van de beoogde 20, werd het Keurmerk Veilig Ondernemen toegepast op 91 locaties in plaats van de beoogde 50 en werd de beoogde aanpak van 11 urgente bedrijvenlocaties gerealiseerd. De criminaliteit tegen het bedrijfsleven in Nederland is ten opzichte van 2004 gelijk gebleven of gedaald. De tevredenheid over het optreden van de politie is het afgelopen jaar toegenomen.
Op 26 januari 2005 werd voor het eerst de nieuwe strafrechtelijke maatregel ISD (Inrichting voor Stelselmatige Daders) opgelegd. Gedurende het jaar steeg het aantal opleggingen gestaag. Door het opleggen van de ISD-maatregel worden zeer actieve veelplegers voor langere tijd uit de samenleving verwijderd en – indien zij daartoe in staat of bereid zijn – via een intensief programma voorbereid op een delictvrij bestaan. In de loop van 2005 zijn hiervoor 474 plaatsen beschikbaar gekomen binnen penitentiaire inrichtingen. De grootste instroom vond plaats in de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Met de reclasseringsorganisaties zijn afspraken gemaakt over het aanbod van interventieprogramma’s binnen de inrichtingen. Een succesvolle aanpak van veelplegers vraagt om een intensieve samenwerking en effectieve gegevensuitwisseling tussen de ketenpartners. Daarvoor is een model ketendossier veelplegers beschikbaar gekomen en een ICT-faciliteit, die het mogelijk maakt de gegevens langs elektronische weg te delen.
De Arrondissementale Justitiële beraden (AJB’s) hebben in 2005 een structurele basis gekregen. In elk arrondissement is nu een beraad waarin de strafrechtelijke ketenpartners, zoals politie, reclassering, Raad voor de Kinderbescherming en de zittende magistratuur, onder voorzitterschap van het OM, vertegenwoordigd zijn. Vanuit de AJB’s worden concrete projecten, zoals de aanpak van (jeugdige) veelplegers, het opzetten van veiligheidshuizen en ketenunits ontwikkeld.
De Justitie in de buurt kantoren (Jib’s) zijn aan het veranderen. Jib-vestigingen ontwikkelen zich tot veiligheidshuizen of ketenunits. Daarbinnen worden in breed verband plannen van aanpak voorbereid, zoals de persoonsgebonden aanpak voor veelplegers, het Jeugdcasusoverleg in het kader van de aanpak jeugdcriminaliteit en de aanpak overlastgevende groepen. In 2005 is een aantal subsidieverzoeken gehonoreerd in het kader van Jib-nieuwe stijl. Deze verzoeken hebben betrekking op vier nieuwe Veiligheidshuizen (Breda, Bergen op Zoom, Amersfoort en Oss), een project Marokkaanse veelplegers dat vanuit het Veiligheidshuis Den Bosch is opgezet en twee eenmalige subsidiebedragen voor de Ketenkamer Dordrecht en het Veiligheidshuis Arnhem-Zuid. Binnen deze projecten en in de al bestaande Veiligheidshuizen en Jib-kantoren worden persoonsgericht en/of gebiedsgericht criminaliteitsproblemen aangepakt door middel van een gerichte gedragsinterventie door de justitiële organisaties en een adequate koppeling aan nazorgtrajecten vanuit de betrokken gemeenten.
Zoals blijkt uit het rapport van de Algemene Rekenkamer «Handhaven en gedogen» is de handhaving in Nederland de afgelopen jaren duidelijk professioneler geworden. Dat is mede te danken aan de inzet en ontwikkeling van het programmatisch handhaven. Deze methode is in het kader van het project «Handhaven op niveau» voor decentrale besturen ontwikkeld en wordt nu door 80% van alle gemeenten toegepast. Eind 2005 vond het slotcongres Handhaven op Niveau plaats, waarbij de ruim 110 tot stand gekomen best practices op het gebied van ordeningswetgeving werden gepresenteerd. Op rijksniveau bouwt het project «Rijk aan Handhaving» voort op deze ervaringen.
Na de aanslagen in Madrid in maart 2004 en de aanslag op Theo van Gogh in november 2004 heeft het kabinet de inspanningen op het terrein van terrorismebesdtrijding geïntensiveerd. Om de aanpak van terrorisme te stroomlijnen en te coördineren is in januari 2005 de Nationaal Coördinator Terrorismebestridjing (NCTb) van start gegaan met een kernbezetting en sinds medio 2005 is sprake van volledige bezetting. De NCTb is verantwoordelijk voor de voorbereiding, de coördinatie en de regie van het algemene beleid op het gebied van terrorismebestrijding. De NCTb is beheersmatig ondergebracht bij het ministerie van Justitie, maar werkt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van zowel de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als de Minister van Justitie.
Hoewel de dreiging van een terroristische aanslag substantieel was, is Nederland in 2005 gevrijwaard gebleven van terroristische aanslagen. Het voorkomen van aanslagen kent vele facetten en verschillende organisaties en diensten zijn hierbij betrokken. De NCTb kreeg de regie bij het verbeteren van de samenwerking tussen de partijen die actief zijn op het gebied van terrorismebestrijding. Een voorbeeld hiervan is de regisserende rol die de NCTb heeft bij de aanpak van radicaliseringshaarden zowel bij de besluitvorming als de uitvoering.
Een andere belangrijke taak van de NCTb is het opstellen van integrale analyses en dreigingsbeelden. In 2005 is na een nulmeting, drie keer het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) verschenen. Het DTN is een analyse van de nationale en internationale terroristische dreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland. In het afgelopen jaar is het alerteringssysteem terrorismebestrijding versneld geïmplementeerd. De NCTb is verantwoordelijk voor het beheer van het systeem en stelt geïntegreerde analyses en bijbehorende adviezen op over het dreigingsniveau ten aanzien van (vitale) sectoren. In september is het alerteringssysteem in de praktijk gebruikt bij een verhoging van de dreiging voor de spoorsector.
De NCTb heeft initiatieven genomen om de effectiviteit van het anti-terrorimebeleid te bevorderen en eenduidigheid van het beleid te bewerkstelligen. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van het gebruik van internet voor radicale en terroristische doeleinden. Voor een effectieve aanpak is de behoefte onderkend om binnen de bestaande kaders te komen tot een bundeling van kennis en expertise. Hiertoe zal onder regie van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) een Meldpunt Cybercriminaliteit worden opgericht.
In 2005 heeft het beleid, waarbij de vluchten naar Schiphol vanuit risicolanden 100% worden gecontroleerd op drugssmokkel, tot een positief resultaat geleid. De aanvoer van drugs door de lucht is aanmerkelijk verminderd. In 2005 werden 1821 vluchten gecontroleerd (11% meer dan in 2004) en 512 519 passagiers (13% meer dan in 2004). Het aantal OM-zaken dat daaruit voortvloeide daalde echter met 37% (van 4499 naar 2829). Daarnaast is in 2005 een deel van de 100% controles van de achterkant (Schiphol) van de drugsproblematiek verplaatst naar de voorkant (luchthavens Nederlandse Antillen) door de instelling van gemeenschappelijke grenscontroleteams op Curaçao en Bonaire. Dit heeft mede tot gevolg gehad dat de noodmaatregel, waarbij moest worden besloten tot een tijdelijke stofgerichte aanpak (dat wil zeggen: de drugs worden in beslag genomen en de verdachte wordt heengezonden) per 31 december 2005 kon worden beëindigd en het bezit van verdovende middelen weer onverkort tot strafvervolging leidt. Inmiddels zijn met alle luchtvaartmaatschappijen, die verbindingen onderhouden met de zogenaamde risicolanden, convenanten afgesloten ter naleving van de aan drugskoeriers opgelegde reisverboden. Deze samenwerking met de luchtvaartmaatschappijen bij het uitvoeren van die vliegverboden verloopt zeer positief.
Op 27 mei 2005 is door Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk en Spanje een verdrag ondertekend inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie (het zogenaamde Prümverdrag). Het verdrag geeft een nieuwe dimensie aan de Europese en regionale samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding, openbare orde en binnenlandse veiligheid, maar past ook binnen de kaders en doelstellingen van het Haagse Programma. Het verdrag biedt met name mogelijkheden voor een geïntensiveerde aanpak van de grensoverschrijdende criminaliteit. Door het verdrag van Prüm wordt het ondermeer mogelijk om direct via geautomatiseerde bevraging te weten te komen of een DNA-profiel van een spoor uit een nog niet opgeloste strafzaak verband houdt met een strafzaak in één van de aangesloten landen. Datzelfde geldt ook voor vingerafdrukken. Deze beoogde versnelling van informatie-uitwisseling zal de internationale strafrechtelijke samenwerking effectiever en sneller maken.
Modernisering sanctietoepassing
De modernisering van de sanctietoepassing ligt goed op koers. De uitbreiding van de sanctiecapaciteit heeft ertoe geleid dat in 2005 geen Incidenteel Versneld Ontslag IVO’s) hebben plaatsgevonden. Daarenboven was het mogelijk om enkele honderden extra plaatsen voor arrestanten in te zetten. De bij het CJIB bestaande werkvoorraden zijn hierdoor teruggebracht. Het betreft hier ondermeer veroordeelden die een vervangende hechtenis moeten ondergaan of die zich niet gemeld hebben om hun vrijheidsstraf uit te zitten. In 2005 is een ambitieus capaciteitsprogramma van start gegaan binnen de uitvoering van de tbs-maatregel met het oog op het oplossen van de pasantenproblematiek. Deze capaciteitsuitbreiding is grotendeels gerealiseerd in het afgelopen jaar. Het programma heeft tot doel dat in de loop van 2006 de passantenproblematiek opgelost is.
Aan de verbetering van de effectiviteit van het sanctiestelsel werd onder meer inhoud gegeven door de landelijke implementatie van het diagnose-instrument voor de selectie van justitiabelen op recidiverisico en mogelijkheid van gedragsverandering (Risc) en de installatie van de Erkenningscommissie voor de toetsing van gedragsinterventies. De Tweede Kamer is geïnformeerd over het voornemen om huisarrest te introduceren als nieuwe hoofdstraf en over de verbetering van de aansluiting van zorginterventies en justitiële interventies. Om de nazorg beter te kunnen aansluiten, zijn in het gevangeniswezen 183 fte medewerkers maatschappelijke dienstverlening aangetrokken en in 7 pilotgemeenten gemeentelijke coördinatiepunten nazorg gerealiseerd.
In 2005, het jaar waarin de Wet op de jeugdzorg in werking is getreden, hebben enkele incidenten de algemene beeldvorming over de jeugdzorg sterk beïnvloed. Binnen deze sector is, mede om dat soort incidenten te voorkomen, een nieuwe werkwijze ontwikkeld en in de praktijk getoetst, bekend staand als het Deltaplan. De pilots Deltaplan zijn een succes gebleken. Kenmerkend is de toegenomen doelgerichtheid van de gezinsvoogd met behulp van behandelingsplannen voorzien van meetbare doelstellingen en toetsing achteraf. Op basis van de pilots is besloten tot landelijke implementatie waarvoor extra middelen beschikbaar zijn gesteld.
Daarnaast is, samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een jeugdzorgbrigade voor de aanpak van onnodige bureaucratie in de jeugdzorg opgericht.
Landelijk dekkend Justitieel casusoverleg
Het kabinetsprogramma «Jeugd terecht» richt zich op de aanpak van jeugdcriminaliteit in de periode 2003–2006. Eén van de hoofdpunten daaruit is het aanbrengen van een samenhangende justitiële ketenaanpak. Daarbij heeft het Justitieel casusoverleg (JCO) tussen Openbaar Ministerie (OM), politie, de Raad voor de Kinderbescherming en andere ketenpartners over de afdoening van strafbare feiten van jongeren een belangrijke rol. Inmiddels vindt in alle arrondissementen het JCO plaats. Het JCO is in 2005 geëvalueerd. De deelnemers ervaren het JCO als een belangrijke bijdrage aan snelheid en kwaliteit in de jeugdstrafrechtketen. De doorlooptijden zijn verkort. Bijvoorbeeld het percentage maatregelen waarvan de beoordeling door het OM binnen 3 maanden tot stand is gekomen, is toegenomen van 49% in 2002 tot 75% in 2005. Tevens is de doorlooptijd van het opstellen van het rapport basisonderzoek binnen veertig dagen verkort: 39% in 2002 naar 63% in 2005. Uit de evaluatie blijkt dat verdere verbetering van het JCO kan worden gerealiseerd door het opstellen van uniforme kwaliteitscriteria én door het maken van een ondersteunend informatiesysteem. Deze verbeterpunten zijn reeds in gang gezet.
In de notitie Antilliaanse risicojongeren zijn drie doelstellingen verwoord: het terugdringen van schooluitval, werkloosheid en criminaliteit (vermindering van oververtegenwoordiging met respectievelijk 50%, 30%, 30%) onder Antilliaanse jongeren. Op basis van 50% co-financiering en met duidelijke resultaatsafspraken is met de 21 gemeenten, die het meest geconfronteerd worden met de problematiek van Antilliaanse risiojongeren, een overeenkomst gesloten, waarin afspraken zijn vastgelegd op welke wijze de gemeente haar beleid voor de komende vier jaar gaat voeren met betrekking tot Antilliaanse risicojongeren. Deze gemeenten zijn vanaf 2005 aan de slag gegaan om deze doelstellingen te realiseren.
In 2005 heeft de politie Haaglanden als trekker van een proefproject in twee politieregio’s een centrale rol vervuld in het vergroten van het inzicht in de problematiek en het ontwikkelen van een politieaanpak ter bestrijding van eergerelateerd geweld. In de periode oktober 2004–oktober 2005 heeft de politie Haaglanden binnen en buiten de eigen politieregio 168 zaken behandeld als zijnde eergerelateerd geweld. Reeds geanalyseerde zaken hebben eerste bevindingen opgeleverd met betrekking tot de aard van eergerelateerd geweld.
Een aantal minderhedenorganisaties heeft het initiatief genomen om een eigen protocol op te stellen dat voor burgers en organisaties uit de minderheden handvatten moet bieden voor een goede omgang met eergerelateerd geweld. In het laatste kwartaal van 2005 hebben zes minderhedenorganisaties projecten uitgevoerd, waarmee tevens wordt bijgedragen aan het in 2006 te realiseren handelingsprotocol.
In 2005 is de parlementaire behandeling van de wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het stellen van een inburgeringsvereiste bij het toelaten van bepaalde categorieën vreemdelingen (Wet inburgering in het buitenland) afgerond. Dit betekent dat vanaf 15 maart 2006 vreemdelingen die zich duurzaam in Nederland willen vestigen (en inburgeringsplichtig zijn onder de Wet Inburgering Nieuwkomers) voorafgaand aan de vestiging in Nederland een basisexamen inburgering moeten doen dat in het herkomstland wordt afgelegd.
In 2005 zijn de gemeenten in staat gesteld om aan circa 30 000 nieuw- en oudkomers een inburgeringstraject aan te bieden. In het kader van de pilot «inburgering in de centrale opvang» hebben 1 650 vergunninghouders deelgenomen aan de aangeboden inburgeringsactiviteiten. Voor de doelgroep geestelijke bedienaren is een nieuw oriëntatieprogramma opgezet. Eind vorig jaar zijn 4 groepen van circa 15 deelnemers gestart.
Voor oudkomers die hebben deelgenomen aan een inburgeringstraject is een uniform, landelijk herkenbaar inburgeringscertificaat ontwikkeld.
In navolging van de bekostigingssystematiek voor oudkomerstrajecten is ook voor nieuwkomers een vorm van outputfinanciering ingevoerd, waarbij gemeenten worden gefinancierd op basis van door hen gerealiseerde inburgeringsprogramma’s.
Breed Initiatief Maatschappelijke Binding
Het kabinet heeft begin 2005 het initiatief genomen om een maatschappelijke dialoog op gang te brengen, in de vorm van het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding (BIMB) met als doel een extra impuls te geven aan de inzet voor betere onderlinge verhoudingen en aan een grotere betrokkenheid van iedereen. Die ontwikkeling was op lokaal niveau op vele fronten al gestart. Het BIMB-traject startte met concrete afspraken tussen rijk, maatschappelijke organisaties, bedrijven en gemeenten waarvan de uitvoering leidt tot meer binding in de samenleving. Er werd stevig ingezet op het terrein van arbeid en ondernemerschap, onderwijs en de directe leefomgeving. Dat was de opmaat. Vervolgens is er door middel van een tweede bijeenkomst, waarin burgers samenkwamen met leden van het kabinet, echt de aandacht gekomen voor het belang dat de samenleving heeft bij het werken aan het thema binding. Door BIMB is binding als thema gaan leven en meer in de belangstelling komen te staan. Het werken aan binding wordt vervolgens op lokaal niveau door vele mensen gestalte gegeven. Daarnaast wordt door middel van de integratiecampagne nog een extra impuls gegeven aan het element van samen leven en de positieve effecten daarvan.
In 2005 hebben vier verschillende interventieteams gemeenten en/of de binnen die gemeenten werkzame instellingen ondersteund bij de aanpak van problemen rond de aandachtgebieden Interetnische Spanningen, Relationele Druk & Geweld, Toegankelijkheid en Veiligheid & Jeugd. Hierbij hebben de teams bemiddeld tussen partijen, voorstellen gedaan om problemen op te lossen of in de toekomst te voorkomen en contacten tussen etnische gemeenschappen, gemeente en relevante instellingen gestimuleerd. De teams hebben ruim 30 casussen behandeld. De problemen hadden onder meer betrekking op de overlast en criminaliteit door Marokkaanse jongeren, de polarisatie tussen Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders, de spanning tussen Lonsdale-jongeren en allochtonen, het huiselijke geweld en de toegankelijkheid van de instellingen.
In 2005 is de kennismigrantenregeling goed op stoom gekomen. Er wordt in toenemende mate een beroep gedaan op de regeling kennismigranten. Het aantal tot de regeling toegelaten bedrijven bedroeg 1 100, het aantal verstrekte positieve adviezen ter verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als kennismigrant bedroeg ongeveer 1 700.
Op aanvragen die volledig en op de voorgeschreven wijze worden ingediend, wordt in de regel binnen twee weken beslist. Indien de werkgever ontbrekende stukken en gegevens moet verstrekken, neemt de aanvraag meer tijd in beslag. De IND organiseert maandelijkse voorlichtingsbijeenkomsten voor werkgevers over de te volgen procedure en de te overleggen stukken.
Uit klantonderzoek is gebleken dat de regeling bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats voor kennismigranten. Werkgevers zijn overwegend positief over de wijze waarop de kennismigratenregeling functioneert, onder andere omdat de regeling snel, duidelijk en laagdrempelig is.
Weliswaar vallen studenten niet onder de kennismigrantenregeling, maar door toepassing van een verkorte machtiging tot voorlopig verblijf (mvv)-procedure en de voorgenomen introductie van een gedragscode, waartoe instellingen voor hoger onderwijs zich verplichten, is sprake van een vergelijkbare aanpak die een snelle procedure mogelijk maakt. Nadat de studie is afgerond, wordt op twee manieren de overstap naar werk als kennismigrant vergemakkelijkt. Zo wordt de student in de gelegenheid gesteld om binnen drie maanden na zijn afstuderen een baan als kennismigrant te vinden. Daarnaast kunnen studenten die na hun afstuderen als postdoctoraal, promovendus of docent aan de slag willen, een verblijfsvergunning als kennismigrant krijgen zonder dat zij hoeven te voldoen aan het geldende looncriterium voor kennismigranten.
Kwaliteitsverbetering bij de IND
In 2005 heeft de Algemene Rekenkamer een toekomstgericht onderzoek uitgevoerd naar het primair proces en de onderliggende bedrijfsvoering- en werkprocessen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) toegespitst op het terrein van reguliere toelating, maar rekening houdend met de overige taken van de IND.
Een belangrijke onderdeel van het onderzoek betrof de klantgerichtheid en meer specifiek de klachtenafhandeling. Daarbij concludeerde de Algemene Rekenkamer dat de leiding wel voldoende betrokken was, maar dat in de uitvoering een aantal verbeteringen nodig waren. Hiertoe werd een aantal maatregelen genomen. Zo werd eind 2005 het klachtenregistratiesysteem van de IND vervangen door een systeem dat voorziet in de benodigde informatie met betrekking tot voortgangsbewaking en behandeling op alle niveaus binnen de organisatie. Ook wordt het systeem gevuld met informatie over de oorzaak van klachten. Door deze informatie worden de viermaandelijkse analyses verder verbeterd. In de zogenaamde «verbetergroepen» wordt vervolgens gekeken naar mogelijke oplossingen.
Daarnaast werd het klachtenregistratiesysteem gebruiksvriendelijker, eenduidiger en daarmee ook informatiever. Het nieuwe systeem kent verplicht in te vullen velden. Alle medewerkers van de IND kunnen het systeem raadplegen en degene die een klacht behandelt, kan mutaties aanbrengen. Alle medewerkers die met het nieuwe systeem werken hebben tevens een opleiding gekregen.
Ook de klachtherkenning en de toegankelijkheid voor de burger werden verbeterd. Via het internet worden mensen erop gewezen dat klachten kunnen worden ingediend bij het centrale klachtenbureau van de IND. Op het internet staat tevens een standaardformulier waarmee een klacht kan worden ingediend. Dit vergroot de herkenbaarheid voor de medewerkers van de IND. Alle medewerkers van de IND ontvangen de werkinstructie over klachten en in de cursus behoorlijk bestuur en dienstverlening, die de IND samen met de Nationale ombudsman heeft georganiseerd, wordt aandacht besteed aan klachtherkenning.
Overigens wordt ook in het kader van de twinning met de Sociale Verzekeringsbank (SVB) bezien hoe de SVB vorm geeft aan het lerend vermogen van de organisatie en welke lessen daaruit getrokken kunnen worden die voor de IND bruikbaar zijn.
Op 31 december 2005 waren in totaal zo’n 16 800 vreemdelingen uitgestroomd, waarmee het project Terugkeer nog steeds voorloopt op de planning van de oorspronkelijke doelgroep. Van deze vreemdelingen hebben er ruim 7 500 een vergunning gekregen om uiteenlopende redenen, onder wie ruim 700 wegens schrijnendheid.
Het belangrijkste aandeel hierin betreft het aantal vergunningen dat is verleend op basis van asielgronden. Daarnaast zijn circa 3 500 vreemdelingen zelfstandig vertrokken via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), zijn zo’n 750 vreemdelingen uitgezet of vertrokken onder toezicht en zijn 5 750 vreemdelingen zelfstandig vertrokken uit de opvang.
Mede op verzoek van de Tweede Kamer heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie eind 2004 een voorstel gedaan tot aanscherping van het vreemdelingenrechtelijke openbare orde beleid. In het najaar van 2005 aanvaardde de Tweede Kamer het wetsvoorstel. Doelstelling is de criminaliteit onder vreemdelingen terug te dringen.
Kern van de aanscherping is dat iedere veroordeling voor een misdrijf waar een gevangenisstraf op staat tot verblijfsbeëindiging kan leiden. De aard van de opgelegde sanctie is niet langer doorslaggevend in de eerste fase van het rechtmatig verblijf. Hierdoor wordt voorkomen dat de groep niet-Nederlandse veelplegers toeneemt. In oktober 2005 is veel publiciteit aan de maatregel gegeven met als doel vreemdelingen te waarschuwen geen criminele feiten te begaan, zodat het ook niet nodig is om tot verblijfsbeëindiging over te gaan. Door de aanscherping kan ook bij een verblijf van langer dan 10 jaar eerder tot verblijfsbeëindiging worden overgegaan.
B. Overzichtstabellen met belangrijkste beleidsmatige mutaties 2005
Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche)
Tabel 1: Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche) x € 1 000
OD | begroting 2005 | |
Totaal | 83 500 | |
SanctiecapaciteitDJI: | ||
– Gevangeniswezen | 13.4 | 36 800 |
– TBS | 13.4 | 3 700 |
– Jeugd (PIJ-maatregel) | 14.2 | 5 600 |
– Jeugd (JJI) | 14.2 | 3 400 |
– Investeringskosten en voorwerving | 13.4 | 10 500 |
Taakstraffen(Jeugd/Volwassenen) | 13.4 | 5 000 |
HALT | 14.2 | 0 |
SGM | 13.5 | 0 |
Reclasseringsproducten*: | 5 000 | |
– Diagnose en advies | 13.4 | 2 300 |
– Toezicht | 13.4 | 1 550 |
– Interventie | 13.4 | 650 |
Rechtsbijstand | 12.2 | 4 500 |
Openbaar Ministerie | 13.3 | 3 000 |
Zittende Magistratuur | 12.1 | 4 500 |
Jeugdreclassering | 14.2 | 1 500 |
Extra prestaties (aantallen) | ||
SanctiecapaciteitDJI: | ||
– Gevangeniswezen | 13.4 | 720 |
– TBS | 13.4 | 25 |
– Jeugd (PIJ-maatregel) | 14.2 | 50 |
– Jeugd (JJI) | 14.2 | 30 |
Taakstraffen(Jeugd/Volwassenen) | 13.4 | 4 697 |
HALT | 14.2 | – |
SGM | 13.5 | – |
Reclasseringsproducten: | ||
– Diagnose en advies | 13.4 | 3 705 |
– Toezicht | 13.4 | 726 |
– Interventie | 13.4 | 736 |
Rechtsbijstand | ||
– Straftoevoegingen | 12.2 | 4 300 |
– Inverzekeringstelling | 12.2 | 2 300 |
Zittende Magistratuur | ||
– Rechtbankzaken | 12.1 | 3 100 |
– Kantonzaken | 12.1 | – |
Jeugdreclassering | 14.2 | 377 |
* Van de beschikbaar gestelde € 5 miljoen is € 0,5 miljoen ingezet voor Strafrechtelijke Opvang Verslaafden.
Toelichting op tabel 1 Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche)
Het kabinet heeft voor de uitvoering van het Veiligheidsprogramma extra middelen beschikbaar gesteld. In de begroting 2004 is een gedeelte van de middelen (ruim € 83 miljoen) voor Justitie verdeeld over de Justitieorganisaties. De middelen voor 2005 zijn verdeeld volgens bovenstaande tabel. Met een aantal organisaties zijn overeenkomstig bovenstaande tabel extra prestaties afgesproken om de keteneffecten van het Veiligheidsprogramma te kunnen opvangen.
Conform afspraken met de Tweede Kamer over de invulling van de groot-project-status van het Veiligheidsprogramma vindt verantwoording over de besteding plaats in de reguliere begrotings- en verantwoordingscyclus, dus op de totalen per operationele doelstelling en niet separaat over de besteding van de extra middelen.
Overige belangrijkste beleidsmatige mutaties in 2005
Tabel 2: Overige belangrijkste beleidsmatige mutaties 2005 x € 1 000
OD | begroting 2005 | ||
1 | Inkomensafhankelijke toevoegingen rechtsbijstand | 12.2 | 16 300 |
2 | Slachtofferhulp | 13.5 | 3 900 |
3 | Productieaantallen CJIB | 13.4 | 17 600 |
4 | Inningsinstantie kinderalimentatie | 14.1 | 10 200 |
5 | Griffierechten | 12.1 | – 14 100 |
6 | Autonome groei rechtspraak | 12.1 | 11 000 |
7 | Rechtsbijstand | 12.2 | – 8 000 |
8 | Aanpassing ramingsgegevens COA | 15.2 | 168 800 |
9 | Amv’s 18+ | 15.2/15.3 | 15 400 |
10 | Terugkeer 26 000 | 91.1 | 74 000 |
11 | Toelatingstaken Vreemdelingendienst | 15.1 | 28 000 |
12 | Hogere NIDOS bezetting | 14.3 | 22 800 |
13 | Intrekking Remigratiewet | 16.2 | 2 500 |
14 | Procesvertegenwoordiging | 15.1 | – 2 500 |
15 | Bewaringscapaciteit | 15.3 | 30 100 |
– Negatieve reeks = lagere uitgaven/hogere ontvangsten
Toelichting op tabel 2 Overige belangrijkste beleidsmatige mutaties in 2005
1. Inkomensafhankelijke toevoegingen rechtsbijstand
Het aantal inkomensafhankelijke toevoegingen (civiele toevoegingen en reguliere straftoevoegingen) is hoger uitgevallen dan bij begroting 2005 was geprognosticeerd. De verdere stijging is met name het gevolg van een verdere stijging van het aantal civiele toevoegingen, specifiek de zaken die betrekking hebben op sociale voorzieningen en sociale zekerheid. De realisatie van het aantal reguliere straftoevoegingen is conform prognose.
De middelen zijn bij Slachtofferhulp Nederland ingezet voor bemiddeling, spreekrecht, gevolgen van de reorganisatie bij Slachtofferhulp Nederland en de schriftelijke slachtofferverklaring. Al deze doelen zijn zonder afwijking gerealiseerd. Van de € 3,9 miljoen is € 0,7 miljoen ter beschikking gesteld aan het Openbaar Ministerie ten behoeve van het spreekrecht.
In verband met een verhoogde instroom van zaken, met name bij de WAHV-sancties, zijn extra middelen aan het kader van het CJIB toegevoegd om de hogere instroom te kunnen verwerken. De beschikbare middelen zijn volledig aan de verwerking van deze hogere instroom besteed.
4. Inninginstantie kinderalimentatie
Het wetsvoorstel kinderalimentatie is niet in 2005 in werking getreden, waardoor de geraamde uitvoeringskosten (€ 8,7 miljoen) zich niet hebben voorgedaan. Deze middelen zijn deels teruggevloeid naar de algemene middelen (€ 7,4 miljoen). Vanwege de verwachting dat de wet in 2006 in werking zal treden is € 1,3 miljoen naar volgend jaar doorgeschoven. Een bedrag van € 1,5 miljoen is bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) ingezet voor de aanloopkosten van het traject herziening kinderalimentatie.
De in de begroting geraamde hogere ontvangsten griffierechten zijn in 2005 gerealiseerd. Deze ramingsbijstelling is ingezet om de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak te verhogen en de productieafspraken met de Raad voor de rechtspraak navenant te verhogen. Deze verhoging was noodzakelijk om de verwachte hogere instroom bij te kunnen houden. Ook deze hogere productieafspraak is in 2005 ruimschoots gerealiseerd.
De extra middelen zijn tevens ingezet ter verhoging van de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak om de verwachte hogere instroom te kunnen verwerken. De hiermee gepaard gaande hogere productieafspraak is in 2005 ruimschoots gerealiseerd.
Het betreft hier een verlaging van het budget ten behoeve van rechtsbijstand aan asielzoekers. De begroting 2005 was gebaseerd op een instroom van 14 000 asielzoekers. Uiteindelijk is de instroom aanzienlijk lager uitgevallen (8520 asielzoekers in de Aanmeldcentra), waardoor de meevaller hoger is uitgevallen dan bij het opstellen van de begroting was voorzien.
8. Aanpassing ramingsgegevens COA
In 2005 is een hogere bezetting gerealiseerd dan geraamd als gevolg van een lagere uitstroom dan geraamd. Omtrent de oorzaken van de tegenvallende uitstroom wordt verwezen naar de periodieke vreemdelingenrapportage, waarin uitgebreid wordt ingegaan op de stand van zaken ten aanzien van de vreemdelingenketen.
In 2005 is door Nidos een bijdrage verstrekt aan 3 764 alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) die de 18-jarige leeftijd hebben bereikt om te voorzien in hun levensonderhoud. Dit zijn 2 441 ex-amv’ers meer dan geraamd.
Ultimo 2005 waren in totaal circa 16 800 vreemdelingen uitgestroomd. Hiermee loopt het project nog steeds voor op de planning van de oorspronkelijke doelgroep. Van deze vreemdelingen hebben circa 7500 een vergunning gekregen om uiteenlopende redenen. Het belangrijkste aandeel hierin betreft het aantal vergunningen dat is verleend op basis van asielgronden. Daarnaast zijn circa 3 500 vreemdelingen zelfstandig vertrokken via het IOM, circa 750 vreemdelingen uitgezet of vertrokken onder toezicht en circa 5 750 vreemdelingen zelfstandig vertrokken uit de opvang. Het vertrekcentrum in Vlagtwedde had op 4 januari 2006 een bezetting van 127 personen en het vertrekcentrum Vught een bezetting van 67 personen.
11. Toelatingstaken Vreemdelingendienst
De mutatie heeft betrekking de overdracht van taken van de vreemdelingenpolitie. Formeel is deze overdracht in 2004 afgerond en zijn de daarmee gepaard gaande structurele budgetten overgeheveld van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijskrelaties naar de IND.
Met het besluit de amv’s van 15 jaar en ouder die voor 1 januari 2003 zijn ingestroomd niet over te hevelen naar het COA, maar alsnog op te laten vangen door de Stichting Nidos is een bedrag gemoeid van € 22,8 miljoen.
Het voornemen was de Remigratiewet, conform het Hoofdlijnenakkoord, in te trekken. Het wetsvoorstel daartoe is echter in oktober 2004 ingetrokken, omdat in de Tweede Kamer geen meerderheid aanwezig was voor intrekking van de Remigratiewet. In 2005 is de facilitering op grond van de Remigratiewet van degenen die willen remigreren, maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren, derhalve voortgezet. De toename van de groei in het gebruik van de wet lijkt af te vlakken.
Over 2005 was de gemiddelde bezetting van procesvertegenwoordiging lager, waren de kosten minder en zijn minder dossiers behandeld. Hiermee is de taakstelling gerealiseerd.
Inclusief de voorgenomen uitbreiding van de bewaringscapaciteit voor vreemdelingen met 310 plaatsen bedroeg de capacitaire taakstelling voor 2005 1 886 plaatsen (exclusief uitzetcentra). Uiteindelijk zijn in dat jaar gemiddeld 1 818 plaatsen gerealiseerd. Omdat het aanbod van in te sluiten vreemdelingen is achtergebleven bij de prognose en omdat de gemiddelde verblijfsduur in de vreemdelingenbewaring is afgenomen door de komst van de uitzetcentra heeft de lagere productie niet tot problemen geleid.
Tabel 3: Aanwending Envelop Terrorisme x € 1 000
OD | 1e suppletore wet 2005 | ||
Totaal | 29 551 | ||
1 | NCTb | 13.6 | 18 251 |
2 | Rechtshandhaving | 13.3 | 3 000 |
3 | IND | 13.6 | 1 500 |
4 | DJI | 13.4 | 400 |
5 | NFI | 13.2 | 1 400 |
6 | Weerbaarheid en binding | 16.2 | 2 000 |
7 | Raad voor de rechtspraak | 12.1 | 1 200 |
8 | Openbaar Ministerie | 13.3 | 1 800 |
Toelichting op tabel 3 Aanwending Envelop Terrorisme
Beschikbaarstelling van de Envelop Terrorisme heeft plaatsgevonden bij eerste suppletore wet 2005.
Als gevolg van de terroristische aanslagen in New York en Madrid en de moorden op de heren Fortuyn en Van Gogh is de discussie om te komen tot een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) in een stroomversnelling geraakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot instelling van de NCTb (TK 29 754, nr. 1; TK 29 854, nr. 3 en TK 29 754, nr. 5). Hierbij is de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van het beleid op het gebied van terrorismebestrijding en de uitvoering van dat beleid nader omschreven. Tevens zijn de middelen voor opzet en ontwikkeling van de NCTb beschikbaar gesteld.
Deze middelen zijn ingezet op artikel 91 ter bekostiging van (een deel van) de projecten Vreemdelingenmodule en Biometrieregister Vreemdelingenketen.
De middelen zijn ingezet om een start te maken met het versterken van de diverse processen bij de IND in het kader van terrorismebestrijding. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting in hoofdstuk 5 bij operationele doelstelling 13.6.2 IND.
De € 0,4 miljoen is ingezet voor de realisatie van detentieplaatsen voor de aanpak van terroristen in detentie.
In 2005 is forensische expertise onder andere geboden in de zaak Samir A, Hofstadgroep, de brand in Uden en het Laakkwartier. Verder is de vorming van het Quick Response Team (QRT) een belangrijk element geweest, waarmee de recherche- en analysecapaciteit voor terrorismebestrijding is uitgebreid. Het QRT beschikt over diverse relevante specialisaties en draagt op basis van dit gegeven bij aan de versterking van de forensische expertise in de dreigingsfase en/of bij de opsporing en bewijsvoering van daders van terroristische aanslagen. Ook is gewerkt aan een verkenning van specialistische apparatuur voor de identificatie van chemische (en sommige biologische) agentia ter plaatse. Een belangrijke toepassing hiervoor is het op locatie onderzoeken van verdachte stoffen in bijvoorbeeld poederbrieven en explosieven. Daarnaast is een pilot project afgerond in samenwerking met TNO dat zich richt op de profiling van chemische strijdmiddelen, zoals mosterdgas. Tenslotte is geïnvesteerd in verhoging van efficiency en effectiviteit van het DNA-onderzoek van contactsporen.
In 2005 is het fundament gelegd voor de uitvoering van activiteiten van de LOM-organisaties voor versterking van weerbaarheid en binding. Er ligt een concreet plan van aanpak, gedragen door alle LOM-organisaties en er is een organisatiestructuur opgezet ter uitvoering van de plannen.
In het kader van het beleid ter preventie van radicalisering is in 2005 een tweetal programma’s van start gegaan die lopen tot en met 2007. Het eerste behelst het programma «Niet naast elkaar, maar met elkaar» van de LOM-organisaties. Het tweede is het programma «Democratische Rechtsstaat-Weerbare Samenleving», dat door FORUM wordt uitgevoerd. Voor dit laatste programma is voor 2005 € 1 miljoen aan subsidie toegekend. Inmiddels zijn 16 projecten van start gegaan op het terrein van versterking van kennis, expertise en sociale binding. Daarnaast is op diverse manieren op maat gesneden bijstand geleverd aan scholen, gemeenten en provincies.
De aanvullende middelen waren noodzakelijk om de verwachte toename van kosten voor megazaken bij de gerechten te compenseren. De gerealiseerde kosten zijn zelfs nog iets hoger uitgevallen dan het beschikbare budget dat de Raad, inclusief deze aanvullende middelen, daarvoor beschikbaar had. In het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak zal hier nader op worden ingegaan.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft de extra middelen voor de bestrijding van terrorisme geïnvesteeerd in de versterking van het Landelijk en het Funtioneel Parket, waar officieren van justitie en parketsecretarissen zijn aangesteld.
Het Landelijk Parket voert het gezag over de Nationale Recherche en geeft leiding aan opsporingsonderzoeken. In deze onderzoeken wordt meestal gebruik gemaakt van bijzondere opsporingsmethoden als observatie en aftappen, waarvoor (extra) gerechtskosten zijn gemaakt. Deze onderzoeken hebben geleid tot extra, veelal complexe rechtbankzaken. Het Functioneel Parket heeft geïnvesteerd in versterking van het houden van toezicht op rechtspersonen.
HOOFDSTUK 5 – BELEIDSARTIKELEN
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenNederlandse rechtsorde: 0,2%
Een goed functionerende rechtsorde, waarbinnen samenleving en burger tot hun recht komen.
Uitvoering van de beleidsdoelstelling veronderstelt het ontwerpen van nieuwe regelgeving en de aanpassing van bestaande aan de actuele behoeften in de samenleving. Beleidsmaatregelen gericht op de meest uiteenlopende vraagstukken, zoals de dreiging van terrorisme, het juridisch kader voor ondernemingen, de organisatie van de politie, de inburgering in binnen- en buitenland, en de implementatie van Europees recht, behoeven een basis in wetgeving. Op genoemde en vele andere terreinen is dan ook wetgeving voorbereid en tot stand gebracht.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 12 737 | 10 143 | 12 220 | 9 852 | 2 368 |
Apparaat-uitgaven | 13 314 | 12 409 | 12 315 | 9 852 | 2 463 |
11.1 (Nationale) wetgeving | 5 306 | 5 450 | 5 658 | 5 428 | 230 |
11.1.1 Directie Wetgeving | 5 306 | 5 450 | 5 658 | 5 428 | 230 |
11.2 Wetgevingskwaliteitsbeleid | 8 008 | 6 959 | 6 657 | 4 424 | 2 233 |
11.2.1 Directie Wetgeving | 8 008 | 6 959 | 6 657 | 4 424 | 2 233 |
Ontvangsten | 349 | 969 | 21 | 0 | 21 |
Operationele doelstelling 11.1
Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen, het tot stand brengen van regelgeving ter realisering van de beleidsdoelen van Justitie, de adequate implementatie van internationale regelgeving in de Nederlandse rechtsorde.
Op het terrein van strafrecht zijn in 2005 de volgende resultaten geboekt:
– de Tweede Kamer heeft het op de doeltreffende bestrijding van terrorisme gerichte wetsvoorstel «afgeschermde getuigen» aangenomen. Eind 2005 is de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel aan de Eerste Kamer gezonden;
– het wetsvoorstel «verruiming opsporing en vervolging terroristische misdrijven» was eind 2005 gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer;
– de op efficiency gerichte nieuwe wet met betrekking tot de herziening van de betekeningsvoorschriften en het daarbij behorende uitvoeringsbesluit zijn op 1 november 2005 in werking getreden;
– het wetsvoorstel «stroomlijning strafprocedure hoger beroep en verzet» is ingediend. Eind 2005 heeft de Tweede Kamer een verslag hierover uitgebracht;
– de Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel «OM-afdoening» aangenomen. Eind 2005 heeft de Eerste Kamer een voorlopig verslag uitgebracht over dit wetsvoorstel;
– het wetsvoorstel «positie slachtoffer in het strafproces» is ingediend. Eind 2005 was dit wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer;
– de Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel «Computercriminaliteit II» aangenomen;
– de Wet «bevoegdheden vorderen gegevens» is door de Staten-Generaal aangenomen en is in werking getreden op 1 januari 2006.
Per 1 januari 2006 is de nieuwe regeling voor de verzekeringsovereenkomst, een nieuw titel in boek 7 Burgerlijk Wetboek (BW), in werking getreden. Een nieuwe regeling voor de personenvennootschap (ter vervanging van de vennootschap onder firma en de maatschap) is door de Tweede Kamer aangenomen.
De wetten die het mogelijk maken de internationale voorschriften voor de jaarrekening toe te passen (IAS) zijn van kracht geworden. (zie tevens de toelichting bij operationele doelstelling 11.2).
Verbetering van de slagkracht van het bestuur
Met betrekking tot de verbetering van de slagkracht van het bestuur en de vereenvoudiging van procedures wordt gewezen op de voortgang van de werkzaamheden. Genoemd worden het voorbereiden van de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel vierde tranche Awb, de voorbereidingen op het wetsvoorstel «bestuursprocesrecht» en het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel «beroep bij niet-tijdig beslissen» (het nader rapport is in januari 2006 bij de Tweede Kamer ingediend). Eind 2005 was, na het indienen van de nota’s naar aanleiding van het verslag, het wachten op de plenaire behandeling van de wetsvoorstellen bestuurlijke boete (kleine ergernissen respectievelijk verkeersovertredingen). Voorts wordt gewezen op de inwerkingtreding per 1 juli 2005 van de aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb.
De volgende wetsvoorstellen/onderwerpen zijn in de begroting 2005 expliciet genoemd. In onderstaand overzicht is de voortgang van deze belangrijkste onderwerpen en wetgevingsinitiatieven weergegeven.
De stadia die een wetsvoorstel doorloopt van beleidsvoornemen tot geïmplementeerde wet is hieronder in schema op hoofdlijnen weergegeven:
FASE 1Departementale voorbereiding – behandeling in de Ministerraad | FASE 2Raad van State | FASE 3Behandeling Tweede Kamer | FASE 4Behandeling Eerste Kamer | FASE 5Publicatie in het Staatsblad | FASE 6Inwerkingtreding |
Het tijdsbeslag om van één stadium naar een volgend stadium te gaan is nooit gelijk. Daarom is indicatief aangegeven in welke fase een wetsvoorstel zich bevindt en wanneer het over gaat naar een volgende fase. Eventuele oorzaak van een vertraging of een speciale vermelding is daarbij weergegeven als opmerking.
