30 550 VI
Jaarverslag en slotwet ministerie van Justitie 2005

nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI)

Aangeboden 17 mei 2006

Gerealiseerde ontvangsten 2005 (bedragen in miljoen €)

Totaal € 1 091,1 miljoen

kst-30550-VI-1-1.gif

Gerealiseerde uitgaven 2005 (bedragen in miljoen €)

Totaal € 5 577,8 miljoen

kst-30550-VI-1-2.gif

ZICHT OP RESULTAAT

INHOUDSOPGAVE blz.

A. Algemeen

Hoofdstuk 1 Voorwoord 6

Hoofdstuk 2 Verzoek tot dechargeverlening 7

Hoofdstuk 3 Leeswijzer 11

B. Beleidsverslag

Hoofdstuk 4 Beleidsprioriteiten 14

Hoofdstuk 5 Beleidsartikelen 30

  11 Nederlandse rechtsorde 30

  12 Rechtspleging en rechtsbijstand 42

  13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 52

  14 Jeugd 73

  15 Vreemdelingen 85

  16 Integratie 96

  17 Internationale rechtsorde 102

Hoofdstuk 6 Niet-Beleidsartikelen 106

Hoofdstuk 7 Bedrijfsvoeringsparagraaf 109

Hoofdstuk 8 Toezichtrelatie ZBO/RWT 111

Hoofdstuk 9 Raad voor de rechtspraak 113

C. Jaarrekening

Hoofdstuk 10 Verantwoordingsstaat 115

Hoofdstuk 11 Departementale saldibalans 116

Hoofdstuk 12 Samenvattende verantwoordingsstaat 125

  12.1 Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) 126

  12.2 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) 129

  12.3 Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) 132

  12.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI) 135

  12.5 Dienst Justis 137

D. Bijlagen

Hoofdstuk 13 Overzichtsconstructies 140

  13.1 Asiel en Migratie 140

  13.2 Integratie Etnische Minderheden 144

Hoofdstuk 14 Toezeggingen Algemene Rekenkamer 162

Hoofdstuk 15 Publicatieplicht op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen, gefinancierde topinkomens bij het ministerie van Justitie 164

Hoofdstuk 16 Lijst met afkortingen 165

Hoofdstuk 17 Trefwoordenregister 169

– Stroomschema strafrechtketen 172

– Stroomschema vreemdelingenketen 173

A ALGEMEEN

HOOFDSTUK 1 – VOORWOORD

Afgelopen oktober werd Nederland opgeschrikt door de brand in het detentiecentrum Schiphol waarbij elf mensen om het leven kwamen. Voor eenieder die aanwezig en betrokken was, was de gebeurtenis een zeer traumatische ervaring. De weken daarna stonden in het teken van verwerking en ondersteuning. Daarnaast startte het onderzoek van de Onderzoeksraad voor veiligheid naar de toedracht van de brand en werden ook een vijftal tijdelijk cellenunits onderzocht om in algemene inzicht te krijgen in brandveiligheid. Hoe belangrijk de taak van het ministerie van Justitie is om zorg te dragen voor de haar toevertrouwde personen en hoe kwetsbaar deze groep kan zijn, bleek nog eens bij de brand in de Penitentiaire Inrichting in Lelystad in februari 2006 waar gelukkig geen slachtoffers bij vielen.

Daarnaast werd een aantal mensen die in het publieke leven een prominente plaats innemen ook in 2005 geconfronteerd met bedreigingen van allerlei aard. Dat voor deze mensen beveiliging een noodzakelijkheid is geworden en dat zij zich belemmerd kunnen voelen in hun vrijheid om te leven zoals zij willen en te zeggen wat zij willen, is betreurenswaardig. Ook de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft hier mee te maken. De discussies in de media werden vaak op het scherpst van de snede gevoerd, waarbij bepaalde vergelijkende bewoordingen niet werden geschuwd. Ook dat is vrijheid van meningsuiting, maar nadert wel de grenzen van betamelijkheid. Toch is het in het kader van politieke keuzes maken en beleid ontwikkelen, misschien juist op het gebied van vreemdelingenzaken en integratie, van groot belang dat een open discussie mogelijk blijft.

Dit zijn ingrijpende gebeurtenissen die aantonen dat naast de ontwikkeling en uitvoering van voorgenomen beleid, Justitie altijd te maken heeft met factoren die vragen om constante alertheid, acute paraatheid en gedegen besluitvorming onder soms moeilijke omstandigheden.

Met dit departementaal jaarverslag over de Justitiebegroting 2005 geven wij inzicht in de resultaten die zijn bereikt bij de uitvoering van het beleid in het jaar 2005 en welke financiële gevolgen daaraan verbonden waren.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

HOOFDSTUK 2 – VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

Verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie decharge te verlenen over het in het jaar 2005 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het ministerie van Justitie.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

a. het gevoerde financieel en materieelbeheer;

b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

c. de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;

d. de departementale saldibalansen;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

van het ministerie van Justitie. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a. het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2005; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;

b. de slotwet van het ministerie van Justitie over het jaar 2005; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd. Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2005 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2005 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2005 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2005 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001); het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

HOOFDSTUK 3 – LEESWIJZER

Algemeen

In dit Departementaal Jaarverslag 2005 legt het ministerie van Justitie verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2005. De structuur van de begroting 2005 van het ministerie van Justitie en daarmee ook van de verantwoording 2005 is ten opzichte van 2004 aangepast. Met de structuurwijziging en de daarmee samenhangende herformulering van doelstellingen is beoogd de herkenbaarheid van de maatschappelijke vraagstukken waar Justitie voor staat verder te vergroten en de samenhang binnen de diverse Justitieketens beter tot uitdrukking te brengen.

Dit jaarverslag valt uiteen in:

– Deel A Algemeen;

– Deel B Beleidsverslag;

– Deel C Jaarrekening;

– Deel D Bijlagen.

Deel A

In deel A zijn opgenomen het voorwoord van de Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, alsmede het verzoek tot dechargeverlening aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal en deze leeswijzer.

Deel B

In deel B wordt ingegaan op de beleidsmatige resultaten. Hoofdstuk 4 Beleidsprioriteiten geeft een overzicht van de belangrijkste door Justitie behaalde successen in 2005, die ook maatschappelijk in het oog springen. Hoofdstuk 5 Beleidsartikelen schetst per beleidsartikel de resultaten van het in 2005 gevoerde beleid. Hierbij is nadrukkelijk gekeken naar de doelstellingen uit de begroting 2005. De realisatie van deze doelstellingen wordt in dit jaarverslag toegelicht, evenals politiek en maatschappelijk relevante resultaten. Hoofdstuk 6 bevat de niet-beleidsartikelen. In deel B is tevens opgenomen de Bedrijfsvoeringsparagraaf (hoofdstuk 7) en het hoofdstuk Raad voor de rechtspraak (hoofdstuk 9).

De indeling van de beleidsartikelen volgt de indeling van de begroting 2005, te weten:

11 Nederlandse rechtsorde;

12 Rechtspleging en rechtsbijstand;

13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding;

14 Jeugd;

15 Vreemdelingen;

16 Integratie;

17 Internationale rechtsorde.

Naast deze beleidsartikelen kent Justitie ook een drietal niet-beleidsartikelen, te weten:

91 Algemeen;

92 Nominaal en onvoorzien;

93 Geheim.

Deel C

Deel C bestaat uit de verantwoordingsstaat van het departement, de departementale saldibalans en de samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten. Per baten-lastendiensten wordt de balans, de staat van baten en lasten en het kastrooomoverzicht gepresenteerd.

In de beleidsartikelen in deel B is het jaarrekeninggedeelte terug te vinden in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid met bijbehorende financiële toelichting. In de toelichtende paragraaf zijn in de regel alle verschillen en mutaties toegelicht die groter zijn dan € 5 miljoen, danwel politiek of anderszins relevant. Mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletore begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen vermeld.

Deel D

Deel D bevat de volgende bijlagen:

– overzichtsconstructie Asiel en Migratie;

– overzichtsconstructie Integratie Etnische Minderheden;

– toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer;

– publicatieplicht op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen, gefinancierde topinkomens bij het ministerie van Justitie.

Tevens zijn als sluitstuk van het jaarverslag twee stroomschema’s opgenomen, één voor de strafrechtketen en één voor de vreemdelingenketen. Deze schema’s bieden inzicht in de diverse organsiatie-onderdelen die deel uitmaken van de keten en hun onderlinge relaties.

Afspraken ten aanzien van de begroting 2005

Zoals in de begroting 2005 is vermeld, heeft het ministerie van Justitie met betrekking tot een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. De afspraken die ook doorwerken in deze verantwoording worden hieronder gememoreerd.

Actoren

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt onder het niveau van de operationele doelstellingen een zogenaamd instrumentniveau voorgeschreven. Justitie maakt inderdaad gebruik van dat niveau, maar gebruikt in plaats van de term «instrument» de term «actor».

Positionering apparaatsuitgaven

Alle apparaatsbudgetten van de beleidsdirecties – met uitzondering van het apparaatsbudget van de Directie Wetgeving zijn bij het niet-beleidsartikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie-apparaat» ondergebracht en niet – zoals in voorgaande jaren – bij de betreffende operationele doelstellingen. Een uitsplitsing van een operationele doelstelling naar apparaats- en programma-uitgaven is – in tegenstelling tot voorgaande jaren – derhalve niet meer aan de orde.

De huisvestingsaangelegenheden van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en van de Hoge Raad worden tezamen met die van het Bestuursdepartement met de Rijksgebouwendienst afgedaan. Uit efficiency-overwegingen is het totaal van deze uitgaven ten laste van het niet-beleidsartikel 91 verantwoord.

Programma-uitgaven

De uitgaven van alle uitvoerende diensten, inclusief de baten-lastendiensten van het ministerie van Justitie, worden wat betreft de begrotingsindeling aangemerkt als programma-uitgaven.

Onderscheid prestatiegegevens

Het ministerie van Financiën maakt bij prestatiegegevens een onderscheid tussen gegevens die regulier van aard zijn en gegevens die niet-regulier van aard zijn. Het ministerie van Justitie maakt eveneens dit onderscheid, maar hanteert daarbij andere begrippen. Hiervoor is gekozen vanwege het feit dat deze andere begrippen bekend zijn binnen de organisatie. Reguliere gegevens worden aangeduid als volume- en prestatiegegevens en niet-reguliere gegevens hebben betrekking op evaluatieonderzoeken.

Interpretatie (financiële) instrumenten

Onder financiële instrumenten verstaat het ministerie van Justitie «middelen die worden ingezet om de beleidsdoelstellingen te realiseren». Financiële beleidsinstrumenten zijn onder andere subsidies, leningen, garanties en deelnemingen.

Gehanteerde toerekeningssleutels

Daar waar geen betere informatie voorhanden is, zijn bij de verantwoording de toerekeningssleutels toegepast zoals gehanteerd bij de begroting 2005.

Speciale positie Raad voor de rechtspraak

Met ingang van 1 januari 2002 is de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) opgericht. In verband met de instelling van de Raad is tevens de Wet op de Rechtelijke Organisatie (wet RO) gewijzigd. Wezenlijk daarbij is dat in de wet RO de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering wordt geattribueerd aan de gerechten en de Raad. Daarmee heeft de Minister van Justitie geen directe verantwoordelijkheid meer voor de bedrijfsvoering van de rechtspraak. Wel heeft de minister nog een verantwoordelijkheid als toezichthouder. Eén van de wijzigingen die bij het nieuwe systeem hoort, is dat het Jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak een verklaring omtrent getrouwheid en de rechtmatigheid bevat, die is afgegeven door een door de Raad aangewezen accountant.

Vanaf 1 januari 2005 geldt een nieuwe bekostigingssystematiek voor de rechtspraak, die volledig is gebaseerd op outputfinanciering. Daarnaast is bij de rechtspraak per 1 januari 2005 het baten-lastenstelsel ingevoerd. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de Raad in de begroting en verantwoording wordt gepositioneerd. Door Justitie is gekozen voor een «bijdrage-constructie». Dit betekent dat op artikel 12 «Rechtspleging en rechtsbijstand» de gerealiseerde bijdrage aan de Raad is opgenomen en de Raad niet in de begrotings- en verantwoordingsstaat inzake baten-lastendiensten is opgenomen. Voor de Raad is een apart hoofdstuk opgenomen (deel B, hoofdstuk 9).

Relatie rijksbijdrage en baten-lastendiensten

Het ministerie van Justitie draagt aan de diverse baten-lastendiensten (IND, DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis) een jaarlijkse bijdrage af. Omdat deze diensten vaak beschikken over meerdere inkomstenbronnen en zij onder andere hun uitgaven ten laste kunnen brengen van meerdere jaren is het niveau van de gerealiseerde uitgaven ten laste van het ministerie (de rijksbijdrage) meestal niet gelijk aan de kosten van de baten-lastendienst in het betreffende kalenderjaar. In de Justitiebegroting en het Jaarverslag zijn de (gerealiseerde) rijksbijdragen op de betreffende operationele doelstellingen vermeld. Voor een juist beeld van de kosten en het exploitatieresultaat van de baten-lastendiensten wordt verwezen naar de specifieke verantwoording over de baten-lastendiensten (deel C, hoofdstuk 12).

B BELEIDSVERSLAG

HOOFDSTUK 4 – BELEIDSPRIORITEITEN

A. Beleidsprogramma

Inleiding

In 2005 ging het kabinet zijn derde regeringsjaar in. Na drie jaar regeren zijn bijna alle voorgenomen kabinetsplannen in gang gezet en zijn al veel resultaten geboekt. In 2005 was bijvoorbeeld het programma Modernisering Sanctietoepassing al ver gevorderd. In het verlengde daarvan werd het programma De Nieuwe Inrichting (DNI) gestart, dat niet slechts een reorganisatie is, maar ziet op een geheel nieuwe visie op de ten uitvoerlegging van straffen en maatregelen. Ernstige incidenten als de Schipholbrand en de verlofonttrekking van een tbs’er leidden tot wijzigingen in het beleid waarmee de kans op herhaling werd verkleind. Zo nam het aantal onttrekkingen aan tbs-verlof in de tweede helft van het jaar aanzienlijk af door nieuwe maatregelen na intensieve overleggen tussen parlement en regering: van de 74 onttrekkingen vonden er na de nieuwe maatregelen, slechts 14 plaats in de laatste zes maanden.

Ook werd met het programma Versterking Opsporing en Vervolging gestart. De burger moet kunnen vertrouwen op een opsporings- en vervolgingsapparaat dat zodanig is georganiseerd en toegerust dat, in elke individuele strafzaak opnieuw, alles wordt gedaan om een fout of dwaling te voorkomen. Wezenlijk punt daarbij is de wijze waarop Openbaar Ministerie en politie hun taak in het strafproces inhoud geven. De ontwikkelingen in de samenleving stellen nieuwe en zwaardere eisen aan het strafrechtelijk rechtshandhavingsapparaat. Met het Veiligheidsprogramma is daar gedeeltelijk een antwoord op gegeven. Zwaardere eisen worden ook gesteld door toenemende complexiteit van strafzaken, de aansluiting van de strafrechtketen aan de zorg- en veiligheidsketen, verdergaande internationale samenwerking en meer aandacht voor slachtoffers van delicten. Deze ontwikkelingen hebben extra druk gelegd op de organisaties die met de opsporing en vervolging zijn belast.

Een belangrijke stap in de bestrijding van terrorisme was de oprichting van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb). Hiermee werden verschillende diensten en expertises bij elkaar gebracht waarmee een slagvaardiger beleid kan worden ontwikkeld. De aanslagen in Londen maakten eens te meer duidelijk welke dreiging er nog steeds heerst en welke alertheid dat ook in Nederland vraagt. Dat de NCTb al van grote betekenis was en is bij bijvoorbeeld preventieve activiteiten in Nederland en het tegengaan van radicalisering, is iets dat minder direct zichtbaar is in de samenleving, maar zeker niet onvermeld mag blijven.

Een laatste grote operatie die hier genoemd moet worden is de kwaliteitsverbetering bij de IND. Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer over de IND worden binnen de IND en binnen de vreemdelingenketen een groot aantal verbetermaatregelen en organisatorische wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt de IND omgevormd tot de enige toelatingsorganisatie en komt er een terugkeerorganisatie, bestaande uit medewerkers van verschillende organisaties die primair betrokken zijn bij de uitvoering van het terugkeerbeleid, zoals de IND, de KMar en de Vreemdelingenpolitie. Met de beoogde wijzigingen kan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie niet alleen het toelatingsproces in zijn geheel, maar ook het terugkeerproces rechtstreeks sturen.

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsontwikkelingen in 2005. Bij de afzonderlijke beleidsartikelen is meer gedetailleerde informatie over de activiteiten van het ministerie van Justitie in 2005 opgenomen.

Rechtsorde en rechtsbijstand

Ontwikkeling instroom, voorraden en doorlooptijden rechtspraak

Het beroep op de rechtspraak is in 2005 wederom toegenomen, dit geldt met name voor de sectoren civiel, bestuur en kanton. De totale instroom bedroeg 1 724 122 zaken, een toename van 2% ten opzichte van 2004. Tegenover deze instroom stond een productieafspraak van 1 619 457 zaken. Ondanks deze lage (gefinancierde) productieafspraak hebben de gerechten de instroom toch goed weten bij te houden met 1 741 600 afgedane zaken, 7,5% meer dan waarvoor de Raad voor de rechtspraak in aantallen was gefinancierd. Dat deze productie de instroom zelfs heeft overtroffen, heeft te maken met de gemaakte afspraken op het gebied van de vreemdelingenkamers waar specifieke afspraken zijn gemaakt om de achterstanden weg te werken. De werkvoorraden en doorlooptijden zijn over het algemeen dan ook niet of slechts zeer beperkt toegenomen en in enkele gevallen zelfs afgenomen. Ook de potentieel negatieve gevolgen van langere doorlooptijden voor het maatschappelijk verkeer zijn door deze inzet van de rechtspraak zo goed als achterwege gebleven. Alhoewel dit als een zeer prijzenswaardige prestatie van de gerechten kan worden gezien, moet afhankelijk van de wijze waarop deze hogere productie is bereikt, ook de kwaliteit en de werkdruk op langere termijn niet uit het oog worden verloren.

Belastingsrechtspraak in twee instanties

Sinds 1 januari 2005 is belastingrechtspraak in twee instanties ingevoerd. Op basis hiervan dient beroep in belastingzaken voortaan in eerste aanleg bij de rechtbank te worden ingesteld en fungeert het gerechtshof als hoger beroeprechter. Beroep in cassatie is daarna nog mogelijk bij de Hoge Raad. Door de invoering van belastingrechtspraak in twee instanties genieten rechtzoekenden een bredere rechtsbescherming door middel van een extra feitelijke instantie. Daarnaast brengt de herziening het systeem in overeenstemming met de algemeen geldende rechtspraktijk die voorziet in behandeling in twee feitelijke instanties.

Administratieve lastenverlichting bedrijfsleven

Het Nederlands Taxonomie Project (NTP) is in 2004 in opdracht van de ministeries van Justitie en Financiën en in nauwe samenwerking met de accountants- en softwarebranche, gestart met ontwikkeling van de Nederlandse XBRL-taxonomie ten behoeve van administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven.