Wetsvoorstel/onderwerp | Kamerstuk | Gevorderd t/m | Verwachte doorgang naar volgende fase d.d. | Beoogde inwerkingtreding | Opmerking |
Wetgeving ter bestrijding van het terrorisme | |||||
Wetsvoorstel inzake afgeschermde getuigen | 29 743 | Fase 4 | 1-3-2006 | 1-4-2006 | |
Wetsvoorstel coördinatie terrorismebestrij- ding | Fase 2 | 1-3-2006 | 1-12-2006 | ||
Wetsvoorstel verruiming strafbaarstellingen en verruiming strafvorderlijke bevoegdheden | 30 164 | Fase 3 | 1-2-2006 | 1-6-2006 | |
Bevordering van de efficiency in de strafprocedure en in het sanctierecht | |||||
Strafprocesrecht | |||||
Wetsvoorstel herziening betekeningsvoorschriften | 29 805 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-11-2005 |
Wetsvoorstel stroomlijning van de strafprocedure in hoger beroep en verzet | 28 863 | Fase 3 | 1-3-2006 | 1-10-2006 | |
Wetsvoorstel invoering videoconferentie in het strafrecht | 29 828 | Fase 5 | 1-4-2006 | 1-4-2006 | |
Wetsvoorstel elektronische aangifte | 29 438 | Fase 5 | 1-6-2006 | 1-4-2006 | |
Wetsvoorstel OM-afdoening | 29 849 | Fase 4 | 1-4-2006 | 1-2-2007 | |
Wetsvoorstel aanpassingen voorlopige hechtenis | 29 253 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-1-2005 |
Wetsvoorstel vereenvoudigde bewijsmotivering bekennende verdachten | 29 255 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-1-2005 |
Wetsvoorstel horen van getuigen en aanverwante onderwerpen | 29 254 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-1-2005 |
Wetsvoorstel doorzoeking buiten gerechtelijk vooronderzoek | 29 252 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-1-2005 |
Materieel strafrecht | |||||
Wetsvoorstel tot wijziging van het jeugdstrafrecht in verband met de invoering van een opvoedingsmaatregel | 30 332 | Fase 3 | 1-4-2006 | 1-1-2007 | |
Wetsvoorstel tot verhoging van strafmaxima voor bepaalde delicten, alsmede indexering van de geldboetecategorieën en verruiming van de strafmaxima bij recidive | 28 484 | Fase 6 | n.v.t. | 1-2-2006 | Inwerkingtreding 1-2-2006 |
Wetsvoorstel strafbaarstelling discriminatie wegens een handicap | 28 221 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-1-2006 |
Penitentiair en sanctierecht | |||||
Wetsvoorstel doorplaatsen in eerste aanleg veroordeelden | 29 519 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-1-2006 |
Wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling | Fase 2 | 1-3-2006 | 1-1-2008 | ||
Wetsvoorstel elektronische detentie | Fase 1 | 1-7-2006 | 1-1-2008 | ||
Wetsvoorstel Beginselenwet tbs i.v.m. particuliere inrichtingen | Fase 1 | 1-9-2006 | 1-1-2008 | ||
Strafprocesrecht | |||||
Wetsvoorstel positie van het slachtoffer in het strafproces | 30 143 | Fase 3 | 1-3-2006 | 1-1-2007 | |
Wetsvoorstel verplichte aids-test | Fase 2 | 1-7-2006 | 1-1-2008 | ||
Wetsvoorstel bevoegdheden vorderen gegevens | 29 441 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 1-1-2006 |
Wetsvoorstel computercriminaliteit II | 26 671 | Fase 4 | 1-4-2006 | 1-7-2006 | |
Nota van wijziging bij wetsvoorstel computercriminaliteit II Uitvoering van het Verdrag van de Raad van Europa inzake Crime in cyberspace | 26 671 | Fase 4 | 1-4-2006 | 1-7-2006 | |
Bijdragen aan de internationale rechtsorde en uitvoering van internationale verplichtingen | |||||
Uitvoering van het Kaderbesluit inzake beslissingen tot bevriezing van vermogensbestanddelen of bewijsstukken | 29 845 | Fase 6 | n.v.t. | n.v.t. | Inwerkingtreding 2-8-2005 |
Uitvoering van het Kaderbesluit inzake de confiscatie van opbrengsten van een misdrijf | Fase 1 | 1-6-2006 | 1-3-2007 | ||
Uitvoering van het Kaderbesluit inzake milieu en strafrecht | 30 037 | Fase 3 | pm | pm | |
Staats- en bestuursrecht | |||||
Bestuursrecht | |||||
Wetsvoorstel beroep bij niet-tijdig beslissen | Fase 2 | 1-2-2006 | 1-7-2006 | ||
Wetsvoorstel vierde tranche Awb (bestuurlijke boeten, geldschulden en attributie) | 29 702 | Fase 3 | 1-4-2006 | 1-1-2007 | |
Aanpassingswet vierde tranche Awb | Fase 1 | 1-10-2006 | 1-1-2008 | ||
Wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht | Fase 1 | 1-4-2006 | 1-1-2007 | ||
Wetsvoorstel samenhangende besluiten | Fase 1 | 1-6-2006 | 1-4-2007 | ||
Immigratie en Integratie | |||||
Wet inburgering buitenland | 29 700 | Fase 4 | 1-3-2006 | 1-3-2006 | |
Wet inburgering Nederland | 30 308 | Fase 3 | 1-4-2006 | 1-7-2006 | |
Wetsvoorstel tot wijziging Wet inburgering nieuwkomers en Wet educatie beroepsonderwijs | 29 646 | Fase 3 | 1-4-2006 | 1-7-2006 | |
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn minimumnormen definitie vluchteling | Fase 1 | 1-7-2006 | 10-10-2006 | ||
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn minimumnormen asielprocedure | Fase 1 | 1-1-2007 | 1-12-2007 | ||
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn vrij verkeer | Fase 2 | 1-3-2006 | 30-4-2006 | ||
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn wetenschappers | Fase 1 | 1-1-2007 | 1-1-2008 | ||
Rechtspleging en toegang rechtsbestel | |||||
Wetsvoorstel rechtseenheidkamer (Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, Centrale Raad van Beroep en College van beroep voor het bedrijfsleven) | Fase 1 | 1-4-2006 | 1-1-2007 | ||
Wetsvoorstel herverkaveling bestuursrechtspraak | Fase 1 | 1-4-2006 | 1-7-2008 | ||
Wetsvoorstel veiligheidsonderzoeken | Fase 1 | 1-12-2006 | 1-1-2008 | ||
Wetsvoorstel extern klachtrecht R.O. | Fase 2 | 1-4-2006 | 1-7-2006 | ||
Wetsvoorstel gerechtstolken en vertalers | 29 936 | Fase 3 | 1-5-2006 | 1-7-2006 | |
Wetsvoorstel stelselherziening Wet op de rechtsbijstand | Fase 2 | 1-10-2006 | 1-12-2006 | ||
Veiligheid | |||||
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de versterking van de bevoegdheden op rijksniveau | 29 704 | Fase 3 | 1-3-2006 | 1-7-2006 | |
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot samenwer- kingsvoorzieningen | Fase 5 | n.n.b. | n.n.b. | Stb 2005, 242 | |
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot bewaken en beveiligen | 30 041 | Fase 4 | 1-6-2006 | 1-7-2006 | |
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot de rijksrecherche | Fase 1 | 1-4-2006 | 1-7-2007 | ||
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met een nadere taakaanduiding van de KMar en het eventuele verlenen van bijstand aan de KMar | Fase 2 | 1-5-2006 | 1-1-2007 | ||
Overige onderwerpen | |||||
Wetsvoorstel algehele herziening Onteigeningswet | Fase 1 | 1-10-2006 | 1-1-2008 | ||
Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met internet | 30 362 | Fase 3 | 1-9-2006 | 1-12-2006 | |
Wetsvoorstel algehele herziening van de Wet op de kansspelen en algehele herziening van het kansspelbesluit | Fase 1 | 1-12-2006 | 1-7-2007 | ||
Privaatrecht | |||||
Burgerlijk procesrecht | |||||
Indiening wetsvoorstel afschaffing procuraat | – | Fase 7 | Raad van State1-2-2006 | 1-7-2007 | |
Indiening wetsvoorstel uitbreiding bevoegdheden deurwaarder tot elektronisch derdenbeslag | Fase 7 | Raad van State1-6-2006 | 1-1-2007 | ||
Aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht | |||||
Inwerkingtreding nieuwe regeling verzekeringsovereenkomst (titel 7.17 BW) | 19 529 | Fase 6 | Inwerkingtreding 1-1-2006 | ||
Inwerkingtreding wetsvoorstel affectieschade | 28 781 | Fase 4 | 1-7-2006 | 1-7-2006 | |
Inwerkingtreding wetsvoorstel collectieve afwikkeling grote schades | 29 414 | Fase 6 | Inwerkingtreding 27-7-2005 | ||
Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol 2002 bij Verdrag (aansprakelijkheid passagiers en bagage bij vervoer over zee) | Fase 1 | Afhankelijk van EU-besluitvorming | |||
Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol 1996 bij LLMC-verdrag (globale limitering van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen) | Fase 1 | Afhankelijk van EU-besluitvorming | |||
Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocollen van 2004 bij Verdrag van Parijs en Aanvullend Verdrag van Brussel (aansprakelijkheid nucleaire schade) | Fase 1 | Afhankelijk van EU-besluitvorming | |||
Inwerkingtreding wetsvoorstel luchtvervoer/goedkeuring Verdrag van Montreal | 28 946 | Fase 6 | Inwerkingtreding 1-6-2005 | ||
Indiening wetsvoorstel uitvoering CIM 1999 | 29 943 | Fase 3 | 1-6-2006 | 1-1-2007 | |
Vennootschapsrecht | |||||
Inwerkingtreding wetsvoorstel personenvennootschap (titel 7.13 BW) | 28 746 | Fase 4 | 1-1-2007 | 1-1-2007 | |
Parlementaire behandeling wetsvoorstel uitvoering verordening Europese Vennootschap | 29 309 | Fase 6 | Inwerkingtreding 1-4-2005 | ||
Indiening wetsvoorstel uitvoering verordening Europese Coöperatieve vennootschap | 29 309 | Fase 3 | 1-6-2006 | 18-8-2006 | |
Inwerkingtreding wetsvoorstel modernisering jaarrekeningrecht (uitvoering EU-richtlijnen en verordening) | 29 737 | Fase 6 | Inwerkingtreding 27-7-2005 | ||
Inwerkingtreding wetsvoorstel toezicht op jaarrekeningen | 28 799 | Fase 3 | 1-6-2006 | 1-1-2007 | |
Parlementaire behandeling wetsvoorstel vereenvoudiging bv-recht | – | Fase 1 | Raad van State1-6-2006 | 1-1-208 | |
Indiening wetsvoorstel uitvoering richtlijn openbare biedingen | 30 419 | Fase 3 | 1-4-2006 | 20-5-2006 | |
Inwerkingtreding wetsvoorstel goedkeuring NGO-verdrag | 28 764 | Fase 3 | 1-5-2006 | 1-1-2007 | |
Parlementaire behandeling wetsvoorstel moderne communicatiemiddelen in de algemene vergadering | 30 019 | Fase 3 1-5-2006 | 1-7-2006 | ||
Faillissementsrecht | |||||
Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing WSNP | 29 942 | Fase 3 | 1-6-2006 | 1-1-2007 | |
Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing faillissementsrecht in verband met de effectiviteit van de surseance | 27 244 | Fase 6 | Inwerkingtreding 15-1-2005 | ||
Wetgeving over de positie van natuurlijke personen | |||||
Parlementaire behandeling wetsvoorstel aanpassing huwelijksgoederenrecht | 28 867 | Fase 3 | 1-7-2006 | 1-1-2007 | |
Inwerkingtreding wetsvoorstel herziening stelsel kinderalimentatie | 29 480 | Fase 3 | 1-7-2006 | 1-1-2007 | |
Indiening wijziging competentieverdeling personen familierecht | Fase 2 | 1-2-2006 | 1-1-2007 | ||
Indiening wetsvoorstel geweldsverbod in de opvoeding | 30 316 | Fase 3 | 1-7-2006 | 1-1-2007 | |
Indiening wetsvoorstel uithuisplaatsing pleger huiselijk geweld | Fase 1 | 1-3-2006 | 1-1-2007 | ||
Inwerkingtreding wijziging verzoek gezamenlijk gezag | 29 353 | Fase 3 | 1-3-2006 | 1-6-2006 | |
Indiening wetsvoorstel nieuw scheidingsproces- recht | 30 145 | Fase 3 | |||
Indiening wijziging Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met dubbele nationaliteit | 30 166 | Fase 3 | 1-3-2006 | 1-7-2006 | |
Implementatie EU-maatregelen | |||||
Uitvoering verordening Europese Executoriale Titel (1 januari 2006) | 30 069 | Fase 6 | Inwerkingtreding 21-10-2005 | ||
Uitvoering verordening Europese Vennootschap (8 oktober 2004 ) | 29 309 | Fase 6 | Inwerkingtreding 1-4-2005 | ||
Uitvoering verordening Europese Coöperatie (18 augustus 2006) | 29 309 | Fase 3 | 1-6-2006 | 18-8-2006 | |
Uitvoering moderniseringsrichtlijn jaarrekeningrecht (1 januari 2005), richtlijn en verordening toepassing IAS 39 | 29 737 | Fase 6 | Inwerkingtreding 27-7-2005 | ||
Uitvoering richtlijn openbare biedingen (20 mei 2006) | 30 419 | Fase 3 | 1-4-2006 | 20-5-2006 | |
Uitvoering richtlijn volgrecht (1 januari 2006) | 29 912 | Fase 4 | 1-4-2006 | 1-4-2006 | |
Uitvoering richtlijn handhaving i.e.-rechten (1 juli 2006) | Fase 3 | 1-6-2006 | 1-7-2006 | ||
Uitvoering verordening Brussel II bis en Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (1 maart 2005) | 29 980/29 981 | Fase 4 | 1-4-2006 | ||
Uitvoering 5e WAM-richtlijn (nog te bepalen) | Fase 1 | 1-6-2006 | 11-7-2006 |
Operationele doelstelling 11.2
Het bevorderen van de bruikbaarheid van wet en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving, alsmede van een beheerste ontwikkeling van wet- en regelgeving.
In 2005 zijn zeven projecten tot doorlichting van bestaande wetgevingscomplexen afgerond en heeft de Minister van Justitie de rapporten aangeboden aan de ministeries. In een aantal gevallen moet daar nog een kabinetsstandpunt op worden geformuleerd. Het initiatief daartoe ligt bij de departementen. In een aantal gevallen is al uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de rapporten.
In 2005 is voortgegaan met de uitvoering van maatregelen voor reductie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. De aangekondigde afschaffing van het mededelingsvereiste bij cessie van vorderingen kon al eerder dan gepland worden gerealiseerd, namelijk per 1 september 2004. De vereenvoudigingen in de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet rechtsbijstand (Vivalt) liepen enige vertraging op. Deze schuiven door naar 2006 en 2007. Intensieve aandacht is uitgegaan naar het Nederlandse Taxonomie Project (invoering van de gegevensstandaard XBRL ten behoeve van onder meer het opstellen van jaarrekeningen), aangezien dit de meest omvangrijke reductiemaatregel op Justitieterrein betreft. Dit project loopt op schema en de beoogde reductie kan volgens planning in 2007 worden gerealiseerd.
Voor administratieve lasten voor de burger werd een nulmeting uitgevoerd en werden reductiemaatregelen geformuleerd, onder neer op het terrein van overdracht onroerende zaken (tarieven notariaat), vreemdelingenwetgeving (stroomlijning uitvoering) en familierecht (samenvoeging diverse registers). De voorstellen tellen op tot circa 20% lastenverlichting in uren en kosten.
In 2005 werden 478 toetsingsdossiers behandeld, waarvan 11 nota’s van wijziging. Bij de toetsing werd aandacht besteed aan de geijkte kwaliteitseisen voor wetgeving. In de meeste gevallen is op ambtelijk niveau overeenstemming bereikt over dossiers. Verschillende keren leidde echter ook interventie van de Minister van Justitie in de Ministerraad nog tot aanpassingen.
Overige activiteiten op het terrein van kwaliteit van wetgeving
Het Kenniscentrum Wetgeving (KCW) organiseerde in 2005 een succesvolle tweede Dag van de Wetgeving. Voorts is de site van het KCW verder uitgebouwd. Deze werd circa 29 000 keer bezocht. De andere activiteiten, zoals het organiseren van kenniskringen en van fora via de site en het doen van onderzoek ten behoeve van kennisontwikkeling, werden voortgezet.
De Academie voor Wetgeving heeft zijn activiteiten volgens het voorgenomen programma voortgezet. In de zomer van 2005 is een nieuw cohort van 13 aankomende wetgevingsjuristen toegelaten. Van het opleidingsaanbod voor zittende juristen maakten 409 wetgevingsjuristen gebruik.
Ook de activiteiten in het kader van de interdepartementale commissies (IWB, ICCW en ICER) zijn volgens planning uitgevoerd. Het betrof hier onder meer het bijdragen aan aanpassing van de Aanwijzingen voor de regelgeving (IWB), advisering over verbetering van de structuur voor effectbeoordeling van voorgenomen regelgeving (ICCW) en het uitbrengen van advies over het burgerschap van de Europese Unie en van een checklist Mededinging (ICER).
Bruikbare rechtsorde: doorlichting van wetgevingscomplexen | Op te leveren rapport/stand van zaken | Opmerkingen |
Zorgplichten milieubeheer | Het rapport is op 8 juli 2005 aangeboden aan de Minister van VROM. | VROM zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen. |
Dierenwelzijn | Het rapport is op 17 juni 2005 door de Minister van LNV aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 279, nr. 25). | LNV zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen. |
Toezicht scheepvaart | Het rapport is op 16 juni 2005 aangeboden aan de Minister van V&W. | V&W zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen. |
Wetgeving gevaarlijke stoffen | Het rapport is op 5 september 2005 aangeboden aan de Staatssecretaris van VROM. | VROM zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen. |
Vleesregelgeving | Het rapport is op 22 juni 2005 door de Minister van LNV aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 279, nr. 26). | Implementatie vindt plaats door intrekking van de Vleeskeuringswet. |
Wet hoger onderwijs | Het rapport is op 2 mei 2005 door de Minister van OC&W aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 853, nr. 16). | Implementatie vindt plaats in de nieuwe Wet op het Hoger onderwijs en onderzoek. |
MOT/WID | Het rapport is in juni 2005 aangeboden aan de Minister van Financiën. | Financiën zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen. |
Kenniscentrum Wetgeving (KCW) | Op te leveren producten | Opmerkingen |
Het uitvoeren van projecten en de ontwikkeling van instrumenten | De projecten competentieprofielen, klantonderzoek, jaarboek 2006, normalisatie en certificatie I, herijking, ontwikkeling instrument samenloop werden afgerond. | Het project Ontwikkeling instrument Overgangsrecht loopt door in 2006. |
De instandhouding van de KCW-website en het voeren van een actief communicatiebeleid gericht op kennisuitwisseling en samenwerking | De eind 2004 nieuw opgeleverde site werd in gebruik genomen en inhoudelijk verrijkt. | De site wordt duizenden malen per jaar bezocht. |
Het organiseren van bijeenkomsten | De Dag van de Wetgeving vond plaats. | |
Het bevorderen van meer actieve uitwisseling van kennis onder wetgevingsjuristen | Op de site werden dossiers aangelegd en een Forum benut voor actieve kennisuitwisseling. Enkele kenniskringen vonden plaats, bijvoorbeeld over overgangsrecht. | |
Het bevorderen van onderzoek op het terrein van wetgeving en het betrekken van de wetgevingsjuristen daarbij | Onderzoek naar kosten en tijdsduur van voorbereiding van wetgeving en onderzoek naar digitale ondersteuning van wetgeving gingen van start. |
In 2005 tot stand gekomen wetgeving op het terrein van Justitie en Vreemdelingenzaken en Integratie
Wetsvoorstel (/Citeertitel) | Staatsblad | Kamerstuk | Publicatie-datum | Datum inwerkingtreding |
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken 2003 | Stb. 2005, 4 | – | 11-1-2005 | 1-3-2005 |
Wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de toepasselijkheid van de Wet SUWI en de Wet verbetering poortwachter | Stb. 2005, 5 | – | 11-1-2005 | 12-1-2005 en terugwerkend |
Besluit wijziging van de Awb c.a. in verband met de indexering griffierechten bestuursrechtelijke en civielrechtelijke wetten | Stb. 2005, 16 | – | 13-1-2005 | 1-2-2005 |
Wijziging Besluit DNA-onderzoek in strafzaken | Stb. 2005, 17 | – | 18-1-20 05 | 1-2-2005 |
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de implementatie tijdelijke bescherming | Stb. 2005, 25 | – | 25-1-2005 | 15-2-2005 |
Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs | Stb. 2005, 32 | 28 925 | 27-1-2005 | 1-3-2005; 2-3-2005 en terugwerkend |
Besluit beroepsvereisten advocatuur | Stb. 2005, 48 | – | 8-2-2005 | 1-3-2005 |
Besluit financiering rechtspraak 2005 | Stb. 2005, 55 | – | 10-2-2005 | 11-2-2005 en terugwerkend |
Wijziging art. 7:629 en 7:670 BW, art. 214 Overgangswet nieuw BW en van een aantal artikelen in enkele sociale zekerheidswetten | Stb. 2005, 65 | 27 826 | 15-2-2005 | Deels 27-4-2005; deels 1-9-2005 |
Wet extern klachtrecht | Stb. 2005, 71 | 28 747 | 22-2-2005 | Deels 15-3-3005; Deels 1-1-2006 |
Wijziging titel 5.9 BW (Appartementsrechten) | Stb. 2005, 89 | 28 614 | 1-3-2005 | 1-5-2005 |
Implementatie richtlijn rechtsbijstand | Stb. 2005, 90 | 29 712 | 1-3-2005 | 2-3-2005 |
Wijziging van de Wet BOPZ in verband met het verbeteren van enkele onvolkomenheden in de regels over de voorwaardelijke machtiging en de observatiemachtiging | Stb. 2005, 95 | 29 363 | 3-3-2005 | |
Koninklijk besluit tot overdracht van de zorg voor de Wet op de kansspelen | Stb. 2005, 97 | – | 3-3-2005 | 4-3-2005 |
Herzieningswet Kadasterwet I | Stb. 2005, 107 | 28 443 | 8-3-2005 | 1-9-2005 |
Besluit houdende invoering van het geweldsmiddel pepperspray voor buitengewoon opsporingsambtenaren | Stb. 2005, 110 | – | 8-3-2005 | 9-3-2005 |
Strafbaarstelling discriminatie wegens een handicap | Stb. 2005, 111 | 28 221 | 17-3-2005 | 1-1-2006 |
Wijziging van de leegstandwet (verlenging duur vergunning verhuur woonruimte in leegstaande woningen en gebouwen) | Stb. 2005, 135 | 28 987 | 22-3-2005 | 15-4-2005 |
Besluit beheer ingeslotenen KLPD | Stb. 2005, 140 | – | 22-3-2005 | 23-3-2005 |
Uitvoeringswet verordening Europese Vennootschap | Stb. 2005, 150 | 29 309 | 24-3-2005 | 1-4-2005 |
Aanwijzing van de Raad van rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch als het bestuursorgaan als bedoeld in art. 294, 1e lid, van de Faillissementswet | Stb. 2005, 162 | – | 29-3-2005 | 30-3-2005 |
Wijziging Besluit van 13-3-2000, Stb. 121 tot aanwijzing van situaties, bedoeld in art. 464 Boek 7 BW, waarvoor dit artikel later dan met ingang van 1-5-2000 in werking zal treden | Stb. 2005, 174 | – | 5-4-2005 | 1-5-2005 |
Wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken | Stb. 2005, 175 | 29 805 | 5-4-2005 | Deels 15-6-2005; Deels 1-11-2005 |
Wijziging Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (oplossen van enige knelpunten) | Stb. 2005, 176 | 29 748 | 5-4-2005 | 1-5-2005 |
Wijzigingen n.a.v. evaluaties Penitentiaire beginselenwet, Beginselenwet tbs en jeugdstrafrecht | Stb. 2005, 194 | 29 413 | 21-4-2005 | 1-7-2005 |
Wijziging Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren (onder andere regelen van de werkgeversbijdrage kinderopvang) | Stb. 2005, 207 | – | 26-4-2005 | 27-4-2005 en terugwerkend |
Wijziging Wet toezicht kredietwezen 1992 en Faillissementswet betreffende sanering en liquidatie kredietinstellingen | Stb. 2005, 208 | 29 860 | 28-4-2005 | 15-5-2005 |
Wijziging Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen | Stb. 2005, 230 | 29 524 | 10-5-2005 | 1-6-2005 |
Wijziging Wet op de rechtsbijstand en het Wetboek van Strafvordering (regeling van de vergoeding aan de verdachte in geval van toepassing van art. 591a Wetboek van Strafvordering) | Stb. 2005, 234 | 29 756 | 10-5-2005 | 1-8-2005 |
Vaststelling van tijdelijke rechtspositionele voorzieningen van sociaal flankerend beleid voor rechterlijke ambtenaren bij reorganisaties | Stb. 2005, 238 | – | 17-5-2005 | 1-7-2005 |
Wijziging Politiewet 1993 in verband met samenwerkingsvoorzieningen op initiatief van politiekorpsen en voor informatie- en communicatievoorzieningen | Stb. 2005, 242 | 29 703 | 19-5-2005 | |
Vaststelling en invoering van titel 16 (Exploitatie) van Boek 8 Burgerlijk Wetboek | Stb. 2005, 250 | 28 946 | 24-5-2005 | 1-6-2005 |
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het niet afleggen van een getuigenverklaring na een daartoe strekkende toezegging | Stb. 2005, 255 | 28 017 | 24-5-2005 | |
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot verklaringen van getuigen die in ruil voor een toezegging van het OM zijn afgelegd (toezeggingen aan getuigen in strafzaken) | Stb. 2005, 254 | 26 294 | 24-5-2005 | |
Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid | Stb. 2005, 264 | – | 31-5-2005 | 1-6-2005 en terugwerkend |
Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het totstandbrengen van een recht op langdurend zorgverlof | Stb. 2005, 274 | 28 467 | 31-5-2005 | 1-6-2005 |
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg | Stb. 2005, 280 | 29 519 | 7-6-2005 | 1-1-2006 |
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met verlaging van de wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurders | Stb. 2005, 283 | 29 844 | 9-6-2005 | 1-1-2006 |
Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb | Stb. 2005, 282 | 29 421 | 14-6-2005 | 1-7-2005 |
Goedkeuring van het te Londen tot stand gekomen Protocol bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992 | Stb. 2005, 285 | 29 705 | 14-6-2005 | 15-6-2005 |
Uitvoering van het te Londen tot stand gekomen Protocol van het Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door olieverontreiniging door olie, 1992 en aanpassing van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen | Stb. 2005, 286 | 29 706 | 14-6-2005 | |
Wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen in verband met enkele gemeentelijke herindelingen in de arrondissementen Zutphen, Arnhem en Zwolle-Lelystad | Stb. 2005, 290 | – | 14-6-2005 | 15-6-2005 |
Besluit beleidsinformatie jeugdzorg | Stb. 2005, 291 | – | 14-6-2005 | 3-8-2005 |
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196) | Stb. 2005, 310 | 29 845 | 23-6-2005 | 1-8-2005 |
Aanpassingsbesluit uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb | Stb. 2005, 320 | – | 28-6-2005 | 1-7-2005 |
Besluit actuele waarde | Stb. 2005, 321 | – | 28-6-2005 | 27-7-2005 |
Wet collectieve afwikkeling massaschade | Stb. 2005, 340 | 29 414 | 5-7-2005 | 27-7-2005 |
Wet tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering ter implementatie van meerdere richtlijnen (Wet marktmisbruik) | Stb. 2005, 346 | 29 827 | 12-7-2005 | 1-10-2005 |
Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning in strafzaken | Stb. 2005, 353 | – | 12-7-2005 | 1-8-2005 |
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Burgerlijk Wetboek teneinde het verhaal van schade die wordt veroorzaakt als gevolg van een ongeval met of een gebrek aan een motorrijtuig te vergemakkelijken | Stb. 2005, 357 | 29 955 | 14-7-2005 | 1-10-2005 |
Wijziging van de bijlage bij het Opiumwetbesluit | Stb. 2005, 365 | – | 26-7-2005 | 1-10-2005 |
Wet uitvoering IAS-verordening, IAS- richtlijn en moderniseringsrichtlijn | Stb. 2005, 377 | 29 737 | 26-7-2005 | 27-7-2005 |
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met het gebruik van de videoconferentie in het strafrecht | Stb. 2005, 388 | 29 828 | 2-8-2005 | |
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de regeling van bevoegdheden tot het vorderen van gegevens (bevoegdheden vorderen gegevens) | Stb. 2005, 390 | 29 441 | 2-8-2005 | 1-1-2006 |
Wijziging Subsidiebesluit COA (IBO/COA) | Stb. 2005, 399 | – | 4-8-2005 | 5-8-2005 en terugwerkend |
Wijziging Reglement verpleging ter beschikking gestelden in verband met wijziging van de verlofregeling | Stb. 2005, 400 | – | 2-8-2005 | 3-8-2005 |
Wijziging vaststelling bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling | Stb. 2005, 405 | – | 18-8-2005 | 1-9-2005 |
Wijziging Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers in verband met een nieuwe financieringssystematiek vanaf 1-1-2005 | Stb. 2005, 425 | – | 30-8-2005 | 31-8-2005 en terugwerkend |
Wijziging van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren | Stb. 2005, 427 | – | 31-8-2005 | 1-1-2006 |
Wijziging van hoofdstuk 18 Wet milieubeheer (handhavingsstructuur) | Stb. 2005, 428 | 29 258 | 31-8-2005 | |
Wijziging enige AMvB’s in verband met de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg | Stb. 2005, 435 | – | 13-9-2005 | 14-9-2005 en terugwerkend |
Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelen | Stb. 2005, 440 | – | 13-9-2005 | 1-10-2005 |
Aanpassing van enige onderdelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met het nieuwe procesrecht | Stb. 2005, 455 | 28 863 | 20-9-2005 | 15-10-2005 |
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering (elektronische aangiften en processen-verbaal) | Stb. 2005, 470 | 29 438 | 27-9-2005 | |
Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel | Stb. 2005, 485 | 30 069 | 13-10-2005 | 21-10-2005 |
Besluit houdende nadere regels betreffende de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen in strafzaken | Stb. 2005, 497 | – | 20-10-2005 | 1-11-2005 |
Besluit tot wijziging van het Transactiebesluit 1994 | Stb. 2005, 500 | – | 1-11-2005 | 1-1-2006 |
Evaluatiewet Awgb | Stb. 2005, 516 | 29 311 | 27-10-2005 | 1-11-2005 |
Besluit tot wijziging van het Transactiebesluit milieudelicten | Stb. 2005, 545 | – | 3-11-2005 | 1-1-2006 |
Wijziging van de bijlage van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften | Stb. 2005, 555 | – | 8-11-2005 | 1-1-2006 |
Wijziging van het Besluit alcoholonderzoeken in verband met de toepassing van dit besluit op onderzoeken bij beginnende bestuurders als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 | Stb. 2005, 563 | – | 15-11-2005 | 1-1-2006 |
Besluit tot wijziging van de Penitentiaire maatregel in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg | Stb. 2005, 570 | – | 22-11-2005 | 1-1-2006 |
Wet wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het vervallen van de verjaringstermijn voor de vervolging van moord en enkele andere misdrijven alsmede enige aanpassingen van de regeling van de verjaring en de stuiting van de verjaring en de regeling van de strafverjaringstermijn bij zeer ernstige delicten (Initiatiefwetsvoorstel-Dittrich/Van Haersma Buma inzake verjaringsregeling) | Stb. 2005, 595 | 28 495 | 13-12-2005 | 1-1-2006 |
Aanwijzing van de Raad voor de rechtspraak als het orgaan waaraan de gegevens ten behoeve van het register als bedoeld in de Faillissementswet dienen te worden doorgegeven | Stb. 2005, 599 | – | 29-11-2005 | 1-12-2005 |
Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en enige andere wetten in verband met de aanpassing van de in deze wet opgenomen klachtregeling | Stb. 2005, 617 | 28 999 | 13-12-2005 | |
Schorsingsbesluit van de besluiten van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer in verband met het cellencomplex Schiphol | Stb. 2005, 634 | – | 7-12-2005 | 7-12-2005 |
Goedkeuring van het te Vilnius tot stand gekomen Protocol nr. 13 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden | Stb. 2005, 638 | 29 671 | 15-12-2005 | 16-12-2005 |
Goedkeuring van het op 3 mei 2002 te Vilnius tot stand gekomen Protocol nr. 13 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden (Trb. 2002, 119) | Stb. 2005, 640 | 29 671 | 15-12-2005 | Deels 1-3-2006 |
Goedkeuring van het te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 14 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, betreffende wijziging van het controlesysteem van het Verdrag | Stb. 2005, 644 | 30 089 | 20-12-2005 | 21-12-2005 |
Wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/80/EG betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven | Stb. 2005, 655 | 30 151 | 20-12-2005 | 1-1-2006 |
Wijziging van het Besluit schadefonds geweldsmisdrijventer implementatie van richtlijn betreffende schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven | Stb. 2005, 656 | – | 20-12-2005 | 1-1-2006 |
Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek | Stb. 2005, 700 | 19 529 | 28-12-2005 | 1-1-2006 |
Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek | Stb. 2005, 701 | 30 137 | 28-12-2005 | 1-1-2006 |
Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek | Stb. 2005, 726 | 30 091 | 29-12-2005 | 1-1-2006 |
12 Rechtspleging en rechtsbijstand
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenRechtspleging en rechtsbijstand: 22,3%
Een slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging, waaronder begrepen de buitengerechtelijke alternatieven van geschilbeslechting.
In 2005 zijn diverse maatregelen geformuleerd en geëffectueerd die gericht zijn op zorg voor een eigentijds stelsel van rechtspraak, dat aan de rechter alle nodige faciliteiten biedt om zijn door de grondwetgever opgedragen taak goed te kunnen uitvoeren. Hierbij kunnen genoemd worden maatregelen zoals betere benutting van de zittingscapaciteit en het wettelijk mogelijk maken van videoconferentie in het strafrecht en in vreemdelingenbewaringszaken. Daarnaast zijn door de Commissie Deetman, de evaluatiecommissie modernisering rechterlijke organisatie, nadere activiteiten ontplooid zoals opgenomen in haar programmering. In het jaar 2005 is bijvoorbeeld gestart met de uitvoering van het «breedteonderzoek» van de wetten «Organisatie en Bestuur Gerechten» en «Raad voor de rechtspraak» en is tevens een aanvang gemaakt met de uitvoering van een «ontwikkelingsgericht onderzoek verbetering informatievoorziening rechtspleging».
De oprichting van de 30 Juridische Loketten en de transitie van de bureaujuristen van de voormalige Bureaus Rechtshulp naar de advocatuur is in 2005 nagenoeg afgerond en succesvol verlopen. Ook is in deze periode de doorverwijsvoorziening naar mediation bij de loketten geïmplementeerd, waardoor rechtzoekenden bij elk loket kunnen worden doorverwezen naar een mediator. Sinds eind 2005 zijn ook de doorverwijsvoorzieningen bij 9 gerechten en 1 hof operationeel. De andere gerechten en hoven volgen in 2006 en begin 2007.
In 2005 zijn de afnemers, die voorheen gebruik maakten van de gesubsidieerde dienstverlening van het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (waaronder het COA, de Raden voor rechtbijstand, de Dienst Justitiële Inrichtingen en andere departementen), zelf verantwoordelijk geworden voor de inkoop van de bemiddeling van tolk- en vertaaldiensten. Per 1 januari 2006 is door middel van een Europese aanbesteding hiervoor een particuliere marktpartij gecontracteerd. Ook is in 2005 het wetsvoorstel Gerechtstolken en beëdigde vertalers aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel zijn regels gesteld inzake de beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van Justitie en politie.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 1 204 919 | 1 216 690 | 1 242 906 | 1 206 168 | 36 738 |
Programma-uitgaven | 1 083 634 | 1 173 763 | 1 245 699 | 1 206 168 | 39 531 |
12.1 Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging | 706 475 | 769 793 | 823 652 | 806 784 | 16 868 |
12.1.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten | 673 962 | 734 557 | 785 396 | 761 351 | 24 045 |
12.1.2 Hoge Raad | 19 262 | 19 939 | 21 793 | 24 668 | – 2 875 |
12.1.3 Overige diensten | 13 251 | 15 297 | 16 463 | 20 765 | – 4 302 |
12.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel | 377 159 | 403 970 | 422 047 | 399 384 | 22 663 |
12.2.1 Raden voor rechtsbijstand | 360 383 | 377 296 | 370 052 | 375 354 | – 5 302 |
12.2.2 Overig | 16 776 | 26 674 | 51 995 | 24 030 | 27 965 |
Ontvangsten | 142 756 | 169 030 | 250 859 | 176 368 | 74 491 |
Waarvan Griffie-ontvangsten | 130 372 | 155 718 | 168 058 | 152 273 | 15 785 |
Het verschil in de verplichtingenstanden wordt onder andere veroorzaakt door:
– het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden;
– het boeken van de verplichting voor de bijdrage 2006 aan de Raad voor de rechtspraak. Deze moet officieel voor aanvang van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft worden geboekt;
– per 1 januari 2006 is de subsidierelatie met het TVCN stopgezet, waardoor in 2005 geen verplichtingen ten behoeve van het uitvoeringsjaar 2006 dienden te worden opgenomen.
Naast bovengenoemde punten wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.
Operationele doelstelling 12.1
Op operationele doelstelling 12.1 Raad voor de rechtspraak (Rvdr) hebben gedurende het jaar diverse budgetbijstellingen plaatsgevonden. Deze zijn bij 1e en 2e suppletore wet 2005 toegelicht en terug te voeren op hogere productieafspraken, bijdrage in de egalisatierekening en technische bijstellingen zoals loon- en prijsbijstelling.
Operationele doelstelling 12.2
Bij operationele doelstelling 12.2 vormen de budgettaire aanpassingen bij de 1e en 2e suppletore wet 2005 het voornaamste verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005. Het betreft onder andere:
– correctie voor de daling van het gebruik van tolk- en vertaaldiensten door rechtsbijstandverleners en de afname van het aantal asieltoevoegingen als gevolg van een dalende instroom van asielzoekers van € 12,1 miljoen;
– compensatie voor de kosten verbonden aan de toename van het aantal inkomensafhankelijke toevoegingen van € 5,1 miljoen;
– compensatie voor de kosten verbonden aan de toename van het aantal ambtshalve straftoevoegingen en het aantal inverzekeringstellingen van € 7,0 miljoen;
– bijstelling arbeidsvoorwaarden 2005 van € 4,6 miljoen;
– herschikking van het tolkenbudget van € 15,2 miljoen in verband met een vertraging in de aanbesteding van tolken- en vertaaldiensten (1 januari 2006 in plaats van 1 juli 2005);
– compensatie voor de stijging van het aantal Wsnp-zaken van € 3,9 miljoen.
In totaal is bijna € 16 miljoen meer ontvangen aan griffierechten dan in de begroting was geraamd. Gedurende het jaar is de raming met € 15,2 miljoen verhoogd tot ruim € 167 miljoen. Een deel van deze bijstelling (€ 5,2 miljoen) is gebruikt ten behoeve van een storting in de egalisatierekening van de Raad voor de rechtspraak. Ten opzichte van dit recente kader is sprake van een meevaller van € 1 miljoen. Belangrijkste oorzaak van de meevallende griffierechtenontvangsten is de fors hogere instroom en productie van de Rvdr, waardoor tevens meer griffierechtenontvangsten konden worden gerealiseerd.
De gerealiseerde overige ontvangsten bestaan uit twee delen, te weten een incidentele ontvangst als gevolg van de overgang van de rechtspraak naar het batenlastenstelsel in 2005 (ruim € 61 miljoen) en daarnaast ontvangsten in het kader van verbeurd verklaarde goederen en gelden (€ 14,9 miljoen). Bij najaarsnota is de raming van verbeurd verklaarde goederen en gelden reeds met € 3 miljoen verhoogd, maar daarbij was nog geen rekening gehouden met een incidentele ontvangst van € 7 miljoen aan het eind van het jaar.
Operationele doelstelling 12.1
Het scheppen van voorwaarden voor en het instandhouden van een stelsel voor slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging.
Afronding moderniseringsoperatie van het programma Rechtspraak 21ste eeuw
Evaluatieprogramma modernisering rechterlijke organisatie
Na de formele instelling van de evaluatiecommissie «modernisering rechterlijke organisatie» (Commissie Deetman) in 2004, is de uitvoering van dit programma in 2005 goed op gang gekomen. Zo is door het consortium KPMG/Universiteit Utrecht een «breedteonderzoek» uitgevoerd naar de wetten Organisatie en Bestuur Gerechten en Raad voor de rechtspraak. Daarnaast is door het WODC een aanvang gemaakt met de uitvoering van een «ontwikkelingsgericht onderzoek verbetering informatievoorziening rechtspleging», bedoeld om uiteindelijk periodiek een overzicht te verkrijgen (kwantitatief en kwalitatief) van de werking en inrichting van het stelsel van de rechtspleging in de brede zin van het woord (rechtspraak, alternatieve vormen van geschilbeslechting en juridische beroepsbeoefenaren). De Commissie heeft een groot aantal organisaties bezocht en bevraagd over de ervaringen met en relevante ontwikkelingen bij de rechtspraak. Mede op basis van deze gesprekken vormt de Commissie zich een beeld van de wijze waarop de rechtspraak thans functioneert. Meer informatie over de activiteiten van de Commissie en actuele ontwikkelingen is beschikbaar op www.evaluatieRO.nl. Deze site is sinds medio 2005 in gebruik.
Nieuwe financieringssystematiek
Per 1 januari 2005 is het vernieuwde Besluit financiering Rechtspraak 2005 in werking getreden. In dit besluit wordt de nieuwe financieringssystematiek voor de rechtspraak geregeld. Met deze financieringssystematiek wordt beoogd de financiering te vereenvoudigen, transparant te maken en prikkels voor slagvaardigheid en doelmatigheid in te bouwen.
Slagvaardiger maken van de rechtspraak
Betere benutting zittingscapaciteit
In 2004 is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om knelpunten in de zittingscapaciteit op te lossen door andere gerechten als nevenzittingsplaats aan te wijzen voor onder meer megastrafzaken. Over de inzet van dit instrument in het jaar 2005 wordt verwezen naar het jaarverslag Rechtspraak 2005.
In het kader van de stroomlijning van processen is op 1 januari 2005 een viertal wetten in werking getreden in lijn met de voorstellen van het onderzoeksproject Strafvordering 2001 en door de Raad voor de rechtspraak gedane verbetervoorstellen. Het gaat om wetgeving gericht op het wegnemen van belemmeringen inzake regiezittingen, het terugdringen van het aantal raadkamerzittingen, het mogelijk maken van een verkorte bewijsvoering bij bekennende verdachten, en het toekennen van beslissingsbevoegdheden aan de rechter-commissaris buiten het gerechtelijk vooronderzoek tot doorzoeking, inbeslagneming en het toepassen van dwangmiddelen hiertoe. In 2008 wordt gerapporteerd over de effecten van deze wettelijke maatregelen.
Afbakening rechterlijke kerntaken
Het onderzoek naar non-judiciële taken van de Rvdr is in het jaar 2005 bijna afgerond. In 2006 zal een beleidsvisie worden opgesteld ten aanzien van de afbakening van de kerntaken van de rechterlijke macht.
12.1.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten
Productie | Realisatie 2004 | 2005 | Begroting 2005 | Verschil |
Totaal productie | 1 708 957 | 1 741 600 | 1 608 551 | 133 049 |
De rechtspraak is in 2005 geconfronteerd met een hogere instroom van zaken in de sectoren kanton, civiel en bestuur dan in 2004. Ten opzichte van wat was begroot heeft de rechtspraak ruim 130 000 meer zaken afgedaan. In verband met dit meerwerk ontvangt de rechtspraak voor het jaar 2005 een bedrag van € 2,2 miljoen vanuit de egalisatierekening. Verder is gebleken dat de rechtspraak gemiddeld onder de vastgestelde prijzen voor de afdoening van zaken is gebleven. Hierdoor kon het eigen vermogen van de rechtspraak toenemen tot € 38,4 miljoen ultimo 2005 (ofwel 4,9% van de bijdrage).
Ondanks dat de gerechten meer zaken hebben afgedaan, om zodoende onder meer de hogere instroom te kunnen bijhouden, zijn de doorlooptijden niet of slechts beperkt toegenomen. Voor gegevens hierover en over de aantallen afgehandelde zaken wordt verwezen naar hoofdstuk 8 Raad voor de rechtspraak. De potentieel negatieve gevolgen van langere doorlooptijden voor het maatschappelijk verkeer zijn door deze inzet van de rechtspraak achterwege gebleven. Alhoewel dit als een prijzenswaardige prestatie van de gerechten kan worden gezien moeten, zeker op langere termijn, ook de kwaliteit en de werkdruk niet uit het oog worden verloren.
In het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal zal worden aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2005.
Gerealiseerde instroom en productie Hoge Raad | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Straf | |||||
instroom | 3 028 | 3 665 | 3670 | 3 576 | 94 |
uitstroom | 3 199 | 3 110 | 3666 | 3 574 | 92 |
Civiel | |||||
instroom | 471 | 500 | 513 | 542 | – 29 |
uitstroom | 539 | 510 | 494 | 539 | – 45 |
Belasting | |||||
instroom | 1 500 | 1 133 | 1498 | 1 474 | 24 |
uitstroom | 1 254 | 1 220 | 1209 | 1 550 | – 341 |
Totaal | |||||
instroom | 4 999 | 5 298 | 5681 | 5 592 | 89 |
uitstroom | 4 992 | 4 840 | 5369 | 5 663 | – 294 |
Voor de begroting 2005 van de Hoge Raad is uitgegaan van een behoorlijke stijging van uitstroom van belastingzaken. Deze stijging is echter niet gerealiseerd. Inzet van meer capaciteit was echter niet opportuun, gezien de invoering per 1 januari 2005 van rechtspraak in twee instanties voor belastingzaken. Dit betekent voor de Hoge Raad dat op termijn alleen nog de belastingzaken in cassatie, na behandeling in hoger beroep, worden afgehandeld.
Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft als gevolg van de invoering van de Wet Bescherming Persoonsgegevens extra taken en bevoegdheden gekregen. Om deze extra werklast op te vangen is bij het CBP de personele formatie het afgelopen jaar uitgebreid.
Bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) is het aantal zaken, zoals was voorzien, toegenomen. Deze toename is mede veroorzaakt door nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van de gelijke behandeling van onder andere chronische zieken, mensen met een handicap en op grond van leeftijd. De CGB heeft deze extra instroom goed weten op te vangen mede door de uitbreiding van de formatie.
Omschrijving | Status |
Periodieke informatievoorziening rechtspraak en buitengerechtelijke geschilbeslechting (voorheen Trendrapportage slagvaardige rechtspraak) | Lopend, afronding in 2006 |
Periodieke informatievoorziening rechtspraak en buitengerechtelijke geschilbeslechting
Bij de nadere uitwerking van het wettelijke evaluatietraject is in de loop van 2005 besloten om de Trendrapportage slagvaardige rechtspraak deel te laten uitmaken van het onderzoek ten behoeve van de evaluatiecommissie modernisering rechterlijke organisatie. De trendrapportage is één van de producten van de uitvoering van het «ontwikkelingsgericht onderzoek verbetering informatievoorziening rechtspleging». Het betreft een periodieke rapportage, die nu in ontwikkeling is, en die betrekking heeft op de werking en de inrichting van het stelsel van de rechtspleging in de brede zin van het woord (trendrapportage rechtspleging).
Operationele doelstelling 12.2
Beschikbaarheid en kwaliteit van juridische dienstverleners en tolken, stimuleren van buitengerechtelijke geschilbeslechting, alsmede een adequaat stelsel van (gesubsidieerde) rechtsbijstand en wettelijke schuldsanering.
12.2.1. Raden voor rechtsbijstand
De investering in de eerstelijns rechtshulp en de scheiding tussen publieke en private rechtshulp is gerealiseerd. De Bureaus Rechtshulp worden opgeheven, 29 van de 30 juridische loketten zijn operationeel. Het juridisch loket in Almere zal in het eerste kwartaal van 2006 operationeel zijn. Ook wordt de milieurechtsbijstand, in overleg met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu, ingebed in het stelsel. Een voldoende aanbod vanuit de advocatuur is gegarandeerd, mede door de transitie van een aantal Bureaus Rechtshulp in advocatenkantoren. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de vierde periodieke voortgangsrapportage van 5 januari 2006 (TK 30 300 VI, nr. 107).
De invoering van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage bij ambtshalve straftoevoegingen is complexer dan werd verwacht. Daarom is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar een alternatieve besparingsmogelijkheid, namelijk verlenging van de piketfase in strafzaken. Deze maatregel ziet eveneens op de rechtzoekende die rechtsbijstand behoeft in een strafrechtelijke procedure. De maatregel kan relatief eenvoudig worden ingevoerd en leidt tot de beoogde besparing. De maatregel is voor advies voorgelegd aan de Nederlandse Orde van Advocaten en de Raad voor de rechtspraak.
De belangrijkste maatregel ter invulling van de opgelegde taakstelling van € 6 miljoen is het opleggen, overeenkomstig de regeling bij de civiele toevoegingen, van een eigen bijdrage bij de laagste inkomenscategorie bij reguliere straftoevoegingen. Gezien de verwantschap zal deze maatregel gelijktijdig met bovengenoemde maatregel worden ingevoerd.
Het wetsvoorstel dat het draagkrachtbegrip in de Wet op de rechtsbijstand aanpast aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip (beter bekend als wetsvoorstel «VIValt») is door de Staten-Generaal aangenomen.
De Commissie Metatoets, die de werking van het kwaliteitszorgsysteem in de gesubsidieerde rechtsbijstand zal beoordelen, is van start gegaan. Eveneens is een pilot gestart met zogenaamde intervisiegroepen om beroepsbeoefenaren kennis te laten maken met de mogelijkheden van intervisie en na te gaan op welke wijze en onder welke voorwaarden het instrument zou kunnen worden ingebed in het kwaliteitszorgssyteem.
Met onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de omvang van de aanspraak op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Het betreffen de verplichtingen die door de Raden voor rechtsbijstand zijn aangegaan.
Rechtsbijstand | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
apparaat | |||||
apparaatuitgaven raden voor rechtsbijstand | |||||
Prijs (x € 1,00) | 40,2 | 40,8 | 41,0 | 40,8 | 0,2 |
Aantal afgegeven toevoegingen en producten stichtingen | 371 383 | 371 972 | 381 175 | 377 175 | 4 000 |
vaste kosten (x € 1 000) | 9 599 | 8 830 | 7 504 | 8 236 | – 732 |
programma | |||||
strafzaken (ambtshalve) | |||||
Prijs (x € 1,00) | 944 | 1 020 | 1 066 | 1 021 | 45 |
Aantal afgegeven toevoegingen | 93 884 | 98 866 | 98 743 | 92 584 | 6 159 |
strafzaken (reguliere) | |||||
Prijs (x € 1,00) | 608 | 639 | 671 | 652 | 19 |
Aantal afgegeven toevoegingen | 35 964 | 37 800 | 40 405 | 41 564 | – 1 159 |
civiel-/bestuursrechtelijke zaken (excl. asiel) | |||||
Prijs (x € 1,00) | 647 | 668 | 704 | 687 | 17 |
Aantal afgegeven toevoegingen | 183 948 | 187 539 | 196 823 | 185 928 | 10 895 |
inverzekeringstellingen | |||||
Prijs (x € 1,00) | 219 | 236 | 247 | 246 | 1 |
Aantal piketten | 81 350 | 88 506 | 90 958 | 90 450 | 508 |
stichtingen rechtsbijstand | |||||
Prijs (x € 1,00) | 129 | 134 | nb | 138 | pm |
Aantal afgehandelde zaken | 225 027 | 214 556 | nb | 219 818 | pm |
rechtsbijstandaan asielzoekers | |||||
Prijs (x € 1,00) | 3 273 | 4 080 | 3 018 | 2 890 | 128 |
Aantal asielzoekers | 11 580 | 7 813 | 8 520 | 14 000 | – 5 480 |
De afwijkingen tussen kostprijzen worden grotendeels verklaard door de arbeidsvoorwaardenontwikkeling en de hieruit voortvloeiende indexering van het uurtarief en de verhoging van het uurtarief (tweede tranche per 1 januari 2005). Deze is van invloed op alle toevoegingen en inverzekeringstellingen. Ten aanzien van het volume is een toename zichtbaar bij de civieleen bestuursrechtelijke zaken. Met name op het terrein van bestuursrecht, specifiek de zaken die betrekking hebben op sociale voorzieningen en sociale zekerheid, is een stijging waarneembaar.
De jaren 2004 en met name 2005 hebben in het teken gestaan van de Stelselherziening. In 2004 zijn de eerste 5 loketten geopend en in 2005 zijn nagenoeg alle overige loketten operationeel geworden. Tegelijkertijd hebben de stichtingen rechtsbijstand hun deuren gesloten, dan wel zijn zij omgevormd tot advocatenkantoor. De productie van stichtingen dan wel loketten is daarmee onvergelijkbaar geworden met voorgaande jaren. Vanaf 2006 zal de productie van de juridische loketten in de volume- en prestatiegegevens worden opgenomen.
Juridische beroepsgroepen en tolken
– Het wetsvoorstel «Wet notaris in dienstbetrekking» is ingediend (TK 30 500 nrs. 1–4).
– Voorbereidingen zijn getroffen voor de overdracht van het beheer van het Centraal testamentenregister aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Het streven is erop gericht de feitelijke overdracht van het beheer plaats te laten vinden per 1 januari 2007. Parallel wordt een wijziging voorbereid van de wetgeving terzake.
– In september 2005 is het rapport van de Commissie Evaluatie Wet op het notarisambt onder voorzitterschap van de heer mr. A. Hammerstein aangeboden aan de Minister van Justitie. Op 12 februari 2006 is aan de Tweede Kamer een kabinetsreactie op het rapport van de Commissie gegeven (TK 23 706, nr. 64). Deze brief is de basis voor nieuwe beleidsontwikkelingen aangaande het notariaat.
– De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders heeft een kwaliteitshandboek voor gerechtsdeurwaarders opgesteld. Inwerkingtreding vindt naar verwachting plaats in 2006. Na invoering krijgen de gerechtsdeurwaarders één jaar de tijd om hun praktijkvoering aan te passen aan de gestelde eisen.
– Naar aanleiding van de Motie De Vries is de Commissie Van Wijmen ingesteld met het oog op een evaluatie van de Advocatenwet. In de eerste helft van het jaar 2006 brengt de Commissie een rapport uit aan de Minister van Justitie dat een basis zal vormen voor nieuwe beleidsontwikkelingen op het terrein van de advocatuur.
– Om uitvoering te geven aan het beleid inzake toezicht op kwaliteit en integriteit (TK 23 706, nrs. 59 en 61) is een werkgroep gestart met de KNB, het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de raden van toezicht. Hierbij wordt de kabinetsreactie inzake het rapport Hammerstein, voor zover relevant, betrokken.
– Voor het toezichtsarrangement met de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) wordt aansluiting gezocht met de Evaluatie van de Gerechtsdeurwaarderswet.
– Het wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigde vertalers (TK 29 936, nr. 2) is in behandeling bij de Tweede Kamer. Een evaluatie-onderzoek is van start gegaan om te bezien of (meer) marktwerking bij de bemiddeling van tolk- en vertaaldiensten bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen om te komen tot een kwalitatief goed, toegankelijk en financieel beheersbaar stelsel. De eindrapportage van het onderzoek is voorzien in 2007. Vanwege een opgelopen vertraging in het besluitvormingstraject kon de daadwerkelijke uitvoering van de pilots in de drie arrondissementen niet geëffectueerd worden in 2005. De beoogde start van de uitvoering is medio 2006.
Buitengerechtelijke geschilbeslechting
– Om burgers en instellingen in algemene zin te informeren is een publieksbrochure over conflictoplossing verschenen, kan via Postbus51 informatie over conflictoplossing, mediation en doorverwijzing worden verkregen, is op de Justitiesite een webpagina over conflictoplossing opgenomen en is een brochure voor de doorverwijzing door professionals opgesteld.
– Met ingang van 1 april 2005 is fasegewijs gestart met de implementatie van doorverwijzingsvoorzieningen naar mediation bij de gerechten. Eind 2005 is dit bij 9 gerechten en één Hof gerealiseerd. De implementatie van doorverwijzingsvoorzieningen in de gesubsidieerde rechtsbijstand is in 2005 gelijk opgegaan met de uitrol van de Juridische Loketten.
– Het voorstel tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand, waarin opgenomen de grondslag voor de mediationtoevoeging, is voor advies aan de Raad van State (RvS) gezonden. Naar aanleiding van het advies van de RvS is het voorstel aangepast en zal het voorzien van een nader rapport aan de Tweede Kamer worden gezonden. Vooruitlopend op de definitieve Algemene maatregel van Bestuur is met ingang van 1 april 2005 een beleidsregel van de Raden voor rechtsbijstand van kracht ten behoeve van de uitvoering van de mediationtoevoeging.
– Eveneens per 1 april 2005 is een beleidsregel van de Raden voor rechtsbijstand van kracht ten behoeve van de uitvoering van de zogenoemde stimuleringsmaatregel voor partijen die op verwijzing door de rechter kiezen voor mediation.
– De ten behoeve van de doorverwijzingsvoorzieningen opgestelde kwaliteitseisen voor mediators zijn geoperationaliseerd. Met ingang van 1 april 2005 zijn daartoe lijsten aangelegd bij de Raden voor rechtsbijstand.
– Het beleidsstandpunt inzake arbitrage en bindend advies is bij brief van 12 augustus 2005 aan de Tweede Kamer verzonden (TK 29 528, nr. 4).
– Een interdepartementaal beleidsplan omtrent de integrale aanpak schuldenproblematiek is opgesteld in nauwe samenwerking met de ministeries van Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken. Het eindrapport is op 14 november 2005 aan de Tweede Kamer verzonden (TK 24 515, nr. 71).
– De eerste Monitor schuldsanering met jaarlijkse informatie over de belangrijke indicatoren voor de doelmatig- en doeltreffendheid van het Wsnp-stelsel is als nulmeting aan de Tweede Kamer verzonden (TK 30 300 VI, nr. 12).
– Het Centraal Insolventieregister is in beheer gesteld bij de Raad voor de rechtspraak en per 1 december 2005 in werking getreden (Stb. 2005, 598 en 599).
– Het bewindvoerderskwaliteitsbeleid is in een aantal besluiten van de Raad voor rechtsbijstand Den Bosch per 1 oktober 2005 verder uitgebouwd. Per diezelfde datum zijn nieuwe landelijke richtlijnen van rechterlijk Wsnp-beleid totstandgekomen.
– Een belangrijke bijdrage is geleverd aan de parlementaire voortgang van de herziening van de Wet Schuldsanering natuurlijke personen (TK 29 942, nr. 7).
Met onderstaande tabel wordt beoogd inzicht te geven in de omvang van de aanspraak op de wettelijke schuldhulpverlening. Het betreffen de verplichtingen die door de Raad voor rechtsbijstand Den Bosch zijn aangegaan.
Schuldsanering | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
apparaatsuitgaven | |||||
Prijs (x € 1,00) | 38 | 27 | 27 | 36 | – 9 |
Aantal Wsnp-zaken | 9 010 | 11 878 | 12 212 | 9 010 | 3 202 |
programmauitgaven | |||||
schuldsaneringszaken | |||||
Prijs (x € 1,00) | 1 273 | 1 297 | 1 291 | 1 306 | – 15 |
Aantal Wsnp-zaken | 9 010 | 11 878 | 12 212 | 9 010 | 3 202 |
De stijging van het aantal Wsnp-zaken van 2004 naar 2005 heeft betrekking op de particuliere Wsnp-zaken. De begroting 2005 is voor wat betreft de aantallen gebaseerd op de realisatie 2003 en is derhalve aanzienlijk lager dan het uiteindelijk gerealiseerde aantal.
De daling van de gemiddelde (zaaks)prijs ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt doordat het aandeel van relatief goedkopere particuliere Wsnp-zaken groter is dan bij de begroting 2005 was geraamd. Hierdoor is de (gewogen) gemiddelde prijs van alle Wsnp-zaken lager uitgevallen dan begroot.
Omschrijving | Status | Titel |
Evaluatie Notariswet | Afgerond 28-9-2005 | Commissie Evaluatie Wet op het Notarisambt (Commissie Hammerstein). Het beste van twee werelden (TK 23 706, nr. 62). |
Evaluatie Gerechtsdeurwaarderswet | Afronding 2006 | |
Evaluatie Advocatenwet | Afronding 2006 |
13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenRechtshandhaving en criminaliteitsbeheersing: 36,2%
Een goed functionerende rechtshandhavingketen, waaronder begrepen het voorkomen en bestrijden van criminaliteit.
Het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» heeft de ambitieuze doelstelling om in 2008-2010 een daling van criminaliteit en overlast met 20 tot 25% te realiseren. Speerpunten van het programma zijn:
– het intensiveren van gerichte preventieprojecten (operationele doelstelling 13.1);
– het versterken van opsporing en handhaving (operationele doelstelling 13.2 en 13.3);
– het versterken van het zichtbare toezicht en de controle in de publieke ruimte (operationele doelstelling 13.3);
– het aanpakken van de stelselmatige dader (operationele doelstelling 13.4) en van jeugdcriminaliteit (operationele doelstelling 14.2).
Bij de genoemde operationele doelstellingen worden de gerealiseerde prestaties 2005 van de organisaties in de rechtshandhavingsketen (verder) toegelicht.
In 2005 zijn goede resultaten geboekt in de bestrijding van criminaliteit en overlast. Slachtofferschap onder burgers van geweldscriminaliteit is met pm gedaald ten opzichte van de start van het programma in 2002 en slachtofferschap van vermogenscriminaliteit met pm. In dezelfde periode is het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt gedaald van pm naar pm.1
Ook in de bestrijding van criminaliteit tegen het bedrijfsleven zijn positieve resultaten geboekt. In de sectoren bouw (– 7%), horeca (– 4%), transport (– 9%) en zakelijke dienstverlening (– 13%) is sprake van een daling van de criminaliteit ten opzichte van de nulmeting in 2004. De criminaliteit tegen de detailhandel is gelijk gebleven.2
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 1 868 920 | 1 950 600 | 2 075 534 | 1 944 616 | 130 918 |
Waarvan garanties | 195 | 260 | 114 | 3 900 | – 3 786 |
Garanties Airmarshalls* | – | – | 0 | 2000 000 | – |
Programma-uitgaven | 1 873 207 | 1 927 552 | 2 017 163 | 1 944 616 | 72 547 |
13.1 Preventieve maatregelen | 50 064 | 19 051 | 13 106 | 12 753 | 353 |
13.1.1 Dienst Justis | 10 481 | 10 149 | 2 765 | 227 | 2 538 |
13.1.2 Overig | 39 583 | 8 902 | 10 341 | 12 526 | – 2 185 |
13.2 Opsporing en forensisch onderzoek | 123 083 | 64 829 | 58 653 | 67 159 | – 8 506 |
13.2.1 NFI | 35 271 | 42 501 | 42 946 | 39 563 | 3 383 |
13.2.2 Overig | 87 812 | 22 328 | 15 707 | 27 596 | – 11 889 |
13.3 Handhaving en vervolging | 462 344 | 521 968 | 522 705 | 497 192 | 25 513 |
13.3.1 Rechtshandhaving | 3 942 | 4 715 | 6 715 | 12 936 | – 6 221 |
13.3.2 Openbaar Ministerie | 458 402 | 517 253 | 515 990 | 484 256 | 31 734 |
13.4 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties | 1 216 296 | 1 297 155 | 1 384 149 | 1 343 917 | 40 232 |
13.4.1 DJI-gevangeniswezen-regulier | 942 015 | 1 017 613 | 1 041 598 | 1 040 039 | 1 559 |
13.4.2 DJI-TBS | 68 994 | 71 051 | 103 421 | 79 171 | 24 250 |
13.4.3 3 Reclasseringsorganisaties | 111 619 | 99 626 | 118 354 | 114 888 | 3 466 |
13.4.4 SRN – taakstraffen | 26 450 | 36 549 | 33 812 | 34 928 | – 1 116 |
13.4.5 CJIB | 63 588 | 68 781 | 82 266 | 71 388 | 10 878 |
13.4.6 Overig | 3 630 | 3 535 | 4 698 | 3 503 | 1 195 |
13.5 Slachtofferzorg | 21 420 | 24 549 | 25 995 | 23 595 | 2 400 |
13.5.1 SlachtofferhulpNederland (SHN) | 8 393 | 9 311 | 11 039 | 11 536 | – 497 |
13.5.2 Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM) | 13 027 | 15 238 | 14 956 | 12 059 | 2 897 |
13.6 Terrorismebestrijding | 0 | 0 | 12 555 | 0 | 12 555 |
13.6.1 NCTb | 0 | 0 | 11 055 | 0 | 11 055 |
13.6.2 IND | 0 | 0 | 1 500 | 0 | 1 500 |
Ontvangsten | 652 766 | 664 397 | 673 144 | 679 976 | – 6 832 |
Waarvan Boeten & Transacties | 571 634 | 610 539 | 639 807 | 663 175 | – 23 368 |
Waarvan Pluk ze | 10 134 | 12 629 | 11 453 | 9 289 | 2 164 |
* Dit betreft het maximale bedrag per incident, dat gebruikelijk in US dollars wordt berekend.
In 2004, bij het inrichten van de operationele inzet van airmarshalls, speelde de kwestie van de aansprakelijkheid voor schade voortvloeiende uit de inzet van airmarshalls. De aansprakelijkheid is in 2005 in een protocol geregeld en er zijn géén extra risico’s aanwezig. De garantie voor aansprakelijkheid is hiermee komen te vervallen. Voor de Staat is slechts het onrechtmatig handelen van de airmarshall een risico. Dit risico is gekwantificeerd op € 2,0 miljard US dollars.
Het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt onder andere veroorzaakt door:
– het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden;
– de subsidie aan Slachtofferhulp Nederland (SHN) is voor zowel 2005 als 2006 (€ 9,7 miljoen) in 2005 vastgelegd;
– de beschikbaarstelling van budgetten voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) heeft plaatsgevonden na vaststelling van de begroting. In de stand begroting 2005 is dan ook geen verplichtingraming voor de NCTb meegenomen. Door de NCTb zijn in 2005 echter wel verplichtigen aangegegaan.
Naast bovengenoemde punten wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.
Operationele doelstelling 13.2
Het verschil op operationele doelstelling 13.2 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgetbijstellingen:
– in het kader van de overgang van taken op het terrein van terrorismebestrijding is € 1,5 miljoen overgeheveld naar de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) (13.6.1);
– in het kader van de overdracht van de doeluitkeringen Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) is bij 1e suppletore wet 2005 € 6,7 miljoen overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Op deze operationele doelstelling is door een (bewuste) onderschrijding tot een bedrag van € 1 miljoen compensatie geboden voor de (geraamde) overschrijding op niet-beleidsartikel 91. Dit betreft de inhuur van personeel voor de uitvoering van diverse programma’s, zoals de landelijke sporendatabank, DNA-veroordeelden en de afronding van het EU-voorzitterschap. Daarnaast zijn de uitgaven voor diverse projecten in het kader van het programma sturen op resultaat en georganiseerde criminaliteit tot een bedrag van circa € 2 miljoen achtergebleven bij de aanvankelijke raming.
Operationele doelstelling 13.3
Het verschil op operationele doelstelling 13.3 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgetbijstellingen:
– ten behoeve van de koepelcampagne «Nederland Veilig» is € 1,5 miljoen overgeheveld naar niet-beleidsartikel 91 ten behoeve van voorlichting;
– in het kader van de overdracht van de doeluitkeringen KLPD is bij 1e suppletore wet 2005 € 0,8 miljoen overgeheveld naar BZK;
– voor de uitvoering van het programma «Ontwikkeling Strafrechtsketen» is € 2,9 miljoen aan deze doelstelling toegevoegd;
– diverse budgetbijstellingen bij het Openbaar Ministerie onder andere voor het project Justitie in de Buurt (€ 3,2 miljoen), het casusoverleg Jeugd (€ 1,7 miljoen), implementatie OM-afdoening (€ 1,5 miljoen), intensivering terrorismebestrijding (€ 1,8 miljoen), en drugssmokkel Schiphol (€ 1,8 miljoen);
– een per saldo meevaller van € 1,8 miljoen op de gerechtskosten. Bij Najaarsnota 2005 is een tegenvaller van € 22 miljoen aangemeld in verband met extra inspanningen op het gebied van terrorismebestrijding. Aangezien providers niet tijdig hebben gefactureerd is bij Slotwet 2005 een meevaller van € 23,8 miljoen gerealiseerd;
– bij het Openbaar Ministerie zijn zowel de uitgaven als de ontvangsten verhoogd met € 11,2 miljoen in verband met uitgaven in het kader van kinderopvang.
Op deze operationele doelstelling is door een (bewuste) onderschrijding tot een bedrag van € 2,3 miljoen compensatie geboden voor de (geraamde) overschrijding op niet-beleidsartikel 91. Dit betreft de inhuur van personeel voor de uitvoering van diverse projecten, zoals Handhaven op Niveau, Rijk aan Handhaving en PROGIS. Daarnaast blijken de uitgaven voor de uitvoering van het Veiligheidsprogramma € 1,8 miljoen lager en andere posten, zoals PROGIS en Handhaven op Niveau,€ 0,7 miljoen hoger uit te vallen dan aanvankelijk was voorzien.
Operationele doelstelling 13.4
Het verschil op operationele doelstelling 13.4 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgetbijstellingen:
– vanwege de urgentie van de problematiek van de tbs-passanten is € 24,2 miljoen toegevoegd. Dit bedrag is ingezet voor de uitbreiding van TBS-capaciteit met 134 plaatsen ultimo 2005, waarvan 72 bestemd voor longstay;
– in verband met het realiseren van capaciteitsuitbreidingen in de tbs-sector en de hiermee samenhangende medefinanciering vanuit het Algemeen fonds bijzondere ziektekosten is € 6,7 miljoen overgeboekt naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderdeel forensische psychiatrie;
– in verband met het keteneffect van de uitbreiding van de TBS-capaciteit is € 1,1 miljoen overgeheveld naar de betreffende Justitieonderdelen;
– aan het kader van het CJIB zijn extra middelen toegevoegd in verband met een bijstelling (toename) van de productieaantallen hoofdzakelijk van WAHV-sancties – ten opzichte van de begroting.
Operationele doelstelling 13.6
Het verschil op operationele doelstelling 13.6 tussen de vastgestelde begroting en de realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard doordat de beschikbaarstelling van budgetten voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) heeft plaatsgevonden na vaststelling van de begroting, namelijk bij eerste suppletore wet 2005.
Als gevolg van de terroristische aanslagen in New York en Madrid en de moorden op de heren Fortuyn en Van Gogh is de discussie te komen tot een NCTb in een stroomversnelling geraakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot instelling van de NCTb (TK 29 754; nr. 1. TK 29 854, nr. 3 en TK 29 754, nr. 5). Hierbij is de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van het beleid op het gebied van terrorismebestrijding en de uitvoering van dat beleid nader omschreven. Tevens zijn de middelen voor opzet en ontwikkeling van de NCTb beschikbaar gesteld.
De ontvangsten Boeten en Transacties vallen lager uit dan begroot, doordat de toename van het aantal zaken van het CJIB minder is dan voorzien bij de bijstelling (van de productie).
De Plukze-ontvangsten bedragen ruim € 11 miljoen. Daarmee is € 2 miljoen meer aan ontvangsten gerealiseerd dan begroot.
Bij het Openbaar Ministerie zijn zowel de uitgaven als de ontvangsten verhoogd met € 11,2 miljoen in verband met uitgaven in het kader van kinderopvang.
Operationele doelstelling 13.1
Voorkomen van criminaliteit.
In het vierde kwartaal van 2005 is gestart met de uitvoering van het Actieplan tegen geweld (TK 28 684, nr. 65)1. Het actieplan is in samenwerking tussen zeven departementen opgesteld en bevat maatregelen die zich richten op het terugdringen van geweld op diverse «brandhaarden» in het publieke en semi-publieke domein en op de aanpak van risicofactoren voor geweld (alcohol, wapens en schadelijke geweldsbeelden). Resultaat van het actieplan is dat maatregelen worden getroffen om het geweld tegen overheidsdienaren, mensen in risicoberoepen, gezagsdragers en toezichthouders tegen te gaan. De ministeries van Justitie, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inventariseren bovendien, samen met de werkgevers, welke instrumenten en materialen voor training en deskundigheidsbevordering beschikbaar zijn voor het omgaan met agressie en geweld tegen het bedrijfsleven. Deze instrumenten zullen ook voor andere beroepsgroepen beschikbaar komen. Over de voortgang van het actieplan wordt halfjaarlijks gerapporteerd als onderdeel van de rapportage over het Veiligheidsplan.
De voor 2005 geformuleerde prestatie-indicatoren inzake bedrijfscriminaliteit zijn in hoofdzaak gerealiseerd of zelfs overtroffen. Zo werd het aantal regionale platforms criminaliteitsbeheersing uitgebreid tot 23 in plaats van de beoogde 20, werd het Keurmerk Veilig Ondernemen toegepast op 91 locaties in plaats van de beoogde 50 en werd de beoogde aanpak van 10 urgente bedrijvenlocaties gerealiseerd. Dit mede dankzij de geboden procesondersteuning door MKB-Nederland. De introductie van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan op 15 nieuwe locaties bleef, vanwege de relatieve nieuwheid van het product, echter steken op 10.
In 2005 is de samenhang versterkt tussen de verschillende integriteitsinstrumenten (Verklaring omtrent gedrag Natuurlijke personen (VOG Np), Verklaring omtrent gedrag Rechtspersonen (VOG Rp), het BIBOB-advies en de afgifte van de Verklaring van geen bezwaar (Vvgb)). Het preventief toezicht op rechtspersonen wordt aan de hand van het rapport «Snel en secuur toetsen» nader ingevuld. Bij de uitwerking van het nieuwe systeem van toezicht wordt gekeken naar de samenhang met bestaande integriteitsinstrumenten.
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
Het in 2004 opgerichte Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft de aan haar overgedragen taken goed opgepakt. Het CCV heeft de invoering van de Keurmerken Veilig Ondernemen en van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan gecoördineerd en heeft ondersteuning geboden bij de uitvoering van diverse andere activiteiten in de aanpak van bedrijfscriminaliteit. Het CCV is ook betrokken bij de uitvoering van diverse maatregelen uit het Actieplan geweld, zoals het opstellen van een algemene handreiking voor gedragscodes, het opzetten en ondersteunen van een netwerk van lokale stichtingen tegen (zinloos) geweld, het uitwerken en verspreiden van best-practices voor de preventie van geweld en het verkennen van de mogelijkheden voor landelijke invoering van OK-punten.
In 2005 is opnieuw grote vooruitgang geboekt met de uitvoering van de voorgenomen beleidswijzigingen. Een groot deel vindt zijn neerslag in de algehele herziening van de Wet op de kansspelen. Beleid, uitvoering van en het toezicht op het kansspelbeleid zijn sinds begin 2005 geconcentreerd bij het ministerie van Justitie. Vooral door het integraal handhavingsbeleid is het aantal illegale casino’s van ruim 50 enige jaren geleden teruggebracht tot een enkele herstart. Het in 2005 uitgevoerde onderzoek naar kansspelverslaving laat zien dat, mede dankzij het gevoerde verslavingspreventiebeleid, de omvang van het aantal kansspelverslaafden 40 000 bedraagt in plaats van de geschatte 70 000.
Omschrijving | Status | Titel |
Monitor Bedrijven en instellingen 2004 | Afgerond 7-6-2005 | Monitor Criminaliteit bedrijfsleven 2004: feiten en trends inzake aard en omvang van criminaliteit in het bedrijfsleven (TK 28 684, nr. 50). |
Operationele doelstelling 13.2
Een doeltreffende justitiële opsporing.
Onderzoek ten behoeve van de opsporing
Het wetsvoorstel «DNA-onderzoek bij veroordeelden» (TK 28 685, nr. 1-2) dat het mogelijk maakt celmateriaal van bepaalde groepen veroordeelden af te nemen ten behoeve van DNA-onderzoek, is op 1 februari 2005 in werking getreden. Dit heeft geleid tot een substantiële toename van het aantal DNA-profielen in de DNA-databank: in 2005 zijn circa 7 000 profielen van veroordeelden aan de bank toegevoegd op een totaal van circa 16 000 profielen van bekende personen.
Op het terrein van de financieel-economische criminaliteit is uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit de kabinetsreactie «Uit onverdachte bron», waaronder de integratie van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) en het Bureau Landelijke ontneming van het OM (BLOM). Dit alles moet leiden tot een intensivering en effectievere aanpak van het financieel rechercheren.
Op grond van een onderzoek naar aard en omvang van ambtelijke corruptie is de corruptienota «Versterken van de bestrijding van ambtelijke corruptie» gepubliceerd (TK 30 374, nr. 2). Actiepunten op zowel het terrein van bewustwording en registratie, maar ook actiepunten op striktere strafrechtelijke handhaving zijn in uitvoering genomen.
Versterking kwaliteit van de opsporing
In 2005 is verder uitvoering gegeven aan het versterken van de kwaliteit van de opsporing zoals weergegeven in de kabinetsnota «Naar een veiliger samenleving» (TK 28 684, nr. 1). Met succes is de landelijke wetenschapsmakelaar bij de politie van start gegaan. Hier kan ieder politiekorps terecht voor specifieke (externe) deskundigheid in opsporingsonderzoeken.
Ook is eind 2005 de eerste versie van het kwaliteitsinstrument «prof-check opsporing» uitgebracht. Hiermee kan iedere individuele politieman zijn basiskennis testen en op peil houden. Het procesmatig werken in de opsporing, op basis van vastgestelde standaarden of op basis van best-practices is inmiddels meer regel dan uitzondering.
In 2005 is de Landelijke sporendatabank geëvalueerd. Deze evaluatie toonde aan dat aan de gestelde doelen is voldaan. Daarom is besloten dit project door te zetten.
Ook is in 2005 met behulp van onderzoeken van het WODC en de visies van de politie en het NFI op de forensisch technische opsporing (FTO) het fundament gelegd voor een sterke impuls aan de versterking van de FTO. De concrete maatregelen zijn opgenomen in het Programma Verbeterplan Opsporing en Vervolging (TK 30 300 VI, nr. 32), dat eind 2005 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
In 2005 zijn belangrijke stappen gezet om het politiebestel te verbeteren op grond van de aanbevelingen van de Commissie Evaluatie Politieorganisatie. De wetsvoorstellen, onder meer gericht op versterking van de regionale samenwerking, zijn gereed en deels al aangenomen in het parlement. Het monitoren van de prestaties van de politiekorpsen op het terrein van de strafrechtelijke rechtshandhaving levert een positief beeld op, dat correspondeert met dalende criminaliteitscijfers.
Ten aanzien van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit heeft de Nationale Recherche in 2005 een toenemend aantal onderzoeken verricht op de zes aangewezen speerpunten (handel in drugs, handel en productie van synthetische drugs, handel en productie van vuurwapens en explosieven, mensenhandel en -smokkel, witwassen, terrorisme), waarbij verhoudingsgewijs veel aandacht uitging naar de bestrijding van terrorisme. Ook op dit terrein wordt de samenwerking gezocht met de regionale politiekorpsen en bijzondere opsporingsdiensten. De aanpak van regio-overschrijdende criminaliteit als kinderporno, illegale wapens en mobiel banditisme is versterkt, resulterend in een groter aantal zaken dat is opgepakt door de bovenregionale teams (BRT’s) op dit terrein.
De ingezette maatregelen ter intensivering van de drugsbestrijding op Schiphol (onder andere voortzetting van de 100% controles op Schiphol, de instelling van de Gemeenschappelijke grenscontroleteams (GGCT’s) op Curaçao en Bonaire en de uitwerking van de convenanten met de luchtvaartmaatschappijen met betrekking tot de vliegverboden) hebben tot een daling geleid van het aantal drugskoeriers vanuit de Antilliaanse regio. Tengevolge hiervan kon de tijdelijke noodmaatregel om niet te vervolgen bij bezit van cocaïne onder de 3 kg (vanaf 22 juli 2005 1,5 kg) per 1 januari 2006 worden beëindigd.
Totaal | 100% periode | |||
---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | ||
Aantal gecontroleerde vluchten | 42 | 1 641 | 1 821 | 3 504 |
Aantal gecontroleerde passagiers op Schiphol | 7 759 | 452 127 | 512 519 | 972 405 |
waarvan aantal transit passagiers | 617 | 130 957 | 156 342 | 287 916 |
Aantal OM-zaken t.g.v. gecontroleerde passagiers | 283 | 4 499 | 2 829 | 7 611 |
Aantal OM-zaken t.g.v. gecontroleerd vracht | 1 | 701 | 782 | 1 484 |
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (TK 28 685, nr. 1–2) is het aantal personen dat maandelijks in de DNA-databank wordt opgenomen in 2005 sterk gestegen. Tot en met de maand mei werden gemiddeld ongeveer 300 personen per maand opgenomen. Vanaf de maand juni ligt het aantal op ongeveer 900 personen per maand. In 2005 heeft de DNA-databank ongeveer 3 300 treffers opgeleverd, waarvan 3 000 tussen personen en sporen uit onopgeloste misdrijven. In de overige 300 gevallen konden misdrijven aan elkaar gekoppeld worden.
NFI | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal geleverde producten per kerntaak | |||||
Forensisch onderzoek (producten) | 94 455 | 120 789 | 140 014 | 135 365 | 4 649 |
Research & Development (uren) | 39 576 | 41 885 | 66 389 | 47 469 | 18 920 |
Kennis en Expertise (uren) | 15 407 | 19 032 | 31 529 | 27 332 | 4 197 |
Kostprijs per product | |||||
Forensisch onderzoek (per product) | 237 | 246 | 206 | 203 | 3 |
Research & Development (per uur) | 106 | 154 | 120 | 145 | – 25 |
Kennis en Expertise (per uur) | 117 | 150 | 192 | 165 | 27 |
Het percentage aanvragen afgehandeld binnen de afgesproken tijd | 75% | 75% | 62% | 85% | – 23% |
In 2005 is 40% meer tijd besteed aan Research & Development (R&D) projecten dan oorspronkelijk begroot, voornamelijk in het kader van terrorismebestrijding op het gebied van chemische en digitale sporen. Omdat de kosten voor onderzoek niet evenredig zijn gestegen, is de gerealiseerde kostprijs voor R&D gedaald.
De kostprijs voor Kennis en Expertise is gestegen. Dit komt grotendeels door de kosten voor de twee in 2005 als pilot ingerichte FSO’s (Forensische Samenwerking in de Opsporing) bij de politie (regio Zwolle en Utrecht) en de ondersteuning van de in 2005 gestarte opleiding Forensic Science aan de Universiteit van Amsterdam.
Het percentage aanvragen dat binnen de afgesproken tijd is afgehandeld is zo laag, omdat het aanbod van DNA-onderzoek bij veroordeelden sterker is gestegen dan de verwerkingscapaciteit bij het NFI. Inmiddels zijn extra middelen ingezet om de achterstand weg te werken. De gemiddelde doorlooptijd van alle aanvragen is bijna gehalveerd (van 92 dagen in 2004 naar 48 dagen in 2005).
MOT | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal meldingen bijzondere transacties | 177 000 | 174 500 | 181 623 | 170 000 | 11 623 |
Het aantal ongebruikelijke transacties dat het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) in 2005 heeft geregistreerd is zo’n 7% hoger uitgekomen dan geraamd. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door een groter aantal meldingen van ongebruikelijke geldtransacties.
CIOT | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal Opsporingsdiensten | 43 | 43 | 43 | 44 | – 1 |
Aantal Telecom aanbieders | 10 | 17 | 22 | 25 | – 3 |
Aantal vragen | 722 000 | 991 273 | 1 220 518 | 1 000 000 | 220 518 |
Hit-rate | 66%–80% | 77%–84% | 82%–93% | 90% | – |
In 2005 zijn niet alleen 22% meer vragen gesteld dan geraamd, maar zijn ook meer vragen gesteld dan in voorgaande jaren. Hieruit kan worden afgeleid dat het systeem voor de opsporingswereld (politie, bijzondere opsporingsdiensten en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) in een (groeiende) behoefte voorziet. Uniek daarbij is dat het aantal vragen dat wordt gesteld in principe geen invloed heeft op de kosten van het systeem. Daarnaast is opmerkelijk dat ondanks de sterke groei van het aantal vragen het percentage treffers niet is gedaald, maar zelfs gestegen.
Omschrijving | Status |
Onderzoek naar georganiseerde criminaliteit op de Bovenwindse eilanden | Lopend, afronding in 2006 |
Operationele doelstelling 13.3
Doelmatige handhaving van straf- en ordeningsrecht alsmede een doeltreffend strafrechtelijk optreden.
In 2005 is het Programma Informatievoorziening Strafrechtsketen (PROGIS) gestart onder andere om de registraties van de identiteit van verdachten en veroordeelden in de justitiële bestanden zo zuiver mogelijk te maken. Om dit te bevorderen wordt gebruik gemaakt van biometrie (foto’s, vingerafdrukken).
Ontwikkeling prognose- en simulatiemodel strafrechtketen
Sinds 2003 maakt Justitie gebruik van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) ter ondersteuning van de begroting. Eind 2005 is de tweede versie van het onderdeel «Veiligheidsketen» opgeleverd. Dit model levert ramingen over een periode van 7 jaar van zaakstromen in de justitiële keten, zoals bijvoorbeeld het aantal geregistreerde misdrijven, de instroom bij het Openbaar Ministerie, het aantal uitspraken door de rechter, het aantal boetes, de behoefte aan celcapaciteit, reclasseringsproducten en gesubsidieerde rechtsbijstand.
In 2005 is gewerkt aan verschillende simulatiemodellen voor onderdelen van de strafrechtsketen. Met deze modellen kunnen effecten van beleid doorgerekend worden. Het voor de keten ontwikkelde simulatiemodel is in 2005 geactualiseerd met als doel een aantal nieuwe berekeningen uit te voeren. De belangrijkste simulaties zijn gemaakt op de volgende terreinen: een optimale doorstroming in de strafrechtsketen en het doorrekenen van effecten van de wet OM-afdoening. De Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) heeft het ketenmodel zeer positief geëvalueerd.
In 2005 is een model ontwikkeld om de effecten van het schorsen van voorlopige hechtenis op de benodigde celcapaciteit in te schatten.
Professionalisering van de rechtshandhaving
Zoals blijkt uit het rapport van de Algemene Rekenkamer «Handhaven en gedogen» (TK 30 050, nr. 1–2) is de handhaving in Nederland de afgelopen jaren duidelijk professioneler geworden. Dat is mede te danken aan de inzet en ontwikkeling van het programmatisch handhaven. Deze methode is in het kader van het project «Handhaven op niveau» voor decentrale besturen ontwikkeld en wordt nu door 80% van alle gemeenten toegepast.
Bij de politie zijn in 2005 regionale en interregionale milieuteams gevormd. De milieutaak van de arrondissementsparketten is, met uitzondering van de zogenaamde leefbaarheidszaken, overgenomen door het Functioneel Parket.
In november 2005 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen bij de Tweede Kamer ingediend (TK 30 324, nr. 2). Dit wetsvoorstel vloeit voort uit het voornemen van het kabinet om recidive in het verkeer harder aan te pakken op de wijze zoals uiteen is gezet in de brief van 19 mei 2004 (TK 29 398, nr. 6). In deze brief is een plan van aanpak van verkeersrecidive neergelegd.
De wetsvoorstellen over de bestuurlijke boete kleine ergernissen in de openbare ruimte (TK 30 101, nr. 2) en fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen (TK 30 098, nr. 2) zijn ingediend bij de Tweede Kamer. Het Wetsvoorstel OM-afdoening (TK 29 849, nr. 2) is inmiddels door de Tweede Kamer aanvaard.
In 2005 is het Expertisecentrum Mensenhandel/Mensensmokkel van start gegaan. In dit centrum is de expertise van verschillende opsporingsinstanties op het terrein van mensensmokkel en -handel bij elkaar gebracht. Met deze gebundelde kennis wordt de aanpak van criminele samenwerkingsverbanden op dit terrein beter.
De werkzaamheden van het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) zijn gecontinueerd, zodat de jaarlijkse rapportages en de aanbevelingen van de NRM beschikbaar blijven voor het beleid en de handhaving. Per 1 januari 2005 is het mensenhandelartikel in het Wetboek van Strafrecht uitgebreid. Als gevolg hiervan is ook het werkterrein van de NRM uitgebreid naar uitbuiting in alle economische sectoren.
De Stichting tegen Vrouwenhandel (STV) heeft met subsidie van het ministerie van Justitie zorggedragen voor de centrale aanmelding en registratie van slachtoffers van mensenhandel. Tevens heeft de STV regionale zorgnetwerken ontwikkeld en in stand gehouden, die de plaatsing van slachtoffers van mensenhandel en de beschikbaarheid van deze slachtoffers voor politie en Openbaar Ministerie in het kader van het strafproces tegen verdachten van mensenhandel ondersteunen.
De concrete maatregelen die zijn voorgesteld in het «Plan van aanpak ordening en bescherming prostitutiesector» (TK 25 437, nr. 46) zijn in de implementatiefase. Een onderdeel hiervan is het convenant dat het ministerie van Justitie afgelopen jaar met de dagbladen inzake erotiekadvertenties gesloten heeft. De dagbladen verzoeken adverteerders hun vergunning- of BTW-nummer en postcode in de erotiekadvertentie te vermelden. Daarmee wordt voor klanten duidelijk of sprake is van een bedrijf met een vergunning, dat regelmatig wordt gecontroleerd op hygiëne en legaliteit. Voor toezichthouders wordt duidelijk welk bedrijf achter de advertentie zit en waar het gevestigd is.
De Justitie in de buurt kantoren (Jib’s) zijn aan het veranderen. Jib-vestigingen ontwikkelen zich tot veiligheidshuizen of ketenunits. Daarbinnen worden in breed verband aanpakken voorbereid die gebiedsgericht of persoonsgericht kunnen zijn. In 2005 is een aantal subsidieverzoeken gehonoreerd in het kader van Jib-nieuwe stijl. Deze verzoeken hebben betrekking op vier nieuwe Veiligheidshuizen (Breda, Bergen op Zoom, Amersfoort en Oss), een project Marokkaanse veelplegers dat vanuit het Veiligheidshuis Den Bosch is opgezet en twee eenmalige subsidiebedragen voor de Ketenkamer Dordrecht en het Veiligheidshuis Arnhem-Zuid.
Productie en prestaties Arrondissementsparketten | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Instroom | 270 100 | 271 500 | 264 200 | 283 400 | – 19 200 |
Minderjarigen | 30 300 | 33 000 | 35 000 | 31 000 | 4 000 |
AfdoeningenOM en rechter: | 276 800 | 269 800 | 262 000 | 283 400 | – 21 400 |
– Overdracht aan buitenland | 200 | 200 | 200 | 200 | 0 |
– Onvoorwaardelijk sepot | 26 200 | 27 000 | 26 200 | 27 500 | – 1 300 |
% onvoorwaardelijk sepot | 10% | 10% | 10% | 10% | 0 |
– Transactie en voorwaardelijk sepot | 87 600 | 81 900 | 79 200 | 86 600 | – 7 400 |
– Voegen (ter berechting of ad info) | 13 900 | 14 100 | 12 200 | 14 000 | – 1 800 |
– Afdoeningendoor de rechter: | 148 900 | 146 600 | 144 200 | 155 100 | – 10 900 |
– Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair) | 15 900 | 16 700 | 14 600 | 15 900 | – 1 300 |
– Politierechter (inclusief economisch en militair) | 121 900 | 117 800 | 117 400 | 128 000 | – 10 600 |
– Kinderrechter | 11 100 | 12 100 | 12 200 | 11 200 | 1 000 |
Interventiepercentage | 89% | 89% | 89% | 89% | 0 |
Gemiddelde doorlooptijd instroom-afdoening (in dagen) | 143 | 128 | 130 | 142 | – 12 |
% ouder dan een jaar (niet afgedaan) | 9% | 7% | 7% | 9% | – 2% |
Jeugdzaken | |||||
Doorloopsnelheid jeugd binnen 6 maanden afgedaan | 63% | 71% | 71% | 75% | – 4% |
Kantongerechtsappellen | |||||
Instroom | 1 900 | 700 | 0 | 500 | – 500 |
Uitstroom | 1 500 | 100 | 0 | 1 000 | – 1 000 |
Kantonzaken | |||||
Instroom | 278 800 | 312 900 | 283 500 | 282000 | 1 500 |
– Sepot, transacties en voegen | 124 600 | 138 300 | 124 700 | 126 900 | – 2 200 |
– Afdoening door de rechter | 131 000 | 169 300 | 160 600 | 155 100 | 5 500 |
Mulderzaken | |||||
Instroom beroepen OM | 345 800 | 331 100 | 327 100 | 330 000 | – 2 900 |
Uitstroom beroepen OM | 375 800 | 339 700 | 324 900 | 330 000 | – 5 100 |
Productie en prestaties Ressortsparketten | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Instroom | |||||
– Rechtbankappellen | 15 900 | 17 300 | 16 100 | 16 500 | – 400 |
– Kantongerechtsappellen | 4 300 | 6 000 | 7 000 | 6 000 | 1 000 |
– Mulderberoepen | 1 400 | 1 700 | 1 600 | 1 200 | 400 |
– Klachten artikel 12 Sv. | 1 600 | 1 800 | 2 000 | 1 600 | 400 |
Uitstroom | |||||
– Rechtbankappellen | 13 700 | 14 300 | 14 600 | 15 500 | – 900 |
– Kantongerechtsappellen | 3 100 | 4 600 | 6 900 | 4 500 | 2 400 |
– Mulderberoepen | 1 500 | 1 500 | 1 600 | 1 200 | 400 |
– Klachten artikel 12 Sv. | 1 700 | 1 700 | 1 600 | 1 600 | 0 |
Conform de afspraken heeft het Openbaar Ministerie (OM) zich verbonden aan het doel dat (als gevolg van de prestatiecontracten met de politie) in 2006 40 000 meer zaken worden afgedaan dan in het jaar 2002. Naar verwachting zou dat leiden tot een instroom van ruim 280 000 zaken in 2005. Geconstateerd kan worden dat de korpsen het verwachte volume niet hebben aangeleverd. Er is sprake van een daling van de instroom in vrijwel alle delictcategorieën. De criminaliteit lijkt af te nemen. Dat blijkt uit studies waarin burgers en bedrijven melding doen van eventuele benadeling door geweld, diefstal en vernieling. Ook zware delicten, zoals moord en doodslag, komen minder voor dan voorheen. De daling van de instroom komt tot uiting in onder andere het aantal afdoeningen via de Meervoudige en Enkelvoudige Kamer. In hoeverre hierbij een rol speelt dat ook strafzaken meetellen voor de politieprestatie die wel worden afgedaan (in de zogenaamde «trias-procedure»), maar die niet bij het OM worden ingeschreven, zal blijken bij de beoordeling van de eerdere genoemde contracten.