De taxonomie is een gegevenswoordenboek waarin alle gegevens uit de belangrijkste financiële verantwoordingsketens (jaarrekening-, fiscaal en statistiekdomein) en hun onderlinge samenhang zijn vastgelegd. Bij het opstellen van de taxonomie zijn de gegevenselementen uit de verschillende domeinen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd en zijn dubbelingen weggehaald. Dat levert een aanzienlijke harmonisatie en vereenvoudiging op zonder dat daarvoor aanpassingen in wet- en regelgeving nodig zijn.

Door het verwerken van de taxonomie in boekhoudsoftware, wordt het verzamelen van gegevens voor en het verstrekken van jaarrekening, winstaangifte en statistiekopgaven sterk vereenvoudigd. Dat leidt tot flinke kostenbesparingen bij ondernemers en intermediairs (accountants, belastingadviseurs). De geraamde administratieve lastenverlichting bedraagt € 350 miljoen in 2007 oplopend tot € 420 miljoen vanaf 2008.

In juni 2005 heeft het NTP de eerste testversie van de Nederlandse XBRL-taxonomie opgeleverd. Softwareleveranciers en gebruikers hebben de taxonomie intensief getest in reële praktijksituaties, wat tot verdere verbetering van de taxonomie heeft geleid.

Mede dankzij de nauwe samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, zal 2006 in het teken staan van verdere implementatie zodat de beoogde lastenverlichting in 2007 gerealiseerd kan worden. Inmiddels is ook door verschillende andere landen, waaronder de Verenigde Staten en Australië, interesse getoond voor de aanpak van het NTP.

Juridische loketten

Met de oprichting van de Juridische Loketten is een landelijke, toegankelijke en laagdrempelige voorziening gecreëerd voor burgers met juridische vragen. Het Juridisch loket ondersteunt bij het verhelderen van vragen van cliënten, verstrekt informatie, verleent kortdurende rechtsbijstand in eenvoudige zaken of verwijst door. De Bureaus Rechtshulp zijn gesloten. Overige taken die voorheen door de Bureaus Rechtshulp werden uitgevoerd, te weten het verlengde spreekuur en de toegevoegde rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen door bureaujuristen worden momenteel verricht door de advocatuur. De oprichting van de Juridische Loketten en de transitie van de bureaujuristen naar de advocatuur is succesvol verlopen en in 2005 nagenoeg afgerond.

Veiligheid, handhaving, sanctietoepassing en terrorismebestrijding

Veiligheidsprogramma

Het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» heeft de ambitieuze doelstelling om in 2008–2010 een daling van criminaliteit en overlast met 20 tot 25% te realiseren.

In 2005 zijn goede resultaten geboekt in de bestrijding van criminaliteit en overlast. Slachtofferschap onder burgers van geweldscriminaliteit is met pm gedaald ten opzichte van de start van het programma in 2002 en slachtofferschap van vermogenscriminaliteit met pm. In dezelfde periode is het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt gedaald van pm naar pm.

Ook in de bestrijding van criminaliteit tegen het bedrijfsleven zijn positieve resultaten geboekt. In de sectoren bouw (– 7%), horeca (– 4%), transport (– 9%) en zakelijke dienstverlening (– 13%) is sprake van een daling van de criminaliteit ten opzichte van de nulmeting in 2004. De criminaliteit tegen de detailhandel is gelijk gebleven.1

Actieplan Veilig Ondernemen

De voor 2005 geformuleerde prestatie-indicatoren inzake bedrijfscriminaliteit zijn gerealiseerd of zelfs overtroffen. Zo werd het aantal regionale platforms criminaliteitsbeheersing uitgebreid tot 23 in plaats van de beoogde 20, werd het Keurmerk Veilig Ondernemen toegepast op 91 locaties in plaats van de beoogde 50 en werd de beoogde aanpak van 11 urgente bedrijvenlocaties gerealiseerd. De criminaliteit tegen het bedrijfsleven in Nederland is ten opzichte van 2004 gelijk gebleven of gedaald. De tevredenheid over het optreden van de politie is het afgelopen jaar toegenomen.

Veelplegerbeleid

Op 26 januari 2005 werd voor het eerst de nieuwe strafrechtelijke maatregel ISD (Inrichting voor Stelselmatige Daders) opgelegd. Gedurende het jaar steeg het aantal opleggingen gestaag. Door het opleggen van de ISD-maatregel worden zeer actieve veelplegers voor langere tijd uit de samenleving verwijderd en – indien zij daartoe in staat of bereid zijn – via een intensief programma voorbereid op een delictvrij bestaan. In de loop van 2005 zijn hiervoor 474 plaatsen beschikbaar gekomen binnen penitentiaire inrichtingen. De grootste instroom vond plaats in de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Met de reclasseringsorganisaties zijn afspraken gemaakt over het aanbod van interventieprogramma’s binnen de inrichtingen. Een succesvolle aanpak van veelplegers vraagt om een intensieve samenwerking en effectieve gegevensuitwisseling tussen de ketenpartners. Daarvoor is een model ketendossier veelplegers beschikbaar gekomen en een ICT-faciliteit, die het mogelijk maakt de gegevens langs elektronische weg te delen.

Regionale samenwerking

De Arrondissementale Justitiële beraden (AJB’s) hebben in 2005 een structurele basis gekregen. In elk arrondissement is nu een beraad waarin de strafrechtelijke ketenpartners, zoals politie, reclassering, Raad voor de Kinderbescherming en de zittende magistratuur, onder voorzitterschap van het OM, vertegenwoordigd zijn. Vanuit de AJB’s worden concrete projecten, zoals de aanpak van (jeugdige) veelplegers, het opzetten van veiligheidshuizen en ketenunits ontwikkeld.

De Justitie in de buurt kantoren (Jib’s) zijn aan het veranderen. Jib-vestigingen ontwikkelen zich tot veiligheidshuizen of ketenunits. Daarbinnen worden in breed verband plannen van aanpak voorbereid, zoals de persoonsgebonden aanpak voor veelplegers, het Jeugdcasusoverleg in het kader van de aanpak jeugdcriminaliteit en de aanpak overlastgevende groepen. In 2005 is een aantal subsidieverzoeken gehonoreerd in het kader van Jib-nieuwe stijl. Deze verzoeken hebben betrekking op vier nieuwe Veiligheidshuizen (Breda, Bergen op Zoom, Amersfoort en Oss), een project Marokkaanse veelplegers dat vanuit het Veiligheidshuis Den Bosch is opgezet en twee eenmalige subsidiebedragen voor de Ketenkamer Dordrecht en het Veiligheidshuis Arnhem-Zuid. Binnen deze projecten en in de al bestaande Veiligheidshuizen en Jib-kantoren worden persoonsgericht en/of gebiedsgericht criminaliteitsproblemen aangepakt door middel van een gerichte gedragsinterventie door de justitiële organisaties en een adequate koppeling aan nazorgtrajecten vanuit de betrokken gemeenten.

Programmatisch Handhaven

Zoals blijkt uit het rapport van de Algemene Rekenkamer «Handhaven en gedogen» is de handhaving in Nederland de afgelopen jaren duidelijk professioneler geworden. Dat is mede te danken aan de inzet en ontwikkeling van het programmatisch handhaven. Deze methode is in het kader van het project «Handhaven op niveau» voor decentrale besturen ontwikkeld en wordt nu door 80% van alle gemeenten toegepast. Eind 2005 vond het slotcongres Handhaven op Niveau plaats, waarbij de ruim 110 tot stand gekomen best practices op het gebied van ordeningswetgeving werden gepresenteerd. Op rijksniveau bouwt het project «Rijk aan Handhaving» voort op deze ervaringen.

Terrorismebestrijding

Na de aanslagen in Madrid in maart 2004 en de aanslag op Theo van Gogh in november 2004 heeft het kabinet de inspanningen op het terrein van terrorismebesdtrijding geïntensiveerd. Om de aanpak van terrorisme te stroomlijnen en te coördineren is in januari 2005 de Nationaal Coördinator Terrorismebestridjing (NCTb) van start gegaan met een kernbezetting en sinds medio 2005 is sprake van volledige bezetting. De NCTb is verantwoordelijk voor de voorbereiding, de coördinatie en de regie van het algemene beleid op het gebied van terrorismebestrijding. De NCTb is beheersmatig ondergebracht bij het ministerie van Justitie, maar werkt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van zowel de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als de Minister van Justitie.

Hoewel de dreiging van een terroristische aanslag substantieel was, is Nederland in 2005 gevrijwaard gebleven van terroristische aanslagen. Het voorkomen van aanslagen kent vele facetten en verschillende organisaties en diensten zijn hierbij betrokken. De NCTb kreeg de regie bij het verbeteren van de samenwerking tussen de partijen die actief zijn op het gebied van terrorismebestrijding. Een voorbeeld hiervan is de regisserende rol die de NCTb heeft bij de aanpak van radicaliseringshaarden zowel bij de besluitvorming als de uitvoering.

Een andere belangrijke taak van de NCTb is het opstellen van integrale analyses en dreigingsbeelden. In 2005 is na een nulmeting, drie keer het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) verschenen. Het DTN is een analyse van de nationale en internationale terroristische dreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland. In het afgelopen jaar is het alerteringssysteem terrorismebestrijding versneld geïmplementeerd. De NCTb is verantwoordelijk voor het beheer van het systeem en stelt geïntegreerde analyses en bijbehorende adviezen op over het dreigingsniveau ten aanzien van (vitale) sectoren. In september is het alerteringssysteem in de praktijk gebruikt bij een verhoging van de dreiging voor de spoorsector.