Instroom kantongerechtsappellen
De kantongerechtsappellen eerstelijn stromen thans vrijwel volledig in bij de tweedelijn. Een en ander als gevolg van de invoering van de Wet Organisatie en Bestuur Gerechten (bestuurlijke integratie kantongerechten en arrondissementsrechtbanken in een gerecht voor de eerste aanleg; opheffing kantongerecht als zelfstandig gerecht) in 2002.
De instroom is conform verwachting. De terugloop in de loop van 2005 maakt het echter niet vanzelfsprekend dat de in de begroting voorziene stijging in de komende jaren zich ook zal aandienen. Ook hier ligt een verbinding met wat de politie doet aan de prestatiecontracten (180 000 boetes en transacties na staandehouding) en wat dat vervolgens betekent voor het aantal door het OM te behandelen zaken.
Omschrijving | Status | Titel |
Evaluatie intensivering bestrijding drugsoverlast Venlo | Afgerond 3-10-2005 | Hektor in Venlo; eindevalua- tie: inspanningen, proces en resultaten 2001-2004 (TK 24 077, nr 167) |
Evaluatie plan van aanpak oorlogsmisdrijven | Afgerond | Evaluatie Plan van Aanpak opsporing en vervolging oorlogsmisdrijven (TK 30 300 VI, nr. 119) |
Evaluatie Wet op Geneesmiddelen- voorziening/handel in dopinggeduide middelen | Afgerond | Stimulerende zaken opgespoord: evaluatie wetswijziging bestrijding doping in de sport (TK 30 300 XVI, nr. 117) |
Aantal coffeeshops en gemeentelijk beleid in 2004 | Afgerond 7-7-2005 | Coffeeshops in Nederland 2004: aantallen coffeeshops en gemeentelijk beleid 1999-2004 (TK 24 077, nr. 165) |
Handhaving en naleving criteria gedoogde coffeeshops in 2004 | Lopend, afronding in 2006 |
Operationele doelstelling 13.4
Effectieve tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen.
De consequente tenuitvoerlegging van sancties is noodzakelijk voor een geloofwaardige rechtshandhaving en draagt langs die weg bij aan een veiliger samenleving. De prioriteit die het kabinet heeft gegeven aan het vergroten van de maatschappelijke veiligheid vereist dat sancties consequent en voortvarend ten uitvoer worden gelegd, terwijl de daadkrachtige uitvoering van het Veiligheidsprogramma tegelijkertijd de druk op de sanctiecapaciteit vergroot. Na jaren van tekorten aan sanctiecapaciteit bestond in 2005 weer een evenwicht tussen de beschikbare capaciteit en de behoefte in het gevangeniswezen en konden sancties dus weer consequent ten uitvoer worden gelegd.
Formele capaciteit | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Gevangeniswezen | 14 005 | 15 675 | 15 601 | 15 594 | 7 |
Tbs-inrichtingen | 1 297 | 1 369 | 1 502 | 1 413 | 89 |
Taakstraffenmeerderjarigen | 27 687 | 29 811 | 34 339* | 35 697 | – 1 358 |
* Dit betreft een voorlopig cijfer
Als gevolg van de aanhoudende passantenproblematiek is de capaciteit bij tbs tussentijds uitgebreid. De vraag naar taakstraffen viel iets lager uit dan de eerdere verwachting. Ondanks dat is sprake van een aanzienlijke toename van taakstraffen (namelijk 15% en 24%) ten opzichte van 2004 respectievelijk 2003.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Dagprijzen (x € 1,-) | |||||
– Gevangeniswezen regulier | 191 | 189 | 179 | 179 | 0 |
– Gevangeniswezen – extramuraal | 49 | 63 | 67 | 72 | – 5 |
– politiecellen | 98 | 110 | 109 | 110 | – 1 |
– VN-cellen | 378 | 275 | 298 | 293 | 5 |
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
– Dagprijs (x € 1,-) | 134 | 146 | 140 | 170 | – 30 |
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Dagprijzen (x € 1,-) | |||||
– Rijksinrichtingen tbs | 503 | 500 | 512 | 509 | 3 |
– Particuliere inrichtingen tbs | 406 | 399 | 386 | 420 | – 34 |
– Rapporten PBC (prijs per rapport) | 48 503 | 51 823 | 41 292 | 10 531 |
De gerealiseerde dagprijs van het reguliere gevangeniswezen wijkt niet af van de begrote dagprijs. In de uitvoering is het prijsverhogende effect van de loon- en prijsontwikkeling gecompenseerd door het efficiënter realiseren van de capaciteit. De lagere dagprijs van de detentiecentra is onder meer het gevolg van het afsluiten van een nieuw contract, waarin een lager tarief is vastgesteld voor de inzet van detentietoezichthouders.
De lagere dagprijs van de particuliere tbs-inrichtingen is voornamelijk het gevolg van het realiseren van capaciteitsuitbreidingen door middel van herbestemming van capaciteit van penitentiaire inrichtingen en lagere huisvestingskosten dan geraamd. Door samenwerkingsverbanden van (voornamelijk particuliere) tbs-inrichtingen en penitentiare inrichtingen zijn in het laatste kwartaal van 2005 circa 140 tbs-plaatsen gerealiseerd binnen het gevangeniswezen. De instroom van patiënten op deze plaatsen vindt in verband met bouwkundige aanpassingen plaats vanaf eind 2005 waardoor de kosten van deze extra plaatsen in 2005 beperkt zijn gebleven.
De hogere gemiddelde rapportprijs van het Pieter Baan Centrum (PBC) is enerzijds veroorzaakt door een lager aantal gerealiseerde rapporten als gevolg van asbestproblematiek in het gebouw en anderzijds door de invoering van een nieuwe salarisstructuur voor de psychiaters conform de inschaling van medische specialisten.
13.4.1 Functionele sanctietoepassing
Modernisering sanctietoepassing (MST)
Kwantitatief ligt de modernisering van de sanctietoepassing goed op koers. Om de effectiviteit van het sanctiestelsel te verbeteren is het diagnose-instrument voor de selectie van justitiabelen op recidiverisico en mogelijkheid van gedragsverandering (RISc) landelijk geïmplementeerd en is de Erkenningscommissie voor de toetsing van gedragsinterventies geïnstalleerd. Aan de Tweede Kamer is een wetsvoorstel aangekondigd dat huisarrest als hoofdstraf mogelijk maakt.
Van de gerealiseerde 476 intramurale ISD-plaatsen zijn er eind 2005 301 bezet (267 intramuraal en 34 extramuraal). Gemiddeld waren er op jaarbasis 122 plaatsen bezet. De implementatie heeft meer tijd gekost dan voorzien, waardoor de instroom in de ISD-capaciteit pas omstreeks juni op gang is gekomen. Vanaf de zomer loopt de instroom in diverse arrondissementen gestaag op. In andere arrondissementen komt de implementatie minder snel op gang. Naast de bezetting van de genoemde 301 veroordeelden, waren eind december 117 personen in afwachting van een veroordeling tot de maatregel ISD-vonnis in het huis van bewaring. Gemiddeld zijn in 2005, 258 SOV plaatsen ingezet.
Arrestanten en Incidenteel Versneld Ontslag
Mede als gevolg van de landelijke invoering van meerpersoonscelgebruik behoefde het instrument van Incidenteel Versneld Ontslag sinds oktober 2004 niet meer te worden toegepast. Deze situatie is voor heel 2005 ongewijzigd gebleven. Binnen de beschikbare celcapaciteit ontstond juist ruimte om boven op de gereserveerde 1 200 plaatsen voor arrestanten gemiddeld ongeveer 600-700 plaatsen te bestemmen voor deze categorie, waardoor de bestaande voorraden versneld konden worden aangepakt en naar verwachting binnen enkele jaren zullen zijn weggewerkt.
Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen is gestart met een ingrijpend veranderingsproces. Dit is erop gericht om, in samenhang met de opgelegde taakstellingen, de detentie functioneel ten uitvoer te leggen en aan te sluiten bij de vraag van andere ketenpartners. In 2008 moeten de veranderingen volledig zijn geïmplementeerd.
Over de verantwoordelijkheidsverdeling voor de reïntegratie van veelplegers zijn afspraken gemaakt met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de vier grote steden en een vertegenwoordiging van de 27 middelgrote gemeenten. Deze houden in dat gemeenten actief nazorg bieden aan veelplegers bij wie in justitieel kader gedragsinterventies zijn gepleegd. Deze nazorg heeft, naast de voorzieningen op primaire leefgebieden, betrekking op zaken als scholing, (psychosociale) begeleiding, arbeidstoeleiding en woonbegeleiding.
Naar aanleiding van een nieuw incident is het verlofbeleid in 2005 verder aangescherpt en is het parlement begonnen met een eigen onderzoek naar het tbs-systeem. Dit onderzoek wordt medio 2006 afgerond. Tot dan worden er geen onomkeerbare stappen genomen bij de uitwerking van het kabinetsstandpunt Houtman. Op 31 december 2005 zijn 134 tbs-plaatsen in het gevangeniswezen beschikbaar, waarvan 72 bestemd voor longstay. Het behandelaanbod in deze voorziening is niet zozeer gericht op uiteindelijke terugkeer in de maatschappij als wel op aanvaarding van het verblijf op de afdeling en het in stand houden van een aanvaardbare kwaliteit van leven.
Er is vooruitgang geboekt ten aanzien van het selectief, effectief en consequent inzetten van reclasseringsproducten. Zo heeft een versterkte rol van de opdrachtgevende ketenpartners Openbaar Ministerie, Zittende Magistratuur en de Dienst Justitiële Inrichtingen geleid tot een betere afstemming van de aard en omvang van reclasseringsactiviteiten op de behoeften van deze partners in de strafrechtketen. Verder biedt het in 2005 landelijk geïmplementeerde diagnose-instrument RISc betere waarborgen voor een objectieve en professionele advisering en een gerichte aanpak van delictgerelateerde problemen. De installatie van een onafhankelijke erkenningscommissie tenslotte draagt bij aan de totstandkoming van wetenschappelijk gefundeerde, effectieve gedragsinterventies.
De capaciteit aan taakstraffen is in 2005 uitgebreid, teneinde de behoefte vanaf 2006 volledig af te dekken. Daartoe zijn bij de SRN werkstrafunits operationeel geworden. In november 2005 is het rapport «werkstraffen: succes verzekerd? Succes- en faalfactoren bij werkstraffen van meerderjarigen» aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 29 270, nr. 8). De Minister van Justitie heeft in de aanbiedingsbrief bij dit rapport aangekondigd een aantal extra maatregelen te treffen die bijdragen aan een verdere verbetering van de uitvoering van de werkstraffen. Het streven is erop gericht deze verbetermaatregelen voor het einde van 2006 te hebben gerealiseerd.
Volume- en prestatiegegevens 13.4.1 t/m 13.4.4
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Percentage bezettingsgraad gevangeniswezen intramuraal1 | 97,2% | 95,3% | 95,2% | 96,2% | – 1,0% |
Substitutie-effect gevangeniswezen door extramurale executiemodaliteiten | 336 | 844 | 842 | 854 | – 12 |
Percentage bezettingsgraad justitiële tbs-inrichtingen2 | 99,9% | 99,8% | 96,7% | 98% | – 1,3% |
Productie reclassering: diagnose en advies | 31 645 | 33 438 | 35 4501 | 39 2722 | – 3 800 |
Productie reclassering: toezicht | 12 142 | 16 164 | 20 6691 | 17 5442 | 3 125 |
Productie reclassering: interventie | 8 929 | 10 670 | 11 1781 | 13 5092 | – 2 331 |
1 dit betreft voorlopige cijfers
2 planningcijfers
De bezetting bij tbs was tot aan het najaar meer dan 100%. Als gevolg van de herbestemming van de capaciteit van het gevangeniswezen ten behoeve van tbs en de benodigde aanpassingen alvorens deze capaciteit ook daadwerkelijk kon worden ingezet, was de bezetting in de laatste maanden van het jaar – tijdelijk – beduidend lager wat tot uitdrukking komt in het overall gemiddelde. De bezetting binnen Gevangeniswezen is onder de norm van 96,2% uitgekomen. De reden hiervan ligt in het achterblijven van het aanbod aan zeer actieve veelplegers en ISD’ers.
Ten opzichte van de raming viel de productie als gevolg van de vraag naar reclasseringsproducten deels hoger en deels lager uit. De voor deze productie benodigde financiële middelen weken nauwelijks af van de geraamde middelen in de begroting.
13.4.5 Financiële straffen, sancties, transacties en maatregelen
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
WAHV-sancties | |||||
– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar | 94,9 | 95,0 | 95,1 | 94,0 | 1,1 |
Boetevonnissen | |||||
– Percentage afgedane OH-zaken (onherroepelijk) binnen 1 jaar | 58,5 | 60,6 | 63,3 | 58,0 | 5,3 |
Transacties | |||||
– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar | 65,9 | 65,5 | 64,5 | 65,0 | – 0,5 |
Schadevergoedingsmaatregelen | |||||
– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar | 66,4 | 67,0 | 69,7 | 60,0 | 9,7 |
Ontnemingsmaatregelen | |||||
– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar | 60,2 | 60,0 | 59,9 | 60,0 | – 0,1 |
In 2004 is een stijging zichtbaar van het percentage afgedane zaken. Deze stijging heeft zich in 2005 voortgezet binnen alle facetten van het proces.
Vanaf 2003 is een stijging van het afdoeningspercentage zichtbaar. Deze stijging heeft zich in 2005 voortgezet, mede doordat het CJIB zijn processen verder heeft geoptimaliseerd.
13.4.6 Waarborgen voor een zorgvuldige sanctietoepassing
Op 1 januari 2005 is de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) formeel van start gegaan. Het werkterrein van de ISt omvat alle vestigingen van de reclassering en alle onder de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) ressorterende landelijke diensten en inrichtingen. De eerste helft van het jaar stond in het teken van de voorbereiding op de nieuwe inspectietaak. In de tweede helft van 2005 is daadwerkelijk begonnen met de inspectiewerkzaamheden en hebben diverse doorlichtingen en themaonderzoeken plaatsgevonden.
In 2005 zijn bij de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) 3 247 rechtspraakzaken binnengekomen en 3086 zaken afgedaan (waarvan 76% binnen de streefnorm van 3 maanden voor schriftelijke zaken en 4 maanden voor zaken die op zitting worden behandeld). Er werden 16 adviezen uitgebracht aan de minister en 58 toezichtbezoeken gebracht aan penitentiaire inrichtingen, jji’s, tbs-klinieken en reclasseringsinstellingen.
Omschrijving | Status | Titel |
The Quasi-compulsory treatment of drug dependant offenders in Europe (QCT Europe) | Lopend, afronding in 2006 | |
Elektronische detentie en -toezicht | Afgerond 29-8-2005 | Geboeid door de enkelband: evaluatie pilot elektronische detentie (TK 29 800 VI, nr. 167). |
Operationele doelstelling 13.5
Zorg voor slachtoffers van criminaliteit.
In 2005 is het spreekrecht voor slachtoffers ingevoerd en de ondersteuning bij schadevergoeding in het strafproces (voeging) ondergebracht bij Slachtofferhulp Nederland (SHN). Voorts is de informatieverstrekking aan slachtoffers uitgebreid en het wetsvoorstel ter versterking van de rechtspositie van het slachtoffer in het strafproces aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 30 143, nr. 3). In 2005 is het project ter verbetering van voorzieningen voor slachtoffers van ernstige misdrijven gestart en is het tevredenheidsonderzoek onder slachtoffers afgerond.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal geholpen slachtoffers SHN | 92 161 | 96 213 | 97 847* | 100 000 | – 2 153 |
Aantal beslissingen SGM | 4 900 | 7 250 | 6 571 | 7 500 | – 929 |
* dit betreft een voorlopig cijfer.
Het aantal geholpen slachtoffers door Slachtofferhulp Nederland (SHN) is gestegen met 1,5% ten opzichte van 2004. Dit is minder dan verwacht. Gezien het feit dat SHN voor de instroom voor een belangrijk deel afhankelijk is van de politie, is in de tweede helft van 2005 een onderzoek gestart naar de doorverwijzingen door politie naar SHN. In de eerste helft van 2006 worden daarvan de uitkomsten verwacht.
Door de na-effecten van de inhaalslag in 2004 heeft het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) meer aanvragen afgehandeld dan verwacht, namelijk 571. De begroting 2005 geeft aan dat het SGM in 2005 7 500 beslissingen zal nemen. Dit aantal is echter niet correct, het had 6 000 beslissingen moeten zijn.
Operationele doelstelling 13.6
Kwalitatief goede beleids- en uitvoeringskaders ten behoeve van terrorismebestrijding gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van terroristische aanslagen in Nederland, alsmede op het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke terroristische aanslag.
13.6.1 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
Naast de ontwikkeling en implementatie van het alerteringssysteem, de periodieke rapportage van het «Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland», de aanpak en het gebruik van internet voor radicale en terroristische doeleinden en het verschoond blijven van een terroristische aanslag in Nederland (zie hoofdstuk 4 Beleidsprioriteiten) zijn de volgende beleidsmatige zaken het vermelden waard.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) en zijn staf zijn op 1 januari 2005 operationeel geworden en sinds medio 2005 is sprake van een volledige bezetting. De NCTb is beheersmatig ondergebracht bij het ministerie van Justitie, maar werkt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van zowel de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als de Minister van Justitie. Belangrijk doel van de instelling van de NCTb is de samenwerking verbeteren tussen de verschillende organisaties actief op het terrein van terrorismebestrijding. Tevens dient de NCTb zorg te dragen voor een heldere en eenduidige beleidsontwikkeling en voor het opstellen van integrale analyses en dreigingsbeelden inzake terrorisme. De NCTb heeft ook een taak op het gebied van bewaken en beveiligen, de beveiliging van de burgerluchtvaart en de voorlichting en woordvoering over terrorismebestrijding.
De aandacht voor het Jihad-terrorisme na de moord op de heer Van Gogh en de aanslagen in het buitenland hebben geleid tot een toename in aantal en ernst van de bedreigingen. In 2005 heeft dit geresulteerd tot diverse adviezen aan lokale overheden en uitvoerende diensten op het het gebied van bewaken en beveiligen. Daarnaast is het functioneren van het nieuwe stelsel in 2005 tegen het licht gehouden. Dit heeft geresulteerd in een brief aan de Tweede Kamer (TK 28 974, nr. 5). Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie is de implementatie van de aanbevelingen ter hand genomen.
Inspectie beveiliging burgerluchtvaart
Belangrijkste ontwikkeling betreft het verschijnen van het rapport van de Commissie Oord (Commissie Toegangsbeheer Schiphol, TK 24 804, nr. 30). De implementatie van de aanbevelingen is in 2005 ter hand genomen. Hiertoe neemt de Inspectie sinds oktober 2005 samen met de Koninklijke marechaussee deel aan een project om te komen tot een geïntegreerde gegevens en -informatiemodule. Vooruitlopend daarop is in 2005 al op handmatige wijze gekomen tot het volgen van de naleving op beveiligingsvoorschriften en EU-verordening naar Engels model. In 2005 heeft de Inspectie daarnaast enkele procesgerichte thematische onderzoeken gedaan, waaronder een onderzoek naar het toegangsbeheer op Schiphol en een onderzoek naar de uitvoering van steekproeven door de KMar en door de luchthavenexploitant. Verder zijn verschillende op risico-analyse gebaseerde praktijkinspecties uitgevoerd ter verificatie van het eerstelijnstoezicht door de KMar.
In 2004 is gestart met een proefprogramma met airmarshalls. Door de ministeries van Justitie, Defensie, Verkeer en Waterstaat, de KLM, Martinair en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers is na afloop van het proefprogramma een evaluatie uitgevoerd die recent is afgerond. Op grond hiervan is besloten om de airmarshalls op structurele basis in te zetten. Medio 2005 is door betrokken partijen een protocol voor de inzet van airmarshalls opgesteld en ondertekend. Implementatie van dit protocol is ter hand genomen.
In 2005 heeft de IND een budget van € 1,5 miljoen gekregen om een start te maken met het versterken van de diverse processen in het kader van terrorismebestrijding. Daarnaast werd verondersteld dat de IND vanaf 2006 op jaarbasis 500 dossieronderzoeken zou moeten verrichten.
Vanaf mei 2005 heeft de IND het volgende gedaan in het kader van de terrorismebestrijding:
– er zijn medewerkers bij de Contra Terrorisme Informatiebox (CT-infobox) gedetacheerd. Zij hebben circa 450 dossiers behandeld. Daarnaast hebben zij vreemdelingenrechtelijke informatie verstrekt en gebundeld in de vorm van adviezen, ongewenst verklaringen, afwijzen van verblijfsvergunning, uitzettingen en inbewaringstellingen (in totaal 142);
– er is een speciale unit opgericht op Schiphol. Deze unit heeft 67 dossiers daadwerkelijk afgesloten in 2005. Als gevolg hiervan zijn onder andere verblijfsvergunningen ingetrokken, vreemdelingen ongewenst verklaard en ook uitgezet. Daarnaast zijn nog diverse dossiers in behandeling;
– het project Fraude is van start gegaan. Er is een inventarisatie gemaakt waar de IND op dit moment staat als het gaat om fraudebestrijding. Er is als uitkomst daarvan een viertal deelprojecten opgestart. Daarin is onder andere aandacht besteed aan risico-indicatoren en risicoprofielen;
– het uitvoeringsbeleid op het gebied van terrorismebestrijding is geïntensiveerd. Zo wordt deelgenomen aan diverse overleggen en projecten en worden adviezen verstrekt;
– terugkeer heeft concreet 15 verwijderingen gerealiseerd en heeft 213 informatierapporten verstrekt.
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenJeugd: 12,8%
Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie, en het bestrijden en voorkomen van jeugddelinquentie.
Binnen «Operatie Jong» is de samenwerking tussen de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), Financiën en Justitie om tot sluitende ketens van jeugdvoorzieningen te komen geïntensiveerd. In 2005 zijn, onder meer door het besluit tot landelijke uitrol van het Deltaplan, belangrijke stappen gezet om de kwaliteit van de uitvoering van de ondertoezichtstelling en voogdij duurzaam te verbeteren. Verder is de aanpak van huiselijk geweld zichtbaar in de samenleving. Ook krijgt de aanpak van allochtone criminele jongeren op lokaal niveau meer gezicht.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 688 375 | 733 538 | 704 076 | 733 233 | – 29 157 |
Waarvan garanties | 43 440 | 80 838 | 87 100 | 80 843 | 6 257 |
Programma-uitgaven | 721 228 | 725 582 | 713 583 | 733 233 | – 19 733 |
14.1 Uitvoering jeugdbescherming | 266 467 | 275 915 | 277 572 | 307 797 | – 30 308 |
14.1.1 RvdK – civiele maatregelen | 103 285 | 104 303 | 109 331 | 104 221 | 5 027 |
14.1.2 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen(LBIO) | 3 088 | 5 084 | 5 647 | 12 991 | – 7 344 |
14.1.3 Bureau’s jeugdzorg – (gezins)voogdij | 149 144 | 158 799 | 150 749 | 157 501 | – 6 752 |
14.1.4 Overig | 10 950 | 7 729 | 11 845 | 33 084 | – 21 239 |
14.2 Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd | 320 038 | 352 412 | 370 666 | 362 573 | 8 093 |
14.2.1 DJI – jeugd | 262 955 | 283 852 | 293 884 | 300 659 | – 6 775 |
14.2.2 RvdK – strafzaken | 18 194 | 23 723 | 27 877 | 17 012 | 10 865 |
14.2.3 HALT | 10 055 | 10 075 | 11 233 | 12 032 | – 799 |
14.2.4 Bureau’s jeugdzorg – jeugdreclassering | 28 834 | 34 762 | 37 672 | 32 870 | 4 802 |
14.3 Voogdijamv’s | 134 723 | 97 255 | 65 345 | 62 863 | 2 482 |
14.3.1 NIDOS – opvang | 104 616 | 74 828 | 49 912 | 49 235 | 677 |
14.3.2 NIDOS – voogdij | 30 107 | 22 427 | 15 433 | 13 628 | 1 805 |
Ontvangsten | 14 276 | 21 073 | 9 978 | 12 683 | – 2 705 |
Het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt onder andere veroorzaakt door:
– het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden;
– vanwege de groei van het aantal zaken jeugdreclassering zijn de doeluitkeringen aan de provincies voor 2006 en daarmee de vastgelegde verplichtingen in 2005 € 16,5 miljoen hoger uitgevallen dan in de begroting 2005 was voorzien;
– in 2004 zijn verplichtingen voor leefgelden van ex-amv’s geboekt, waarvan de uitgaven in 2005 ten laste van artikel 15 zijn gekomen;
– een technische boeking van € – 29 miljoen. Begin 2005 zijn verplichtingen aangegaan met betrekking tot de doeluitkering aan de provincies, die echter eind 2004 geboekt hadden moeten worden. Met de technische boeking is dit gecorrigeerd.
Naast bovengenoemde punten wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.
Operationele doelstelling 14.1
Het verschil op operationele doelstelling 14.1 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgettaire bijstellingen:
– de Raad voor de Kinderbescherming heeft extra middelen ontvangen met name voor de reductie van de wachtlijst (€ 1,5 miljoen), de herinvoering van de toetsende taak (€ 1,0 miljoen) en voor Jeugd terecht voornamelijk voor de invoering van het justitieel casusregie/-overleg en BARO (€ 4,2 miljoen).
– het wetsvoorstel kinderalimentatie is niet in 2005 in werking getreden, waardoor de geraamde uitvoeringskosten (€ 8,7 miljoen) zich niet hebben voorgedaan. Deze middelen zijn deels teruggevloeid naar de algemene middelen (€ 7,4 miljoen). Vanwege de verwachting dat de wet in 2006 in werking zal treden is € 1,3 miljoen naar volgend jaar doorgeschoven;
– de toevoeging van extra middelen (€ 6,7 miljoen) ter uitvoering van het Deltaplan en ten behoeve van de groei van het aantal zaken jeugdbescherming;
– de overdracht van pleegzorgmiddelen aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (€ 14,2 miljoen).
Daarnaast is voor de uitvoering van actieprogramma Jeugd terecht in de loop van 2005 op basis van concrete plannen van de diverse betrokken Justitieorganisaties een bedrag van in totaal € 10,7 miljoen overgeheveld naar de desbetreffende operationele doelstellingen onder meer ten behoeve van het instandhouden van het Justitieel casusoverleg door het Openbaar Ministerie (€ 1,7 miljoen) en de Raad voor de Kinderbescherming (€ 3,1 miljoen), de groei van het aantal jeugdreclasseringszaken (€ 3,9 miljoen) en verbetering van de kwaliteit van de basis raadsonderzoeken (€ 1,1 miljoen). Een bedrag van € 11,2 miljoen is onbesteed gebleven, mede doordat een aantal voorgenomen acties op andere wijze zijn opgepakt of gefinancierd. Zo kon de uitbreiding van ITB worden opgevangen binnen het reguliere budget en is besloten om geen nieuwe methode voor vroegsignalering te ontwikkelen, maar te starten met een onderzoek naar een samenhangend stelsel van instrumenten voor signalering, screening en risicotaxatie.
Operationele doelstelling 14.2
Het verschil op operationele doelstelling 14.2 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgettaire bijstellingen:
– in het kader van de besluitvorming over de overdracht van capaciteit voor de optimalisering van het zorgaanbod voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen is € 12 miljoen overgeboekt naar het ministerie van VWS. De capacitaire taakstelling is in verband hiermee verlaagd met gemiddeld 153 plaatsen;
– extra middelen (€ 4,3 miljoen) ten behoeve van een verhoging van de doeluitkering aan de provincies in verband met de groei van het aantal jeugdreclasseringszaken en uitkering van de loon- en prijsbijstelling;
– ter financiering van het project Forensische Diagnostiek jeugdigen is € 2 miljoen overgeboekt van operationele doelstelling 14.1 naar deze doelstelling;
– compensatie voor de forse groei van het aantal taakstraffen (€ 4,1 miljoen);
– een tegenvaller bij de Raad voor de Kinderbescherming als gevolg van de hogere autonome instroom van zaken (€ 6,5 miljoen).
Operationele doelstelling 14.1
Jeugdbescherming en de uitvoering van de opgelegde maatregelen in dat kader.
In het kader van het programma «Beter Beschermd» zijn in 2005 verschillende activiteiten in gang gezet om de kwaliteit van de jeugdbescherming te verbeteren, namelijk:
– besloten is een nieuwe werkwijze voor de gezinsvoogdij landelijk in te voeren (Deltaplan) en zijn over het implementatietraject afspraken gemaakt tussen Justitie, provincies en MO-groep (maatschappelijk ondernemen) om te komen tot een eveneens landelijk in te voeren werkwijze voor de voogdij;
– een traject ter verbetering van de ketensamenwerking tussen de organisaties die zich met (besluitvorming over) jeugdbescherming bezighouden is in 2005 van start gegaan, gericht op korte doorlooptijden in het besluitvormingsproces en efficiënte samenwerkingsrelaties;
– besloten is een effectiviteitsmetingsinstrument niet uitsluitend voor de jeugdbescherming, maar voor de hele jeugdzorg van toepassing te laten zijn. Daarvoor is een door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gecoördineerd traject gestart.
In de begroting 2005 is aangekondigd de huidige ouderbijdrageregeling uit te breiden naar alle vormen van jeugdzorg en jeugdsancties. In 2005 is een nadere verkenning uitgevoerd naar de wijze waarop dit voornemen kan worden gerealiseerd. Wegens de complexiteit vergde de consultatieronde bij betrokken instanties meer tijd dan voorzien, waardoor ook de ingeboekte opbrengst voor 2005 van € 8 miljoen niet is gerealiseerd.
14.1.1 Raad voor de Kinderbescherming – civiele maatregelen
In 2005 is een wetsvoorstel inzake de bevordering van voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding bij de Tweede Kamer ingediend (TK 30 145, nr. 2).
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal afgedane zaken | |||||
Beschermingsonderzoeken | 9 196 | 9 858 | 11 074 | 8 800 | 2 274 |
Scheiding en omgangsonderzoeken | 3 911 | 3 928 | 3 476 | 3 560 | – 84 |
Adoptie en naamswijzigingsonderzoeken | 2 603 | 2 443 | 2 252 | 2 400 | – 148 |
Basisonderzoeken | 22 849 | 28 005 | 31 353 | 26 900 | 4 453 |
Vervolgonderzoeken | 3 200 | 3 078 | 2 771 | 2 980 | – 209 |
Percentage zaken binnen norm voor doorlooptijden | |||||
Beschermingsonderzoeken (norm: 115 dagen) | 50% | 49% | 50% | 60% | – 10% |
Scheiding en omgangsonderzoeken (norm: 135 dagen) | 51% | 49% | 51% | 60% | – 9% |
Adoptie en naamswijzigingsonderzoeken (norm: 105 dagen) | 57% | 58% | 55% | 60% | – 5% |
Basisonderzoeken (norm: 40 dagen) | 59% | 62% | 63% | 80% | – 17% |
Vervolgonderzoeken (norm: 115 dagen) | 70% | 73% | 81% | 80% | 1% |
De hoge realisatiecijfers voor beschermingsonderzoeken vloeien voort uit een hoge instroom van zaken (autonome groei). De prognose van 8 800 uit de begroting is eind 2004 al bijgesteld naar 9 684. Desondanks kwam de realisatie uit op 111% van de prognose. De hoge productie werd mede mogelijk gemaakt door de extra productiecapaciteit die is ontstaan door de toegekende € 1,5 miljoen voor het wegwerken van de wachtlijsten. Hoewel in 2005 sprake is van een verbetering van de doorlooptijden voor beschermingszaken ten opzichte van 2004 is de norm nog niet gehaald. Dit hangt samen met een hogere autonome groei van de instroom van zaken dan geprognosticeerd.
De productierealisatie voor scheiding- en omgangsonderzoeken in 2005 is lager uitgekomen dan de prognose uit de begroting 2005, doordat de instroom van zaken achterbleef. Een factor hierbij is de toenemende populariteit van mediation. De norm van de doorlooptijden voor scheiding- en omgangsonderzoek is nog niet gehaald. Dit hangt samen met de hoge druk bij de beschermingszaken.
Doordat prioriteit werd gegeven aan de afhandeling van beschermingszaken blijft de realisatie van het aantal adoptie en naamswijzigingsonderzoeken achter bij de prognose uit de begroting 2005.
Voor een toelichting op de realisatie basisonderzoeken en vervolgonderzoeken wordt verwezen naar de toelichting bij 14.2.2 Raad voor de Kinderbescherming – strafzaken.
14.1.2 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
Het wetsvoorstel tot herziening kinderalimentatie heeft aanzienlijke vertraging opgelopen. Tijdens het hoofdlijnendebat in mei 2004 bleek dat het wetsvoorstel in zijn oorspronkelijke vorm niet op steun van de Tweede Kamer kon rekenen. In 2005 zijn nota’s naar aanleiding van verslag en nader verslag (TK 29 480, nr. 12 en TK 29 480, nr. 14) ingediend.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Kinderalimentatie | |||||
Geïnd bedrag ten opzichte van lopende vordering (in %) | 60,8% | 64% | 65% | 68% | – 3% |
Kosten per geïnde euro (x € 1) | 0,17 | 0,21 | 0,16 | 0,19 | – 0,03 |
Ouderbijdrage | |||||
Kosten per geïnde euro (x € 1) | 0,16 | 0,18 | 0,21 | 0,14 | 0,07 |
Met de ingebruikname van een nieuw automatiseringssysteem (medio 2004) is het proces van het (deels)verhalen van de incassowerkzaamheden op de betalingsplichtige verder verbeterd. Hiermee is de kostendekkendheid van de activiteiten verbeterd, waardoor de kosten per geïnde euro zijn gedaald.
14.1.3 Bureaus jeugdzorg – (gezins)voogdij
Naar aanleiding van de motie Coruz is een onderzoek verricht naar de uitvoering van de jeugdbescherming door de Bureaus jeugdzorg (TK 29 815, nr. 37). Verbetering is nodig op het punt van uniformering van werkwijze, sturing van medewerkers, overdracht van zaken en ketensamenwerking. Dit laatste is ook de conclusie van de tweede rapportage van de Jeugdzorgbrigade (TK 29 815, nr. 44).
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal instroom voogdij | 973 | 823 | 828 | 1 000 | – 172 |
Aantal instroom voorlopige voogdij | 412 | 549 | 607 | 350 | 257 |
Aantal uitstroom ondertoezichtstelling | – | 6 745 | 7 512 | 5 500 | 2 010 |
Maatregelen met een doorlooptijd tot de mededeling aan de jeugdige binnen de norm | – | – | 88% | 100% | – 12% |
Maatregelen met een doorlooptijd tot opgesteld plan van aanpak binnen de norm | – | – | 79% | 100% | – 21% |
In verband met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg worden de cijfers vanaf 2005 geregistreerd van oktober (t-1) tot oktober (t).
De autonome groei in het aantal jeugdbeschermingszaken is aanleiding geweest om aan de provincies en grootstedelijke regio’s extra middelen (€ 5,7 miljoen) in 2005 beschikbaar te stellen.
De vermelde doorlooptijden betreffen normen die in de Wet op de jeugdzorg zijn vastgelegd en derhalve vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 2005 van toepassing zijn. Als gevolg van opstartproblemen hebben nog niet alle Bureaus jeugdzorg de doorlooptijden geregistreerd. Deze indicator is dus niet representatief voor het landelijk gemiddelde. Met het Inter Provinciaal Overleg en MO-groep (maatschappelijk ondernemen) wordt bezien of en welke inspanningen nodig zijn om de bureaus aan de wettelijke normen te laten voldoen.
Bij brief van 22 november 2005 (TK 24 587 en 29 815, nr. 148) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken gesloten jeugdvoorzieningen. In 2005 zijn in overleg met alle betrokken partijen de voorbereidingen aangevangen om stapsgewijs de crisisplaatsingen in de justitiële jeugdinrichtingen te beëindigen en elders in de jeugdzorg alternatieven te realiseren, zodat op 1 januari 2007 alle civielrechtelijke en strafrechtelijk jongeren gescheiden zijn geplaatst. Als eerste is door de provincie Zuid-Holland en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een nieuwe jeugdvoorziening gerealiseerd voor civielrechtelijke pupillen van 12 jaar en jonger (TK 28 606, nr. 22).
De Tweede Kamer is op 21 februari 2005 (TK 28 457, nr. 20) geïnformeerd over voorgenomen wijzigingen in beleid en wetgeving ten aanzien van de interlandelijke adoptie. Mede gebaseerd op een verkenning van voor- en nadelen van de herinrichting van de adoptieprocedure met als belangrijk onderdeel de efficiëntie en effectiviteit van het gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming is de uitwerking van deze voornemens in 2005 verder ter hand genomen. Op 29 december 2005 (TK 28 457, nr. 26) is de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de voortgang.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal voorgelichte aspirant-adoptief ouders | 1 058 | 1 030 | 1 104 | 1 000 | 104 |
Gemiddelde wachttijd voor in behandeling nemen aanvraag beginseltoestemming (in maanden) | – | 21 | 19 | 21 | – 2 |
In 2005 is het aantal voorlichtingsgroepen uitgebreid. Dit is in lijn met het besluit om het aantal beginseltoestemmingen uit te breiden. Dit verklaart de toename van het aantal voorgelichte aspirant-adoptie ouders. Het verwachte effect van een groter aantal voorgelichte aspirant-adoptieouders, namelijk een daling in de gemiddelde wachttijd, is door een toename van het aantal aanvragen voor een beginseltoestemming teniet gedaan.
Het programma Huiselijk geweld verloopt voorspoedig. Het VNG-ondersteuningsprogramma heeft een groot bereik onder gemeenten. Dit blijkt onder meer uit een groeiend aantal lokale en regionale samenwerkingsverbanden (onder andere advies- en steunpunten huiselijk geweld). Daarnaast zijn in het kader van het Grote Stedenbeleid met de 30 grote gemeenten afspraken gemaakt over hun inzet bij de aanpak van huiselijk geweld en is een landelijk expertisepunt opgezet. Het wetsvoorstel huisverbod, dat naar verwachting voor de zomer 2006 zal kunnen worden ingediend, is opgesteld en ter consultatie aan de direct betrokken organisaties voorgelegd en ligt momenteel bij de Raad van State.
Operationele doelstelling 14.2
De adequate uitvoering van justitiële sancties bij minderjarigen.
In het kader van het programma Jeugd terecht, onderdeel van het Veiligheidsprogramma (zie beleidsdoelstelling 13), is ten behoeve van opvoedingsondersteuning aan ouders van kinderen met politiecontacten in 2005 een aantal methodieken opgeleverd en is een «drang-maatregel» als module binnen het geïndiceerde zorgaanbod van intensieve gezinsbegeleiding ontwikkeld. Implementatie op beperkte schaal en effectiviteitsonderzoek is voor beide vormen in gang gezet. Vijftig gemeenten zijn inmiddels met behulp van de door de ministeries van Volkgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie extra beschikbaar gestelde middelen gestart met de uitvoering van plannen gericht op het bereiken van meer risicogezinnen. In 2005 is gestart met de ontwikkeling van een landelijk signalerings-, screenings- en risicotaxatie-instrumentarium in de jeugdstrafrechtsketen. De doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen zijn verder verbeterd. Snellere doorlooptijden blijven een vast onderwerp in het periodiek overleg tussen de ketenpartners in de jeugdstrafrechtketen. Het Openbaar Ministerie heeft hierin een voortrekkersrol en gaat hierover vanaf 2006 periodiek rapporteren.
Binnen het project nazorg zijn stappen gezet die ertoe moeten leiden dat alle strafrechtelijke jeugdigen die eind 2006 een justitiële jeugdinrichting verlaten nazorg (gericht op wonen, werken, sociale omgeving, vrije tijdsbesteding en psychosociale hulp) aangeboden krijgen.
In behandeling in de Tweede Kamer is een wetsvoorstel gedragsbeïnvloeding jeugdigen, dat onder meer een gedragsmaatregel introduceert.
De centrale factor bij de samenwerking tussen de ketenpartners in de jeugdstrafrechtketen is het Justitieel casusoverleg (JCO). Het JCO is in alle arrondissementen ingeburgerd, hetgeen ten goede komt aan de kwaliteit en snelheid van de afdoening. Het JCO is in de tweede helft van 2005 geëvalueerd, waarvan het rapport in januari 2006 beschikbaar is. De evaluatie dient mede als basis om de afstemming tussen strafrechtketen en jeugdzorgketen verder te verbeteren.
In 2005 is een landelijke erkenningscommissie geïnstalleerd die alle gedragsinterventies die in een justitieel kader worden aangeboden, gaat beoordelen met het oog op effectiviteit.
Doorlooptijden Jeugdstrafrechtketen
% binnen de normtijd voor: | Normtijd | 2003 | Realisatie 2004 | 2005 | Begroting 2005 | Verschil |
1e verhoor – halt-verwijzing | 7 dagen | 31 | 59 | 50 | 80 | – 30% |
1e verhoor – ontvangst pv | 1 maand | 56 | 67 | 71 | 80 | – 9% |
1e verhoor – start halt-afdoening | 2 maanden | 62 | 65 | 66 | 80 | – 14% |
Melding Raad – rapport basisonderzoek | 40 dagen | 48 | 62 | 63 | 80 | – 17% |
1e verhoor – afdoening OM | 3 maanden | 65 | 73 | 75 | 80 | – 5% |
1e verhoor – vonnis ZM | 6 maanden | 49 | 60 | 58 | 80 | – 22% |
Melding Raad – afronding taakstraf | 160 dagen | 74 | 77 | 78 | 80 | – 2% |
In 2005 zijn de meeste doorlooptijden verkort ten opzichte van 2004. De norm is echter nog niet behaald. Met de betrokken organisaties is afgesproken dat zij binnen hun eigen werkveld onderzoeken wat de knelpunten zijn en welke aanvullende maatregelen zij moeten treffen om deze op te lossen.
14.2.1 Dienst Justitiële Inrichtingen – justitiële jeugd
In 2005 is de balans opgemaakt over de haalbaarheid van de in 2001 ingevoerde zogenaamde Kalsbeeknorm, die onder meer aangeeft dat 80% van de jongeren met een Pij-maatregel binnen één maand na het onherroepelijk worden van het vonnis in een behandelinrichting geplaatst moeten worden. Deze termijn is in hooguit 20% van de gevallen gerealiseerd. Afgesproken is dat de doorlooptijd in 2006 vooralsnog wordt gesteld op de wettelijke termijn van drie maanden, terwijl een in 2005 gestarte verkenning bij OM, ZM en DJI inzicht moet geven in een meer realistische norm.
De bezetting van de specifieke plaatsen voor jeugdige veelplegers, waarvan thans 44 beschikbaar zijn in de justitiële jeugdinrichtingen, bleef achter bij de verwachtingen. In 2005 is een onderzoek naar de oorzaken daarvan uitgevoerd. Het onderzoeksrapport wordt in de eerste helft van 2006 openbaar gemaakt. Ten aanzien van nachtdetentie bij voorlopige hechtenis is momenteel een procesevaluatie gaande, waarbij onder meer wordt gekeken naar de tegenvallende resultaten inzake het aantal gerealiseerde plaatsen (26 in plaats van 34).
De Inspectie jeugdzorg is een onderzoek gestart naar de uitvoering van de scholings- en trainingsprogramma’s (STP’s) om inzicht te krijgen in de gang van zaken rondom de instroom en uitvoering van het begeleidingsproces. Het onderzoek is eind 2005 afgerond, waarvan begin februari 2006 het eindrapport is opgeleverd. Het aantal STP’s en proefverloven is ten opzichte van 2004 gestegen, maar de doelstelling voor 2005 is niet gehaald. Naar verwachting leidt de extra inspanning van 2005 tot een verdere stijging van het aantal STP’s en proefverloven in 2006.
Binnen de Justitiële Jeugdinrichtingen is het arbeidstoeleidende programma Work-Wise in 2005 in 12 inrichtingen toegepast. Daarbij hebben ruim 1 600 jongeren een traject aangeboden gekregen gericht op de gebieden werk/scholing, wonen, vrijetijdsbesteding en sociaal netwerk.
Capaciteit JJI gemiddeld | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Formele capaciteit (plaatsen) | 2 326 | 2 495 | 2 581 | 2 746 | – 165 |
Substitutie-effect cellen door uitvoering STP/PV | 28 | 47 | 58 | 79 | – 21 |
Percentage bezettingsgraad justitiële inrichtingen | 93,7 | 92,3 | 92,3 | 95,0 | – 2,7% |
PIJ-passanten binnen een maand geplaatst na onherroepelijk worden vonnis (in %) | 3,5 | 0,0 | 11,0 | 20,0 | – 9,0% |
De gemiddelde capaciteit volgens de begroting 2005 van 2 746 plaatsen van de sector Justitiële Jeugdinrichtingen is met 153 plaatsen naar beneden bijgesteld tot 2 593 plaatsen in verband met de overheveling van niet belegde middelen naar VWS. De realisatie in 2005 bedraagt 2 581 plaatsen. De onderproductie van 12 plaatsen is toe te schrijven aan de onverwachte overdracht van 40 plaatsen voor jeugdige zelfmelders in PTK de Corridor aan de sectordirectie TBS per 1 oktober 2005 en aan vertragingen bij verbouwingen in enkele inrichtingen.
In 2005 was gemiddeld 92,3% van de formele capaciteit van de justitiële jeugdinrichtingen bezet. De lage bezetting is veroorzaakt door langdurige leegstand in de open of beperkt beveiligde behandelinrichtingen.
De leegstand in de beperkt beveiligde behandelinrichtingen hangt samen met verschillende ontwikkelingen, waaronder:
– de keuze van de Bureaus jeugdzorg om bij de indicatiestelling vaak voor de zwaarste vorm van beveiliging te kiezen (dat wil zeggen plaatsing in een normaal beveiligde inrichting);
– de stagnatie van de doorstroming van gesloten naar open behandelplekken (door de zwaarder wordende problematiek bij jeugdigen);
– de terughoudendheid bij de inrichting om jeugdigen door te plaatsen van een gesloten naar een open afdeling (naar aanleiding van de toegenomen aandacht voor incidenten);
– de keuze van een aantal gesloten inrichtingen om de interventies te richten op het «uitbehandelen» van de geslotenheid.
Er worden initiatieven ondernomen om de leegstand te bestrijden. De norm Pij-passanten plaatsen binnen een maand is niet realistisch gebleken. Onderzocht wordt wat een realistische norm is.
Dagprijzen Justitiële Jeugdinrichtingen
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,-) | |||||
Rijksinrichtingen | 338 | 341 | 321 | 322 | – 1 |
Particuliere inrichtingen | 285 | 279 | 271 | 267 | 4 |
De geringe prijsverschillen zijn te verklaren door stijging van het loon- en prijsniveau en wijzigingen in de productmix die ten grondslag ligt aan de gemiddelde prijs.
14.2.2 Raad voor de Kinderbescherming – strafzaken
In 2005 is door het WODC een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar het functioneren van het Justitieel casusoverleg (JCO). Hieruit blijkt dat in alle arrondissementen dit casusoverleg plaatsvindt, waaraan minimaal politie, Raad voor de Kinderbescherming en Openbaar Ministerie deelnemen en in veel gevallen ook andere ketenpartners als Bureau jeugdzorg (Jeugdreclassering) en Halt. In 2005 zijn naar schatting 41 000 casussen in het JCO besproken (streefaantal was 30 000).
De doorlooptijden van de Raad voor de Kinderbescherming zijn opnieuw verbeterd. De norm van 40 dagen voor de periode tussen melding bij de Raad voor de Kinderbescherming en gereedkomen van het basisonderzoek is in 2005 in 63% van de gevallen (2004: 62%) gehaald. De grotere instroom van zaken in samenhang met de verwerkingscapaciteit speelt hierin een rol. Binnen de onderzoeksfase (norm: 25 dagen) slaagt de Raad voor de Kinderbescherming in 76% van de gevallen de doorlooptijdnorm te halen. De streefnorm blijft 80%.
74% van de basisonderzoeken vindt inmiddels plaats conform de landelijk vastgestelde methodiek van het basisraadsonderzoek (BARO). De selectieve afdoening, waarbij voor evident lichte zaken geen volledig basisonderzoek wordt uitgevoerd, heeft bijgedragen aan het verbeteren van de doorlooptijd.
In het kader van het kwaliteitstraject leerstraffen zijn de leerstraffen in 2005 beschreven met het oog op toetsing door de Erkenningscommisie Gedragsinterventie Justitie.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal Taakstraffen | 17 264 | 19 062 | 20 058 | 19 960 | 98 |
Percentage geslaagde taakstraffen | 86% | 87% | 86% | 85% | 1% |
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal halt-afdoeningen | 22 104 | 21 566 | 22 913 | 25 068 | – 2 155 |
– waarvan stop-reacties | 1 807 | 1 683 | 1 597 | 2 292 | – 695 |
Percentage geslaagde halt-afdoeningen | 90% | 90% | 91% | 95% | – 4% |
Het gerealiseerde aantal Halt-afdoeningen en STOP-reacties is lager dan de WODC-prognose. Er wordt met het WODC overlegd of en hoe het prognosemodel voor dit onderdeel aangepast moet worden. De begroting 2005 gaat uit van een slagingspercentage van 95%. Hier is echter abusievelijk een norm opgenomen die uit gaat van het aantal gerealiseerde Halt-afdoening in plaats van het aantal geslaagde Halt-afdoeningen.
14.2.4 Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering
Het handboek Methode Jeugdreclassering is met vertraging gereedgekomen, namelijk begin 2006. De MO-groep zal een traject starten voor uitvoering van de aanbevelingen van het evaluatierapport «ITB op papier en in de praktijk».
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Instroom jeugdreclassering: | |||||
Aantal instroom reguliere jeugdreclassering | 5 888 | 6 456 | 7 690 | 7 500 | 190 |
Aantal instroom ITB Harde kern | 398 | 378 | 305 | 700 | – 395 |
Aantal instroom ITB Criem | 579 | 623 | 652 | 950 | – 298 |
Maatregelen met een doorlooptijd tot de mededeling aan de jeugdige binnen de norm | – | – | 68% | 100% | – 32% |
Maatregelen met een doorlooptijd tot opgesteld plan van aanpak binnen de norm | – | – | 43% | 100% | – 57% |
In verband met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg worden de cijfers vanaf 2005 geregistreerd van oktober (t-1) tot oktober (t).
De realisatiecijfers 2005 voor ITB Harde kern en ITB Criem blijven achter bij de prognoses. Dit is de reden waarom voor begrotingsjaar 2006 de prognoses naar beneden bijgesteld zijn.
De vermelde doorlooptijden betreffen normen die in de Wet op de jeugdzorg zijn vastgelegd en derhalve vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 2005 van toepassing zijn. Als gevolg van opstartproblemen hebben nog niet alle Bureaus jeugdzorg de doorlooptijden geregistreerd. Deze indicator is dus niet representatief voor het landelijk gemiddelde. Met het Interprovinciaal overleg (IPO) en MO-groep wordt bezien of en welke aanvullende inspanningen nodig zijn om de bureaus aan de wettelijke normen te laten voldoen.
Omschrijving | Status | Titel |
Praktijken en effecten Halt-afdoening | Lopend, afronding in 2006 | |
Evaluatie effectiviteit van de aanpak van Jeugdinrichting Den Engh | Afgerond 2-6-2005 | Programma-evaluatie van Den Engh: opvoeden en overleven in een groep (TK 24 587, nr. 127)1 |
1 In 2005 is enige twijfel gerezen over de juiste interpretatie van de opgeleverde effectiviteitsmeting, met name de recidivecijfers, van de gehanteerde behandelmethode in de justitiële inrichting Den Engh. Daarom vindt een nadere onderzoekstoets door het WODC plaats.
Operationele doelstelling 14.3
Voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige asielzoekers.
In 2005 is besloten (TK 27 062, nr. 48) dat de COA verantwoordelijk wordt voor de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) die bij binnenkomst in Nederland 12 jaar en ouder zijn en Nidos voor de opvang van amv’s die jonger zijn dan 12 jaar. Nidos zal deze kinderen opvangen in pleeggezinnen. Bij de begeleiding van de jongeren wordt rekening gehouden met het perspectief van de jongeren op verblijf in Nederland danwel terugkeer. Gezinnen die voor opvang zorgen, worden gescreend op hun bereidheid jongeren die terug moeten keren op te vangen.
In 2005 is de stichting Nidos op grond van het bepaalde in de Wet op de jeugdzorg aanvaard als voogdij-instelling voor amv’s. Tevens is een outputgelateerde bekostiging van Nidos gerealiseerd.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aantal amv’s onder voogdij aan het begin van het jaar | 10 440 | 6 949 | 4 535 | 4 675 | – 140 |
Aantal instroom amv’s onder voogdij | 1 268 | 545 | 412 | 800 | – 388 |
Aantal uitstroom amv’s onder voogdij | 4 759 | 2 959 | 1 694 | 1 965 | – 271 |
Gemiddelde bezetting voogdij | 8 695 | 5 742 | 3 894 | 4 093 | – 199 |
Gemiddelde bezetting opvang door Nidos | 5 800 | 4 613 | 3 445 | 3 393 | 52 |
Gemiddelde prijs voogdij per amv | – | 3 379 | 3 639 | 3 330 | 309 |
Gemiddelde prijs opvang per amv (inclusief voogdij) | – | 15 323 | 15 031 | 14 513 | 518 |
De begeleidingskosten van de pupillen die onder de voogdij van de stichting Nidos vallen zijn gestegen, doordat een verschuiving van kosten (lesgelden) heeft plaatsgevonden van de verzorgingskosten (opvang) naar de begeleidingskosten (voogdij).
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenVreemdelingen: 19,7%
Een gereglementeerde en beheerste toelating, verblijf en terugkeer, die in nationaal en internationaal opzicht maatschappelijk verantwoord zijn.
In 2005 is de inrichting van de centrale opvang aangepast. In de centrale opvang wordt een onderscheid gemaakt in een oriëntatielocatie en terugkeerlocatie. Asielzoekers die een afwijzende beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hebben ontvangen worden in een terugkeerlocatie geplaatst. In deze locatie worden de asielzoekers voorbereid op hun terugkeer.
In het verslagjaar is het beleidskader inzake vreemdelingenrechtelijke openbare orde aangenomen. De kern van het beleidskader wordt gevormd door de toepassing van het nieuwe beleid in de eerste drie jaren van het rechtmatige verblijf bij een veroordeling voor een misdrijf waar een gevangenisstraf opstaat. Dit misdrijf kan voor betrokkenen verblijfsrechtelijke consequenties hebben.
Voorts is in het verslagjaar de kennismigrantenregeling met succes toegepast. In toenemende mate wordt een beroep gedaan op de regeling. De uitvoering wordt door de IND gemonitord en de verkregen informatie zal bij de evaluatie worden betrokken. Ten aanzien van het Project terugkeer stond 2005 in het teken van consolideren. Het project wordt uitgevoerd door de medewerkers van de IND, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de Vreemdelingenpolitie (Vp), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en staat onder grote maatschappelijke en politieke aandacht.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 1 408 650 | 1 045 240 | 1 020 771 | 1 015 521 | 5 250 |
Waarvan garanties | 0 | 175 000 | 0 | 74 000 | – 74 000 |
Programma-uitgaven | 1 413 309 | 1 170 043 | 1 099 965 | 1 015 521 | 84 444 |
15.1 Verblijfsrechten vreemdelingen | 274 717 | 251 106 | 193 262 | 235 362 | – 42 100 |
15.1.1 IND | 274 717 | 251 106 | 193 262 | 235 362 | – 42 100 |
15.2 Opvang gedurende beoordeling verblijf | 991 637 | 745 724 | 614 239 | 539 860 | 74 379 |
15.2.1 COA en overige opvanginstellingen | 975 449 | 729 211 | 598 460 | 531 463 | 66 997 |
15.2.2 Overige instellingen | 16 188 | 16 513 | 15 779 | 8 397 | 7 382 |
15.3 Terugkeer vreemdelingen | 146 955 | 173 213 | 292 464 | 240 299 | 52 165 |
15.3.1 DJI – vreemdelingenbewaring | 99 007 | 109 714 | 138 731 | 138 288 | 443 |
15.3.2 DJI – uitzetcentra | 13 108 | 25 516 | 55 350 | 54 777 | 573 |
15.3.3 IND | 28 963 | 29 682 | 89 051 | 40 347 | 48 704 |
15.3.4 Overig | 5 877 | 8 301 | 9 332 | 6 887 | 2 445 |
Ontvangsten | 170 301 | 99 074 | 122 376 | 122 317 | 59 |
Het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt onder andere veroorzaakt door het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden. Daarnaast wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.
Operationele doelstelling 15.1
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 op operationele doelstelling 15.1 wordt verklaard door budgettaire bijstellingen bij suppletore wetten. Deze bijstellingen zijn onder andere:
– op basis van het IND-kostprijsmodel zijn de kosten verdeeld over de vier hoofdproducten. Dit heeft geleid tot een technische mutatie van € 46,8 miljoen van doelstelling 15.1 naar 15.3;
– voor het herstel van verbetering van de performance van de ICT-systemen, die het primaire proces bij de IND ondersteunen, is een bijdrage van € 5,0 miljoen ontvangen;
– op grond van de gerealiseerde asielinstroom 2004 is voor 2005 een lagere productiecapaciteit bij de IND voor asiel geraamd, waardoor een bedrag van € 5,0 miljoen is vrijgevallen;
– in verband met de overheveling van de frontoffice taken van de gemeenten ten behoeve van het aanvragen en uitreiken van Vreemdelingendocumenten naar de IND is een bedrag van € 1,1 miljoen toegevoegd aan de bijdrage voor de IND.
Operationele doelstelling 15.2
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 op operationele doelstelling 15.2 kan als volgt worden verklaard. In 2005 zijn gemiddeld 36 343 asielzoekers opgevangen. Dit zijn 5 577 asielzoekers meer dan geraamd, waardoor € 75 miljoen meer is uitgegeven dan eerder is geraamd. Door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zijn gemiddeld 34 478 asielzoekers opgevangen. Dit zijn 6 662 asielzoekers meer dan geraamd. De belangrijkste oorzaak van de hogere bezetting is de aanmerkelijk lagere uitstroom. In het afgelopen jaar vertrokken 17 380 asielzoekers uit de centrale opvang. Dit zijn 10 664 asielzoekers minder dan geraamd. Door de hogere bezetting was een temporisering van de krimpoperatie noodzakelijk. Hierdoor is € 36,5 miljoen minder uitgegeven dan eerder is geraamd.
Ten behoeve van het project terugkeer was voorzien in 3 centra, waarvan uitsluitend het vertrekcentrum in Vlagtwedde vrijwel over geheel 2005 operationeel is geweest. Gedurende 2005 is in Vught nog een tweede vertrekcentrum geopend. Hierdoor is ruim € 14 miljoen minder uitgegeven dan geraamd.
Door het Nidos zijn ruim 3 700 alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) opgevangen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Dit zijn ruim 2 400 amv’s meer dan geraamd, waardoor € 27 miljoen meer is uitgegeven dan begroot. In verband met de toenemende bezetting is een project opgestart gericht op het beëindigen van de door Nidos verstrekte leefgelden aan voornoemde doelgroep. De kosten verbonden aan voornoemd project bedragen € 4,4 miljoen.
Operationele doelstelling 15.3
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 op operationele doelstelling 15.3 wordt verklaard door budgettaire bijstellingen bij suppletore wetten. Deze bijstellingen zijn onder andere:
– op basis van het IND kostprijsmodel zijn de kosten verdeeld over de vier hoofdproducten. Dit heeft geleid tot een technische mutatie van € 46,8 miljoen van doelstelling 15.1 naar 15.3;
– compensatie voor de stijging van het aantal bewaringszaken van € 2,5 miljoen;
– een niet benodigd bedrag van € 3,1 miljoen door het achterblijven van de verwijderdoelstelling voor 2005;
– compensatie voor het project facilitering ex-amv’s, dat gericht is op beëindiging van de leefgelden van de ex-amv’s die voor 1 april 2001 hun eerste asielaanvraag hebben ingediend.
Operationele doelstelling 15.1
Een vreemdeling die een verblijfsvergunning aanvraagt, krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een besluit uitgereikt.
Arbeidsmigratie/kennismigranten
In 2005 is de kennismigrantenregeling goed op stoom gekomen. In toenemende mate wordt een beroep gedaan op de regeling kennismigranten. Het aantal tot de regeling toegelaten bedrijven bedroeg 1100, het aantal verstrekte positieve adviezen ter verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als kennismigrant bedroeg circa 1700. Uit klantonderzoek blijkt dat de regeling bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats voor kennismigranten. De concurrentiekracht van de Nederlandse economie en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven wordt door de invoering van de kennismigrantenregeling verbeterd. Werkgevers zijn van oordeel dat de regeling snel, duidelijk en laagdrempelig is. De regeling haakt aan bij op de arbeidsmarkt schaars aanwezig toptalent. Bedrijven en kennisinstellingen gebruiken de regeling met name om internationale managers, onderzoekers en ICT’ers naar Nederland te halen. Uit het klantonderzoek blijkt verder dat ook veel werkgevers uit het midden- en kleinbedrijf (MKB) gebruik maken van de regeling.
Justitie heeft daarnaast in nauwe samenwerking met het ministerie van Economische Zaken een nieuw voorstel geformuleerd voor de toelating van zelfstandigen. Kern van het voorstel is dat het verzoek om toelating wordt beoordeeld aan de hand van een puntenstelsel, waarin de migrant onder meer wordt beoordeeld op zijn persoonlijke ervaring en het ondernemingsplan. In het voorjaar van 2006 zal het kabinet het voorstel aan de Tweede Kamer zenden.
Het nieuwe legeshuis voor verblijfsvergunningen is in 2005 succesvol ingevoerd. Het betreft een geheel nieuwe systematiek met de nodige bedrijfsmatige veranderingen en een aanpassing van de bedragen, waardoor een dekkingsgraad is bereikt van 69% van de kosten. De Tweede Kamer heeft het nieuwe legeshuis aanvaard ondanks de maatschappelijke gevoeligheid van het onderwerp en de nieuwe systematiek is vervolgens geruisloos ingevoerd.
Percentage eerste beslissingen binnen de wettelijke termijn
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Asiel | 73% | 65% | 74% | 80% | – 6% |
Regulier | 85% | 83% | 81% | 85% | – 4% |
Naturalisatie | 35% | 37% | 57% | 85% | – 28% |
Bij het berekenen van het percentage procedures dat binnen de wettelijke termijn wordt afgehandeld kan nog geen rekening gehouden worden met opschorting van de beslistermijn, omdat dit nog niet op correcte wijze geregistreerd wordt. Veel procedures kunnen niet binnen de gestelde termijn afgehandeld worden onder andere als gevolg van onvolledige aanvragen, besluitmoratoria of termijn opschortende onderzoeken door derden. Indien hier bij de berekening wel rekening mee zou worden gehouden, vallen de percentages gunstiger uit.
Bij Naturalisatie valt op te merken dat in de loop van het jaar de achterstanden die zijn ontstaan als gevolg van de (overgangsproblematiek die gepaard ging met de) inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet op het Nederlanderschap nagenoeg geheel zijn weggewerkt. In 2005 zijn dus relatief veel oude procedures afgehandeld. In de laatste paar maanden van 2005 werd 80% van de afgehandelde aanvragen binnen het IND-deel van de wettelijke termijn (5 maanden) gerealiseerd. Over het hele jaar bedraagt dit percentage 57%.
Percentage standhouding van beslissingen voor de rechter
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Asiel | 84% | 83% | 79% | 85% | – 6% |
Regulier | 78% | 74% | 78% | 80% | – 2% |
Het percentage standhouding van procedures blijft iets achter bij de verwachting. Wijzigingen in het landenbeleid en hernieuwde aandacht voor schrijnende gevallen leiden tot meer vernietigingen van IND beschikkingen.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
AC instroom | 13 402 | 9 800 | 12 347 | 14 000 | – 1 653 |
Overige aanbod | 18 604 | 13 100 | 25 078 | 10 000 | 15 078 |
Totale instroom | 32006 | 22 900 | 37 425 | 24 000 | 13 425 |
Afgehandeld: | |||||
– Aanvragen | 20 714 | 16 800 | 24 100 | 18 000 | 6 100 |
– Intrekkingen en herbeoordelingen | 7 350 | 5 000 | 8 100 | 6 000 | 2 100 |
Totaal afgehandeld | 28 064 | 21 800 | 32 200 | 24 000 | 8 200 |
In 2005 is het aantal in de aanmeldcentra (AC’s) in behandeling genomen asielaanvragen lager uitgevallen dan geraamd. Het afdoeningpercentage komt voor 2005 uit op 50%. Het totale aanbod af te handelen asielprocedures viel veel hoger uit dan geraamd. Dit wordt onder meer veroorzaakt door het afhandelen van bezwaren tegen zogenaamde 14-1 beslissingen, zij-instroom na rechterlijke procedure en een hoger aanbod herbeoordelingen en intrekkingen dan geraamd. Het aantal afgehandelde asielprocedures is, mede als gevolg van het hoge aanbod, ook hoger dan geraamd.
Het aantal verleende statussen is relatief hoog. Het betreft hier voor een groot deel beslissingen op asielverzoeken van Irakezen en Somaliërs, die in het kader van het categoriale beschermingsbeleid een vergunning voor bepaalde tijd krijgen.
Het aanbod herbeoordelingen is aanzienlijk hoger dan begroot, vanwege een grote groep asielzoekers aan wie op grond van het categoriale beschermingsbeleid een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend. Aangezien het categoriale beschermingsbeleid inmiddels drie jaar geldig is, is er een grote groep die gelijktijdig voor een herbeoordeling (verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd) in aanmerking komt. De productie is ook aanzienlijk hoger dan begroot, maar deze is lager dan de toename bij het aanbod.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Aanbod: | |||||
– MVV | 65 038 | 55 600 | 46 300 | 50 400 | – 4 100 |
– VVR | |||||
eerste aanleg | 17 957 | 125 900 | 99 200 | 77 095 | 22 105 |
verlenging | 85 100 | 92 100 | 76 568 | 15 532 | |
– Visa | 18 449 | 20 400 | 17 100 | 25 000 | – 7 900 |
Totaal aanbod | 101 444 | 287 000 | 254 700 | 229 063 | 25 637 |
Afgehandeld: | |||||
– MVV | 62 229 | 50 100 | 45 000 | 51 000 | – 6 000 |
– VVR | |||||
eerste aanleg | 12 784 | 120 800 | 105 000 | 77 095 | 27 905 |
verlenging | 81 200 | 91 700 | 76 568 | 15 132 | |
– Visa | 18 393 | 20 500 | 16 200 | 25 000 | – 8 800 |
Totaal afgehandeld | 93 406 | 272 600 | 257 900 | 229 663 | 28 237 |
Het aanbod Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) aanvragen is achter gebleven bij de verwachting, mede als gevolg van de genomen maatregelen op het gebied van gezinshereniging en -vorming. Het aantal ingediende Verblijfsvergunning regulier (VVR) aanvragen oversteeg daarentegen de verwachting met 29%. Bij MVV zijn ongeveer evenveel procedures afgehandeld als er zijn binnengekomen. Het aanbod is bijgehouden. 78% van de aanvragen (norm is 80%) is binnen de afgesproken termijn van 3 maanden door de IND afgehandeld.
Ten aanzien van VVR aanvragen valt op te merken dat de productie het (hoge) aanbod overstijgt, waardoor een deel van de oude voorraad (een gevolg van de overname van taken van de vreemdelingendiensten op dit gebied) kon worden weggewerkt. Op het gebied van verlengingen is het aanbod bijgehouden en is de overgrote meerderheid van de procedures tijdig, binnen de afgesproken termijn, die korter is dan de wettelijke, afgehandeld.
Bij visumverlening valt op dat het aanbod achterblijft bij de verwachtingen, zoals neergelegd in de begroting. Oorzaak hiervan is dat steeds meer ambassades zelfstandig bevoegd zijn dergelijke aanvragen af te handelen.
In de rapportage Vreemdelingenketen wordt elke 4 maanden uitgebreid ingegaan op de stand van zaken in de vreemdelingenketen ten aanzien van aanbod, voorraad, productie en doorlooptijden.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Instroom | 37 012 | 19 400 | 21 300 | 24 000 | – 2 700 |
Afgehandeld: | |||||
– Naturalisatie | 26 918 | 27 200 | 25 600 | 24 000 | 1 600 |
– Intrekkingen | - | pm | |||
Totaal afgehandeld | 26 918 | 27 200 | 25 600 | 24 000 | 1 600 |
In 2005 is een groot deel van de achterstanden, die zijn ontstaan door de inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet op het Nederlanderschap en de daarin vastgelegde overgangsbepalingen, weggewerkt en zijn veel oude aanvragen afgehandeld. Het aanbod bleef iets achter bij de verwachting, maar de productie was hoger dan geraamd.
Operationele doelstelling 15.2
Asielzoekers die in afwachting zijn van een uitspraak over hun eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning worden opgevangen.
15.2.1 COA en overige opvanginstellingen
In de Terugkeernota (TK 29 344, nr. 1) is de splitsing van de opvang in oriëntatie en terugkeerlocaties aangekondigd. Vanaf 1 januari 2005 is deze splitsing ingevoerd. In de oriëntatielocatie worden uitsluitend vreemdelingen gehuisvest die wachten op de beslissing van de IND over de asielaanvraag. In de terugkeerlocatie zijn de vreemdelingen gehuisvest die wachten op de uitspraak inzake het ingestelde beroep en krijgen daar een op terugkeer gerichte begeleiding aangeboden.
Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2005 | ||
Instroom | 5 303 | 5 384 | 6 600 | – 1 216 |
Uitstroom | 17 544 | 17 380 | 28 044 | – 10 664 |
Gemiddelde bezetting totaal | 49 218 | 36 343 | 30 766 | 5 577 |
– waarvan gem. bezetting centrale opvang COA | 47 212 | 34 478 | 27 816 | 6 662 |
– waarvan gem. bezetting decentrale opvang | 2006 | 1 761 | 1 700 | 61 |
– waarvan gem. bezetting vertrekcentra | 104 | 1 250 | – 1 146 | |
Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen | 500 | 305 | 400 | – 95 |
Buffercapaciteit | 2 538 | - | 2000 | – 2000 |
Bezetting statushouders | 3 753 | 3 472 | 1 125 | 2 347 |
Bezetting ama’s: | ||||
COA | 776 | 442 | 700 | – 258 |
Nidos | 4 613 | 3 764 | 1 323 | 2 441 |
De instroom in de opvang is lager uitgevallen, omdat de totale asielinstroom lager is uitgevallen dan was geraamd. De uitstroom uit de opvang is lager uitgevallen, omdat allereerst de uitplaatsing van de statushouders lager is uitgevallen dan begroot. De bezetting van de statushouders is dan ook veel hoger dan in de begroting geraamd. Ook het aantal verwijderingen uit de opvang is lager uitgevallen dan begroot.
Het instrument buffer is in 2005 niet meer toegepast als gevolg van een doorwerking van de afspraken die in het kader van IBO-COA zijn gemaakt. Hierdoor is een bedrag van € 4,7 miljoen vrijgevallen.
Door de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) worden werkzaamheden verricht in de asielzoekerscentra gericht op het bevorderen van het welzijn van de asielzoeker. Uitgangspunt is dat VVN activiteiten uitvoert die niet reeds door een justitiële organisatie worden uitgevoerd. Hiervoor is een bedrag van € 2 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast is ten behoeve van het landelijk bureau, waar de centrale coördinatie van alle activiteiten plaatsvindt, een bedrag van € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld.
Operationele doelstelling 15.3
Een vreemdeling die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijft, keert zelfstandig of gedwongen terug.
Het project Terugkeer, dat de behandeling van aanvragen en de terugkeer behelst van asielzoekers die hun eerste aanvraag hebben gedaan voor 1 april 2001, is aangevangen in 2004. Op 1 januari 2006 waren in totaal zo’n 16 800 vreemdelingen uitgestroomd, waarmee het project nog voorloopt op de planning. Van deze vreemdelingen hebben 7 500 vreemdelingen een vergunning gekregen om uiteenlopende redenen. Het belangrijkste aandeel hierin betreft het aantal vergunningen dat is verleend op basis van asielgronden. Daarnaast zijn circa 3 500 vreemdelingen zelfstandig vertrokken via het IOM, zijn zo’n 750 vreemdelingen uitgezet of vertrokken onder toezicht, en zijn 5 750 vreemdelingen zelfstandig vertrokken uit de opvang.
In de begroting staat het totale aantal te verwijderen vreemdelingen voor 2005 als volgt vermeld:verwijderingen asiel 31 000 en verwijderingen regulier 34 000. Gerealiseerd zijn in 2005 12 510 verwijderingen asiel en 32 371 verwijderingen regulier. Het achterblijven van de gerealiseerde verwijderingen bij de doelstelling vindt zijn belangrijkste oorzaken in besluitmoratoria, vertrekmoratoria, categoriaal beschermingsbeleid en in een grote hoeveelheid 2e of volgende asielaanvragen.
De aanpak van illegaliteit richt zich met name op de onderwerpen Wonen, Werken en Politieel toezicht. Onderzoek is gestart naar de aard en omvang van de problematiek met betrekking tot illegale en onveilige situaties bij de huisvesting. Voorbereidingen zijn getroffen om gezamenlijke acties uit te voeren op het gebied van het tegengaan van illegale tewerkstelling.
Resultaten maatregelen op gebied van grensbewaking
In 2005 heeft zich een aantal Europese ontwikkelingen voorgedaan, die van belang zijn voor de uitvoering van de grensbewaking en de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie. Na de aanname van de betreffende verordening in oktober 2004, is in 2005 het samenwerkingsverband FRONTEX voor het (operationele) beheer van de buitengrenzen opgericht. De Commandant van de Koninklijke Marechaussee is sedert 25 mei 2005 voorzitter van de Raad van Bestuur van FRONTEX.
Voorts is het Verdrag van Prüm inzake grensoverschrijdende politiële samenwerking en samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden op 27 mei 2005 door Nederland, België, Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk ondertekend.
In 2005 is niet alleen internationaal, maar ook nationaal veel aandacht uitgegaan naar grensbewaking, met bijzondere aandacht voor terrorismebestrijding. Op 24 januari 2005 is aan de Tweede Kamer een brief gezonden (TK 29 754, nr. 5) met tal van maatregelen in het kader van de bestrijding van terrorisme, gevolgd door voortgangsrapportages op 10 juni en 5 december 2005 (TK 29 754, nr. 24 en 60).
De Algemene Rekenkamer heeft op 28 september 2005 een rapport gepubliceerd naar aanleiding van het onderzoek naar het gebruik van grenscontroles bij terrorismebestrijding. In het laatste kwartaal van 2005 is een plan van aanpak opgesteld met de concrete maatregelen die worden genomen ter verbetering van de grensbewaking en ter optimalisatie van de bijdrage van grensbewaking aan terrorismebestrijding.
Sinds april 2005 wordt uitvoering gegeven aan de Richtlijn 2001/51/EG betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders voor de kosten van het terugvervoeren en het eventuele verblijf van geweigerde vreemdelingen.
Stand van zaken Visum Informatiesysteem (VIS)
Doordat het advies van het Europees Parlement enige vertraging had opgelopen, is pas aan het einde van 2005 met de derde lezing van de VIS-verordening gestart. Overeenstemming bestaat over de regionale uitrol van het VIS op de consulaire posten in het buitenland, waarbij gestart zal worden in Noord-Afrika. Tenslotte heeft de Europese Commissie in november 2005 het beloofde voorstel voor de toegang van nationale organisaties belast met de interne veiligheid ingediend.
15.3.1/2 Vreemdelingenbewaring/uitzetcentra
Capaciteit gevangeniswezen vreemdelingenbewaring (inclusief uitzetcentra) gemiddeld
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Vrijheidsbeneming (Grenshospitium) Vw 2000 ex. art 6 | 203 | 210 | 220 | 236 | – 16 |
Vreemdelingenbewaringexcl. uitzetcentra (Vw 2000 ex. art 59) | 1 207 | 1 276 | 1 598 | 1 650 | – 52 |
Subtotaal capaciteit | 1 410 | 1 486 | 1 818 | 1 886 | – 68 |
Uitzetcentra | 94 | 400 | 880 | 880 | 0 |
Totaal capaciteit vreemdelingenbewaring | 1 504 | 1 886 | 2 698 | 2 766 | – 68 |
Formeel gebruik aantal politiecellen | 124 | 67 | 31 | 25 | 6 |
Totaal capaciteit incl. politiecellen | 1 628 | 1 953 | 2 729 | 2 791 | – 62 |
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Percentage bezettingsgraad excl. uitzetcentra | 96,2% | 97,6% | 89,4% | 96,2% | – 6,8% |
Dagprijzen Vreemdelingenbewaring
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Dagprijzen x € 1,-: | |||||
– vreemdelingencapaciteit | 191 | 173 | 167 | 172 | – 5 |
– uitzetcentra | 202 | 147 | 120 | 161 | – 41 |
Politiebureau’s | – | – | 109 | 110 | – 1 |
Het Gevangeniswezen (Gw) diende in 2005 zorg te dragen voor gemiddeld 1886 plaatsen ten behoeve van de opvang van vreemdelingen art. 59Vw en art. 6Vw. In totaal heeft het Gw in 2005 gemiddeld 1 818 plaatsen voor vreemdelingenbewaring gerealiseerd. Dit betekent gemiddeld een tekort van 68 plaatsen.
De bezetting is 89,4% en blijft hiermee onder de raming van 96,2%. Dit is een gevolg van het achterblijven van het aantal in te sluiten vreemdelingen. Daarnaast is met de komst van de uitzetcentra de gemiddelde verblijfsduur in vreemdelingenbewaring teruggelopen. Tot slot is de aanpak van ongewenste vreemdelingen in Nederland redelijk succesvol gebleken.
De ingezette capaciteit van 1 818 plaatsen bleek derhalve ruim voldoende om aan de vraag te voldoen. Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zijn vervolgens afspraken gemaakt om in voorkomende gevallen de overcapaciteit voor strafrechtelijke bewaring in te zetten voor vreemdelingenbewaring. Uiteindelijk moet worden vastgesteld dat het aanbod aan in te sluiten vreemdelingen en gedetineerden in 2005 is achtergebleven bij de prognose.
De gerealiseerde kostprijs bij de uitzetcentra is lager uitgekomen dan begroot. Hieraan liggen een aantal redenen ten grondslag zoals het uitvoeren van een eenvoudiger dagprogramma, het afsluiten van een voordeliger contract voor de inzet van detentietoezichthouders en de lagere exploitatiekosten van de tijdelijke detentieboten (met name geen grondverwerving).
Aantal vreemdelingen waarbij de IND activiteiten verricht voor toezicht en terugkeer
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Toezicht: | |||||
Conservatoir | 12 371 | 12 900 | 14 000 | 10 000 | 4 000 |
Terugkeer: | |||||
Verwijderingen Asiel | 21 899 | 14 900 | 12 500 | 22000 | – 9 500 |
Uitstroom Project Terugkeer | 6 600 | 10 000 | 9 000 | 1 000 | |
Verwijderingen Regulier | 33 748 | 27 000 | 32 400 | 34 000 | – 1 600 |
Totaal verwijderingen | 55 647 | 48 500 | 54 900 | 65 000 | – 10 100 |
Het aantal verwijderingen asiel blijft achter bij de begroting. Een verklaring hiervoor is de afname van het aantal nieuwe asielverzoeken in 2005 en de opschorting van vertrek van vreemdelingen in verband met de afdoening van de zogenaamde 14-1 brieven. Het aantal verwijderingen regulier blijft licht achter.
De doelgroep van het project werd oorspronkelijk geschat op een aantal van 26 000. Als gevolg van zogenaamde zij-instroom bedraagt het aantal te faciliteren vreemdelingen inmiddels bijna 30 000. Medio 2005 heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie besloten dat twee andere doelgroepen, te weten de Iraki en de ex-amv’s voor zover ze zouden voldoen aan de criteria om opgenomen te worden in het project, op gelijke wijze als de oorspronkelijke doelgroep gefaciliteerd zullen worden. De totaal te faciliteren werklast bedraagt hierdoor circa 37 500 vreemdelingen.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft de Tweede Kamer medio 2005 medegedeeld tegemoet te willen komen aan de wens tot versnelling van het project. Na analyse van de voorraadcijfers heeft de Minister de Tweede Kamer bericht dat getracht zal worden de asiel(gerelateerde) zaken die op dit moment nog bij de IND en rechtbanken aanhangig zijn, respectievelijk voor 1 juli 2006 (IND) en eind 2006 (rechtbanken) af te handelen.
De totale uitstroom voor het project tot en met december 2005 bedraagt ruim 15 000 vreemdelingen. In 2005 zijn in totaal 9964 vreemdelingen uitgestroomd. De uitstroom door statusverlening bedroeg 5 460 en de uitstroom door vertrek bedroeg 4 489 vreemdelingen. Bij de overige uitstroom van 15 hoefde geen inhoudelijk beslissing genomen te worden.
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenIntegratie: 4,5%
Integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving resulterend in gedeeld burgerschap van etnische minderheden en autochtonen.
Een effectieve inburgering van nieuwkomers en oudkomers is een eerste voorwaarde om te komen tot gedeeld burgerschap. In 2005 is de inrichting van een nieuw, meer verplichtend inburgeringsstelsel met kracht voortgezet. Het nieuwe stelsel zal in 2006 in werking treden. De doelstelling van gedeeld burgerschap verdraagt zich slecht met segregatie tussen allochtonen en autochtonen. Vanuit de coördinerende taak ten aanzien van integratie is met de verantwoordelijke vakdepartementen gewerkt aan maatregelen om segregatie in het wonen, het onderwijs, de arbeidsmarkt en de vrije tijd tegen te gaan. Op het gebied van de bestrijding van discriminatie is het Nationaal Actie Programma tegen racisme en discriminatie afgerond. Met de zogeheten Antillianengemeenten zijn arrangementen afgesloten om marginalisering van Antilliaanse jongeren tegen te gaan. In samenwerking met maatschappelijke partners is een programma voor preventie van radicalisering onder jongeren van start gegaan. De aanpak van de bestrijding van geweld tegen allochtone vrouwen is in 2005 uit de pilotfase gekomen. Verdere uitrol van een effectieve aanpak vindt in 2006 plaats. Samen met het ministerie van Onderwijs Cultuur & Wetenschappen zijn opleidingen voor islamitische geestelijke voorgangers van de grond getild. Om de segregatie van allochtonen en autochtonen in de vrije tijd te doorbreken is het initiatief sport en integratie gelanceerd. De betekenis van burgerschap wordt geaccentueerd door de instelling van een naturalisatieceremonie. De gemeenten hebben de taak op zich genomen om de naturalisatie van niet-Nederlanders voortaan ceremonieel te bevestigen.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 469 539 | 286 397 | 218 329 | 238 272 | – 19 943 |
Programma-uitgaven | 330 445 | 299 034 | 251 027 | 238 725 | 12 302 |
16.1 Inburgering etnische minderheden | 283 323 | 240 416 | 204 459 | 200 657 | 3 802 |
16.1.1 Gemeenten | 283 323 | 240 416 | 204 459 | 200 657 | 3 802 |
16.2 Gelijke toegankelijkheid voorzieningen | 47 122 | 58 618 | 46 568 | 38 068 | 8 500 |
16.2.1 Sociale Verzekeringsbank (SVB) | 25 020 | 25 990 | 27 629 | 23 008 | 4 621 |
16.2.2 Overig | 22 102 | 32 628 | 18 939 | 15 060 | 3 879 |
Ontvangsten | 8 242 | 8 494 | 2 395 | 454 | 1 941 |
Belangrijkste oorzaak van het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 is dat de bekendmaking aan gemeenten van de hoogte van het voorschot inburgering voor de tweede helft van 2006, als het nieuwe stelsel naar verwachting zal zijn ingevoerd, nog niet heeft plaatsgevonden. In afwachting van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel inzake het nieuwe inburgeringstelsel ontvingen gemeenten daarom in 2005 alleen een kennisgeving van de hoogte van het voorschot voor de eerste helft van 2006. Met de gemeenten is afgesproken dat zij in april 2006 meer duidelijkheid krijgen over de hoogte van het voorschot over de rest van 2006. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting, zoals opgenomen bij de uitgaven.
Operationele doelstelling 16.2
Op operationele doelstelling 16.2 hebben bij suppletore wetten budgetbijstellingen plaatsgevonden. Deze bijstellingen zijn onder andere een bedrag van bijna € 7 miljoen voor de uitgaven als gevolg van het voortzetten van de Remigratiewet, vanwege de motie Dittrich, Verhagen en Van Aartsen (TK 28 689, nr. 28) en een bedrag van € 3,3 miljoen voor de integratiecampagne.
Operationele doelstelling 16.1
Personen uit etnische minderheden zijn toegerust met vaardigheden en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch, sociaal en cultureel opzicht.
Voorbereiding nieuw inburgeringsstelsel
Het concept wetsvoorstel inburgering in Nederland is in februari 2005 ter consultatie aan belanghebbenden aangeboden. In het voorjaar is de adviesaanvraag bij de Raad van State ingediend. Het advies werd in juli 2005 uitgebracht. Het, op basis van het advies bijgestelde, wetsvoorstel en nader rapport zijn in september 2005 bij de Tweede Kamer ingediend en de nota naar aanleiding van het verslag en het besluit inburgering eind december 2005.
In 2005 kon het transitietraject met Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Bve Raad (brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) worden afgerond. Overeenstemming met de Bve Raad werd bereikt over een overgangsbudget van € 122 miljoen, bedoeld om de overgang van publieke naar private activiteiten met betrekking tot inburgeringsonderwijs (publieke taken) mogelijk te maken. De invoering van marktwerking, eerder in twee fasen voorzien, is uitgesteld tot de invoering van de Wet inburgering.
Het wetsvoorstel inburgering in het buitenland is op 5 april 2005 door de Tweede Kamer aanvaard onder voorwaarde dat er nog nadere informatie zou volgen over de kwaliteit van de toets (TK 29 700, nr. 2). Op 11 november is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Parlementaire behandeling heeft in januari 2006 plaatsgevonden. Eind december 2005 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel behandeld en aangenomen, waarbij de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft toegezegd nog voor de invoering van de wet met de Tweede Kamer te overleggen over de technische uitvoeringsaspecten.
Oriëntatieprogramma geestelijk bedienaren
In 2005 is een nieuw oriëntatieprogramma ontwikkeld. Doelstelling van het programma is de geestelijke bedienaren toe te rusten met specifieke kennis over de Nederlandse samenleving en in contact te brengen met geestelijke bedienaren met een andere etnische en/of religieuze achtergrond. Het programma wordt aangeboden in twee delen. Deel I wordt gevolgd direct na binnenkomst in Nederland en wordt gegeven in de eigen taal of met behulp van een steuntaal. Voor deelname aan deel II is een taalniveau van NT2 2 (A2) vereist. In oktober en november 2005 zijn 4 groepen gestart met het programma.
Beleidsmaatregel | Indicator | Basiswaarde monitor 2003 | Streefwaarde 2005 | Bereikt eind 2004 monitor 2004 |
A. Effectieve uitvoering Wet Inburgering Nieuwkomers | Percentage bereikte nieuwkomers | 93% bereikte nieuwkomers | Tenminste 88% bereikte nieuwkomers | 92% bereikte nieuwkomers |
Uitvalpercentage bij nieuwkomers | Uitvallers 7% | Niet meer dan 11% uitvallers | 5% uitvallers | |
B. Gemeenten in staat stellen een oudkomersbeleid te voeren | Aantal oudkomers dat door gemeenten in staat wordt gesteld om een oudkomerstraject te starten (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen) | 16 000 (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen) | 13 000 (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen) | 12 000 (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen) |
Aantal oudkomers dat een inburgeringstraject heeft afgerond | 6 800 | 11 000 | 13 000 | |
C. Gezinsherenigers en gezinsvormers leggen voor hun komst naar Nederland inburgeringsexamen af | Aantal inburgeringsexamens in het buitenland gerelateerd aan het aantal MVV’s voor gezinshereniging en gezinsvorming | basiswaarde 2005: nvt. | Aantal MVV’s gezinshereniging en gezinsvorming: 24 000Aantal inburgerings-examens dat wordt afgenomen: 16 777 | Aantal MVV’s gezinshereniging en gezinsvorming: 30 145Aantal inburgerings-examens dat wordt afgenomen: 0 |
* meest recente informatie komt in het voorjaar 2006 beschikbaar
Doordat het wetsvoorstel inburgering in het buitenland pas in december in de Eerste Kamer is behandeld, wordt de wet niet eerder dan in 2006 ingevoerd. Daardoor zijn in 2005 geen inburgeringsexamens in het buitenland afgenomen.
De uitvoering van de notitie Antilliaanse risicojongeren (TK 26 283, nr. 19) is in 2005 ter hand genomen.
De aangekondigde quick scan naar niet-ingeschreven Antillianen is daarnaast ook uitgevoerd. Via de capture-recapture methode is een schatting gemaakt naar het aantal Antillianen dat niet staat ingeschreven bij het Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Aan de hand van de uitkomsten van de quick scan is half december 2005 een expertraadpleging georganiseerd. Tijdens deze expertraadpleging is vooral gesproken over de oorzaken van niet-registratie en de vraag waarom het aantal niet-geregistreerden in de periode van 2000-2003 is gestegen. De uitkomsten van de quick scan en de expertraadpleging worden in 2006 aan de Tweede Kamer gezonden.
De gemengd Antilliaans-Nederlandse commissie die tot taak had te onderzoeken welke beperkende maatregelen opgelegd kunnen worden voor het toelaten van Antilliaanse jongeren die naar Nederland komen is ingesteld. De commissie is echter niet tot een advies gekomen vanwege de verschillen van opvatting die tussen de leden van de commissie bestonden. Toch is er verder gegaan met dit onderwerp. In mei 2005 is een brief naar de Tweede Kamer (TK 26 283, nr. 20) gestuurd, waarin de maatregelen worden aangekondigd die de migratie van Antilliaanse jongeren aan banden legt. Een drietal maatregelen is in deze brief genoemd: een aanscherping van de voogdijregeling voor jongeren die op minderjarige leeftijd naar Nederland komen, het terugzenden van criminele Antilliaanse jongeren, het stellen van voorwaarden van opleiding of werk bij een permanent verblijf in Nederland voor Antilliaanse jongeren.