De NCTb heeft initiatieven genomen om de effectiviteit van het anti-terrorimebeleid te bevorderen en eenduidigheid van het beleid te bewerkstelligen. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van het gebruik van internet voor radicale en terroristische doeleinden. Voor een effectieve aanpak is de behoefte onderkend om binnen de bestaande kaders te komen tot een bundeling van kennis en expertise. Hiertoe zal onder regie van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) een Meldpunt Cybercriminaliteit worden opgericht.

Drugssmokkel Schiphol

In 2005 heeft het beleid, waarbij de vluchten naar Schiphol vanuit risicolanden 100% worden gecontroleerd op drugssmokkel, tot een positief resultaat geleid. De aanvoer van drugs door de lucht is aanmerkelijk verminderd. In 2005 werden 1821 vluchten gecontroleerd (11% meer dan in 2004) en 512 519 passagiers (13% meer dan in 2004). Het aantal OM-zaken dat daaruit voortvloeide daalde echter met 37% (van 4499 naar 2829). Daarnaast is in 2005 een deel van de 100% controles van de achterkant (Schiphol) van de drugsproblematiek verplaatst naar de voorkant (luchthavens Nederlandse Antillen) door de instelling van gemeenschappelijke grenscontroleteams op Curaçao en Bonaire. Dit heeft mede tot gevolg gehad dat de noodmaatregel, waarbij moest worden besloten tot een tijdelijke stofgerichte aanpak (dat wil zeggen: de drugs worden in beslag genomen en de verdachte wordt heengezonden) per 31 december 2005 kon worden beëindigd en het bezit van verdovende middelen weer onverkort tot strafvervolging leidt. Inmiddels zijn met alle luchtvaartmaatschappijen, die verbindingen onderhouden met de zogenaamde risicolanden, convenanten afgesloten ter naleving van de aan drugskoeriers opgelegde reisverboden. Deze samenwerking met de luchtvaartmaatschappijen bij het uitvoeren van die vliegverboden verloopt zeer positief.

Internationale samenwerking

Op 27 mei 2005 is door Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk en Spanje een verdrag ondertekend inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie (het zogenaamde Prümverdrag). Het verdrag geeft een nieuwe dimensie aan de Europese en regionale samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding, openbare orde en binnenlandse veiligheid, maar past ook binnen de kaders en doelstellingen van het Haagse Programma. Het verdrag biedt met name mogelijkheden voor een geïntensiveerde aanpak van de grensoverschrijdende criminaliteit. Door het verdrag van Prüm wordt het ondermeer mogelijk om direct via geautomatiseerde bevraging te weten te komen of een DNA-profiel van een spoor uit een nog niet opgeloste strafzaak verband houdt met een strafzaak in één van de aangesloten landen. Datzelfde geldt ook voor vingerafdrukken. Deze beoogde versnelling van informatie-uitwisseling zal de internationale strafrechtelijke samenwerking effectiever en sneller maken.

Modernisering sanctietoepassing

De modernisering van de sanctietoepassing ligt goed op koers. De uitbreiding van de sanctiecapaciteit heeft ertoe geleid dat in 2005 geen Incidenteel Versneld Ontslag IVO’s) hebben plaatsgevonden. Daarenboven was het mogelijk om enkele honderden extra plaatsen voor arrestanten in te zetten. De bij het CJIB bestaande werkvoorraden zijn hierdoor teruggebracht. Het betreft hier ondermeer veroordeelden die een vervangende hechtenis moeten ondergaan of die zich niet gemeld hebben om hun vrijheidsstraf uit te zitten. In 2005 is een ambitieus capaciteitsprogramma van start gegaan binnen de uitvoering van de tbs-maatregel met het oog op het oplossen van de pasantenproblematiek. Deze capaciteitsuitbreiding is grotendeels gerealiseerd in het afgelopen jaar. Het programma heeft tot doel dat in de loop van 2006 de passantenproblematiek opgelost is.

Aan de verbetering van de effectiviteit van het sanctiestelsel werd onder meer inhoud gegeven door de landelijke implementatie van het diagnose-instrument voor de selectie van justitiabelen op recidiverisico en mogelijkheid van gedragsverandering (Risc) en de installatie van de Erkenningscommissie voor de toetsing van gedragsinterventies. De Tweede Kamer is geïnformeerd over het voornemen om huisarrest te introduceren als nieuwe hoofdstraf en over de verbetering van de aansluiting van zorginterventies en justitiële interventies. Om de nazorg beter te kunnen aansluiten, zijn in het gevangeniswezen 183 fte medewerkers maatschappelijke dienstverlening aangetrokken en in 7 pilotgemeenten gemeentelijke coördinatiepunten nazorg gerealiseerd.

Jeugd

Jeugdbescherming (Deltaplan)

In 2005, het jaar waarin de Wet op de jeugdzorg in werking is getreden, hebben enkele incidenten de algemene beeldvorming over de jeugdzorg sterk beïnvloed. Binnen deze sector is, mede om dat soort incidenten te voorkomen, een nieuwe werkwijze ontwikkeld en in de praktijk getoetst, bekend staand als het Deltaplan. De pilots Deltaplan zijn een succes gebleken. Kenmerkend is de toegenomen doelgerichtheid van de gezinsvoogd met behulp van behandelingsplannen voorzien van meetbare doelstellingen en toetsing achteraf. Op basis van de pilots is besloten tot landelijke implementatie waarvoor extra middelen beschikbaar zijn gesteld.

Daarnaast is, samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een jeugdzorgbrigade voor de aanpak van onnodige bureaucratie in de jeugdzorg opgericht.

Landelijk dekkend Justitieel casusoverleg

Het kabinetsprogramma «Jeugd terecht» richt zich op de aanpak van jeugdcriminaliteit in de periode 2003–2006. Eén van de hoofdpunten daaruit is het aanbrengen van een samenhangende justitiële ketenaanpak. Daarbij heeft het Justitieel casusoverleg (JCO) tussen Openbaar Ministerie (OM), politie, de Raad voor de Kinderbescherming en andere ketenpartners over de afdoening van strafbare feiten van jongeren een belangrijke rol. Inmiddels vindt in alle arrondissementen het JCO plaats. Het JCO is in 2005 geëvalueerd. De deelnemers ervaren het JCO als een belangrijke bijdrage aan snelheid en kwaliteit in de jeugdstrafrechtketen. De doorlooptijden zijn verkort. Bijvoorbeeld het percentage maatregelen waarvan de beoordeling door het OM binnen 3 maanden tot stand is gekomen, is toegenomen van 49% in 2002 tot 75% in 2005. Tevens is de doorlooptijd van het opstellen van het rapport basisonderzoek binnen veertig dagen verkort: 39% in 2002 naar 63% in 2005. Uit de evaluatie blijkt dat verdere verbetering van het JCO kan worden gerealiseerd door het opstellen van uniforme kwaliteitscriteria én door het maken van een ondersteunend informatiesysteem. Deze verbeterpunten zijn reeds in gang gezet.

Integratie

Allochtone jongeren

In de notitie Antilliaanse risicojongeren zijn drie doelstellingen verwoord: het terugdringen van schooluitval, werkloosheid en criminaliteit (vermindering van oververtegenwoordiging met respectievelijk 50%, 30%, 30%) onder Antilliaanse jongeren. Op basis van 50% co-financiering en met duidelijke resultaatsafspraken is met de 21 gemeenten, die het meest geconfronteerd worden met de problematiek van Antilliaanse risiojongeren, een overeenkomst gesloten, waarin afspraken zijn vastgelegd op welke wijze de gemeente haar beleid voor de komende vier jaar gaat voeren met betrekking tot Antilliaanse risicojongeren. Deze gemeenten zijn vanaf 2005 aan de slag gegaan om deze doelstellingen te realiseren.

Eergerelateerd geweld

In 2005 heeft de politie Haaglanden als trekker van een proefproject in twee politieregio’s een centrale rol vervuld in het vergroten van het inzicht in de problematiek en het ontwikkelen van een politieaanpak ter bestrijding van eergerelateerd geweld. In de periode oktober 2004–oktober 2005 heeft de politie Haaglanden binnen en buiten de eigen politieregio 168 zaken behandeld als zijnde eergerelateerd geweld. Reeds geanalyseerde zaken hebben eerste bevindingen opgeleverd met betrekking tot de aard van eergerelateerd geweld.

Een aantal minderhedenorganisaties heeft het initiatief genomen om een eigen protocol op te stellen dat voor burgers en organisaties uit de minderheden handvatten moet bieden voor een goede omgang met eergerelateerd geweld. In het laatste kwartaal van 2005 hebben zes minderhedenorganisaties projecten uitgevoerd, waarmee tevens wordt bijgedragen aan het in 2006 te realiseren handelingsprotocol.

Inburgering

In 2005 is de parlementaire behandeling van de wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het stellen van een inburgeringsvereiste bij het toelaten van bepaalde categorieën vreemdelingen (Wet inburgering in het buitenland) afgerond. Dit betekent dat vanaf 15 maart 2006 vreemdelingen die zich duurzaam in Nederland willen vestigen (en inburgeringsplichtig zijn onder de Wet Inburgering Nieuwkomers) voorafgaand aan de vestiging in Nederland een basisexamen inburgering moeten doen dat in het herkomstland wordt afgelegd.

In 2005 zijn de gemeenten in staat gesteld om aan circa 30 000 nieuw- en oudkomers een inburgeringstraject aan te bieden. In het kader van de pilot «inburgering in de centrale opvang» hebben 1 650 vergunninghouders deelgenomen aan de aangeboden inburgeringsactiviteiten. Voor de doelgroep geestelijke bedienaren is een nieuw oriëntatieprogramma opgezet. Eind vorig jaar zijn 4 groepen van circa 15 deelnemers gestart.