Arbeidsparticipatie etnische minderheden, etnisch ondernemerschap en emancipatie
Een ambassadeursnetwerk diversiteit is opgezet, volledig gefinancierd door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Dit is gericht op bewustwordingsactiviteiten richting bedrijven en overheid en op het creëren van stageplaatsen voor allochtone jongeren (looptijd 2005-2007). Tevens is een Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement opgezet (gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) gericht op het adviseren en ondersteunen van bedrijven op het gebied van diversiteit.
Er is een Actieplan Nieuw Ondernemerschap (van de ministers van Economische Zaken, voor Vreemdelingenzaken en Integratie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Sociale Zaken en Werkgelegenheid) opgesteld, gericht op het versterken van de positie van etnische ondernemers (looptijd 2005-2007) en er zijn diverse bijeenkomsten georganiseerd (onder andere door VNO-NCW) gericht op het aansluiten van etnische ondernemers bij reguliere ondernemersorganisaties.
Wat betreft emancipatie zijn de G30 voorzien van de nodige instrumenten (onder andere tool-kit participatie, contactmethodieken, stimuleringsregeling emancipatie) om op lokaal niveau een duurzaam emancipatiebeleid voor allochtone vrouwen op te zetten en zijn lokale participatieteams gestart om gemeenten te ondersteunen in het bereiken van allochtone vrouwen. Voorts is de campagne «Doe mee» ingezet ter ondersteuning van de gemeentelijke activiteiten om de doelgroep beter te bereiken.
Beleidsmaatregel | Indicator | Basiswaarde 2005 | Streefwaarde 2005 | Bereikt eind 2005 |
A. Etnisch ondernemerschap | Toename van etnisch ondernemerschap | In 2003 was 6,9% van de 970 000 ondernemers in Nederland van niet westerse origine | Toename t.o.v. cijfers monitor etnisch ondernemerschap 2004 | 7,6% van alle Nederlanderse ondernemers is van niet-westerse allochtone herkomst. |
Bron: monitor etnisch ondernemerschap
Bron: Publicatie SCP «Niet-Westerse Allochtonen met een stabiele arbeidsmarkt positie», van november 2005. Deze cijfers zijn gebaseerd op CBS/EBB cijfers uit 2004.
Operationele doelstelling 16.2
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen.
In 2005 is het fundament gelegd voor de uitvoering van activiteiten van de LOM-organisaties (Landelijk Overleg Minderheden) voor versterking van weerbaarheid en binding. Er ligt een concreet plan van aanpak, gedragen door alle LOM-organisaties en er is een organisatiestructuur opgezet ter uitvoering van de plannen.
In het kader van het beleid ter preventie van radicalisering zijn in 2005 een tweetal programma’s van start gegaan die lopen tot en met 2007. Het eerste behelst het programma «Niet naast elkaar, maar met elkaar» van de LOM-organisaties. Het tweede is het programma «Democratische Rechtsstaat-Weerbare Samenleving», dat door FORUM wordt uitgevoerd. Voor dit laatste is voor 2005 € 1 miljoen aan subsidie toegekend. Inmiddels zijn 16 projecten van start gegaan op het terrein van versterking van kennis, expertise en sociale binding. Daarnaast is op diverse manieren op maat gesneden bijstand geleverd aan scholen, gemeenten en provincies.
Op 26 januari 2005 heeft de eerste bijeenkomst Breed Initiatief Maatschappelijke Binding (BIMB) plaatsgevonden. Daarbij was een grote kabinetsdelegatie betrokken samen met vertegenwoordigers van gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Een intentieverklaring is ondertekend, waarbij op verschillende thema’s acties zijn geformuleerd die bijdragen aan binding. Op 22 juni 2005 vond een tweede bijeenkomst plaats, waarbij het kabinet burgers ontmoette die op lokaal niveau initiatieven ontplooiden die bijdragen aan binding.
In 2005 hebben organisaties met subsidie van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie handelingsmogelijkheden in kaart gebracht waarin ook de verantwoordelijkheid van minderheden zelf tot uitdrukking komt. Een handboek voor reguliere instellingen met methodieken om huiselijk geweld bespreekbaar te maken is verschenen. Ten behoeve van de versterking van de aanpak en de bescherming van slachtoffers zijn meerdere maatregelen getroffen. Zo is onder andere een protocol gerealiseerd voor een sluitende samenwerking tussen vrouwenopvang, politie en Openbaar Ministerie. Het pilotproject bij de politie Haaglanden heeft geresulteerd in afspraken over verbreding en intensivering van de politieaanpak van eergerelateerd geweld.
Het voornemen was de Remigratiewet, conform het Hoofdlijnenakkoord, in te trekken. Het wetsvoorstel daartoe is echter in oktober 2004 ingetrokken, omdat voor intrekking van de Remigratiewet geen meerderheid was in de Tweede Kamer. In 2005 is de facilitering op grond van de Remigratiewet van degenen die willen remigreren, maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren, derhalve voortgezet.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 20051 | 2005 | ||
Eenmalige reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging | 235 | 320 | 344 | 120 | 224 |
Periodieke uitkering2 | 7 902 | 8 590 | 9 216 | 8 720 | 496 |
1 Dit betreft voorlopige cijfers van de Sociale Verzekerings Bank (SVB). De jaarrekening van de SVB met de definitieve cijfers verschijnt op 1 juli 2006.
2 Inclusief remigratie-uitkeringen die (gedeeltelijk) worden gekort.
In de oorspronkelijke ramingen in de begroting 2005 werd er nog vanuit gegaan dat de Remigratiewet ingetrokken zou worden. Het wetsvoorstel daartoe is echter ingetrokken, omdat voor intrekking van de Remigratiewet geen meerderheid was in de Tweede Kamer en remigranten ook in 2005 zijn gefaciliteerd. Hierdoor is aantal gerechtigden hoger dan oorspronkelijk geraamd.
Taakstelling huisvesting vergunninghouders
De taakstelling voor de eerste en tweede helft van het jaar 2005 bedroeg in totaal 8 250 personen inclusief de achterstand op 1 januari 2005 van 1 372 personen. Gedurende 2005 moesten 9 622 personen gehuisvest worden om zowel de taakstelling te realiseren als de achterstand weg te werken. Aan deze huisvestingstaakstelling is gedurende 2005 niet geheel voldaan. De achterstand in de realisatie bedroeg ultimo 2005 1 766 personen.
Omschrijving | Status | Titel |
Jaarrapport Integratie 2005 | Afgerond | Jaarrapport Integratie 2005 (TK 30 304, nr. 2) |
Evaluatie Remigratiewet | Lopend |
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenInternationale rechtsorde
Bevorderen van de totstandkoming van een Europese en internationale rechtsorde.
De wet tot uitvoering van het kaderbesluit tenuitvoerlegging van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken is in werking getreden op 2 augustus 2005.
Op het terrein van het privaatrecht is in 2005 de richtlijn, die de totstandkoming van internationale juridische fusies mogelijk maakt, officieel vastgesteld. Over een aantal onderwerpen kan een politiek akkoord worden bereikt: Europees betalingsbevel, een voorstel tot vereenvoudiging van het kapitaalbeschermingsrechten en een wijziging van de jaarrekeningrichtlijnen die verantwoording van corporate governance verplicht stelt. Uit de publicatie van Groenboeken over onder meer internationaal erfrecht en internationale echtscheidingen blijkt dat het personen- en familierecht in steeds sterkere mate de invloed van Europese regelgeving zal ondergaan.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 1 726 | 1 814 | 1 846 | 1 809 | 37 |
Apparaat-uitgaven | 1 769 | 1 817 | 1 847 | 1 809 | 38 |
17.1 Internationale regelgeving | 1 769 | 1 817 | 1 847 | 1 809 | 38 |
17.1.1 Directie Wetgeving | 1 769 | 1 817 | 1 847 | 1 809 | 38 |
Ontvangsten | 78 | 42 | 1 | 0 | 1 |
Operationele doelstelling 17.1
Het bijdragen aan de inzet van Nederland aan de totstandkoming van deugdelijke EU- en internationale regelgeving alsmede de verbetering van samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau.
In 2005 is aan drie bijeenkomsten van de Special Group on Regulatory Policy en de Working Party on Regulatory Management and Reform van de OESO deelgenomen. Ter bespreking staan het wetgevingsbeleid in de OESO-lidstaten en Best Practices op dit terrein. De Nederlandse inzet is om het mogelijk gebruik van alternatieven voor wetgeving voor het voetlicht te brengen. Ook is bijgedragen aan onderzoek naar het wetgevingsbeleid van de lidstaten. In april 2005 zijn «Guiding Principles for regulatory quality and performance» vastgesteld.
Internationale regelgeving | Onderhandelingen gaande | Politiek akkoord | Vaststelling | Opmerkingen |
Europese Unie: onderhandelingen vinden plaats op het terrein van het straf- en strafprocesrecht | ||||
Kaderbesluit aanbestedingsbedrog | Onderhandelingen lopen | |||
Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat | Onderhandelingen liggen stil | |||
Kaderbesluit wederzijdse erkenning van geldboetes | In 2006 | Implementatie-wetsvoorstel in consultatie februari 2006 | ||
Kaderbesluit preventie en bestrijding handel in menselijke organen en weefsels | Onderhandelingen liggen stil | |||
Kaderbesluit toepassing van het beginsel «ne bis in idem» | Onderhandelingen liggen stil | Nieuw Groenboek in januari 2006 | ||
Kaderbesluit versterking strafrechtelijk kader bestrijding verontreiniging vanaf schepen | Rechtsgrondslag betwist door Europese Commissie december 2005 | |||
Kaderbesluit ontzetting van rechten | Onderhandelingen liggen stil | |||
Kaderbesluit Europees bevel tot bewijsverkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens ten behoeve van een strafprocedure | In 2006 | |||
De volgende verdragsonderhandelingen hebben plaatsgevonden in 2005 | ||||
World Intellectual Property Organization | ||||
Verdrag rechten omroeporganisaties | Onderhandelingen lopen | |||
Verdrag audiovisuele sector | Onderhandelingen liggen stil | |||
Internationale Maritieme Organisatie (IMO) | ||||
Herziening verdragen internationale vergoedingsregime | Onderhandelingen lopen | |||
International civil aviation organization (ICAO) | ||||
Verdrag aansprakelijkheid van de luchtver- voerder voor schade aan derden (op de grond) | Legal Committee in 2007 | |||
Haagse Conferentie voor het Internationaal Privaatrecht | ||||
Forumkeuzeverdrag | in 2005 | Toetreding EG-lidstaten wordt in Brussel bezien | ||
Alimentatieverdrag | 4e bijzondere commissie in 2006 | Diplomatieke conferentie in 2007 | ||
Commission Internationale de l’état civil (CIEC) | ||||
Verdrag inzake de naam | in 2005 | Tekening door Nederland aangeboden in verband met bij Europees Hof van Justitie aanhangige zaak | ||
Verdrag inzake de erkenning van het geregistreerd partnerschap | bijna gereed | |||
Verdrag inzake de uitwisseling van gegevens van de burgerlijk stand in verband met het geregistreerd partnerschap bijna gereed | ||||
Aanbeveling inzake documentenfraude | in 2006 | |||
United Nations Commission on International Trade Law (Uncitral) | ||||
Verdrag inzake de overeenkomst voor goederenvervoer in de zeevaart | onderhandelingen lopen | |||
Faillissementsverdrag | onderhandelingen lopen | |||
Vennootschapsrecht | ||||
Richtlijn internationale fusie | in 2005 | |||
Richtlijn internationale zetelverplaatsing | wacht op voorstel | |||
Actieplan corporate governance | nieuw actieplan in 2006 | |||
2e richtlijn kapitaalbescherming | in 2005 | |||
8e richtlijn vennootschapsrecht inzake accountantscontrole | in 2005 | |||
Auteursrecht | ||||
Richtlijn collectief beheer | aanbeveling verwacht in 2006 | |||
Mededeling uitoefening van rechten | in 2005 | |||
Economische Ordening | ||||
Dienstenrichtlijn | onderhandelingen lopen | |||
JBZ-onderwerpen | ||||
Verordening toepasselijk recht niet-con- tractuele verbintenissen | onderhandelingen lopen | |||
Richtlijn small claims | onderhandelingen lopen | |||
Verordening alternatieve geschilbeslechting | onderhandelingen lopen | |||
Verordening inzake een Europees betalingsbevel | in 2005 | |||
Verordening toepasselijk recht verbintenissen uit overeenkomst | wacht op voorstel | |||
Voorstel inzake onderhoudsverplichtingen | wacht op voorstel | |||
Voorstel inzake erfopvolging | wacht op voorstel | Groenboek beantwoord | ||
Voorstel toepasselijk recht op echtscheiding | wacht op voorstel | Groenboek beantwoord | ||
Voorstel toepasselijk recht op huwelijksvermogensregime | wacht op voorstel | |||
Voorstel betreffende beslaglegging | wacht op voorstel |
HOOFDSTUK 6 – NIET-BELEIDSARTIKELEN
Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenNiet-beleidsartikelen: 4,2%
Niet-beleidsartikel 91.1 Algemeen
Effectieve besturing van het Justitie-apparaat.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 201 353 | 223 010 | 235 183 | 209 789 | 25 394 |
Programma-uitgaven | 9 669 | 16 972 | 36 193 | 42 489 | – 6 296 |
91.1 Algemeen | 9 669 | 16 972 | 36 193 | 42 489 | – 6 296 |
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat | 9 669 | 16 972 | 36 193 | 42 489 | – 6 296 |
Apparaat-uitgaven | 205 742 | 213 652 | 197 482 | 168 097 | 29 385 |
91.1 Algemeen | 205 742 | 213 652 | 197 482 | 168 097 | 29 385 |
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat | 205 742 | 213 652 | 197 482 | 168 097 | 29 385 |
Ontvangsten | 14 056 | 16 273 | 32 131 | 9 219 | 22 919 |
Op het niet-beleidsartikel 91.1 Algemeen zijn de apparaatsuitgaven voor het ministerie van Justitie opgenomen. Naast de huisvestingskosten van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Hoge Raad zijn ten laste van dit artikel tevens de centrale uitgaven van de NCTb begroot en verantwoord. Daarnaast worden op dit artikel de uitgaven voor schadeloosstellingen aan derden verantwoord.
Voor een toelichting op de verplichtingen wordt verwezen naar de uitgaven.
Er is meer uitgegeven dan geraamd voornamelijk als gevolg van de volgende oorzaken:
– Er is een ramingsbijstelling centraal geparkeerd op dit artikel (€ 20,7 miljoen);
– in het kader van het eigen risicodragerschap voor de WAO zijn uitgaven voor WAO gecentraliseerd (€ 6,5 miljoen);
– er heeft een desaldering plaatsgevonden van de uitgaven en ontvangsten van facilitaire diensten door het bestuursdepartement aan de agentschappen GBO en Justis (€ 5,6 miljoen);
– de uitgaven van de GBO zijn toegenomen voornamelijk als gevolg van de toename van geleverde diensten aan andere Justitieonderdelen (€ 5,1 miljoen);
– de efficiencytaakstelling die op dit artikel geparkeerd stond, is toegedeeld naar de overige operationele doelstellingen (€ 4,3 miljoen);
– meeruitgaven in verband met diverse projecten, CLO enzovoort (€ 5,3 miljoen);
– centrale uitgaven voor Hoge Raad en overige diensten (€ 14,3 miljoen).
De volgende oorzaken zorgen onder andere voor minder uitgaven dan in de begroting 2005 was geraamd:
– Een deel van de interimvergoeding is niet tot betaling gekomen in 2005 (€ 12,7 miljoen);
– door de ontwikkelingen rond P-direct is een deel van het budget niet uitgegeven (€ 9,9 miljoen);
– omdat de GBO met ingang van 1 januari 2005 de financiële administratie heeft ingericht volgens het baten-lastenstelsel zijn de uitgavenbudgetten van de GBO naar de opdrachtgevers overgeheveld (€ 8.2 miljoen);
– in verband met een eenmalige bijdrage van Justitie aan heroïnebehandelplaatsen is het bijbehorende budget overgeheveld naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 6,0 miljoen).
De ontvangsten zijn hoger dan geraamd als gevolg van onder andere de volgende oorzaken:
– Er heeft een desaldering plaatsgevonden van de uitgaven en ontvangsten van facilitaire diensten door het bestuursdepartement aan de agentschappen GBO en Justis (€ 5,6 miljoen);
– omdat de GBO met ingang van 1 januari 2005 de financiële administratie heeft ingericht volgens het baten-lastenstelsel worden de ontvangsten die de GBO van de opdrachtgevers ontvangt op de ontvangsten gerealiseerd (€ 14,1 miljoen);
– niet geraamde personeelsgerelateerde ontvangsten (€ 2,8 miljoen).
Niet-beleidsdoelstelling 92.1 Nominaal en onvoorzien
Nominaal en onvoorzien.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | – 3 350 | 3 350 |
Apparaat-uitgaven | 0 | 0 | 0 | – 3 350 | 3 350 |
92.1 Nominaal en onvoorzien | 0 | 0 | 0 | – 3 350 | 3 350 |
92.1.1 Nominaal en onvoorzien | 0 | 0 | 0 | – 3 350 | 3 350 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-beleidsdoelstelling 93.1 Geheim
Geheime uitgaven.
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Verplichtingen | 1 286 | 2 375 | 2 515 | 1 964 | 551 |
Programma-uitgaven | 1 287 | 2 375 | 2 515 | 1 964 | 551 |
93.1 Geheim | 1 287 | 2 375 | 2 515 | 1 964 | 551 |
93.1.1 Geheime uitgaven | 1 287 | 2 375 | 2 515 | 1 964 | 551 |
Ontvangsten | 58 | 24 | 215 | 0 | 215 |
HOOFDSTUK 7 – BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
Ministerie van Justitie
Verslagjaar 2005
De Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie verklaren hierbij als volgt:
In het begrotingsjaar 2005 is, uitgaande van het normenkader bedrijfsvoering, op een gestructureerde wijze aandacht besteed aan de primaire- en ondersteunende processen en de hiermee samenhangende beheertaken bij het ministerie van Justitie.
Op basis van een risicoanalyse is een systematische afweging gemaakt inzake de in te zetten instrumenten van sturing en beheersing. Dit omvat mede het vaststellen van het van toepassing zijnde normenkader en de uitgangspunten voor opname van de relevante aandachtspunten in deze managementparagraaf.
Een en ander heeft in het verslagjaar geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen. Daarbij is een aantal punten van aandacht naar voren gekomen ten aanzien waarvan verbeteracties zijn gestart. Bij het vermelden van de gesignaleerde onvolkomenheden worden, indien relevant, de punten uit het voorgaande begrotingsjaar nogmaals aangehaald. Cursief staat aangegeven waarom het punt gehandhaafd blijft.
– Voor een betere beheersing wordt het gerechtskostenbudget ontvlecht tussen Politie, OM en ZM. Ten aanzien van de gerechtskosten die betrekking hebben op aftappen en gegevensverstrekking, is er een verplichting opgenomen van € 26,8 miljoen als gevolg van achterblijvende facturatie door providers. De providers hebben de mogelijkheid om in aanvulling op de standaard tariefvergoeding, aan de hand van een accountantsverklaring, hogere tarieven in rekening te brengen. Afhankelijk van de facturen die in 2006 binnen komen en betrekking hebben op vorig jaar, zal bekeken worden of de regeling «kosten aftappen en gegevensverstrekking» aanpassing behoeft.
– De kwaliteit van de P-dossiers is niet bij alle sectoren binnen Justitie op orde. De volledigheid en juistheid van P-dossiers is de verantwoordelijkheid van de betrokken directies. Het project Vernieuwing-HRM heeft de justitiebrede regie en biedt ondersteuning bij de veranderprocessen op onder andere de controle op de kwaliteit van de digitale P-dossiers. In overleg met de sectoren wordt bepaald hoe de ontsluiting van de digitale P-dossiers vorm moet krijgen. De zelfbedieningsportal en autorisatiestructuur zal hierop aangepast worden. Tegelijkertijd wordt actie ondernomen om de ontbrekende stukken in de P-dossiers te completeren.
– Bij het verzamelen en aggregeren van managementinformatie uit primaire systemen ten behoeve van het departementale jaarverslag, zal de controleerbaarheid van de totstandkoming van deze niet-financiële informatie verder verbeterd moeten worden.
De bovengenoemde punten verdienen de aandacht maar zijn niet zodanig dat deze een bedreiging vormen voor de goede uitvoering van de justitie-taken. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de getroffen maatregelen effect sorteren. De bedrijfsvoering van Justitie voldoet, met inachtneming van bovenstaande punten, aan de daaraan te stellen eisen.
De Minister van Justitie,
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
HOOFDSTUK 8 – TOEZICHTRELATIE ZBO/RWT
Het toezichtbeleid bij Justitie is vormgegeven in het financieel-economisch toezichtstatuut. Als gevolg van diverse ontwikkelingen, zoals de 1e wijziging CW 2001, risicoanalyse/toezichtarrangementen, aanscherping afrekentermijnen, actualisatie van het informatieprotocol, de accountantsverklaring en de bepaling van de eigenaarsrol, wordt het statuut herzien. Een belangrijke verbetering waarmee ervaring is opgedaan, is met de toezichtarrangementen. In de toezichtarrangementen zijn maatregelen opgenomen die de belangrijkste risico’s in de sturing- en toezichtrelatie afdekken. Op deze wijze wordt het toezicht verder uitgewerkt en hebben de toezichthouders duidelijke voorschriften, instrumenten en voorbeelden hoe zij het toezicht kunnen vormgeven en waarmaken.
In onderstaande tabel wordt aangegeven wat de realisatie is geweest. Indien de realisatie of de vermogenspositie substantieel afwijkt wordt dit toegelicht. Daarnaast wordt ook aangegeven als de minister gebruik heeft moeten maken van zijn toezichthoudende bevoegdheden.
ZBO/RWT | ZBO | RWT | Actor | Realisatie1 | Begroting | Verschil |
1. Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM) | X | X | 13.5.2 | 14 956 | 12 059 | – 2 897 |
2. SlachtofferhulpNederland (SHN) | X | 13.5.1 | 11 039 | 11 536 | 497 | |
3. Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen(LBIO) | X | X | 14.1.2 | 5 647 | 12 991 | 7 344 |
4. College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) | X | 12.1.3 | 5 742 | 5 257 | – 485 | |
5. Commissie Gelijke Behandeling (CGB) | X | 12.1.3 | 3 833 | 4 996 | 1 163 | |
6. Raden voor de rechtsbijstand(RRB) | X | X | 12.2.1 | 370 052 | 375 354 | 5 292 |
7. Bureau Financieel Toezicht (BFT) | X | 12.2.2 | 4 567 | 4 529 | – 38 | |
8. Particuliere Jeugdinrichtingen | X | 13.4.1 | 144 169 | 148 852 | 4 683 | |
9. Particuliere TBS-inrichtingen | X | 13.4.2 | 112 196 | 113 715 | 1 519 | |
10. HALT-bureau’s | X | 14.2.3 | 11 233 | 12 032 | 799 | |
11. Reclasseringsorganisaties | X | 13.4.3/13.4.4 | 145 200 | 149 816 | 4 416 | |
12. Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) | X | X | 15.2.1 | 555 959 | 517 116 | 38 843 |
13. Stichting Nidos | X | X | 14.3.1/14.3.2 | 65 345 | 62 863 | – 2 482 |
14. College van Toezicht Auteursrechten | X | – | – | |||
15. Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming(RSJ) | X | 13.4.6 | 2 421 | 2 594 | 173 | |
16. College van Toezicht op de Kansspelen(CvTK) | X | 13.1.2 | 478 | 475 | – 3 |
1 De realisatiecijfers van de SHN, LBIO, RRB, BFT, Particuliere jeugd- en TBS inrichtingen, Halt-bureau’s, reclasseringsorganisaties, COA en Nidos zijn gebaseerd op de door Justitie betaalde voorschotten. Deze cijfers kunnen afwijken van de definitieve jaarcijfers van de subsidieontvangers, aangezien die conform de richtlijnen nog niet ingediend behoeven te zijn. De realisatiecijfers van de overige organisaties zijn definitief omdat zij binnen begrotingsverband zijn geboekt.
ad 1. SGM
Verschil wordt veroorzaakt door de schadeloosstellingen
ad 3. Landelijk Bureaus Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)
Mede op basis van een analyse van de bedrijfsresultaten in voorgaande jaren is in 2005 besloten de kostprijzen te verlagen en regels vast te stellen met betrekking tot het normeren van de vermogenspositie van het LBIO.
ad 4. College Bescherming Persoonsgegevens
Gedurende het jaar is het budget van het CBP opgehoogd voor enkele specifieke projecten en de reguliere loon- en prijsbijstelling. Het totale budget kwam daarmee uit op € 5,9 miljoen. De uitgaven zijn daarbij achter gebleven. De resulterende meevaller wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door vertraging van een ICT-project.
ad 5. Commissie Gelijke Behandeling
De onderschrijding wordt veroorzaakt door aan de ene kant kostenbesparingen en aan de andere kant vertraagde of gewijzigde wet- en regelgeving.
ad 6. Raden van rechtsbijstand
Het verschil is een saldo van zowel mee- als tegenvallers. Het aantal civiele- en straftoevoegingen was hoger dan geraamd, de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van asielverzoeken waren lager dan geraamd.
ad 9. Particuliere TBS-inrichtingen
In de begroting was oorspronkelijk het bedrag van de niet-AWBZ declarabele kosten opgenomen (€ 79,2 miljoen). Teneinde een goede vergelijking te maken zijn in bovenstaand overzicht de bruto geraamde en gerealiseerde subsidies gepresenteerd.
ad 10. Halt-bureau’s
Met ingang van 2005 is het herstructureringstraject voor de Haltsector in gang gezet waarbij de 54 Halt-bureaus zullen worden teruggebracht naar maximaal 25 Halt-organisaties. Binnen het herstructureringsproces wordt tevens bezien of de rol en de positie van Halt Nederland gewijzigd moet worden. Vanaf 1 januari 2003 is Halt Nederland gemandateerd om namens de minister de subsidies aan de Halt bureaus te verstrekken. Eind 2005 is door het ministerie een audit gestart om te bezien of die taak door Halt Nederland naar behoren wordt uitgevoerd.
ad 11. Reclasseringsorganisaties
Bij de reclasseringsorganisaties is op de artikelen 13.4.3 en 13.4.4 een onderuitputting gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt doordat de uitgaven in het kader van onder andere de programma’s Terugdringen recidive en MST zijn achtergebleven bij de raming, omdat het niet nodig was een bijdrage aan DJI te verstrekken voor de uitgevoerde activiteiten in dit kader.
ad 12. COA
Door begrotingsmutaties (hogere bezetting en lagere instroom) is het begrotingsbedrag gewijzigd. Het verschil van circa € 38 miljoen. komt doordat met name de uitstroom van de statushouders naar gemeenten stagneert en minder asielzoekers de COA locaties hebben verlaten.
ad 13. Stichting Nidos
Met ingang van 2005 kent de stichting Nidos een nieuwe bekostigingssystematiek. Op basis van een kostprijsonderzoek is de sturingsrelatie tussen het ministerie van Justitie en de stichting Nidos gebaseerd op een outputgerelateerde bekostiging.
ad 14. College van Toezicht Auteursrechten
Het College van Toezicht op de auteursrechten is op 15 juli 2003 opgericht. De begroting van het College verloopt niet via Justitie. Het College wordt bekostigd door de organisaties waarop het toezicht wordt gehouden.
HOOFDSTUK 9 – RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK
Per 1 januari 2005 is met het Besluit Financiering Rechtspraak 2005 een nieuw bekostigingssysteem voor de rechtspraak in werking getreden. In dit nieuwe bekostigingssysteem wordt de financiële bijdrage aan de rechtspraak grotendeels direct gekoppeld aan het aantal afgehandelde zaken (in casu uitspraken en overige afdoeningen).
Hieronder zijn de realisatiegegevens weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak in het jaar 2005 en de doorlooptijden. In het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, zal meer gedetailleerd ingegaan worden op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2005.
Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2005 | ||
Totaal | 1 708 957 | 1 741 600 | 1 608 551 | 133 049 |
Gerechtshoven | ||||
Civiel | 12 285 | 13 040 | 11 928 | 1 112 |
Straf | 36 971 | 39 905 | 38 411 | 1 494 |
Belasting | 17 922 | 13 079 | 13 600 | – 521 |
Rechtbanken | ||||
Civiel | 250 833 | 256 347 | 235 386 | 20 961 |
Straf | 234 523 | 219 544 | 256 937 | – 37 393 |
Bestuur (excl. VK) | 48 135 | 50 912 | 48 611 | 2 301 |
Bestuur (VK) | 87 032 | 71 402 | 72 409 | – 1 007 |
Kanton | 1 012 807 | 1 059 696 | 905 630 | 154 066 |
Belasting | 0 | 8 796 | 18 596 | – 9 800 |
Bijzondere colleges | ||||
Centrale Raad van Beroep | 7 212 | 7 733 | 7 043 | 690 |
College van Beroep voor het bedrijfsleven | 1 237 | 1 146 | pm |
Het aantal afgedane zaken is ten opzichte van 2004 toegenomen met 2%. De productie bij de gerechtshoven is in de sectoren civiel en straf toegenomen. De stijging bij de civiele sectoren bij de gerechtshoven houdt waarschijnlijk verband met de groei van civiele zaken bij de rechtbanken in de jaren 2003 en 2004.
De productie belastingzaken bij de hoven is, conform de verwachting in de begroting, teruggelopen. De productie 2005 betrof nog de afdoening van belastingzaken die volgens het oude regime zijn aangebracht.
Het aantal afgedane civiele zaken bij de rechtbanken is in 2005 met ruim 2% toegenomen ten opzichte van 2004. Dit in plaats van een daling die was begroot. Het aantal afgedane handelszaken is afgenomen, maar dit wordt echter meer dan gecompenseerd door een toename van het aantal afgedane familiezaken. De productie strafzaken komt lager uit dan in 2004 en is begroot. De achtergrond hiervan is een punt van aandacht.
Bij de rechtbanken zijn in het jaar 2005 voor het eerst Belastingzaken ingestroomd, waardoor de productie pas gedurende het jaar is gaan lopen. De uiteindelijke productie 2005 komt nog op een lager niveau uit dan was begroot. Het aantal afgedane kantonzaken is met 4,5% wederom gestegen. Er is sprake van een groei bij zowel de handelszaken als de familiezaken en akten en verklaringen.
Zaakstype (gebaseerd op Lamicie) | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | ||
Rechtbank | |||||
Sector civiel | |||||
Handelszaak met verweer | 389 | 410 | 577 | 389 | 188 |
Handelszaak zonder verweer | 41 | 34 | 33 | 41 | – 8 |
Beschikking op verzoekschrift | 51 | 57 | 65 | 51 | 14 |
Faillissement | –* | 720 | 1 057 | –* | – |
Scheidingszaak | 111 | 117 | 117 | 111 | 6 |
Beschikking op verzoekschrift aan de kinderrechter | 35 | 36 | 48 | 35 | 13 |
Overige familiezaak (b.v. adoptie) | 156 | 156 | 154 | 156 | – 2 |
Kortgeding | 49 | 49 | 47 | 49 | – 2 |
Sector bestuur | |||||
Bestuurszaak | 346 | 330 | 302 | 346 | – 44 |
Voorlopige voorziening bij een bestuurszaak | 45 | 45 | 43 | 45 | – 2 |
Vreemdelingenzaak | 469 | 435 | 315 | 469 | – 154 |
Sector straf | |||||
Strafzaak (meervoudig behandeld) | 139 | 102 | 98 | 139 | – 41 |
Uitwerken vonnis strafzaak voor hoger beroep (mk behandeling) | 109 | 116 | 118 | 109 | 9 |
Politierechterzaak (incl. economische) | 51 | 42 | 32 | 51 | – 19 |
Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig) | 62 | 43 | 43 | 62 | – 19 |
Sector Kanton | |||||
Handelszaak met verweer | 58 | 77 | 81 | 58 | 23 |
Handelszaak zonder verweer | 11 | 10 | 9 | 11 | – 2 |
Familiezaak | 27 | 25 | 38 | 27 | 11 |
Kortgeding in een kantonzaak | 28 | 29 | 30 | 28 | 2 |
Strafzaak bij kanton (overtreding) | 43 | 60 | 55 | 43 | 12 |
Gerechtshof | |||||
Handel | 521 | 511 | 492 | 521 | – 29 |
Familie | 230 | 210 | 206 | 230 | – 24 |
Belastingzaak | 511 | 508 | 566 | 511 | 55 |
Strafzaak (enkelvoudig of meervoudig behandeld) | – | – | - | – | – |
Uitwerken arrest voor cassatie | – | – | - | – | – |
College van Beroep voor het Bedrijfsleven | |||||
Bestuurszaak | 494 | 417 | 467 | 494 | – 27 |
Voorlopige voorziening | 50 | 77 | 54 | 36 | 18 |
Centrale Raad van Beroep | |||||
Bestuurszaak | 713 | 709 | 606 | 713 | – 107 |
Voorlopige voorziening | 46 | 47 | 44 | 46 | – 2 |
* Niet beschikbaar.
Door een verbetering in de meting van de doorlooptijd voor handelszaken en strafzaken wijken de doorlooptijden 2005 sterk af van de doorlooptijden in 2004 voor deze categorieën zaken. De gemiddelde doorlooptijd van een vreemdelingenzaak is in 2005 fors gedaald, omdat de werkvoorraad van deze zaken een normale omvang begint te bereiken. Er worden daarom minder oudere zaken verwerkt, waardoor de gemiddelde doorlooptijd korter wordt. Bij de Centrale Raad van Beroep is in 2005 eveneens de doorlooptijd aanzienlijk verkort.
HOOFDSTUK 10 – VERANTWOORDINGSSTAAT
Departementale verantwoordingsstaat 2005 van het Ministerie van Justitie (VI) x € 1 000
(1) | (2) | (3) = (2) – (1) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
TOTAAL | 5 357 874 | 5 359 124 | 1 001 017 | 5 513 380 | 5 577 789 | 1 091 120 | 155 506 | 218 665 | 90 103 | |
Totaal beleidsartikelen | 5 149 471 | 5 149 924 | 991 798 | 5 275 682 | 5 341 599 | 1 058 774 | 126 211 | 191 675 | 66 976 | |
11 | Nederlandse rechtsorde | 9 852 | 9 852 | 0 | 12 220 | 12 315 | 21 | 2 368 | 2 463 | 21 |
12 | Rechtsplegingen rechtsbijstand | 1 206 168 | 1 206 168 | 176 368 | 1 242 906 | 1 245 699 | 250 859 | 36 738 | 39 531 | 74 491 |
13 | Rechtshandhavingen criminaliteitsbestrijding | 1 944 616 | 1 944 616 | 679 976 | 2 075 534 | 2 017 163 | 673 144 | 130 918 | 72 547 | – 6 832 |
14 | Jeugd | 733 233 | 733 233 | 12 683 | 704 076 | 713 583 | 9 978 | – 29 157 | – 19 650 | – 2 705 |
15 | Vreemdelingen | 1 015 521 | 1 015 521 | 122 317 | 1 020 771 | 1 099 965 | 122 376 | 5 250 | 84 444 | 59 |
16 | Integratie | 238 272 | 238 725 | 454 | 218 329 | 251 027 | 2 395 | – 19 943 | 12 302 | 1 941 |
17 | Internationale rechtsorde | 1 809 | 1 809 | 0 | 1 846 | 1 847 | 1 | 37 | 38 | 1 |
Totaal niet-beleidsartikelen | 208 403 | 209 200 | 9 219 | 237 698 | 236 190 | 32 346 | 29 295 | 26 990 | 23 127 | |
91.1 | Algemeen | 209 789 | 210 586 | 9 219 | 235 183 | 233 675 | 32 131 | 25 394 | 23 089 | 22 912 |
92.1 | Nominaal en onvoorzien | – 3 350 | – 3 350 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 350 | 3 350 | 0 |
93.1 | Geheime uitgaven | 1 964 | 1 964 | 0 | 2 515 | 2 515 | 215 | 551 | 551 | 215 |
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.
Mij bekend,
De minister van Justitie,
De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
HOOFDSTUK 11 – DEPARTEMENTALE SALDIBALANS
Saldibalans per 31 december 2005 van het ministerie van Justitie (bedragen in euro’s)
Debetzijde van de balans | 2005 | 2004 |
Uitgaven ten laste van de begroting | 5 577 784 275,87 | 5 543 174 998,28 |
Liquide middelen | 1 506 311,41 | 1 185 718,07 |
Uitgaven buiten begrotingsverband | 3 564 659,27 | 982 512,68 |
Openstaande rechten | 0,00 | 0,00 |
Extra-comptabele vorderingen | 454 955 914,23 | 417 348 354,48 |
Tegenrekening extra-comptabele schulden | 0,00 | 0,00 |
Voorschotten | 3 226 029 956,98 | 3 587 060 291,32 |
Tegenrekening garantieverplichtingen | 2 653 558,34 | 3 162 701,00 |
Tegenrekening openstaande verplichtingen | 2 339 589 823,03 | 2 403 489 665,13 |
Deelnemingen | 0,00 | 0,00 |
Totaal | 11 606 084 499,13 | 11 956 404 240,96 |
Creditzijde van de balans | 2005 | 2004 |
Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1 091 124 971,42 | 979 397 117,23 |
Rekening-courant RHB | 4 306 879 904,44 | 4 397 898 168,48 |
Ontvangsten buiten begrotingsverband | 184 850 370,69 | 168 047 943,32 |
Tegenrekening openstaande rechten | 0,00 | 0,00 |
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 454 955 914,23 | 417 348 354,48 |
Extra-comptabele schulden | 0,00 | 0,00 |
Tegenrekening voorschotten | 3 226 029 956,98 | 3 587 060 291,32 |
Garantieverplichtingen | 2 653 558,34 | 3 162 701,00 |
Openstaande verplichtingen | 2 339 589 823,03 | 2 403 489 665,13 |
Tegenrekening deelnemingen | 0,00 | 0,00 |
Totaal | 11 606 084 499,13 | 11 956 404 240,96 |
De Minister van Justitie,
namens de minister,
de directeur van de Directie Financieel-Economische Zaken,
M. C. J. Groothuizen
Toelichting op de saldibalans per 31 december 2005 van het ministerie van Justitie
Onderstaand wordt een toelichting verstrekt op de posten die zijn opgenomen in de saldibalans per 31 december 2005.
Met ingang van het begrotingsjaar 2005 zijn de dienst Justis en de Raad voor de rechtspraak als agentschap gaanadministreren overeenkomstig met het baten-lastenstelsel.
Uitgaven ten laste van de begroting
De post uitgaven ten laste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:
2005 | 2004 | |
Uitgaven ten laste van de begroting 2004 | 0,00 | 5 543 174 998,28 |
Uitgaven ten laste van de begroting 2005 | 5 577 784 275,87 | 0,00 |
5 577 784 275,87 | 5 543 174 998,28 |
De post «uitgaven ten laste van de begroting 2005» geeft het totaal weer van de in het jaar verantwoorde begrotingsuitgaven.
Volledigheidshalve wordt verwezen naar de financiële toelichting op de (niet-)beleidsartikelen waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.
Onder het hoofd «uitgaven ten laste van de begroting 2004» is het totaalbedrag opgenomen van de begrotingsuitgaven over het begrotingsjaar 2004. De afrekening in 2005 heeft plaatsgevonden op initiatief van het ministerie van Financiën, nadat de Slotwet over het begrotingsjaar 2004 door de Staten-Generaal was goedgekeurd.
De liquide middelen worden als volgt gespecificeerd:
2005 | 2004 | |
Kas | 313 109,25 | 260 265,48 |
Postbank | 1 191 719,11 | 916 532,37 |
Bank | 1 483,05 | 8 920,22 |
Saldo liquide middelen | 1 506 311,41 | 1 185 718,07 |
De saldi op de Bank en de Postbank worden veroorzaakt door de buitenlandse bankrekeningen die door het CJIB voor incasso-activiteiten worden aangehouden en die niet opgenomen zijn in de dagelijkse saldoregulatie.
Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)
De uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) worden als volgt gespecificeerd:
2005 | 2004 | |
Door te belasten uitgaven | 3 321 620,93 | 767 126,40 |
Salarisvoorschotten | 71 409,37 | 112 149,91 |
Gedeponeerde geldsommen | 0,00 | 72 419,87 |
Nog te verantwoorden salarisjournaal | 171 628,97 | 30 816,50 |
Saldo uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) | 3 564 659,27 | 982 512,68 |
Het saldo van deze post wordt voornamelijk gevormd door projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet binnen hetzelfde jaar worden verantwoord doordat achteraf op declaratiebasis de projectafrekening plaatsvindt.
Op deze rekening worden de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt na goedkeuring van de salarisadministratie. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.
Betreft ontvangsten van partijen in rechtzaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancieerd.
In 2005 is het creditsaldo opgenomen onder «ontvangsten buiten begrotingsverband».
Nog te verantwoorden salarisjournaal
Het betreft hier mutaties uit het salarisjournaal die naar deze balansrekening zijn geboekt. Na beoordeling van de salarisadministratie worden deze posten verantwoord.
2005 | 2004 | |
Vorderingen binnen begrotingsverband | 454 955 914,23 | 417 348 354,48 |
Saldo extra-comptabele vorderingen | 454 955 914,23 | 417 348 354,48 |
Een onderscheid naar Justitie-organisaties geeft het volgende beeld:
Justitiebrede vorderingen | 2 223 242,68 |
Bestuursdepartement | 8 504 744,53 |
Jeugdbeschermingen Reclassering | 210 163,73 |
GBO | 1 416 386,04 |
Rechtspleging | 18 687 620,72 |
CJIB | 423 913 756,53 |
Naar aard kunnen de vorderingen als volgt worden ingedeeld:
Salarisvorderingen op ex-personeel | 2 223 242,68 |
Ministeries | 5 480 153,00 |
Semi-overheden/gesubsidieerde instellingen | 882 419,74 |
Voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen | 3 005 126,21 |
Eénmalige debiteuren | 7 085 953,16 |
Advocaten rechtspraak | 5 743 261,16 |
Strafrechtelijke boetes (STRABIS) | 136 525 444,82 |
Sancties (wet Mulder) | 171 415 573,75 |
Vorderingen opgelegde ontnemingsmaatregelen | 115 972 737,96 |
Derden | 6 622 001,75 |
Het inningspercentage van de strafrechtelijke boetes bedraagt 63,3% en voor Sancties 95,1%. Het betreft hier het percentage van de zaken die binnen één jaar zijn geïnd c.q. afgedaan.
Opbouw van de vorderingen (x € 1miljoen) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:
Jaar waarin de vordering is ontstaan | Bedrag |
<2002 | 296,1 |
2002 | 21,6 |
2003 | 11,5 |
2004 | 71,5 |
2005 | 54,2 |
Totaal | 455,0 |
Omzetgegevens debiteuren over het jaar 2005
aantal | bedrag(* € 1 miljoen) | |
Stand per 1 januari 2005 | 4 027 308 | 415,2 |
Bij: opgeboekte vorderingen | 12 240 554 | 994,4 |
16 267 862 | 1 409,6 | |
Af: betaalde vorderingen | – 11 313 125 | – 886,9 |
Af: correcties | – 968 911 | – 67,7 |
Stand per 31 december 2005 | 3 985 826 | 455,0 |
De post voorschotten wordt als volgt gespecificeerd:
2005 | 2004 | |
Voorschotten gesubsidieerde instellingen | 3 155 098.568,73 | 3 449 265.133,52 |
Incidentele reisvoorschotten | 100 390,59 | 169 143,41 |
Doorlopende reisvoorschotten | 13 624,92 | 17 818,01 |
Kasvoorschothouders | 18 340,40 | 55 309,13 |
Voorschotten PC-privé | 44 848,02 | 113 985,92 |
Overige voorschotten | 70 754 184,32 | 137 438 901,33 |
Saldo voorschotten | 3 226 029 956,98 | 3 587 060 291,32 |
Het totaalbedrag van de in 2005 afgerekende voorschotten bedraagt € 1 187,0 miljoen. Een en ander wordt onderstaand gespecificeerd.
Voorschotten gesubsidieerde instellingen 1 181 739 254,70
Overige voorschotten 5 256 755,36
1 186 996.010,06
Opbouw van de voorschotten (x € 1 miljoen) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:
Jaar | Subsidies | Overige voorschotten |
<2002 | 21,7 | 0,5 |
2002 | 15,0 | 0,2 |
2003 | 288,6 | 3,7 |
2004 | 663,0 | 10,5 |
2005 | 2 166,8 | 56,1 |
Totaal | 3 155,1 | 70,9 |
Overeenkomstig met de subsidievoorschriften dienen de gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het ministerie van Justitie in te dienen. Na controle en accoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt de verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling een of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenen plaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan. Bij de overige voorschotten bestaat het saldo voornamelijk uit betalingen waarbij de bijbehorende prestatie op het moment van de betaling nog niet is verricht.
Tegenrekening garantieverplichtingen
2005 | 2004 | |
Tegenrekening garantieverplichtingen | 2 653 558,34 | 3 162 701,20 |
De tegenrekening garantieverplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking garantieverplichtingen.
Tegenrekening openstaande verplichtingen
2005 | 2004 | |
Tegenrekening openstaande verplichtingen | 2 339 589 823,03 | 2 403 489 665,13 |
De tegenrekening openstaande verplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking openstaande verplichtingen.
Creditzijde van de saldibalans
Ontvangsten ten gunste van de begroting
De post ontvangsten ten gunste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:
2005 | 2004 | |
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2004 | 0,00 | 979 397 117,23 |
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2005 | 1 091 124 971,42 | 0,00 |
De post «ontvangsten ten gunste van de begroting 2005» geeft het totaal weer van de in het jaar verantwoorde begrotingsontvangsten. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de financiële toelichting op de (niet-)beleidsartikelen waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.
De post rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding geeft de volgende stand:
2005 | 2004 | |
Rekening-courant RHB | 4 306 879 904,44 | 4 397 898 168,48 |
Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan met het Rekening-Courant overzicht van de Afdeling Rijkshoofdboekhouding van het ministerie van Financiën.
Ontvangsten buiten begrotingsverband
De post ontvangsten buiten begrotingsverband wordt als volgt gespecificeerd:
2005 | 2004 | |
RC-kasbeheerders | 7 993,66 | 6 819 333,50 |
Vooruit ontvangen bedragen | 26 678 665,25 | 21 064 068,75 |
Af te dragen inhoudingen | 56 442 518,75 | 44 592 921,77 |
Nog te betalen premies | 142 373,61 | 112 205,36 |
Te verrekenen BTW | 867,92 | 5 932,47 |
Tussenrekening liquide middelen | 2 979 712,50 | 274 860,64 |
Af te wikkelen proceskosten | 2 280 922,46 | 2 101 035,54 |
Af te wikkelen OM | 26 432 567,69 | 32 520 083,07 |
Conservatoir IBG | 62 290 108,57 | 60 557 502,22 |
Gedeponeerde geldsommen | 7 594 640,28 | |
Saldo ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden) | 184 850 370,69 | 168 047 943,32 |
Met de onder het ministerie ressorterende kasbeheerders wordt een Rekening-Courantverhouding aangehouden. Het saldo wordt normaliter veroorzaakt door een tijdsverschil tussen het boeken in de concernadministratie en de decentrale financiële administratie.
Het saldo van deze rekening bestaat voornamelijk uit sociale lasten over de maand december die bij de agentschappen in rekening zijn gebracht. Deze bedragen zijn in januari 2006 aan de diverse instanties afgedragen. Daarnaast wordt het creditsaldo opgenomen van de projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet in hetzelfde jaar worden verantwoord.
Op de rekening af te dragen inhoudingen is met name de loonheffing verantwoord, die in de maand december 2005 op de ambtenarensalarissen is ingehouden. In de maand januari 2006 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.
Tussenrekening liquide middelen
Op deze rekening worden met name de ontvangsten tijdelijk verantwoord, waarbij er op het moment van ontvangst nog geen zekerheid bestaat over de bestemming van het geld. Voor een bedrag van € 1,5 miljoen betreft het een onverschuldigde betaling welke in januari 2006 teruggestort is. Het CJIB heeft een bedrag van € 1,4 miljoen ontvangen welke doorgestort gaat worden. Beide bedragen leiden niet tot een budgettaire ontvangst.
Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.
Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die inbeslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden kan worden bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het inbeslag genomen geld.
Conservatoir In Beslaggenomen Gelden
Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.
Betreft ontvangsten van partijen in rechtzaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.
In 2004 is het saldo opgenomen onder uitgaven buiten begrotingsverband.
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen
De post tegenrekening extra-comptabele vorderingen wordt als volgt gespecificeerd:
2005 | 2004 | |
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 454 955 914,23 | 417 348 354,48 |
De tegenrekening extra-comptabele vorderingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de extra-comptabele vorderingen.
De tegenrekening voorschotten maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de openstaande voorschotten.
2005 | 2004 | |
Tegenrekening voorschotten | 3 226 029 956,98 | 3 587 060 291,32 |
De rekening garantieverplichtingen geeft de volgende stand:
2005 | 2004 | |
Garantieverplichtingen | 2 653 558,34 | 3 162 701,00 |
De rekening openstaande verplichtingen geeft de volgende stand:
2005 | 2004 | |
Openstaande verplichtingen | 2 339 589 823,03 | 2 403 489 665,13 |
Staat van de openstaande verplichtingen per 31 december 2004 (€ 1000,00)
Openstaande verplichtingen per 1 januari 2005 | 2 406 652 | |
Aangegane verplichtingen in het begrotingsjaar 2005 | 5 513 376 | |
Tot betaling gekomen in het begrotingsjaar 2005 | – 5 577 785 | |
Openstaande verplichtingen per 31 december 2005 | 2 342 243 |
Een opgave per begrotingsartikel van de stand per 31 december 2005 van het deel van de aangegane verplichtingen dat nog niet tot uitgaven heeft geleid (bedragen op duizenden euro’s naar boven afgerond), geeft het volgende beeld:
Artikelnr. | Omschrijving | (x € 1 000) |
11 | Nederlandse rechtsorde | 1 736 |
12 | Rechtspleging en rechtsbijstand | 1 139 089 |
13 | Rechtshandhavingen criminaliteitsbestrijding | 242 341 |
14 | Jeugd | 292 033 |
15 | Vreemdelingen | 430 915 |
16 | Integratie | 187 098 |
17 | Internationale Rechtsorde | 0 |
91 | Algemeen | 46 378 |
Totaal aangegane verplichtingen, die nog niet tot uitgaven hebben geleid | 2 339 589 | |
13 | Garantieverplichting voor procesrisico’s van faillissementscuratoren | 2 654 |
Totaal overlopende verplichtingen | 2 342 243 |
HOOFDSTUK 12 – BATEN-LASTENDIENSTEN
12.0 SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT 2005 INZAKE BATEN-LASTENDIENSTEN VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI)
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
01 | Immigratie en Naturalisatiedienst | |||
Totale baten | 326 019 | 330 879 | 4 860 | |
Totale lasten | 316 019 | 325 037 | 9 018 | |
Saldo van baten en lasten | 10 000 | 5 842 | – 4 158 | |
Totale kapitaalontvangsten | 3 100 | 4 082 | 982 | |
Totale kapitaaluitgaven | – 9 845 | – 9 661 | 184 | |
02 | Dienst Justitiële Inrichtingen | |||
Totale baten | 1 797 606 | 1 841 498 | 43 892 | |
Totale lasten | 1 797 606 | 1 812 996 | 15 390 | |
Saldo van baten en lasten | 0 | 28 502 | 28 502 | |
Totale kapitaalontvangsten | 76 704 | 13 350 | – 63 354 | |
Totale kapitaaluitgaven | – 111 942 | – 79 212 | 32 730 | |
03 | Centraal Justitieel Incassobureau | |||
Totale baten | 71 913 | 77 987 | 6 074 | |
Totale lasten | 74 213 | 76 474 | 2 261 | |
Saldo van baten en lasten | – 2 300 | 1 513 | 3 813 | |
Totale kapitaalontvangsten | 2000 | 4 200 | 2 200 | |
Totale kapitaaluitgaven | – 4 491 | – 6 067 | – 1 576 | |
04 | Nederlands Forensisch Instituut | |||
Totale baten | 40 948 | 45 324 | 4 376 | |
Totale lasten | 40 948 | 45 794 | 4 846 | |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 470 | – 470 | |
Totale kapitaalontvangsten | 1 950 | 3 190 | 1 240 | |
Totale kapitaaluitgaven | – 6 865 | – 6 905 | – 40 | |
05 | Justitiele Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening | |||
Totale baten | 18 810 | 22 459 | 3 649 | |
Totale lasten | 16 152 | 16 255 | 103 | |
Saldo van baten en lasten | 2 658 | 6 204 | 3 546 | |
Totale kapitaalontvangsten | 1 439 | 932 | – 507 | |
Totale kapitaaluitgaven | – 1 736 | – 1 302 | 434 |
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk
12.1 IMMIGRATIE- EN NATURALISATIEDIENST (IND)
Per 1 januari 2005 zijn de leges voor naturalisatie, binnen de bestaande methodiek, verhoogd. Daarnaast zijn per 1 juli 2005 de legestarieven voor reguliere verblijfsvergunningen (MVV en VVR) aangepast conform de nieuwe systematiek, waarbij gedifferentieerd is naar verblijfsdoel. Hierdoor sluiten de legestarieven beter aan bij de werkelijke kosten.
Met de implementatie van de nieuwe legessystematiek zijn minder opbrengsten gerealiseerd ten opzichte van de begroting, aangezien de legesverhoging voor naturalisatie conform de nieuwe systematiek nog niet heeft plaatsgevonden. Tevens heeft er een daling van de instroom van het aantal MVV’s en VVR’s plaatsgevonden, waardoor de realisatie van de legesopbrengsten lager is dan begroot.
De stijging van de personele kosten ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting wordt veroorzaakt door de loonbijstelling 2005 van ongeveer € 5 miljoen alsmede de extra inhuur van externen € 18 miljoen welke grotendeels zijn ingehuurd voor het inlopen van de achterstanden bij de IND en voor projecten, zoals HIP en de vervolgacties naar aanleiding van het Algemene Rekenkameronderzoek.
De materiele kosten zijn ongeveer € 14 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De navolgende (grote) oorzaken zijn hiervoor te benoemen:
– als gevolg van lagere instroom asiel zijn de tolkenkosten € 4 miljoen lager en zijn de opvangkosten van de aanmeldcentra € 2 miljoen lager;
– als gevolg van minder verwijderingen zijn de verwijderingkosten € 9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting.
In 2005 zijn de eerste uitbetalingen inzake de FPU-regeling gedaan. Op basis van deze uitbetalingen en wijzigingen in premies is gebleken dat de oorspronkelijk in 2004 vastgestelde voorziening € 1,7 miljoen te laag is geweest. In 2005 is dit bedrag aan de voorziening gedoteerd.
Over 2005 is een positief saldo van baten en lasten van € 5,8 miljoen gerealiseerd. Dit is € 4,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Het saldo van baten en lasten exclusief de ophoging van de voorziening FPU+ bedraagt € 7,5 miljoen positief.
Balans per 31 december 2005 x € 1 000
Omschrijving | Balans 2005 | Balans 2004 |
Activa | ||
Immateriële activa | – | – |
Materiële activa | 12 095 | 16 415 |
– grond en gebouwen | 3 248 | 3 739 |
– installaties en inventarissen | 3 601 | 5 479 |
– overige materiële vaste activa | 5 246 | 7 197 |
Voorraden | 1 734 | 1 390 |
Debiteuren | 3 331 | 4 240 |
Nog te ontvangen | 16 108 | 15 707 |
Liquide middelen | 32 725 | 19 674 |
Totaal activa | 65 993 | 57 426 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 7 411 | 1 569 |
– exploitatiereserve | 1 569 | 3 151 |
– verplichte reserves | – | – |
– onverdeeld resultaat | 5 842 | – 1 582 |
Leningen bij het ministerie van Financiën | 14 808 | 16 884 |
Voorzieningen | 9 197 | 8 035 |
Crediteuren | 9 487 | 9 498 |
Vooruitontvangen projectgelden | 1 946 | 3 000 |
Schuld kerndepartement | 3 127 | – |
Nog te betalen | 20 017 | 18 440 |
Totaal passiva | 65 993 | 57 426 |
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 275 709 | 282 654 | 6 945 |
Opbrengst overige departementen | – | – | – |
Opbrengsten derden | 50 310 | 47 935 | – 2 375 |
Rentebaten | – | 290 | 290 |
Buitengewone baten | – | – | – |
Exploitatiebijdrage | – | ||
Totaal baten | 326 019 | 330 879 | 4 860 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– personele kosten | 162 898 | 185 950 | 23 052 |
– materiële kosten | 143 585 | 129 013 | – 14 572 |
Rentelasten | 733 | 573 | – 160 |
Afschrijvingskosten | |||
– materieel | |||
– immaterieel | 8 803 | 7 823 | – 980 |
Overige lasten | |||
– dotaties voorzieningen | – | 1 678 | 1 678 |
– buitengewone lasten | – | – | – |
Totaal lasten | 316 019 | 325 037 | 9 018 |
Saldo baten en lasten | 10 000 | 5 842 | – 4 158 |
Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1 Rekening courant RHB 1 januari 2005 | 8 439 | 20 669 | 12 230 |
2 Totaal operationele kasstroom | 18 803 | 17 621 | – 1 182 |
3a totaal investeringen | – 3 100 | – 3 735 | – 635 |
3b totaal boekwaarden desinvesteringen | – | 232 | 232 |
3 Totaal investeringskasstroom | – 3 100 | – 3 503 | – 403 |
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – | – |
4b eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – |
4c aflossingen op leningen | – 6 745 | – 5 926 | 819 |
4d beroep op leenfaciliteit | 3 100 | 3 850 | 750 |
4 Totaal financieringskasstroom | – 3 645 | – 2 076 | 1 569 |
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4) | 20 497 | 32 711 | 12 214 |
12.2 DIENST JUSTITIELE INRICHTINGEN (DJI)
De bijdrage 2005 van het moederdepartement is gedurende het jaar met € 20 miljoen bijgesteld in verband met beleidsin- en extensiveringen (€ 11,1 miljoen), loon- en prijsbijstelling (€ 27,3 miljoen), taakstellingen (€ – 6,0 miljoen) en (inter)departementale boekingen/technische correcties (€ – 12,4 miljoen).
Ter compensatie van de kosten volgend uit de afgesproken verhoging van de eindejaarsuitkering 2005 is een vordering van € 3,8 miljoen op het moederdepartement opgenomen. Voorts is in de financiële verantwoording rekening gehouden met een aan het moederdepartement terug te betalen post van € 3,0 miljoen, omdat de gemaakte afspraken met betrekking tot de productie- en de bezetting van de capaciteit niet volledig zijn gerealiseerd. Tenslotte is de stand van de vooruitontvangen (project)bijdragen in de balans per ultimo 2005 € 6,0 miljoen hoger dan per ultimo 2004. Per saldo is de gerealiseerde opbrengst van het moederdepartement in de staat van baten en lasten hierdoor € 14,7 miljoen hoger dan de stand in de oorspronkelijke begroting.
De gerealiseerde opbrengsten van derden zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting € 24,9 miljoen hoger uitgekomen. Deze hogere opbrengst is voornamelijk het gevolg van de toename van de overeengekomen dienstverlening, zoals onder meer de bewakings- en beveilingsdiensten ten behoeve van andere overheids-diensten.
Door het optimaliseren van het liquiditeitenbeheer, waaronder het gebruik maken van de depositofaciliteit van het ministerie van Financiën, is een bedrag van € 4,3 miljoen aan rentebaten gerealiseerd.
Met de bijdrage van het moederdepartement en de overige opbrengsten dient DJI de kosten af te dekken die worden gemaakt om de afgesproken productietaakstelling te realiseren. De gerealiseerde capaciteiten en dagprijzen zijn opgenomen en nader toegelicht bij de betrokken operationele doelstellingen, te weten: 13.4, 14.2 en 15.3.
De apparaatskosten zijn in totaal circa € 46,1 miljoen (2,6%) lager uitgekomen dan was voorzien in de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De lagere kosten zijn onder meer het gevolg van de kostenreductie die is bereikt door het toepassen van een korter dagprogramma bij de vreemdelingenbewaring en het inzetten van detentieboten. Voorts heeft het achterblijven van de gerealiseerde productie ten opzichte van de taakstelling en de lagere bezettingsgraad bij een aantal producten bijgedragen aan een lagere kostenrealisatie.
Door de toename van de post voorzieningen was het zowel in 2004 als in 2005 niet nodig een beroep te doen op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën voor de financiering van de boekwaarde van de vaste activa. Als gevolg daarvan vielen de rentelasten € 2,5 miljoen lager uit. De afschrijvingskosten zijn, mede door het eerder dan verwacht buiten gebruik stellen van een deel van de activa, € 2,8 miljoen hoger uitgekomen.
Het resultaat 2005 is in belangrijke mate beïnvloed door de brand die heeft gewoed in het cellencomplex op Schiphol-Oost. De gemeente Haarlemmermeer heeft schriftelijk aan de Rijksgebouwendienst bericht dat de per 24 april 2006 aflopende bouwvergunningen (ex. art. 17 WRO) niet zullen worden verlengd. In overleg met de gemeente wordt gezocht naar een andere locatie voor het cellencomplex op Schiphol of in de directe omgeving. Hoewel er thans nog geen enkele zekerheid is, wordt er vanuit gegaan dat het cellencomplex op Schiphol-Oost nog tot het einde van 2006 in gebruik zal blijven. De per ultimo 2006 resterende boekwaarde van het cellencomplex en de kosten van wederoplevering (totaal€ 38,6 miljoen) zijn aan de voorziening toegevoegd.
De dotaties aan de overige voorzieningen hebben in totaal € 25,4 miljoen bedragen. Het gaat hierbij om de dotatie aan de voorziening functioneel leeftijdsontslag (€ 3,6 miljoen), de reorganisatievoorziening (€ 5,2 miljoen, de voorziening verzelfstandiging Van Mesdagkliniek (€ 10,3 miljoen), de voorziening afkoop boekwaarde (€ 5,7 miljoen, exclusief Schiphol-Oost) en de voorziening uit te betalen verlofdagen (€ 0,6 miljoen).
Uiteindelijk is over 2005 een positief resultaat van € 28,5 miljoen gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 1,5% van de totale omzet in 2005. Dit saldo is het resultaat van de consolidatie van de verlies- en winstrekeningen van de onder de DJI ressorterende inrichtingen en diensten en de bovengenoemde incidentele kosten in 2005.
Voorgesteld wordt het positieve exploitatieresultaat 2005 toe te voegen aan de exploitatiereserve. De stand van de exploitatiereserve zal door toevoeging van het exploitatieresultaat 2005 uitkomen op € 82,9 miljoen. Hiermee blijft de omvang van de exploitatiereserve binnen het maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren.
Balans per 31 december 2005 x € 1 000
Omschrijving | Balans 2005 | Balans 2004 |
Activa | ||
Immateriële activa | – | – |
Materiële activa | ||
– installaties en inventarissen | 167 010 | 162 315 |
– overige materiële vaste activa | 14 102 | 23 331 |
– eigenaarszaken RGD | 346 | 1 050 |
Voorraden | 5 584 | 4 324 |
Debiteuren | 12 844 | 10 781 |
Nog te ontvangen | 137 778 | 136 761 |
Liquide middelen | 174 624 | 66 608 |
Totaal activa | 512 288 | 405 170 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
– exploitatiereserve | 54 431 | 71 080 |
– verplichte reserves | – | – |
– onverdeeld resultaat | 28 502 | – 16 648 |
Leningen bij het ministerie van Financiën | 78 281 | 91 553 |
Voorzieningen | 151 177 | 97 089 |
Crediteuren | 34 535 | 34 864 |
Nog te betalen | 165 362 | 127 232 |
Totaal passiva | 512 288 | 405 170 |
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting incl. Amendement 90 | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 1 612 934 | 1 627 671 | 14 737 |
Vooruit ontvangen bijdragen IPZ | 5 136 | 5 136 | 0 |
Opbrengst overige departementen | – | – | – |
Opbrengsten derden | 179 536 | 204 429 | 24 893 |
Rentebaten | – | 4 262 | 4 262 |
Buitengewone baten | – | – | – |
Exploitatiebijdrage | – | – | – |
Totaal baten | 1 797 606 | 1 841 498 | 43 892 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– personele kosten | 868 592 | 877 639 | 9 047 |
– materiële kosten | 869 757 | 814 618 | – 55 139 |
Rentelasten | 6 457 | 3 956 | – 2 501 |
Afschrijvingskosten | |||
– materieel | |||
– immaterieel | 50 000 | 52 766 | 2 766 |
Overige lasten | |||
– dotaties voorzieningen | 2 800 | 64 017 | 61 217 |
– buitengewone lasten | – | ||
Totaal lasten | 1 797 606 | 1 812 996 | 15 390 |
Saldo baten en lasten | 0 | 28 502 | 28 502 |
Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1 Rekening courant RHB 1 januari 2005 | 71 351 | 65 008 | – 6 343 |
2 Totaal operationele kasstroom | 17 064 | 173 419 | 156 355 |
3a totaal investeringen | – 75 200 | – 65 940 | 9 260 |
3b totaal boekwaarden desinvesteringen | 1 504 | 13 350 | 11 846 |
3 Totaal investeringskasstroom | – 73 696 | – 52 590 | 21 106 |
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | ||
4b eenmalige storting door moederdepartement | – | ||
4c aflossingen op leningen | – 36 742 | – 13 272 | 23 470 |
4d beroep op leenfaciliteit | 75 200 | – | – 75 200 |
4 Totaal financieringskasstroom | 38 458 | – 13 272 | – 51 730 |
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4) | 53 177 | 172 565 | 119 388 |
12.3 CENTRAAL JUSTITIEEL INCASSOBUREAU (CJIB)
De opbrengst moederdepartement van het CJIB in de staat van baten en lasten is hoger dan het bedrag dat vastgesteld is in de begroting 2005. De reden hiervoor is hoofdzakelijk een hogere productie van WAHV-sancties (ongeveer 500 000 zaken meer dan begroot). Hieruit vloeit voort dat de hiermee samenhangende kosten hoger zijn dan begroot. Daarnaast heeft het CJIB middelen gekregen voor het meerjarige programma NoorderWint, de systeemvernieuwing van het CJIB.
De personele kosten zijn hoger dan begroot doordat meer WAHV-sancties zijn afgedaan dan begroot. Daarnaast heeft het CJIB de projectcapaciteit (aantal fte’s) uitgebreid, waardoor het minder afhankelijk is geworden van externe inhuur. Dit heeft tevens geleid tot een daling van de materiële kosten.
De afschrijvingskosten liggen lager doordat investeringen op een later tijdstip hebben plaatsgevonden of lager zijn uitgevallen dan verwacht. De hiermee samenhangende rentelasten voor de leenfaciliteiten vallen hierdoor ook lager uit dan verwacht.
De belangrijkste reden voor deze afwijking is dat in de (ontwerp)begroting voor 2005 rekening is gehouden met een hoger ambitieniveau van de investeringen in 2004, terwijl de toewijzing van leenfaciliteiten en de uiteindelijke afroep hiervan, lager uitviel. Het effect van de lagere investeringen in 2004 werkt door in de rentelasten van 2005. Ook voor 2005 geldt dat het beroep op de leenfaciliteit lager is dan verwacht.
De kosten NoorderWint betreffen de kosten in 2005 van het meerjarige programma systeemvernieuwing CJIB. Hiervoor heeft het CJIB extra middelen gekregen. In de kosten is tevens de eigen bijdrage van het CJIB ten behoeve van dit programma verwerkt.
In 2004 heeft het CJIB een voorziening getroffen voor de toekomstige uitgaven in verband met de uitvoering van het FPU-plus arrangement (Remkes-regeling). Om de hoogte van de voorziening in overeenstemming te brengen met de toekomstige uitgaven is een dotatie gedaan.
De bijzondere waardevermindering betreft het verlagen van de balanswaarde van het systeem Inning Bestuurlijke Boetes. Hiermee is de balanswaarde in overeenstemming gebracht met de toekomstige verwachtte opbrengsten.
Het exploitatieresultaat zal aan het eigen vermogen worden toegevoegd.
Balans per 31 december 2005 x € 1 000
Omschrijving | Balans 2005 | Balans 2004 |
Activa | ||
Immateriële activa | 653 | 597 |
Materiële activa | 13 014 | 11 992 |
– grond en gebouwen | 3 228 | 3 545 |
– installaties en inventarissen | 5 057 | 5 506 |
– overige materiële vaste activa | 4 729 | 2 941 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 37 | 49 |
Nog te ontvangen | 990 | 3 712 |
Liquide middelen | 20 462 | 10 020 |
Totaal activa | 35 156 | 26 370 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 3 308 | 1 795 |
– exploitatiereserve | 1 142 | 2 233 |
– verplichte reserves | 653 | 597 |
– onverdeeld resultaat | 1 513 | – 1 035 |
Leningen bij het ministerie van Financiën | 14 073 | 11 412 |
Voorziening FPU-plus | 1 006 | 960 |
Crediteuren | 8 164 | 6 388 |
Vooruitontvangen Dovergelden | 3 260 | 2 568 |
NoorderWint-gelden | 1 385 | 0 |
– vooruitontvangen | 503 | 0 |
– meerkosten Programma NoorderWint | 882 | 0 |
Nog te betalen | 3 960 | 3 247 |
Totaal passiva | 35 156 | 26 370 |
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 71 388 | 77 368 | 5 980 |
Opbrengst overige departementen | – | 258 | 258 |
Opbrengsten derden | 300 | 20 | – 280 |
Rentebaten | 225 | 341 | 116 |
Buitengewone baten | – | – | – |
Exploitatiebijdrage | – | – | – |
Totaal baten | 71 913 | 77 987 | 6 074 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– personele kosten | 32 210 | 34 385 | 2 175 |
– materiële kosten | 27 953 | 26 205 | – 1 748 |
Gerechtskosten | 6 153 | 6 208 | 55 |
Rentelasten | 672 | 495 | – 177 |
Afschrijvingskosten | |||
– materieel | 3 640 | 2 444 | – 1 196 |
– immaterieel | – | 23 | 23 |
Dovergelden | 3 585 | 2 893 | – 692 |
NoorderWint | – | 3 073 | 3 073 |
Overige lasten | |||
– dotaties voorzieningen | – | 91 | 91 |
– buitengewone lasten | – | 0 | 0 |
Bijzondere waardevermindering | – | 657 | 657 |
Totaal lasten | 74 213 | 76 474 | 2 261 |
Saldo baten en lasten | – 2 300 | 1 513 | 3 813 |
Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1 Rekening courant RHB 1 januari 2005 | 12 393 | 9 975 | – 2 418 |
2 Totaal operationele kasstroom | 1 340 | 12 350 | 11 010 |
3a totaal investeringen | – 2000 | – 4 528 | – 2 528 |
3b totaal boekwaarden desinvesteringen | – | 0 | 0 |
3 Totaal investeringskasstroom | – 2000 | – 4 528 | – 2 528 |
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | 0 | 0 |
4b eenmalige storting door moederdepartement | – | 0 | 0 |
4c aflossingen op leningen | – 2 491 | – 1 539 | 952 |
4d beroep op leenfaciliteit | 2000 | 4 200 | 2 200 |
4 Totaal financieringskasstroom | – 491 | 2 661 | 3 152 |
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4) | 11 242 | 20 458 | 6 916 |
12.4 NEDERLANDS FORENSISCH INSTITUUT (NFI)
De bijdrage van het moederdepartement aan het NFI is in het uitvoeringsjaar 2005 met circa € 2,9 miljoen naar boven bijgesteld tot een bedrag van circa € 42,4 miljoen. Deze bijstelling houdt onder meer verband met de extra middelen voor het nieuwe product contactsporen en terroristische sporen en de loon- en prijsbijstelling. Tevens is bij Najaarsnota een tegenvaller ter hoogte van € 0,9 miljoen in de kaders verwerkt. Deze tegenvaller is gefinancierd uit een extensivering elders op de Justitiebegroting.
In het Jaarplan 2005 heeft het NFI een financieel tekort gepresenteerd van circa € 2 miljoen (ten opzichte van de begroting). Gedurende 2005 heeft het NFI maatregelen genomen om dit tekort terug te brengen, onder meer door de exploitatiebudgetten slechts voor 75% toe te kennen. Volledige wegwerking van het oorspronkelijk tekort is echter niet gelukt, onder meer vanwege de noodzaak om extra fte’s in te zetten voor DNA- en sporenonderzoek.
Ultimo 2005 heeft het NFI een negatief resultaat geboekt ter hoogte van € 701 000. Omdat de exploitatiereserve van het NFI niet voldoende is om dit negatieve resultaat volledig op te vangen, de reserve bedraagt slechts € 470 000, is een negatief Eigen Vermogen (EV) van € 231 000 ontstaan. De aanvulling van dit negatief EV wordt in 2006 door het moederdepartement overgemaakt. Vooruitlopend daarop neemt het NFI een vordering ter hoogte van dat bedrag in de balans op.
Balans per 31 december 2005 x € 1 000
Omschrijving | Balans 2005 | Balans 2004 |
Activa | ||
Immateriële activa | – | |
Materiële activa | 18 550 | 21 389 |
– grond en gebouwen | – | |
– installaties en inventarissen | 17 305 | 19 526 |
– overige materiële vaste activa | 1 245 | 1 863 |
Voorraden | 114 | 103 |
Debiteuren | 239 | 136 |
Nog te ontvangen van moederdepartement | 231 | |
Nog te ontvangen | 468 | 899 |
Liquide middelen | 5 151 | 6 012 |
Totaal activa | 24 753 | 28 539 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 0 | 470 |
– exploitatiereserve | 470 | – |
– verplichte reserves | – | |
– onverdeeld resultaat | – 470 | 470 |
Leningen bij het ministerie van Financiën | 21 165 | 22 853 |
Voorzieningen | 721 | 755 |
Crediteuren | 714 | 1 527 |
Vooruitontvangen gelden | 11 | – |
Nog te betalen | 2 142 | 2 934 |
Totaal passiva | 24 753 | 28 539 |
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 39 563 | 42 664 | 3 101 |
Opbrengst overige departementen | – | ||
Opbrengsten derden | 1 385 | 2 599 | 1 214 |
Rentebaten | – | 61 | 61 |
Buitengewone baten | – | ||
Exploitatiebijdrage | – | ||
Totaal baten | 40 948 | 45 324 | 4 376 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– personele kosten | 18 227 | 21 038 | 2 811 |
– materiële kosten | 16 903 | 18 792 | 1 889 |
Rentelasten | 903 | 780 | – 123 |
Afschrijvingskosten | |||
– materieel | 4 915 | 5 122 | 207 |
– immaterieel | – | ||
Overige lasten | |||
– dotaties voorzieningen | – | ||
– buitengewone lasten | – | 62 | 62 |
Totaal lasten | 40 948 | 45 794 | 4 846 |
Saldo baten en lasten | 0 | – 470 | – 470 |
Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1 Rekening courant RHB 1 januari 2005 | 0 | 6 011 | 6 011 |
2 Totaal operationele kasstroom | 4 915 | 2 851 | – 2 064 |
3a totaal investeringen | – 1 950 | – 2 089 | – 139 |
3b totaal boekwaarden desinvesteringen | – | 62 | 62 |
3 Totaal investeringskasstroom | – 1 950 | – 2 027 | – 77 |
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | ||
4b eenmalige storting door moederdepartement | – | ||
4c aflossingen op leningen | – 4 915 | – 4 816 | 99 |
4d beroep op leenfaciliteit | 1 950 | 3 128 | 1 178 |
4 Totaal financieringskasstroom | -2 965 | – 1 688 | 1 277 |
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4) | 0 | 5 147 | 5 147 |
12.5 JUSTITIËLE UITVOERINGSDIENST TOETSING, INTEGRITEIT, SCREENING (DIENST JUSTIS)
In 2005 voerde de dienst Justis voor het eerst formeel een batenlasten-stelsel. De voorbereidingen hiervoor waren al veel eerder in gang gezet. Het verslagjaar 2005 was het eerste volledige en officiële jaar waarin volgens het nieuwe stelsel gewerkt is. Dit betekende onder meer een verdere verfijning, uitwerking en implementatie van de financiële administratie, het personeelsbeheer, het offertetraject met opdrachtgevers en het kostprijsmodel.
Dienst Justis is in 2005 ten aanzien van haar exploitatie ruim binnen het budgettair kader gebleven. Op werkniveau is een aantal fluctuaties zichtbaar. De belangrijkste afwijkingen, ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, zijn het gevolg van:
– een stijgende productie van Verklaring omtrent het gedrag, natuurlijke personen (VOG NP);
– een lagere productie Verklaring omtrent het gedrag, rechtspersonen (VOG RP);
– een hogere productie Verklaringen van geen bezwaar (VVGB) en Centraal testamentenregister (CTR);
– niet gerealiseerde ontvangsten Centraal insolventieregister (CIR),door overdracht aan de Raad voor de rechtspraak;
– niet gerealiseerde ontvangsten Naamswijziging (NW, door het niet op kostprijsniveau brengen van de leges);
– extra productie in het kader van de Wet Wapens en Munitie (WWM), Flora en Fauna Wet (FFW) en Buitengewone opsporingsambtenaren (BOA);
– een hogere opbrengst moederdepartement door een bijdrage aan het werkproces BIBOB en een extra bijdrage ter bekostiging van de hogere productie BOA (de opbrengst moederdepartement is bedoeld voor producten die niet kostendekkend middels leges gefinancierd worden).
Het resultaat van 2005 leidt tot een onverdeeld resultaat van € 6,2 miljoen. Hiervan zal na toevoeging van (de op 5% van de gerealiseerde omzet genormeerde) € 1,1 miljoen aan het eigen vermogen € 5,1 miljoen teruggestort naar het moederdepartement. De post liquide middelen zal dan ook met dit bedrag afnemen.
Balans per 31 december 2005 x € 1 000
Omschrijving | Balans 2005 | 1-1-2005* |
Activa | ||
Immateriële activa | – | |
Materiële activa | 730 | 932 |
– grond en gebouwen | – | |
– installaties en inventarissen | 599 | 715 |
– overige materiële vaste activa | 131 | 217 |
Voorraden | – | |
Debiteuren | 1 799 | 2 207 |
Nog te ontvangen | 66 | – |
Liquide middelen | 6 974 | – |
Totaal activa | 9 569 | 3 139 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 6 204 | – |
– exploitatiereserve | – | – |
– verplichte reserves | – | – |
– onverdeeld resultaat | 6 204 | – |
Leningen bij het ministerie van Financiën | 649 | 932 |
Voorzieningen | 1 187 | 570 |
Crediteuren | 21 | 7 |
Vooruitontvangen projectgelden | 122 | – |
Nog te betalen | 1 386 | 1 630 |
Totaal passiva | 9 569 | 3 139 |
* betreft de definitieve openingsbalans
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 2 780 | 6 186 | 3 406 |
Opbrengst overige departementen | – | ||
Opbrengsten derden | 16 030 | 16 251 | 221 |
Rentebaten | – | 22 | 22 |
Buitengewone baten | – | ||
Exploitatiebijdrage | – | ||
Totaal baten | 18 810 | 22 459 | 3 649 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– personele kosten | 8 614 | 8 657 | 43 |
– materiële kosten | 7 105 | 6 560 | – 545 |
Rentelasten | 40 | 31 | – 9 |
Afschrijvingskosten | |||
– materieel | |||
– immaterieel | 393 | 292 | – 101 |
Overige lasten | |||
– dotaties voorzieningen | – | 676 | 676 |
– buitengewone lasten | – | 39 | 39 |
Totaal lasten | 16 152 | 16 255 | 103 |
Saldo baten en lasten | 2 658 | 6 204 | 3 546 |
Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1 Rekening courant RHB 1 januari 2005 | 0 | 0 | 0 |
2 Totaal operationele kasstroom | 3 051 | 7 344 | 4 293 |
3a totaal investeringen | – 286 | – 87 | 199 |
3b totaal boekwaarden desinvesteringen | – | ||
3 Totaal investeringskasstroom | – 286 | – 87 | 199 |
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 1 057 | – 932 | 125 |
4b eenmalige storting door moederdepartement | 392 | – 392 | |
4c aflossingen op leningen | – 393 | – 283 | 110 |
4d beroep op leenfaciliteit | 1 047 | 932 | – 115 |
4 Totaal financieringskasstroom | – 1 | – 283 | – 282 |
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4) | 2 764 | 6 974 | 4 210 |
HOOFDSTUK 13 – OVERZICHTSCONSTRUCTIES
Tabel 1 Overzichtsconstructie asiel en migratie
Departement | 15 Beleidsdoelstelling Vreemdelingen (met relevante activiteiten) | Operationele doelstelling | Prestatiegegevens |
15.1 Verblijfsrechten vreemdelingen | |||
Justitie | Toelating asiel en regulier | 15.1 Een vreemdeling die een verblijfsvergunning aanvraagt krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een beslissing uitgereikt. | – Aantal afgehandelde procedures asiel, regulier en naturalisatie– Het binnen de wettelijke termijn genomen aantal eerste beslissingen asiel, regulier en naturalisatie– Houdbaarheidspercentage van beschikkingen bij de rechter |
BZK – Politie | 15.1 Toelating– Toetsen van bepaalde aanvragen regulier– Uitreiken beschikkingen asiel en regulier | Integrale financiering van de politiezorg | – Aantal politierelevante asielprocedures– Aantal instromers– Aantal procedures– Aantal verwijdering |
Buitenlandse zaken | Als ketenpartner kwalitatief hoogwaardige bijdragen leveren aan de uitvoering van het Nederlandse vreemdelingenbeleid | – Het EU-visum-, asiel- en migratiebeleid is verder geharmoniseerd, met specifieke aandacht voor de externe dimensie van dit beleid en de uitvoering daarvan, en de samenwerking met derde landen– De internationale uitwisseling van ervaringen en «best practices» op het gebied van personenverkeer is verbeterd door middel van samenwerking in de IGC– Beleid op het gebied van ontwikkeling en migratie, bescherming in de regio en terugkeer is, in verschillende nationale en internationale fora, verder ontwikkeld en uitgewerkt– Individuele- en algemene ambtsberichten zijn tijdig geleverd en accuraat voor de beoordeling van asielverzoeken en de vaststelling van het landgebonden asielbeleid– De Nederlandse vertegenwoordigingen hebben het inburgeringsexamen zoals geregeld in de vreemdelingenwetgefaciliteerd– Het nieuwe geautomatiseerde visuminformatiesysteem (NVIS) is geïmplementeerd | |
15.2 Gedurende beoordeling verblijf | |||
Justitie | Asielopvang | 15.2 Asielzoekers die in afwachting zijn van een uitspraak over hun eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning worden opgevangen. | – Aantal op te vangen rechthebbende personen– Aantallen opvangplaatsen– Uit te voeren regelingen– Aantal te huisvesten vergunninghouders (statushouders); In 2005 zijn volgens opgave van de gemeenten 7 856 vergunninghouders gehuisvest. De achterstand op de gemeentelijke taakstellingen bedraagt per 1 januari 2006 ruim 1 760 nog te leveren huisvestingsplaatsen– Uitvoering van de nasleep van de reeds ingetrokken Zorgwet– In 2005 zijn door het COA t.b.v. de daarvoor nog in aanmerking komende ex-VVTV-ers in procedure aan de gemeenten de rijksbijdragen verstrekt, die hen in staat stelden de zorg te bieden, waarop zij op grond van de wet recht hadden. Volgens de opgave van de gemeenten bedraagt de populatie op 1 januari 2006 nog 1 275 personen |
15.3 Terugkeer Vreemdelingen | |||
Justitie | Toezicht en terugkeer vreemdelingen | 15.3 Een vreemdeling die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijft, verlaat Nederland zelfstandig of gedwon- gen. | – De gemiddelde formele capaciteit van vrijheidsontneming, van vreemdelingenbewaring voor kort- en langdurig verblijf, van vreemdelingenbewaring in uitzetcentra, en de capaciteit van politiecellen– Het aantal vreemdelingen waarbij de IND activiteiten verricht voor toezicht en terugkeer |
BZK Politie | 15.3 Toezicht en terugkeer vreemdelingen | Doen uitzetten van vreemdelingen die voor vertrek in aanmerking komen | |
Defensie – Koninklijke marechaussee | 15.3 Toezicht en terugkeer vreemdelingen | Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten | Schengenconforme controle, waarvoor de volgende normen gelden:– Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis– Vrachtschepen: een streven naar 100% Schengenconforme fysieke controle op in- en uitreis, met het minimale controlepercentage dat in 2003 naar doorlaatpost is gedifferentieerd– Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis– Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 50% fysieke controle op in- en uitreis; Een streven naar 100% Schengenconforme fysieke controle op in- en uitreis met een minimaal controlepercentage van 50% |
– Pleziervaart: 100% administratieve controle. Een 100% fysieke controle op ten minste 10 dagen per jaar– Visserij: 100% administratieve controle. Een streven naar 100% Schengenconforme fysieke controle op in- en uitreis met een minimaal controlepercentage van 50%Wachtrij normen te Schiphol:– 95% van de pax bij aankomst mag max. 10 min. wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole– 95% van de vertrekkende of transfererende pax mag max. 6 min. wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole | |||
Het uitvoeren van mobiel toezicht vreemdelingen (MTV) waaronder het houden van controles | Geen(Prestatie-indicatoren afhankelijk van de uitkomsten van een werkgroep (KMar & IND) | ||
Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op de AC’s Schiphol, Zevenaar, Rijsbergen en Ter Apel | Geen | ||
Het verwijderen of uitzetten van geweigerde of illegale vreemdelingen | – De KMar dient haar infrastructuur en personele capaciteit, op Schiphol, zo is ingericht dat de KMar 25 500 vreemdelingen kan uitzetten | ||
Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel | – Aantal middelgrootte onderzoeken mensensmokkel– Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel i.h.k.v. grensbewaking– Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel i.h.k.v. MTV– Aantal GOC – mensensmokkel onderzoeken(Totaal 365) |
Tabel 2 Vreemdelingen, verantwoording 2005, budgetten 2006–2010 (x € 1 miljoen)
Departementsbegroting | Begroting 2005 | Realisatie 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
Justitie | |||||||
– IND | 312,6 | 326,8 | 292,4 | 283,4 | 280,0 | 280,2 | 280,2 |
– COA incl. alleenstaande minderjarige vreemdelingen | 435,4 | 598,5 | 418,4 | 253,5 | 135,1 | 138,7 | 138,7 |
– Alleenstaande minderjarige vreemdelingen; opvang en voogdij | 70,1 | 65,3 | 46,0 | 33,1 | 28,4 | 24,7 | 24,7 |
– Vreemdelingenkamers | 78,0 | 63,0 | 39,8 | 40,4 | 40,4 | 40,4 | |
– Rechtsbijstand | 40,1 | 25,7 | 26,7 | 20,7 | 20,7 | 20,7 | 20,7 |
– Zorgwet | 1,9 | 11,2 | 3,5 | 0,6 | pm | 0,0 | 0,0 |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | |||||||
– Politie asiel | 47,5 | 46,6 | 24,7 | 17,8 | 12,9 | 12,9 | 12,9 |
Hoge Colleges van Staat | |||||||
– Raad van State, rechtspraak | 11,8 | 11,8 | 14,5 | 13,8 | 12,7 | 12,6 | 12,6 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen | 40,9 | 39,4 | 33,2 | 23,5 | 18,0 | 17,4 | 17,4 |
Defensie (Koninklijke Marechaussee) | 118,9 | 138,5 | 131,5 | 125,5 | 123,5 | 122,5 | 121,6 |
Buitenlandse Zaken | 13,9 | 8,0 | 14,9 | 11,0 | 11,0 | 11,0 | 11,0 |
1 Medio 2006 worden de woonvoorzieningen KWE en KWG overgedragen worden aan het COA. Het budget dat gemoeid is met de opvang van de groep die in deze woonvoorzieningen verblijft, wordt overgeheveld naar het COA.
2 Op dit artikel is verantwoord de tegemoetkoming van het Rijk, die de gemeenten in staat moet stellen de zorgplicht voor voormalige houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf in procedure (ex-VVTV-ers in procedure) af te wikkelen, waartoe zij op grond van de invoeringswet Vreemdelingen wet 2000 zijn verplicht.
3 De reeks Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen betreft:– de reguliere onderwijskosten voor het aantal asielzoekers dat geen definitieve verblijfstatus heeft;– de onderwijskosten voor leerplichtige asielzoekers die korter dan een jaar in Nederland verblijven en nog niet in de reguliere onderwijsbekostiging zijn opgenomen.
4 De realisatiecijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn exclusief personeels- en materiële kosten, maar inclusief de kosten die samenhangen met de ontwikkeling van het nieuwe visum en informatiesysteem (NVIS).
13.2 Integratie etnische minderheden
Toelichting bij de overzichtsconstructie integratie etnische minderheden
In de overzichtsconstructie integratie etnische minderheden zijn opgenomen de specifieke maatregelen op het gebied van het integratiebeleid etnische minderheden. Daarnaast zijn opgenomen die algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in het wetenschappelijk jaarrapport integratie. Het gaat hierbij om rijksgelden, dat wil zeggen bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting. De bedragen die zijn opgenomen in de overzichtsconstructie vormen in een aantal gevallen een deel van een groter totaalbudget op het begrotingsartikel uit de Rijksbegroting, waarnaar in de overzichtsconstructie wordt verwezen.
De beleidsmaatregelen zijn geclusterd naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Eerste huisvesting en inburgering, arbeid en werkgelegenheid, jeugd (en veiligheid), onderwijs, overig beleid;
Per beleidsmaatregel is opgenomen:
– omschrijving van het (operationeel) doel van het artikel waar de maatregel deel van uitmaakt;
– artikelnummer en departement dat de maatregel uitvoert;
– omschrijving van de maatregel;
– omschrijving van het beoogd effect;
– omschrijving van het bereikt effect;
– stand volgens de ontwerpbegroting 2005;
– stand volgens de verantwoording 2005;
– een kolom met het percentage (perc) dat aangeeft welk deel van de genoemde middelen bestemd is voor of naar verwachting terecht komt bij (beleid gericht op) etnische minderheden;
– de kolom «toelichting» geeft indien nodig een toelichting op de maatregel, de bedragen of de wijze waarop het bovengenoemde percentage is berekend of geschat.
Een aantal maatregelen in de overzichtsconstructie zijn onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat is opgenomen in een artikel van de Rijksbegroting. De bedragen die worden genoemd in de overzichtsconstructie zijn in dat geval slechts een deel van de totaalbedragen in de begrotingsartikelen waarnaar wordt verwezen. Hetzelfde kan zich voordoen bij de in de overzichtsconstructie genoemde doelstellingen en effecten.
Maatregelen van de verschillende ministeries zijn niet altijd gericht op dezelfde doelgroep. Zo is er een verschil tussen «etnische minderheden», «allochtonen», «culturele minderheden» , de doelgroep van de WIN etcetera. Dat betekent dat het in het overzicht genoemde percentage betrekking kan hebben op verschillende doelgroepen, hetgeen de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert. In de kolom «toelichting» wordt hier bij een aantal maatregelen aandacht aan besteed.
Voor specifiek beleid kan er vanuit gegaan worden dat het percentage bestemd voor etnische minderheden 100% is. Voor algemeen beleid ligt dat moeilijker. In sommige gevallen zijn streefcijfers bekend, in andere gevallen zijn outputmetingen gedaan of is een andere methode gehanteerd om tot een schatting te komen. Deze getallen zullen echter met enige omzichtigheid moeten worden gehanteerd en kunnen niet als harde cijfers worden gebruikt. In de kolom «toelichting» wordt, waar nodig, aangegeven hoe dit percentage tot stand is gekomen.