Voor oudkomers die hebben deelgenomen aan een inburgeringstraject is een uniform, landelijk herkenbaar inburgeringscertificaat ontwikkeld.

In navolging van de bekostigingssystematiek voor oudkomerstrajecten is ook voor nieuwkomers een vorm van outputfinanciering ingevoerd, waarbij gemeenten worden gefinancierd op basis van door hen gerealiseerde inburgeringsprogramma’s.

Breed Initiatief Maatschappelijke Binding

Het kabinet heeft begin 2005 het initiatief genomen om een maatschappelijke dialoog op gang te brengen, in de vorm van het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding (BIMB) met als doel een extra impuls te geven aan de inzet voor betere onderlinge verhoudingen en aan een grotere betrokkenheid van iedereen. Die ontwikkeling was op lokaal niveau op vele fronten al gestart. Het BIMB-traject startte met concrete afspraken tussen rijk, maatschappelijke organisaties, bedrijven en gemeenten waarvan de uitvoering leidt tot meer binding in de samenleving. Er werd stevig ingezet op het terrein van arbeid en ondernemerschap, onderwijs en de directe leefomgeving. Dat was de opmaat. Vervolgens is er door middel van een tweede bijeenkomst, waarin burgers samenkwamen met leden van het kabinet, echt de aandacht gekomen voor het belang dat de samenleving heeft bij het werken aan het thema binding. Door BIMB is binding als thema gaan leven en meer in de belangstelling komen te staan. Het werken aan binding wordt vervolgens op lokaal niveau door vele mensen gestalte gegeven. Daarnaast wordt door middel van de integratiecampagne nog een extra impuls gegeven aan het element van samen leven en de positieve effecten daarvan.

Interventieteams

In 2005 hebben vier verschillende interventieteams gemeenten en/of de binnen die gemeenten werkzame instellingen ondersteund bij de aanpak van problemen rond de aandachtgebieden Interetnische Spanningen, Relationele Druk & Geweld, Toegankelijkheid en Veiligheid & Jeugd. Hierbij hebben de teams bemiddeld tussen partijen, voorstellen gedaan om problemen op te lossen of in de toekomst te voorkomen en contacten tussen etnische gemeenschappen, gemeente en relevante instellingen gestimuleerd. De teams hebben ruim 30 casussen behandeld. De problemen hadden onder meer betrekking op de overlast en criminaliteit door Marokkaanse jongeren, de polarisatie tussen Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders, de spanning tussen Lonsdale-jongeren en allochtonen, het huiselijke geweld en de toegankelijkheid van de instellingen.

Vreemdelingenbeleid

Kennismigrantenregeling

In 2005 is de kennismigrantenregeling goed op stoom gekomen. Er wordt in toenemende mate een beroep gedaan op de regeling kennismigranten. Het aantal tot de regeling toegelaten bedrijven bedroeg 1 100, het aantal verstrekte positieve adviezen ter verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als kennismigrant bedroeg ongeveer 1 700.

Op aanvragen die volledig en op de voorgeschreven wijze worden ingediend, wordt in de regel binnen twee weken beslist. Indien de werkgever ontbrekende stukken en gegevens moet verstrekken, neemt de aanvraag meer tijd in beslag. De IND organiseert maandelijkse voorlichtingsbijeenkomsten voor werkgevers over de te volgen procedure en de te overleggen stukken.

Uit klantonderzoek is gebleken dat de regeling bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats voor kennismigranten. Werkgevers zijn overwegend positief over de wijze waarop de kennismigratenregeling functioneert, onder andere omdat de regeling snel, duidelijk en laagdrempelig is.

Weliswaar vallen studenten niet onder de kennismigrantenregeling, maar door toepassing van een verkorte machtiging tot voorlopig verblijf (mvv)-procedure en de voorgenomen introductie van een gedragscode, waartoe instellingen voor hoger onderwijs zich verplichten, is sprake van een vergelijkbare aanpak die een snelle procedure mogelijk maakt. Nadat de studie is afgerond, wordt op twee manieren de overstap naar werk als kennismigrant vergemakkelijkt. Zo wordt de student in de gelegenheid gesteld om binnen drie maanden na zijn afstuderen een baan als kennismigrant te vinden. Daarnaast kunnen studenten die na hun afstuderen als postdoctoraal, promovendus of docent aan de slag willen, een verblijfsvergunning als kennismigrant krijgen zonder dat zij hoeven te voldoen aan het geldende looncriterium voor kennismigranten.

Kwaliteitsverbetering bij de IND

In 2005 heeft de Algemene Rekenkamer een toekomstgericht onderzoek uitgevoerd naar het primair proces en de onderliggende bedrijfsvoering- en werkprocessen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) toegespitst op het terrein van reguliere toelating, maar rekening houdend met de overige taken van de IND.

Een belangrijke onderdeel van het onderzoek betrof de klantgerichtheid en meer specifiek de klachtenafhandeling. Daarbij concludeerde de Algemene Rekenkamer dat de leiding wel voldoende betrokken was, maar dat in de uitvoering een aantal verbeteringen nodig waren. Hiertoe werd een aantal maatregelen genomen. Zo werd eind 2005 het klachtenregistratiesysteem van de IND vervangen door een systeem dat voorziet in de benodigde informatie met betrekking tot voortgangsbewaking en behandeling op alle niveaus binnen de organisatie. Ook wordt het systeem gevuld met informatie over de oorzaak van klachten. Door deze informatie worden de viermaandelijkse analyses verder verbeterd. In de zogenaamde «verbetergroepen» wordt vervolgens gekeken naar mogelijke oplossingen.

Daarnaast werd het klachtenregistratiesysteem gebruiksvriendelijker, eenduidiger en daarmee ook informatiever. Het nieuwe systeem kent verplicht in te vullen velden. Alle medewerkers van de IND kunnen het systeem raadplegen en degene die een klacht behandelt, kan mutaties aanbrengen. Alle medewerkers die met het nieuwe systeem werken hebben tevens een opleiding gekregen.

Ook de klachtherkenning en de toegankelijkheid voor de burger werden verbeterd. Via het internet worden mensen erop gewezen dat klachten kunnen worden ingediend bij het centrale klachtenbureau van de IND. Op het internet staat tevens een standaardformulier waarmee een klacht kan worden ingediend. Dit vergroot de herkenbaarheid voor de medewerkers van de IND. Alle medewerkers van de IND ontvangen de werkinstructie over klachten en in de cursus behoorlijk bestuur en dienstverlening, die de IND samen met de Nationale ombudsman heeft georganiseerd, wordt aandacht besteed aan klachtherkenning.

Overigens wordt ook in het kader van de twinning met de Sociale Verzekeringsbank (SVB) bezien hoe de SVB vorm geeft aan het lerend vermogen van de organisatie en welke lessen daaruit getrokken kunnen worden die voor de IND bruikbaar zijn.

Project Terugkeer

Op 31 december 2005 waren in totaal zo’n 16 800 vreemdelingen uitgestroomd, waarmee het project Terugkeer nog steeds voorloopt op de planning van de oorspronkelijke doelgroep. Van deze vreemdelingen hebben er ruim 7 500 een vergunning gekregen om uiteenlopende redenen, onder wie ruim 700 wegens schrijnendheid.

Het belangrijkste aandeel hierin betreft het aantal vergunningen dat is verleend op basis van asielgronden. Daarnaast zijn circa 3 500 vreemdelingen zelfstandig vertrokken via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), zijn zo’n 750 vreemdelingen uitgezet of vertrokken onder toezicht en zijn 5 750 vreemdelingen zelfstandig vertrokken uit de opvang.

Openbare ordebeleid

Mede op verzoek van de Tweede Kamer heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie eind 2004 een voorstel gedaan tot aanscherping van het vreemdelingenrechtelijke openbare orde beleid. In het najaar van 2005 aanvaardde de Tweede Kamer het wetsvoorstel. Doelstelling is de criminaliteit onder vreemdelingen terug te dringen.

Kern van de aanscherping is dat iedere veroordeling voor een misdrijf waar een gevangenisstraf op staat tot verblijfsbeëindiging kan leiden. De aard van de opgelegde sanctie is niet langer doorslaggevend in de eerste fase van het rechtmatig verblijf. Hierdoor wordt voorkomen dat de groep niet-Nederlandse veelplegers toeneemt. In oktober 2005 is veel publiciteit aan de maatregel gegeven met als doel vreemdelingen te waarschuwen geen criminele feiten te begaan, zodat het ook niet nodig is om tot verblijfsbeëindiging over te gaan. Door de aanscherping kan ook bij een verblijf van langer dan 10 jaar eerder tot verblijfsbeëindiging worden overgegaan.

B. Overzichtstabellen met belangrijkste beleidsmatige mutaties 2005

Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche)

Tabel 1: Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche) x € 1 000

 ODbegroting 2005
Totaal 83 500
   
SanctiecapaciteitDJI:  
– Gevangeniswezen13.436 800
– TBS13.43 700
– Jeugd (PIJ-maatregel)14.25 600
– Jeugd (JJI)14.23 400
– Investeringskosten en voorwerving13.410 500
Taakstraffen(Jeugd/Volwassenen)13.45 000
HALT14.20
SGM13.50
Reclasseringsproducten*: 5 000
– Diagnose en advies13.42 300
– Toezicht13.41 550
– Interventie13.4650
Rechtsbijstand12.24 500
Openbaar Ministerie13.33 000
Zittende Magistratuur12.14 500
Jeugdreclassering14.21 500
 Extra prestaties (aantallen)
SanctiecapaciteitDJI:  
– Gevangeniswezen13.4720
– TBS13.425
– Jeugd (PIJ-maatregel)14.250
– Jeugd (JJI)14.230
Taakstraffen(Jeugd/Volwassenen)13.44 697
HALT14.2
SGM13.5
Reclasseringsproducten:  
– Diagnose en advies13.43 705
– Toezicht13.4726
– Interventie13.4736
Rechtsbijstand  
– Straftoevoegingen12.24 300
– Inverzekeringstelling12.22 300
Zittende Magistratuur  
– Rechtbankzaken12.13 100
– Kantonzaken12.1
Jeugdreclassering14.2377

* Van de beschikbaar gestelde € 5 miljoen is € 0,5 miljoen ingezet voor Strafrechtelijke Opvang Verslaafden.