Horizontale overzichtsconstructie integratie etnische minderheden (bedragen x € 1 000)
DoelOperationele doelstelling | Dep.Artikel | Maatregel | Beoogd effect volgens Ontwerpbegroting 2005 | In 2005 bereikt effect | Ontwerpbegr. 2005 | Realisatie 2005 | Perc. | Toelichting |
Inburgering en huisvesting | ||||||||
Personen uit minderheden zijn toegerust met de vaardighe- den en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch, sociaal en cultureel opzicht. | Jus 16.1 | Inburgering nieuwkomers en oudkomers | Beheersing van de Nederlandse taal en kennis van waarden en normen bij de doelgroepen van het inburgeringsbeleid.Indicatoren:– 88% bereikte nieuwkomers– Uitval 11% nieuwkomers– 13 000 oudkomers worden door gemeenten in staat gesteld een traject te starten– 11 000 oudkomers die een traject hebben afgerond. | De gemeenten hebben in 2005 de rijksbijdrage ten behoeve van oudkomer en nieuwkomers ontvangen. Uit de monitor inburgering 2004 blijken de volgende prestaties:– 92% bereikte nieuwkomers– Uitval 5% nieuwkomers– 12 000 oudkomers zijn door gemeenten in staat gesteld een traject te starten– 13 000 oudkomers hebben een traject hebben afgerond. | 194 793 | 199 520 | 100 | De doelgroep van inburgering is ruimer dan etnische minderheden. De prestatiegegevens hebben betrekking op het jaar 2004 |
Groepen, instellin- gen en voorzienin- gen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen | Jus 16.2 | Lokaal integratiebeleid | Gemeenten stellen een samenhangende integratie-agenda op | In 2005 zijn paralel aan de ontwikkeling van de inte- gratiekaart en -agenda bijeenkomsten georganiseerd in het kader van het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding. | 752 | 398 | 100 | De Minister voor Vreem- delingenzaken en Inburgering heeft een coördinerende rol. Hier zijn ook opgenomen de kosten voor het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding. |
Arbeid & werkgelegenheid | ||||||||
Het ontwikkelen en onderhouden van personeels- en organisatiebeleid voor de rijkssector, zoals neergelegd in de nota MPR | BZK 11.4 | – Doorstroom allochtonen binnen departement– Interculturele selectie bij de Rijksoverheid– Minderheden/vluchtelingen en overheidsmanage- ment | Doorstroom van minderheden zowel zittend als komend in hogere functieschalen bij de Rijksoverheid | 0 | 0 | nvt | Zie Sociaal Jaarverslag Rijk 2005 | |
Personen uit minderheden zijn toegerust met de vaardighe- den en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch, sociaal en cultureel opzicht. | Jus 16.1 | Stimuleren interculturalisatie van het personeelsbeleid in ondernemingen; bevorderen etnisch ondernemerschap; uitvoeringsplan emancipatie en integratie. | Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische min- derheden. Indicatoren:– Ondersteuning SZW bij vergroting arbeidsparticipatie met 0,75 procentpunt– Toename etnisch ondernemerschap t.o.v. monitor etnisch ondernemerschap 2004 | 553 | 482 | 100 | ||
Het kabinet heeft besloten de komen- de jaren actief in te zetten op het stimuleren van werkgevers tot het voeren van «diversiteitsmanagement» binnen het human resource management van bedrijven en instellingen | SZW 2 | Oprichten van een Landelijk Centrum Diversiteit | Diversiteitsmana- gement is gericht op het bereiken van de gewenste diversiteit van het personeelsbestand naar etniciteit, leeftijd en sexe. | Het centrum functioneert inmiddels | 700 | Dit beleid wordt ingezet als folluw-up van de per 31-12-2003 geëindigde Wet Samen. Het centrum is in 2004 opgericht en ontvangt subsidie van SZW tot en met 2006. | ||
Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie van etnische minderheden. | SZW 2 | Instandhouding en ondersteuning van de Commissie participatie van vrouwen uit etnische minder- heidsgroepen (PaVEM) | De commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minder- heidsgroepen (PaVEM) gaat gemeenten ondersteunen om de maatschappelijke en arbeidspaticipatie van vrouwen uit etnische minder- heidsgroepen te bevorderen. | De commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minder- heidsgroepen (PaVEM) heeft met 30 grote steden, bedrij- ven, maatschappelijke organisaties en de vrouwen zelf afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat de participatie van allochtone vrouwen een prioritaire positie zou krijgen in hun beleid. Ook is er een landelijk participatieteam geïnstalleerd met dertig succesvolle vrouwen uit etnische minderheidsgroepen die als gesprekspartners van gemeenten kunnen optreden. De commissie heeft zich ook sterk gemaakt voor een Nationaal Actieplan Taal Totaal, gericht op een versnelde inburgering (uiterlijk in 2010) van de 240 000 allochtone vrouwen met een taalachterstand. De commissie heeft inmiddels haar werkzaamheden beëindigd. | 100 | Deze activiteit vloeit voort uit de reactie van het kabi- net op de aanbevelingen die de commissie AVEM in maart 2002 heeft uitgebracht. Het kabinet heeft op zich genomen om de resultaten en projecten van de com- missie te continueren en uitvoering van de door haar gemaakte afspraken te bewaken. | ||
Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie van etnische minderheden. | SZW 2 | Sluitende aanpak/Agenda voor de toekomst | Evenredige participatie van minderheden in sluitende keten van reïntegratie | De werkloosheid onder etnische minderheden is de laatste jaren veel harder gestegen dan onder autochtonen. Om de belemmeringen bij arbeidsdeelname voor etnische minderheden weg te nemen heeft het kabinet een aantal maatregelen genomen. Met sociale partners, uitvoe- ringsorganisaties, VNG, min- derhedenorganisaties en andere maatschappelijke organisaties zijn in het kader van het «Breed Initiatief Maatschappelijke Binding» afspra- ken gemaakt over een gezamenlijke inzet om de positie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt te verbeteren. | 5 600 | 3 700 | 50 | Het project Sluitende Aan- pak is een onderdeel van het beleid inzake Agenda voor de Toekomst. Omdat de projecten nog niet zijn afgerond, valt over de resultaten op dit moment nog niet veel te zeggen. |
Jeugd (en veiligheid) | ||||||||
Het bevorderen van een adequaat integraal veiligheidsbeleid als bedoeld in het VIP | BZK 4.2 | Ondersteuning van gemeenten bij vormgeven van lokaal jeugd beleid (inzet Van Montfransgelden voor het VNG-project Lokaal Jeugdbeleid) | Gemeenten beste- den in de integrale aanpak nadrukkelijk aandacht aan jeugd en veiligheid | De activiteiten van het ILV zijn opgenomen in het CCV en voortgezet in de website en de projecten «Aanpak jeugcriminaliteit» en «De Veilige School». Ook is begonnen met een project dat de radicalisering onder moslimjonge- ren moet tegengaan. | 1 361 | 1 361 | 100 | Het CCV is opgericht om preventieprojecten te bun- delen om kennisuitwisse- ling te bevorderen. Resultaten van afgeronde projec- ten «Aanpak Jeugd-crimi- naliteit» en «De Veilige School» worden door het CCV actief verspreid. |
Verbeteren prestatievermogen van de politie | BZK 2.4 | Specifieke uitkering aan de politiekorp- sen ter voorkoming en bestrijding van jeugdcriminaliteit en geweld (Bolkesteingelden) | Borging van de politiële jeugdtaak binnen de korpsen en voorkoming en bestrijding van jeugdcriminaliteit. Aan de Bolkesteingelden worden per jaar aanvullende voorwaarden gekoppeld om bovenstaande te realiseren. | Ter versterking van de politiële jeugdtaak hebben de korpsen voor het jaar 2005 een aantal jeugdproducten in het korps moeten implementeren. Het gaat om de vol- gende producten: een inventarisatie van overlastgevende jeugdgroepen, een crimina- liteitsbeeldanalyse-jeugd en evaluatie van de jeugdtaak binnen het eigenkorps. Op dit moment is nog niet duidelijk hoeveel korpsen eind 2005 deze jeugdproducten daadwerkelijk hebben uitgevoerd en geïmplementeerd. | 11 345 | 11 345 | 100 | Op basis van het eindrapport «De politiële jeugdtaak «op weg naar volwassenheid» (maart 2004) van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, is besloten de markering van deze gelden te verlengen tot en met 2006. Met ingang van 2007 zullen de Bolkestein-gelden in de Algemene Bijdragen van de politiekorpsen worden opgenomen. |
Personen uit minderheden zijn toegerust met de vaardighe- den en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch sociaal en cultureel opzicht. | Jus 16.1 | Inbedding gemeentelijk preventiebeleid; stimulering taalontwikkeling; mentoring. | Voorkomen van marginalisering en criminaliteit onder jongeren van allochtone afkomst; evenredige deelname van jongeren aan de verschillende vor- men van onderwijs door vermindering van de taalachterstand. | De voor 2005 in de notitie Antilliaanse risicojongeren voorgenomen asctiviteiten zijn uitgevoerd. De belangrijkste waren: het afsluiten van de bestuurlijke Arrangementen met de Antillanengemeenten; daarnaast is de quick scan naar niet-inge- schreven Antillianen uitgevoerd. | 5 311 | 4 456 | 100 | Hieronder vallen ook de uitgaven voor de bestuurlijke arrangementen met Antillianengemeenten. |
Landelijk en structureel implementeren van individuele tra- jectbegeleiding voor minderjarigen als justitiële afdoeningsmodaliteit gericht op het leveren van een bijdrage aan het verminderen van recidive c.q. het tegengaan van het opbouwen van een criminele carrière. | Jus 14.2 | ITB-Criem en harde kern: Individuele trajectbegeleiding (itb) voor jeugdigen uit etnische minder- heidsgroepen. | Terugdringen van recidive van strafbare feiten en voorkomen van criminele carrière. | Een programma-evaluatie laat zien dat de methodiek veelbelovend is, maar dat nog een aantal zaken verbeterd dient te worden. De MO-groep is gevraagd daartoe een plan van aanpak op te stellen. | 8 574 | 8 808 | 100 | De middelen komen via een doeluitkering aan de pro- vincies en grootstedelijke regio’s ten goede aan de Bureaus Jeugdzorg. |
Het beter afhandelen van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen door de Raad voor de Kinderbescherming, door het ont- wikkelen van een multiculturele organisatie en het hou- den van een geïntensiveerd cliëntencontact. | Jus 14.1 | Werklastverlichting en methodiekont- wikkeling («werken met allochtone cliënten») Raad voor de kinderbescherming t.b.v. allochtonen | Betere afhandeling van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen | Een substantieel deel van de medewerkers van de Raad is getraind in interculturele communicatie.In de caseload zijn de intensievere cliëntencontacten met allochtone gezinnen verwerkt. | 2 269 | 2 269 | 100 | Ten behoeve van het interculturalisatiebeleid (waar werklastverlichting en methodiekontwikkeling onderdeel van uitmaakt) is een Meerjarenbeleidsplan Interculturalisatie 2001-2006 verschenen. Onderdeel van dit plan is het ontwikkelen van een monitoring en evaluatie-instrumentarium. |
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen | Jus 16.2 | Project «Islam en Burgerschap» | Stimuleren van een verdergaande bewustwording onder moslims van diverse aspecten van burgerschap; bijdragen aan een goede samenwerking tussen moslimorganisaties op lokaal niveau, de lokale overheid en andere maatschappelijke instellingen | De subsidie is, cf amendement van de Tweede Kamer verstrekt. De Stichting Islam en Burgerschap heeft in 2005 gefunctioneerd. | 300 | 240 | 100 | Zoals gebruiikelijk is 80% bevoorschot voor het jaar 2005. De Stichting ontvangt de rsterende 20% bij de afrekening. |
Ontwikkelen van een planmatige, wijkge- richte aanpak van maatschappelijke uitval, psychosociale problemen, onder- wijsachterstanden en jeugdcriminaliteit | Jus 14.1 | Communities that care (ctc) + opvoe- dingsondersteuning en ontwikkeling op wijkniveau (O&O) | a. Terugdringen van probleemgedrag als geweldpleging en problematisch druggebruik(= uiteindelijke doel van CtC)b. Terugdringen risicofactoren en bevorderen beschermende factoren (bijv. verbetering gezinsmanagement)c. Verbetering van beleidsproces en uitvoering c.q. rationalisering van het jeugdbeleid door gemeenschappelijke taal en gebruik van instrumenten | Het programma CtC wordt inmiddels in vier grote steden uitgevoerd, te weten Amsterdam, Rotterdam, Zwolle en Arnhem | 2 710 | 2 710 | > 50 | Aan VWS is een bedrag overgedragen van € 2,5 miljoen in het kader van O&O en € 0,21 miljoen in het kader van CtC. |
Het ondersteunen van lokaal sociaal beleid | VWS 33 | Het project CtC heeft in een aantal gemeenten gelopen (t/m 2004). In Leeuwarden is het project later gestart en is dan ook t/m 2005 gelopen. Het NIZW heeft e.e.a. begeleid. De subsidies liepen t/m 2005. Medio 2006 wordt er een effectiviteitsrapportage opgeleverd. | 579 | 500 | 86 | Het verschil wordt verklaard doordat de gemeente Den Haag niet in staat bleek te zijn het programma op te starten. Derhalve is in onderling overleg besloten het programma stop te zetten. | ||
Onderwijs | ||||||||
bestrijding voortijdig schoolverlaten | OC&W 4.3 | Regionale Melden Coördinatiefucntie (RMC-functie) | Teruggeleiding jongeren zonder startkwalificatie | 13 300 | 13 510 | 32 | Jaarlijks verschijnt de RMC-monitor. | |
Onderwijs gericht op maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid, Nederlands als 2e taal en Voortgezet Algemeen Volwassenen onderwijs | OC&W 4.2 | Educatie | Door het aanbieden van cursussen aan regionale opleidingscentra worden volwassenen in staat gesteld hun sociale redzaamheid te verhogen, hun beheersing van het Nederlands te ver- groten of alsnog een diploma dan wel deelcertificaat mavo havo-vwo te beha- len (tweede kansonderwijs) | 235 800 | 258 700 | 38 | Het percentage betreft het geschat aantal deelnemers NT-2 | |
Moderne Vreemde Talen | OC&W 3.4 | Diverse projectsubsidies | Ondersteuning ge- meenten en scholen bij kwaliteitsverho- ging onderwijs in de moderne vreemde talen | Directe en indirecte onder- steuningsactiviteiten ten behoeve van scholen en gemeenten. | 427 | 1 215 | 100 | Periodiek vindt onderzoek en analyse plaats |
Inlopen taalachterstand (op schoolniveau) | OC&W 3.1 | CUMI-faciliteiten | Ondersteuning allochtone leerlingen | Methodische ondersteuning/vakgericht taalonderwijs van/aan ruim 21 000 leerlingen. | 46 542 | 46 828 | 100 | Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gegevens. |
Oplossen arbeids- marktknelpunten voor scholen met veel CUMI-leerlingen | OC&W 3.1 | Aanvullende vergoeding arbeidsmarktknelpunten | Personeelsvoorziening voor scholen met allochtone leerlingen (ca. 15 000 leerlingen over ruim 120 scholen) | Op ruim 80% van de betrok- ken scholen is sprake van vermindering van de werkdruk en toename van de arbeids-satisfactie. Zou zonder de extra financiering niet of nauwelijks gelukt zijn | 8 395 | 6 990 | 100 | Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gegevens. Regeling loopt tot en met 2005; verkenning vindt plaats hoe hier vanaf 2006 mee om te gaan. |
Bevorderen van de deelname van vluch- telingstudenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs | OC&W 7.2 | Stichting UAF steunpunt | Versnelde in- door- en uitstroom van vluchtelingen in het hoger onderwijs. Ondersteuning en begeleiding van 650 studenten op jaarbasis. | 2 576 | 2 604 | 100 | ||
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW 1.1 | De gewichtenrege- ling primair onderwijs verschaft basisscholen extra faciliteiten (formatie). | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006 | Deze middelen zijn onderdeel van de reguliere bekostiging van het basisonderwijs.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep. | 243 917 | 262 700 | 100 | |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW 1.1 | Herziening gewich- tenregeling. De gewichtenregeling in de toekomst beter laten aansluiten op feitelijke achterstanden | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006. | Deekbane aab VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep. | 1 500 | 0 | 75 | |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW 1.1 | Het verschaffen van extra faciliteiten voor scholen voor speciaal basisonderwijs (SBaO) om leer- lingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te bieden | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006. | Deze middelen zijn onderdeel van de reguliere bekostiging van de scholen voor het speciaal basisonderwijs.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep. | 16 708 | 17 800 | 100 | |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW 1.1 | Het verschaffen van extra faciliteiten voor expertisecentra (scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs) om leerlingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te bieden. | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50 % in 2006. | Deze middelen zijn onderdeel van de reguliere bekostiging van de scholen voor (voorgezet) speciaal onderwijs. Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep. | 18 495 | 19 500 | 100 | |
Het gemeentelijk onderwijsachterstan- denbeleid (GOA-beleid) heeft tot doel onderwijsachterstan- den weg te werken, waardoor de toegankelijkheid van het onderwijs voor leer- lingen met een onderwijsachter- stand wordt ver- groot. | OCW 1.1 | Activiteiten i.k.v. Ge- meentelijk Onder- wijsachterstandenbeleid betreffende het bieden van extra ondersteuning aan scholen in achter- standssituaties via gemeentelijk beleid | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006 | De gemeenten brengen in 2007 over de periode 2002–2006 een verantwoording uit.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep | 186 436 | 215 900 | 75 | Deze reeks is incl. de middelen voor schakelklassen. M.iv. 1 augustus 2006 worden de middelen voor GOA voor de G30 opgenomen in een brede doeluitkering. |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW 1.1 | Eerste opvang anderstaligen in zogenoemde schakelklassen. Hier kunnen leerlingen, door om intensieve taalondersteuning, worden voorbereid op ingroei in het reguliere onderwijs dat past bij hun leeftijds- en ontwikkelingsniveau. | Prestatie-indicatoren voor het Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006. | Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep. | 4 000 | 3 100 | 100 | Met ingang van 1 augustus 2006 wordt dit budget op- genomen in GOA. |
Het doel van dit onderdeel van het onderwijskansenbeleid is het verbeteren van de onder- wijskansen van de kinderen die het meeste risico lopen achter te blijven in het onderwijs binnen de kleinstedelijke en plattelandsgemeen- ten. | OCW 1.1 | De ontwikkeling van een aanpak op maat voor scholen met een hoge concentratie aan onderwijs- achterstandsproble- men. | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006 | In de loop van 2006 brengen de betrokken gemeenten een verantwoording uit over de periode 2002–2005.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep. | 9 343 | 7 400 | 75 | 1. Schatting van het aandeel minderheden in de totale doelgroep van de regeling2. Alleen onderwijskansen kleinstdelijk en plattelandsgemeenten is buiten GOA gehouden. Het overige OK-beleid is per 1-8-2002 in GOA opgegaan. Miv 1/8/2006 gaan deze middelen op in GOA. |
De toegankelijkheid van het onderwijs voor leerlingen met onderwijsachter- standen te verbeteren. | OC&W 1.4 | Diverse projecten i.v.m. achterstanden (GOA/OALT/Lande- lijk Steunpunt edu- catie Molukkers); Landelijke ondersteuning aan ge- meenten, onderwijsbegeleidingsdiensten en scholen voor primair onderwijs bij verbetering taalonderwijs aan achter- standsleerlingen. | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006 | 682 | 635 | 75 | Schatting van het aandeel minderheden in de totale doelgroep van de regeling. | |
Overig beleid | ||||||||
Het kabinet heeft voor de komende jaren de volgende drie prioriteiten op het emancipatieterrein.1. Versterken rech- ten en veiligheid2. Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid3. Positieverbetering in besluit vorming en bestuur.Vrouwen uit etnische minderheden beho- ren tot de doelgroep van het emancipatiebeleid. | SZW 35 | 1. Er wordt uitvoering gegeven aan een Plan van aanpak emancipatie en integratie van al- lochtone vrouwen en meisjes.De aandacht gaat in het bijzonder uit naar onderwijs, arbeidsmarkt en economische zelfstandigheid. Er wordt nauw samengewerkt met FORUM en de Com- missie «Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheden» (PAVEM).2. Het thema maatschappelijke participatie is één van de drie thema’s van de subsidieregeling emancipatieprojec- ten die in 2004 in werking is getreden. | 1. Concrete afspra- ken over de gezamenlijke uitvoering van het Plan van aanpak E&I met de 30 grootste gemeen- ten, de zgn. G30.2. Doelgroep van de subsidieregeling zijn vrouwen in een kwetsbare positie, de subsidie beoogt een verbetering van de positie van deze vrouwen op het gebied van maatschappelijke participatie. | 1. In nauwe samenwerking met de commissie PaVEM zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met de G30. In 2005 is daarnaast ingezet op een doorontwikkeling van de lokale beleidsplannen van de gemeenten en op een verdere uitrol van de landelijk ontwikkelde instrumenten over de G30.2. Het voornemen van minister De Geus en minister Verdonk was in 2004 om 20 000 allochtone vrouwen en meisjes via het Plan van aanpak aan te sporen tot het starten van een activiteit (van sociale activering tot het daadwerkelijk starten van werk). Dit aantal moet eind 2006 bereikt zijn. | 1 1001 500 | 1 1002 140 (vpl.) | 100 | 1. In 2005 zijn gemeenten in twee monitoring-rondes bevraagd op kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. De resultaten zijn verwerkt in een voortgangs-rappor- tage aan de Tweede Kamer.2. In 2005 zijn een aantal pilots gestart voor herin- tredende en/of allochtone vrouwen. Ook zijn pilots gestart gericht op mannen uit etnische minderheden. |
Evenwichtige representatie van verschillende bevolkingsgroepen in aanbod, personeel en publiek van de media | OC&W 15 | Instellings- en projectsubsidies voor STOA, lokale migrantentelevisie, taalonderwijs en inburgering op televisie | Meer diversiteit in media-aanbod. Meer multiculturele doel- groepprogramma’s. Stimulering diversi- teitsbeleid bij media. Via beleidsevaluatie wordt vastgesteld wat effecten en waardering zijn van het gevoerde beleid. | Bij de Cultuurnota is de subsidie voor Mira Media (v.h. STOA) verlaagd. Hiertegenover staat een verhoging van het budget voor lokale migrantentelevisie en -radio. | 3 930 | 4 145 | 100 | Daarnaast stimulering dmv wet- en regelgeving (pu- blieke omroep) en werkingsfeer fondsen op het terrein van omroep en pers. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden reglmatig gemonitord, bijv. via de monitor cultu-rele diversiteit bij de Publieke Omroep. |
Bevorderen van nieuwe persorganen voor culturele min- derheden | OC&W 15 | Stimuleringsrege- ling minderhedenbladen bij het Bedrijfsfonds voor de pers | Nieuwe persorga- nen voor culturele minderheden. Effect wordt gemeten door gegevens te verzamelen over aanvra- gen, publicaties en oplagen. | Er vindt geen dotatie meer plaats aan het Bedrijfsfonds voor de Pers. Vanaf 2002 is het instrumentarium van het BvdP uitgebreid met een stimuleringsregeling voor bladen, die zich speciaal richten op minderheden in ons land en een regeling voor journalistieke informatieproducten via het internet. | 681 | 0 | 100 | Per aanvraag is maximaal € 115 000 beschikbaar per jaar. Per jaar stelt het bedrijfsfonds € 700 000 voor deze regeling ten laste van eigen middelen. Bedrijfsfonds beschikt over een eigen budget. In 2004 is er niet gedoteerd aan het fonds. |
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod | OC&W 14 | Bijdrage aan Phenix Foundation (ontwikkeling veelbelovend cultureel divers aanbod) | Meer multicultureel aanbod en aandacht voor talentontwik- keling (deze bedra- gen zijn inclusief de fondsen bijdragen) | Instelling niet meer gesubsidieerd. Middelen op een andere wijze ingezet voor intercultu- rele programmering «Van talent naar beroep» door Netwerk CS en Kunstenaars & CO. Het doel is om de positie van kunstenaars te bevorderen met een andere culturele achtergrond. | 400 | 400 | 100 | Daarnaast instellingssubsi- dies aan culturele instellingen die cultureel divers aanbod programmeren. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit |
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuur | OC&W 14 | Bijdrage aan stedelijke en provinciale programma’s cultuurbereik gericht op het bereiken van nieuwe publieksgroepen waaronder allochtonen (onderdeel cultuurbereik) | Een grotere deelname van allochtone publieksgroepen en meer samenwerking instellingen. | 1 november 2009 wordt er inhoudelijk en financieel verantwoord over de gehele periode 2005-2008.Tussentijdse evaluatie vindt plaats door Bureau Driessen en Bureau IOO. Zij brengen verslag uit aan MinOCW. | 13 687 | 13 716 | 100 | Er vindt een match van middelen plaats. Gemeen- ten en provincies zetten eenzelfde bedrag in ten behoeve van dit doel. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit |
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuur | OC&W 14 | Ontwikkeling net- werk voor uitwisseling kennis en des- kundigheid over de manier waarop doel- groepen kunnen worden benaderd en over presentatie en diversiteit van het culturele aanbod | Ontwikkeling van expertise bij culturele instellingen op dit terrein | Netwerk CS heeft een groot netwerk opgebouwd van mensen met expertise en ervaring op het gebied van diversiteit (meer dan 300 mensen) | 227 | 352 | 100 | Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit. |
Een betere toegang voor minderheden tot bestuur en personeelsbestand van culturele organisaties | OC&W 14 | Bijdrage aan ATANA, gericht op scouting, coaching en bemiddeling potentiële bestuursleden voor de cultuursector | Een diverser aanzien van de besturen en adviesraden. | Voor Atana zijn inmiddels meer dan 150 bestuurders in culturele instellingen geplaatst. | 223 | 235 | 100 | Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit |
Het bewaren en toegankelijk maken van het culturele erfgoed van minderheden | OC&W 14 | Ontwikkelen projec- ten en doen van deelinventarisaties in collecties musea, universiteiten en bibliotheken gericht op de thema’s sla- vernijverleden, islamitische cultuur en migratiegeschie- denis | Zichtbaar en toegankelijk zijn van dit erfgoed. | De opdracht was oorspronkelijk belegd bij de Ned. Museum Vereniging. Opdracht teruggeven aan Departement OCW en inmiddels onderhandelingen gaande om de opdracht elders te beleggen. | 449 | 449 | 100 | Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit |
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen | Jus 16.2 | Subsidiëring FORUM, VVN en VON | Waarborgen maatschappelijke inbreng en participatie van etnische minderhe- den door toerusting, toegankelijkheid en kennisontwikkeling | De gesubsidieerde organisaties hebben de projecten verwezenlijkt die met hen waren overeengekomen. | 7 587 | 8 262 | 100 | |
Verbeteren van de toegankelijkheid van de zorg voor allochtone cliënten | VWS 21 | Interculturalisatie in de Zorg | Het verbeteren van de toegankelijkheid van de zorg voor allochtone cliënten door de uitvoering van het plan van aanpak Interculturalisatie van de Gezondheidszorg. Maatregelen zijn o.a. de instelling van een centraal en onafhankelijk steunpunt, versterking van de positie van allochtone cliënten, stimulering van onderzoek en structurele inbedding van allochtone zorgconsulenten. | Geen | 150 | 0 | 0 | Het beleid van VWS ten aanzien van allochtonen in de gezondheidszorg is gewijzigd. Zie de brief van de minister aan de 2e kamer van 16 maart 2004. De voornemens uit de ontwerpbegroting zijn dan ook niet uitgevoerd. |
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen | Jus 16.2 | Facilitering remigratie (uitkering en voorlichting) | Diegenen die beho- ren tot een etnische minderheid en die in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitkering is toegekend, faciliteren conform Remigra- tiewet. | Diegenen die behoren tot een etnische minderheid en die in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitkering is toegekend, zijn gefaciliteerd conform Remigratiewet. | 23 008 | 27 629 | 100 | Dit bedrag bestaat uit de uitgaven voor de periodieke uitkeringen, uitgaven voor eenmalige bijdragen in reis- en vervoerkosten en kosten hervestiging aan remigranten en de uitvoerings- en voorlichtingskosten. |
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen | Jus 16.2 | Bijdragen aan de tot het LOM toegelaten samenwerkingsverbanden van minderheden;Beleidsmatige participatie | Bevordering beleidsmatige participatie | De LOM heeft gefunctioneerd zoals tevoren met hen afgesproken in de agenda. Het programma «niet naast elkaar, maar met elkaar» in het kader van binding en weerbaarheid is van start gegaan. | 2 480 | 4 438 | 100 | |
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen | Jus 16.2 | Onderzoek/monitoring, communicatieprojecten | Ondersteuning van beleids beslissingen; dialoog tussen bur- gers en wederzijdse acceptatie; versprei- ding van kennis over minderheden (be- leid); betere op- komst van minderheden bij verkiezingen | In 2005 zijn onder andere verschenen de Integratienota, de integatiekaart, de pilots imamopleidingen. In kader van het programma «Democratische rechtsstaat- weerbare samenleving» van Forum zijn 16 projecten gestart. De integratiecampagne is van start gegaan. | 1 223 | 4 569 | 100 | In 2005 zijn hier ook de uitgaven voor de voorbereiding van de invoering van de naturalisatieceremonie opgenomen. |
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen | Jus 16.2 | Projecten en activiteiten inzake bestrijding racisme en discriminatie en integratiebevorde- rende initiatieven | bestrijding racisme en discriminatie en integratiebevorde- rende initiatieven | In 2005 zijn verschillende activiteiten bekostigd. | 850 | 1 032 | 100 | |
BZK 10.5 | Wet Rietkerkuitkering | Toekenning van een uitkering en herden- kingspenning | Jaarlijkse uitkeringen hebben plaatsgevonden | 1 700 | 1 708 | 100 |
HOOFDSTUK 14 – TOEZEGGINGEN ALGEMENE REKENKAMER
(TOEZEGGINGEN RJV 2004, dec. 2005)
Aandachtspunten Algemene Rekenkamer | Toezeggingen (door de Minister) aan de Rekenkamer | Stand van Zaken |
---|---|---|
Verplichtingenbeheer departement | ||
In de interne subsidievoorschriften zal het verantwoorden van subsidieverplichtingen nader worden uitgewerkt. | Systeemtechnisch levert het verplichtingenbeheer geen problemen meer op. | |
Bij de jaarafsluiting en de financiële verantwoording 2005 zijn de beleidsdirecties expliciet gewezen op het juist en tijdig verantwoorden van de subsidieverplich- tingen. Er zijn twee boekingsmomenten om een verplichting vast te leggen: de meerjarige verplichting die aansluit op de financiële kaders en derhalve al op t-1 geboekt kan worden en het moment dat de toekenningsbrief daadwerkelijk wordt verzonden (dat kan zijn t-1 of t-0). Beide methoden zijn juist, de ene volgt de Awb en de ander de CW 2001. Naar aanleiding van het IBO regeldruk en controletoren wil het ministerie van Financiën de comptabele regelgeving herzien en het verplichtingenbegrip in het bijzonder. Deze discussie is van invloed op de te kiezen methode. Justitie zal haar interne regelgeving in overeenstemming brengen met de uitkomst van deze discussie. | ||
Personele uitgaven | ||
Het onderwerp staat hoog op de agenda van het ministerie. De aanbeveling om zowel het management als de personeelsafdelingen nogmaals te wijzen op het feit dat het belangrijk is om het ARAR en BBRA juist toe te passen, zal worden uitgevoerd. Voorts is momenteel beleid in voorbereiding om striktere naleving van de regelgeving voor belonen af te dwingen, inclusief de (interne) controle daarop. Hierbij zal het ministerie tevens aandacht besteden aan het compenseren van structurele extra inspanningen («overwerk») door medewerkers van salarisschaal 11 en hoger. Voor het beheer van de personeelsdossiers is een traject uitgezet om de richtlijnen te verbeteren. | Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel (ARP)Door BZK is een concept tekst aangeleverd voor een artikel (1.1.) dat zal worden opgenomen in de ARP, die de ARAR zal vervangen. Met name artikel 1.1.11 dekt de bezoldigingsproblematiek van de forensisch psychiaters. Over de ARP moet nog met de bonden worden onderhandeld c.q. instemming worden verkregen. Naar verwachting zal per 1 januari 2008 de ARP van kracht zijn. Dossiers DP&OMet betrekking tot de problematiek ter zake het dossierbeheer en de interne controle daarop is de stand van zaken als volgt. Bij het digitaliseren van de p-dossiers zijn de daarbij behorende procedures met betrekking tot de Administratieve Organisatie (en de maatregelen van Interne Controle) opgesteld. Om de actualiteit, juistheid en volledigheid van de gedigitaliseerde dossiers te beoordelen, zal in opdracht van DP&O in maart tot en met mei 2006 een onderzoek plaatsvinden (steekproeven p-dossiers). Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt bezien of het nog nodig is aanvullende maatregelen te treffen. Overwerk S11 en hogerVergoeding voor overwerk in salarisschaal 11 en hoger bleek nog uitsluitend bij de IND voor te komen. Door het intrekken van de IND-regelgeving ter zake eind 2005 door de hoofddirecteur van de IND, is de problematiek inmiddels opgelost. | |
Beleidsinformatie | ||
Het toezichtsstatuut wordt momenteel herzien. In dit kader onderzoekt het ministerie of het een artikel over controleprotocollen kan invoeren waarin de kwaliteit van de aan het ministerie (toezichthouder) verstrekte niet-financiële informatie, en de rol van de instellingsaccountant daarbij, wordt omschreven. | Het toezichtsstatuut is in concept gereed. In de versie van 19 januari 2006 is onder artikel 11 lid 2 een artikel inzake controleprotocollen opgenomen. Het controleprotocol dient aanwijzingen te bevatten voor de reikwijdte en diepgang van de controle op de naleving van voorschriften verbonden aan de besteding en de mate van betrouwbaarheid van de niet-finan- ciële informatie. De rol van de instellingsaccountant is in dit verband ook expliciet opgenomen. Naar verwachting zal dit toezichtsstatuut in maart 2006 door de departementsleiding zijn goedgekeurd. |
HOOFDSTUK 15 – PUBLICATIEPLICHT OP GROND VAN DE WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS BIJ HET MINISTERIE VAN JUSTITIE
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) dient elk departement via het departementaal jaarverslag een overzicht op te nemen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare jaarloon van een minister. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2005 vastgesteld op € 158 000 (zie de Mededeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 februari 2006 in de Staatscourant van 14 maart 2006 (Stcrt. 2006, 52, blz. 9).
Voor het ministerie van Justitie geldt dat er geen functionarissen werkzaam zijn waarvan het inkomen (gemiddeld belastbaar loon over 2005) uitstijgt boven de grens van € 158 000,–.
HOOFDSTUK 16 – LIJST MET AFKORTINGEN
A | |
AC | Aanmeldcentrum |
ACVZ | Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken |
Amv’s | Alleenstaande minderjarige vreemdelingen |
AMvB | Algemene Maatregel van Bestuur |
ARAR | Algemene Rijksambtenaren Reglement |
ATANA | Programma ter stimulering van allochtonen in bestuurlijke functies bij vrijwillige en culturele organisaties |
AVEM | Arbeidsdeelname van Vrouwen uit Etnische Minderheden |
AWBZ | Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten |
AZ | Ministerie van Algemene Zaken |
B | |
BARO | BasisRaadsOnderzoek |
BIBOB | Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur |
BIMB | Breed Initiatief Maatschappelijke Binding |
BFT | Bureau Financieel Toezicht |
BOA | Buitengewone Opsporingsambtenaar |
BLOM | Bureau Landelijke ontneming van het OM |
BOPZ | Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen |
BRT | Bovenregionaal Recherche Team |
BUZA | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
BTW | Belasting Toegevoegde Waarde |
BW | Burgerlijk Wetboek |
BZK | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
C | |
CBP | College Bescherming Persoonsgegevens |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek |
CCV | Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid |
CGB | Commissie Gelijke Behandeling |
CIEC | Commission Internationale de l’Etat Civil |
CIOT | Centraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie |
CIR | Centraal Insolventie Register |
CJD | Centrale Justitiële Documentatiedienst |
CJIB | Centraal Justitieel Incasso Bureau |
CLO | Centrum Loopbaan Oriëntatie |
CND | Committee on Narcotic Drugs |
COA | Centraal Orgaan opvang Asielzoekers |
CTC | Communities that care |
CTR | Centraal Testamenten Register |
CUMI | Culturele Minderheden |
CW | Comptabiliteitswet |
D | |
DJI | Dienst Justitiële Inrichtingen |
DNI | De Nieuwe Inrichting |
E | |
EG | Europese Gemeenschap |
EU | Europese Unie |
EZ | Ministerie van Economische Zaken |
F | |
FORUM | Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling |
FSO | Forensische Samenwerking in de Opsporing |
FTO | Forensisch Technische Opsporing |
G | |
GBA | Gemeentelijke Basis Administratie |
GBO | Gemeenschappelijke Beheerorganisatie |
GOA | Gemeentelijke Onderwijsachterstanden |
GOC | GrensOverschrijdende Criminaliteit |
GSB | Grote Steden Beleid |
H | |
HALT | Het Alternatief |
I | |
IAS | International Accounting Standards |
IBO | Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
ICC | International Criminal Court |
ICCW | Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en wetgevingsbeleid |
ICER | Interdepartementale Commissie Europees Recht |
ICT | Informatie- en Communicatietechnologie |
IND | Immigratie- en Naturalisatiedienst |
IOM | International Organization for Migration |
IPO | Interprovinciaal Overleg |
ISD | Inrichting voor Stelselmatige Daders |
ITB | Individuele Trajectbegeleiding |
IVO | Incidenteel Versneld Ontslag |
IWB | Interdepartementaal Wetgevingsberaad |
J | |
JCO | Justitieel Casus Overleg |
Jib | Justitie in de buurt |
JJI | Justitiële Jeugdinrichtingen |
K | |
KBvG | Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders |
KCW | Kenniscentrum Wetgeving |
KLPD | Korps Landelijke Politie Diensten |
KWE | Kleine Woon Eenheid |
KWG | KinderWoonGroep |
L | |
LBIO | Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen |
LNV | Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LOM | Landelijk Overleg Minderheden |
Luris | Landelijk Uniform Registratiesysteem van internationale rechtshulpverzoeken |
M | |
kMAR | Koninklijke Marechaussee |
MST | Modernisering sanctietoepassing |
MVV | Machtiging tot Voorlopig Verblijf |
N | |
NCTb | Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding |
NFI | Nederlands Forensisch Instituut |
Nidos | Jeugdbescherming voor vluchtelingen |
NRM | Nationaal Rapporteur Mensenhandel |
NTP | Nederlands Taxonomie Project |
O | |
OALT | Onderwijs in Allochtone Levende Talen |
OC | Onderzoek- en opvangcentrum |
OCW | Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
OESO | Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
OK | Onderwijs Kansenbeleid |
OM | Openbaar Ministerie |
OTS | Ondertoezichtstelling |
OvJ | Officier van Justitie |
P | |
PaVEM | Commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen |
PI | Penitentiaire Inrichting |
PMJ | Prognosemodel Justitieketen |
PP | Penitentiair Programma |
PROGIS | Programma Informatievoorziening Strafrechtsketen |
Q | |
QRT | Quick Response Team |
R | |
RGD | Rijksgebouwendienst |
RHB | Rijkshoofdboekhouding |
RM | Rechterlijke macht |
RMC | Regionale Meld- en Coördinatiefunctie |
RO | Rechterlijke Organisatie |
RPE | Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek |
RSJ | Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming |
RvS | Raad van State |
RvdK | Raden voor Raad voor de Kinderbescherming |
Rvdr | Raad voor de rechtspraak |
S | |
SBaO | Speciaal Basisonderwijs |
SCP | Sociaal en Cultureel Planbureau |
SGM | Schadefonds Geweldsmisdrijven |
SHN | Vereniging SlachtofferhulpNederland |
SR | Studiecentrum Rechtspleging |
SRA | Stichting RechtsbijstandAsiel |
SRN | Stichting Reclassering Nederland |
Stb | Staatsblad |
StraBIS | Strafrecht Boete Incasso Systeem |
STP | Scholings- en Trainingsprogramma’s |
STV | Stichting tegen Vrouwenhandel |
SUWI | Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen |
SVB | Sociale Verzekeringsbank |
SZW | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
T | |
TBS | Terbeschikkingstelling |
TK | Tweede Kamer |
TVCN | Tolk en Vertaal Centrum Nederland |
U | |
UAH | Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets |
V | |
VIS | VisumInformatie Systeem |
V&I | Vreemdelingenzaken en Integratie |
VKC | Vaste Kamercommissie |
VN | Verenigde Naties |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VNO-NCW | Verbond Nederlandse Ondernemingen en Nederlands Christelijke Werkgeversverbond |
VOG | Verklaring omtrent gedrag |
VON | Vluchtelingen Organisaties Nederland |
VROM | Ministerie van Volkhuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
VVE | Voor- en Vroegschoolse Educatie |
VvGB | Verklaring van Geen Bezwaar |
VVN | Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland |
VVTV | Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf |
VW | Vreemdelingenwet |
V&W | Ministerie van Verkeer en Waterstaat |
VWN | Vluchtelingenwerk Nederland |
VWO | Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs |
VWS | Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
W | |
WA | Wettelijke Aansprakelijkheid |
WAHV | Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften |
WID | Wet op de identificatieplicht |
WIN | Wet Inburgering Nieuwkomers |
WODC | Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum |
WOK | Wet op de kansspelen |
WOR | Wet op de Ondernemingsraden |
WOZ | Wet Waardering Onroerende Zaken |
Wrb | Wet op de rechtsbijstand |
Wsnp | Wet schuldsanering natuurlijke personen |
WWM | Wet Wapens en Munitie |
X | |
XBRL | Extensible Business Reporting Language |
Z | |
ZBO | Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZM | Zittende Magistratuur |
HOOFDSTUK 17 – TREFWOORDENREGISTER
Afdoeningen 63, 64, 83, 113
Auteursrecht 104, 111, 112
BIBOB 56, 137, 165
Biometrie 28, 61
Buffercapaciteit 91
Buitengewone Opsporingsambtenaar 165
Celcapaciteit 61, 67
Centraal Insolventie Register 165
CIOT 60, 165
DNA 19, 28, 38, 54, 57, 59, 60, 135
Drugskoeriers 18, 58
Georganiseerde criminaliteit 54, 58, 60
Gerechtskosten 29, 54, 109, 134
Gezinsvoogdij 75
Gratie 166, 167
Halt 80, 82, 83, 84, 111, 112
Hoge Raad 12, 15, 43, 46, 106, 107
Huiselijk geweld 35, 73, 79, 100
Internationale Organisatie voor Migratie 23, 85
Jeugdbescherming 19, 69, 74, 75, 76, 77, 78, 111, 119, 166, 167
Jeugdcriminaliteit 17, 20, 52, 150, 152
Jeugdinrichtingen 78, 80, 81, 82, 111, 166
Jeugdreclassering 24, 74, 75, 82, 83
Jeugdzorg 19, 39, 40, 74, 76, 77, 78, 80, 81, 82, 83, 84, 150
Justitie in de buurt 17, 62, 166
Kansspelen 34, 38, 57, 111, 168
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen 26, 74, 77, 111, 166
Mediation 42, 50, 76
Meldpunt Ongebruikelijke Transacties 57, 60
MST 66, 112, 166
Mulderzaken 63
Naturalisatie 5, 22, 85, 88, 90, 96, 125, 126, 140, 161, 166
Rechtshandhaving 28
Ondertoezichtstelling 73, 78, 167
Preventie 14, 28, 52, 53, 56, 57, 96, 100, 103, 149, 150, 165
Raad van State 31, 32, 33, 34, 35, 50, 79, 97, 143, 167
Raad voor de Kinderbescherming 17, 20, 74, 75, 76, 77, 78, 82, 151, 167
Rechtsbijstand 5, 11, 13, 15, 16, 24, 25, 26, 33, 36, 38, 42, 43, 47, 48, 49, 50, 61, 111, 112, 115, 124, 143, 167, 168
Rechtshandhaving 5, 11, 14, 27, 52, 53, 58, 61, 65, 115, 124
Rechtspleging 5, 11, 13, 33, 42, 43, 44, 47, 115, 119, 124, 167
Recidive 19, 32, 61, 66, 84, 112, 150
Reclassering 17, 24, 53, 61, 67, 68, 69, 111, 112, 119
Sanctiecapaciteit 19, 24, 65
Schadefonds geweldsmisdrijven 40, 41
Schadefonds Geweldsmisdrijven 53, 70, 111, 167
Schuldsanering 47, 50, 51, 168
Slachtofferhulp 25, 53, 54, 70, 111, 167
Slachtofferzorg 53
Stichting Reclassering Nederland 167
Stop-reactie 83
Taakstraffen 24, 53, 65, 68, 75, 82
TBS 14, 19, 24, 53, 55, 66, 111, 167
Terrorisme 12, 14, 16, 17, 18, 19, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 53, 54, 55, 58, 59, 70, 71, 72, 93, 106, 166
Terugkeerbeleid 14
Veiligheidsprogramma 14, 16, 24, 25, 52, 55, 65, 79
Verblijfsvergunning 22, 72, 87, 88, 89, 90, 91, 126, 140, 141
Visum 90, 93, 140, 143, 167
Vluchtelingenwerk Nederland 92, 168
Voogdij 73, 74, 76, 77, 78, 84, 99, 143
Vreemdelingenbewaring 27, 42, 86, 93, 94, 141
Vreemdelingenkamers 15, 143
Vreemdelingenwet 20, 36, 140, 168
Wet Administratiefrechtelijke Handhaving 168
Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag waren de (meest recente) cijfers over 2005 op basis van de Veiligheidsmonitor Rijk nog niet beschikbaar. De voortgangsrapportage van mei 2006 over de uitvoering van het Veiligheidsprogramma bevat de meest recente cijfers over de veiligheidssituatie.
Zesde voortgangsrapportage over de uitvoering van het Veiligheidsprogramma (TK 28 684, nr. 61).
Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag waren de meest recente cijfers op basis van de Veiligheidsmonitor Rijk nog niet beschikbaar. De voortgangsrapportage van mei 2006 over de uitvoering van het Veiligheidsprogramma bevat de meest recente cijfers over de veiligheidssituatie.
Als bijlage bij deze brief is de in 2005 afgeronde achtergrondstudie naar geweld «Van afzijdigheid naar betrokkenheid» meegestuurd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30550-VI-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.