Toelichting op tabel 1 Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche)

Het kabinet heeft voor de uitvoering van het Veiligheidsprogramma extra middelen beschikbaar gesteld. In de begroting 2004 is een gedeelte van de middelen (ruim € 83 miljoen) voor Justitie verdeeld over de Justitieorganisaties. De middelen voor 2005 zijn verdeeld volgens bovenstaande tabel. Met een aantal organisaties zijn overeenkomstig bovenstaande tabel extra prestaties afgesproken om de keteneffecten van het Veiligheidsprogramma te kunnen opvangen.

Conform afspraken met de Tweede Kamer over de invulling van de groot-project-status van het Veiligheidsprogramma vindt verantwoording over de besteding plaats in de reguliere begrotings- en verantwoordingscyclus, dus op de totalen per operationele doelstelling en niet separaat over de besteding van de extra middelen.

Overige belangrijkste beleidsmatige mutaties in 2005

Tabel 2: Overige belangrijkste beleidsmatige mutaties 2005 x € 1 000

  ODbegroting 2005
1Inkomensafhankelijke toevoegingen rechtsbijstand12.216 300
2Slachtofferhulp13.53 900
3Productieaantallen CJIB13.417 600
4Inningsinstantie kinderalimentatie14.110 200
5Griffierechten12.1– 14 100
6Autonome groei rechtspraak12.111 000
7Rechtsbijstand12.2– 8 000
8Aanpassing ramingsgegevens COA15.2168 800
9Amv’s 18+15.2/15.315 400
10Terugkeer 26 00091.174 000
11Toelatingstaken Vreemdelingendienst15.128 000
12Hogere NIDOS bezetting14.322 800
13Intrekking Remigratiewet16.22 500
14Procesvertegenwoordiging15.1– 2 500
15Bewaringscapaciteit15.330 100

– Negatieve reeks = lagere uitgaven/hogere ontvangsten

Toelichting op tabel 2 Overige belangrijkste beleidsmatige mutaties in 2005

1. Inkomensafhankelijke toevoegingen rechtsbijstand

Het aantal inkomensafhankelijke toevoegingen (civiele toevoegingen en reguliere straftoevoegingen) is hoger uitgevallen dan bij begroting 2005 was geprognosticeerd. De verdere stijging is met name het gevolg van een verdere stijging van het aantal civiele toevoegingen, specifiek de zaken die betrekking hebben op sociale voorzieningen en sociale zekerheid. De realisatie van het aantal reguliere straftoevoegingen is conform prognose.

2. Slachtofferhulp

De middelen zijn bij Slachtofferhulp Nederland ingezet voor bemiddeling, spreekrecht, gevolgen van de reorganisatie bij Slachtofferhulp Nederland en de schriftelijke slachtofferverklaring. Al deze doelen zijn zonder afwijking gerealiseerd. Van de € 3,9 miljoen is € 0,7 miljoen ter beschikking gesteld aan het Openbaar Ministerie ten behoeve van het spreekrecht.

3. Productieaantallen CJIB

In verband met een verhoogde instroom van zaken, met name bij de WAHV-sancties, zijn extra middelen aan het kader van het CJIB toegevoegd om de hogere instroom te kunnen verwerken. De beschikbare middelen zijn volledig aan de verwerking van deze hogere instroom besteed.

4. Inninginstantie kinderalimentatie

Het wetsvoorstel kinderalimentatie is niet in 2005 in werking getreden, waardoor de geraamde uitvoeringskosten (€ 8,7 miljoen) zich niet hebben voorgedaan. Deze middelen zijn deels teruggevloeid naar de algemene middelen (€ 7,4 miljoen). Vanwege de verwachting dat de wet in 2006 in werking zal treden is € 1,3 miljoen naar volgend jaar doorgeschoven. Een bedrag van € 1,5 miljoen is bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) ingezet voor de aanloopkosten van het traject herziening kinderalimentatie.

5. Griffierechten

De in de begroting geraamde hogere ontvangsten griffierechten zijn in 2005 gerealiseerd. Deze ramingsbijstelling is ingezet om de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak te verhogen en de productieafspraken met de Raad voor de rechtspraak navenant te verhogen. Deze verhoging was noodzakelijk om de verwachte hogere instroom bij te kunnen houden. Ook deze hogere productieafspraak is in 2005 ruimschoots gerealiseerd.

6. Autonome groei Rechtspraak

De extra middelen zijn tevens ingezet ter verhoging van de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak om de verwachte hogere instroom te kunnen verwerken. De hiermee gepaard gaande hogere productieafspraak is in 2005 ruimschoots gerealiseerd.

7. Rechtsbijstand

Het betreft hier een verlaging van het budget ten behoeve van rechtsbijstand aan asielzoekers. De begroting 2005 was gebaseerd op een instroom van 14 000 asielzoekers. Uiteindelijk is de instroom aanzienlijk lager uitgevallen (8520 asielzoekers in de Aanmeldcentra), waardoor de meevaller hoger is uitgevallen dan bij het opstellen van de begroting was voorzien.

8. Aanpassing ramingsgegevens COA

In 2005 is een hogere bezetting gerealiseerd dan geraamd als gevolg van een lagere uitstroom dan geraamd. Omtrent de oorzaken van de tegenvallende uitstroom wordt verwezen naar de periodieke vreemdelingenrapportage, waarin uitgebreid wordt ingegaan op de stand van zaken ten aanzien van de vreemdelingenketen.

9. Amv’s 18 +

In 2005 is door Nidos een bijdrage verstrekt aan 3 764 alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) die de 18-jarige leeftijd hebben bereikt om te voorzien in hun levensonderhoud. Dit zijn 2 441 ex-amv’ers meer dan geraamd.

10. Terugkeer 26 000

Ultimo 2005 waren in totaal circa 16 800 vreemdelingen uitgestroomd. Hiermee loopt het project nog steeds voor op de planning van de oorspronkelijke doelgroep. Van deze vreemdelingen hebben circa 7500 een vergunning gekregen om uiteenlopende redenen. Het belangrijkste aandeel hierin betreft het aantal vergunningen dat is verleend op basis van asielgronden. Daarnaast zijn circa 3 500 vreemdelingen zelfstandig vertrokken via het IOM, circa 750 vreemdelingen uitgezet of vertrokken onder toezicht en circa 5 750 vreemdelingen zelfstandig vertrokken uit de opvang. Het vertrekcentrum in Vlagtwedde had op 4 januari 2006 een bezetting van 127 personen en het vertrekcentrum Vught een bezetting van 67 personen.

11. Toelatingstaken Vreemdelingendienst

De mutatie heeft betrekking de overdracht van taken van de vreemdelingenpolitie. Formeel is deze overdracht in 2004 afgerond en zijn de daarmee gepaard gaande structurele budgetten overgeheveld van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijskrelaties naar de IND.

12. Hogere NIDOS bezetting

Met het besluit de amv’s van 15 jaar en ouder die voor 1 januari 2003 zijn ingestroomd niet over te hevelen naar het COA, maar alsnog op te laten vangen door de Stichting Nidos is een bedrag gemoeid van € 22,8 miljoen.

13. Intrekking Remigratiewet

Het voornemen was de Remigratiewet, conform het Hoofdlijnenakkoord, in te trekken. Het wetsvoorstel daartoe is echter in oktober 2004 ingetrokken, omdat in de Tweede Kamer geen meerderheid aanwezig was voor intrekking van de Remigratiewet. In 2005 is de facilitering op grond van de Remigratiewet van degenen die willen remigreren, maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren, derhalve voortgezet. De toename van de groei in het gebruik van de wet lijkt af te vlakken.

14. Procesvertegenwoordiging

Over 2005 was de gemiddelde bezetting van procesvertegenwoordiging lager, waren de kosten minder en zijn minder dossiers behandeld. Hiermee is de taakstelling gerealiseerd.

15. Bewaringscapaciteit

Inclusief de voorgenomen uitbreiding van de bewaringscapaciteit voor vreemdelingen met 310 plaatsen bedroeg de capacitaire taakstelling voor 2005 1 886 plaatsen (exclusief uitzetcentra). Uiteindelijk zijn in dat jaar gemiddeld 1 818 plaatsen gerealiseerd. Omdat het aanbod van in te sluiten vreemdelingen is achtergebleven bij de prognose en omdat de gemiddelde verblijfsduur in de vreemdelingenbewaring is afgenomen door de komst van de uitzetcentra heeft de lagere productie niet tot problemen geleid.

Aanwending Envelop Terrorisme

Tabel 3: Aanwending Envelop Terrorisme x € 1 000

  OD1e suppletore wet 2005
 Totaal 29 551
    
1NCTb13.618 251
2Rechtshandhaving13.33 000
3IND13.61 500
4DJI13.4400
5NFI13.21 400
6Weerbaarheid en binding16.22 000
7Raad voor de rechtspraak12.11 200
8Openbaar Ministerie13.31 800

Toelichting op tabel 3 Aanwending Envelop Terrorisme

Beschikbaarstelling van de Envelop Terrorisme heeft plaatsgevonden bij eerste suppletore wet 2005.

1. NCTb

Als gevolg van de terroristische aanslagen in New York en Madrid en de moorden op de heren Fortuyn en Van Gogh is de discussie om te komen tot een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) in een stroomversnelling geraakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot instelling van de NCTb (TK 29 754, nr. 1; TK 29 854, nr. 3 en TK 29 754, nr. 5). Hierbij is de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van het beleid op het gebied van terrorismebestrijding en de uitvoering van dat beleid nader omschreven. Tevens zijn de middelen voor opzet en ontwikkeling van de NCTb beschikbaar gesteld.

2. Rechtshandhaving

Deze middelen zijn ingezet op artikel 91 ter bekostiging van (een deel van) de projecten Vreemdelingenmodule en Biometrieregister Vreemdelingenketen.

3. IND

De middelen zijn ingezet om een start te maken met het versterken van de diverse processen bij de IND in het kader van terrorismebestrijding. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting in hoofdstuk 5 bij operationele doelstelling 13.6.2 IND.

4. DJI

De € 0,4 miljoen is ingezet voor de realisatie van detentieplaatsen voor de aanpak van terroristen in detentie.

5. NFI

In 2005 is forensische expertise onder andere geboden in de zaak Samir A, Hofstadgroep, de brand in Uden en het Laakkwartier. Verder is de vorming van het Quick Response Team (QRT) een belangrijk element geweest, waarmee de recherche- en analysecapaciteit voor terrorismebestrijding is uitgebreid. Het QRT beschikt over diverse relevante specialisaties en draagt op basis van dit gegeven bij aan de versterking van de forensische expertise in de dreigingsfase en/of bij de opsporing en bewijsvoering van daders van terroristische aanslagen. Ook is gewerkt aan een verkenning van specialistische apparatuur voor de identificatie van chemische (en sommige biologische) agentia ter plaatse. Een belangrijke toepassing hiervoor is het op locatie onderzoeken van verdachte stoffen in bijvoorbeeld poederbrieven en explosieven. Daarnaast is een pilot project afgerond in samenwerking met TNO dat zich richt op de profiling van chemische strijdmiddelen, zoals mosterdgas. Tenslotte is geïnvesteerd in verhoging van efficiency en effectiviteit van het DNA-onderzoek van contactsporen.

6. Weerbaarheid en binding

In 2005 is het fundament gelegd voor de uitvoering van activiteiten van de LOM-organisaties voor versterking van weerbaarheid en binding. Er ligt een concreet plan van aanpak, gedragen door alle LOM-organisaties en er is een organisatiestructuur opgezet ter uitvoering van de plannen.

In het kader van het beleid ter preventie van radicalisering is in 2005 een tweetal programma’s van start gegaan die lopen tot en met 2007. Het eerste behelst het programma «Niet naast elkaar, maar met elkaar» van de LOM-organisaties. Het tweede is het programma «Democratische Rechtsstaat-Weerbare Samenleving», dat door FORUM wordt uitgevoerd. Voor dit laatste programma is voor 2005 € 1 miljoen aan subsidie toegekend. Inmiddels zijn 16 projecten van start gegaan op het terrein van versterking van kennis, expertise en sociale binding. Daarnaast is op diverse manieren op maat gesneden bijstand geleverd aan scholen, gemeenten en provincies.

7. Raad voor de rechtspraak

De aanvullende middelen waren noodzakelijk om de verwachte toename van kosten voor megazaken bij de gerechten te compenseren. De gerealiseerde kosten zijn zelfs nog iets hoger uitgevallen dan het beschikbare budget dat de Raad, inclusief deze aanvullende middelen, daarvoor beschikbaar had. In het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak zal hier nader op worden ingegaan.

8. Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft de extra middelen voor de bestrijding van terrorisme geïnvesteeerd in de versterking van het Landelijk en het Funtioneel Parket, waar officieren van justitie en parketsecretarissen zijn aangesteld.

Het Landelijk Parket voert het gezag over de Nationale Recherche en geeft leiding aan opsporingsonderzoeken. In deze onderzoeken wordt meestal gebruik gemaakt van bijzondere opsporingsmethoden als observatie en aftappen, waarvoor (extra) gerechtskosten zijn gemaakt. Deze onderzoeken hebben geleid tot extra, veelal complexe rechtbankzaken. Het Functioneel Parket heeft geïnvesteerd in versterking van het houden van toezicht op rechtspersonen.

HOOFDSTUK 5 – BELEIDSARTIKELEN

11 Nederlandse rechtsorde

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenNederlandse rechtsorde: 0,2%

kst-30550-VI-1-3.gif

Beleidsdoelstelling 11

Een goed functionerende rechtsorde, waarbinnen samenleving en burger tot hun recht komen.

Uitvoering van de beleidsdoelstelling veronderstelt het ontwerpen van nieuwe regelgeving en de aanpassing van bestaande aan de actuele behoeften in de samenleving. Beleidsmaatregelen gericht op de meest uiteenlopende vraagstukken, zoals de dreiging van terrorisme, het juridisch kader voor ondernemingen, de organisatie van de politie, de inburgering in binnen- en buitenland, en de implementatie van Europees recht, behoeven een basis in wetgeving. Op genoemde en vele andere terreinen is dan ook wetgeving voorbereid en tot stand gebracht.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen12 73710 14312 2209 8522 368
      
Apparaat-uitgaven13 31412 40912 3159 8522 463
      
11.1 (Nationale) wetgeving5 3065 4505 6585 428230
11.1.1 Directie Wetgeving5 3065 4505 6585 428230
      
11.2 Wetgevingskwaliteitsbeleid8 0086 9596 6574 4242 233
11.2.1 Directie Wetgeving8 0086 9596 6574 4242 233
      
Ontvangsten34996921021

11.1

Operationele doelstelling 11.1

Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen, het tot stand brengen van regelgeving ter realisering van de beleidsdoelen van Justitie, de adequate implementatie van internationale regelgeving in de Nederlandse rechtsorde.

11.1.1

11.1.1 Directie wetgeving

Strafrecht

Op het terrein van strafrecht zijn in 2005 de volgende resultaten geboekt:

– de Tweede Kamer heeft het op de doeltreffende bestrijding van terrorisme gerichte wetsvoorstel «afgeschermde getuigen» aangenomen. Eind 2005 is de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel aan de Eerste Kamer gezonden;

– het wetsvoorstel «verruiming opsporing en vervolging terroristische misdrijven» was eind 2005 gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer;

– de op efficiency gerichte nieuwe wet met betrekking tot de herziening van de betekeningsvoorschriften en het daarbij behorende uitvoeringsbesluit zijn op 1 november 2005 in werking getreden;

– het wetsvoorstel «stroomlijning strafprocedure hoger beroep en verzet» is ingediend. Eind 2005 heeft de Tweede Kamer een verslag hierover uitgebracht;

– de Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel «OM-afdoening» aangenomen. Eind 2005 heeft de Eerste Kamer een voorlopig verslag uitgebracht over dit wetsvoorstel;

– het wetsvoorstel «positie slachtoffer in het strafproces» is ingediend. Eind 2005 was dit wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer;

– de Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel «Computercriminaliteit II» aangenomen;

– de Wet «bevoegdheden vorderen gegevens» is door de Staten-Generaal aangenomen en is in werking getreden op 1 januari 2006.

Modernisering wetboeken

Per 1 januari 2006 is de nieuwe regeling voor de verzekeringsovereenkomst, een nieuw titel in boek 7 Burgerlijk Wetboek (BW), in werking getreden. Een nieuwe regeling voor de personenvennootschap (ter vervanging van de vennootschap onder firma en de maatschap) is door de Tweede Kamer aangenomen.

Lastenverlichting

De wetten die het mogelijk maken de internationale voorschriften voor de jaarrekening toe te passen (IAS) zijn van kracht geworden. (zie tevens de toelichting bij operationele doelstelling 11.2).

Verbetering van de slagkracht van het bestuur

Met betrekking tot de verbetering van de slagkracht van het bestuur en de vereenvoudiging van procedures wordt gewezen op de voortgang van de werkzaamheden. Genoemd worden het voorbereiden van de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel vierde tranche Awb, de voorbereidingen op het wetsvoorstel «bestuursprocesrecht» en het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel «beroep bij niet-tijdig beslissen» (het nader rapport is in januari 2006 bij de Tweede Kamer ingediend). Eind 2005 was, na het indienen van de nota’s naar aanleiding van het verslag, het wachten op de plenaire behandeling van de wetsvoorstellen bestuurlijke boete (kleine ergernissen respectievelijk verkeersovertredingen). Voorts wordt gewezen op de inwerkingtreding per 1 juli 2005 van de aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb.

Overzicht wetsvoorstellen

De volgende wetsvoorstellen/onderwerpen zijn in de begroting 2005 expliciet genoemd. In onderstaand overzicht is de voortgang van deze belangrijkste onderwerpen en wetgevingsinitiatieven weergegeven.

De stadia die een wetsvoorstel doorloopt van beleidsvoornemen tot geïmplementeerde wet is hieronder in schema op hoofdlijnen weergegeven:

FASE 1Departementale voorbereiding – behandeling in de MinisterraadFASE 2Raad van StateFASE 3Behandeling Tweede KamerFASE 4Behandeling Eerste KamerFASE 5Publicatie in het StaatsbladFASE 6Inwerkingtreding

Het tijdsbeslag om van één stadium naar een volgend stadium te gaan is nooit gelijk. Daarom is indicatief aangegeven in welke fase een wetsvoorstel zich bevindt en wanneer het over gaat naar een volgende fase. Eventuele oorzaak van een vertraging of een speciale vermelding is daarbij weergegeven als opmerking.

Wetsvoorstel/onderwerpKamerstukGevorderd t/mVerwachte doorgang naar volgende fase d.d.Beoogde inwerkingtredingOpmerking
Wetgeving ter bestrijding van het terrorisme     
Wetsvoorstel inzake afgeschermde getuigen29 743Fase 41-3-20061-4-2006 
Wetsvoorstel coördinatie terrorismebestrij- ding Fase 21-3-20061-12-2006 
Wetsvoorstel verruiming strafbaarstellingen en verruiming strafvorderlijke bevoegdheden30 164Fase 31-2-20061-6-2006 
      
Bevordering van de efficiency in de strafprocedure en in het sanctierecht     
Strafprocesrecht     
Wetsvoorstel herziening betekeningsvoorschriften29 805Fase 6n.v.t.n.v.t. Inwerkingtreding 1-11-2005
Wetsvoorstel stroomlijning van de strafprocedure in hoger beroep en verzet28 863Fase 31-3-20061-10-2006 
Wetsvoorstel invoering videoconferentie in het strafrecht29 828Fase 51-4-20061-4-2006 
Wetsvoorstel elektronische aangifte29 438Fase 51-6-20061-4-2006 
Wetsvoorstel OM-afdoening29 849Fase 41-4-20061-2-2007 
Wetsvoorstel aanpassingen voorlopige hechtenis29 253Fase 6n.v.t.n.v.t. Inwerkingtreding 1-1-2005
Wetsvoorstel vereenvoudigde bewijsmotivering bekennende verdachten29 255Fase 6n.v.t.n.v.t.Inwerkingtreding 1-1-2005
Wetsvoorstel horen van getuigen en aanverwante onderwerpen29 254Fase 6n.v.t.n.v.t.Inwerkingtreding 1-1-2005
Wetsvoorstel doorzoeking buiten gerechtelijk vooronderzoek29 252Fase 6n.v.t.n.v.t.Inwerkingtreding 1-1-2005
      
Materieel strafrecht     
Wetsvoorstel tot wijziging van het jeugdstrafrecht in verband met de invoering van een opvoedingsmaatregel30 332Fase 31-4-20061-1-2007 
Wetsvoorstel tot verhoging van strafmaxima voor bepaalde delicten, alsmede indexering van de geldboetecategorieën en verruiming van de strafmaxima bij recidive28 484Fase 6n.v.t.1-2-2006Inwerkingtreding 1-2-2006
Wetsvoorstel strafbaarstelling discriminatie wegens een handicap28 221Fase 6n.v.t.n.v.t. Inwerkingtreding 1-1-2006
      
Penitentiair en sanctierecht     
Wetsvoorstel doorplaatsen in eerste aanleg veroordeelden29 519Fase 6n.v.t.n.v.t.Inwerkingtreding 1-1-2006
Wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling Fase 21-3-20061-1-2008 
Wetsvoorstel elektronische detentie Fase 11-7-20061-1-2008 
Wetsvoorstel Beginselenwet tbs i.v.m. particuliere inrichtingen Fase 11-9-20061-1-2008 
      
Strafprocesrecht     
Wetsvoorstel positie van het slachtoffer in het strafproces30 143Fase 31-3-20061-1-2007 
Wetsvoorstel verplichte aids-test Fase 21-7-20061-1-2008 
Wetsvoorstel bevoegdheden vorderen gegevens29 441Fase 6n.v.t.n.v.t.Inwerkingtreding 1-1-2006
Wetsvoorstel computercriminaliteit II26 671Fase 41-4-20061-7-2006 
Nota van wijziging bij wetsvoorstel computercriminaliteit II Uitvoering van het Verdrag van de Raad van Europa inzake Crime in cyberspace26 671Fase 41-4-20061-7-2006 
      
Bijdragen aan de internationale rechtsorde en uitvoering van internationale verplichtingen     
Uitvoering van het Kaderbesluit inzake beslissingen tot bevriezing van vermogensbestanddelen of bewijsstukken29 845Fase 6n.v.t.n.v.t.Inwerkingtreding 2-8-2005
Uitvoering van het Kaderbesluit inzake de confiscatie van opbrengsten van een misdrijf Fase 11-6-20061-3-2007 
Uitvoering van het Kaderbesluit inzake milieu en strafrecht30 037Fase 3pmpm 
      
Staats- en bestuursrecht     
Bestuursrecht     
Wetsvoorstel beroep bij niet-tijdig beslissen Fase 21-2-20061-7-2006 
Wetsvoorstel vierde tranche Awb (bestuurlijke boeten, geldschulden en attributie)29 702Fase 31-4-20061-1-2007 
Aanpassingswet vierde tranche Awb Fase 11-10-20061-1-2008 
Wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht Fase 11-4-20061-1-2007 
Wetsvoorstel samenhangende besluiten Fase 11-6-20061-4-2007 
      
Immigratie en Integratie     
Wet inburgering buitenland29 700Fase 41-3-20061-3-2006 
Wet inburgering Nederland30 308Fase 31-4-20061-7-2006 
Wetsvoorstel tot wijziging Wet inburgering nieuwkomers en Wet educatie beroepsonderwijs29 646Fase 31-4-20061-7-2006 
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn minimumnormen definitie vluchteling Fase 11-7-200610-10-2006 
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn minimumnormen asielprocedure Fase 11-1-20071-12-2007 
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn vrij verkeer Fase 21-3-200630-4-2006 
Wetsvoorstel tot implementatie richtlijn wetenschappers Fase 11-1-20071-1-2008 
      
Rechtspleging en toegang rechtsbestel     
Wetsvoorstel rechtseenheidkamer (Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, Centrale Raad van Beroep en College van beroep voor het bedrijfsleven) Fase 11-4-20061-1-2007 
Wetsvoorstel herverkaveling bestuursrechtspraak Fase 11-4-20061-7-2008 
Wetsvoorstel veiligheidsonderzoeken Fase 11-12-20061-1-2008 
Wetsvoorstel extern klachtrecht R.O. Fase 21-4-20061-7-2006 
Wetsvoorstel gerechtstolken en vertalers29 936Fase 31-5-20061-7-2006 
Wetsvoorstel stelselherziening Wet op de rechtsbijstand Fase 21-10-20061-12-2006 
      
Veiligheid     
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de versterking van de bevoegdheden op rijksniveau29 704Fase 31-3-20061-7-2006 
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot samenwer- kingsvoorzieningen Fase 5n.n.b.n.n.b.Stb 2005, 242
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot bewaken en beveiligen30 041Fase 41-6-20061-7-2006 
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot de rijksrecherche Fase 11-4-20061-7-2007 
Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met een nadere taakaanduiding van de KMar en het eventuele verlenen van bijstand aan de KMar Fase 21-5-20061-1-2007 
      
Overige onderwerpen     
Wetsvoorstel algehele herziening Onteigeningswet Fase 11-10-20061-1-2008 
Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met internet30 362Fase 31-9-20061-12-2006 
Wetsvoorstel algehele herziening van de Wet op de kansspelen en algehele herziening van het kansspelbesluit Fase 11-12-20061-7-2007 
      
Privaatrecht     
Burgerlijk procesrecht     
Indiening wetsvoorstel afschaffing procuraatFase 7Raad van State1-2-20061-7-2007 
Indiening wetsvoorstel uitbreiding bevoegdheden deurwaarder tot elektronisch derdenbeslag Fase 7Raad van State1-6-20061-1-2007 
      
Aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht     
Inwerkingtreding nieuwe regeling verzekeringsovereenkomst (titel 7.17 BW)19 529Fase 6  Inwerkingtreding 1-1-2006
Inwerkingtreding wetsvoorstel affectieschade28 781Fase 41-7-20061-7-2006 
Inwerkingtreding wetsvoorstel collectieve afwikkeling grote schades29 414Fase 6  Inwerkingtreding 27-7-2005
Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol 2002 bij Verdrag (aansprakelijkheid passagiers en bagage bij vervoer over zee) Fase 1  Afhankelijk van EU-besluitvorming
Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol 1996 bij LLMC-verdrag (globale limitering van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen) Fase 1  Afhankelijk van EU-besluitvorming
Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocollen van 2004 bij Verdrag van Parijs en Aanvullend Verdrag van Brussel (aansprakelijkheid nucleaire schade) Fase 1  Afhankelijk van EU-besluitvorming
Inwerkingtreding wetsvoorstel luchtvervoer/goedkeuring Verdrag van Montreal28 946Fase 6  Inwerkingtreding 1-6-2005
Indiening wetsvoorstel uitvoering CIM 199929 943Fase 31-6-20061-1-2007 
      
Vennootschapsrecht     
Inwerkingtreding wetsvoorstel personenvennootschap (titel 7.13 BW)28 746Fase 41-1-20071-1-2007 
Parlementaire behandeling wetsvoorstel uitvoering verordening Europese Vennootschap29 309Fase 6  Inwerkingtreding 1-4-2005
Indiening wetsvoorstel uitvoering verordening Europese Coöperatieve vennootschap29 309Fase 31-6-200618-8-2006 
Inwerkingtreding wetsvoorstel modernisering jaarrekeningrecht (uitvoering EU-richtlijnen en verordening)29 737Fase 6  Inwerkingtreding 27-7-2005
Inwerkingtreding wetsvoorstel toezicht op jaarrekeningen28 799Fase 31-6-20061-1-2007 
Parlementaire behandeling wetsvoorstel vereenvoudiging bv-rechtFase 1Raad van State1-6-20061-1-208 
Indiening wetsvoorstel uitvoering richtlijn openbare biedingen30 419Fase 31-4-200620-5-2006 
Inwerkingtreding wetsvoorstel goedkeuring NGO-verdrag28 764Fase 31-5-20061-1-2007 
Parlementaire behandeling wetsvoorstel moderne communicatiemiddelen in de algemene vergadering30 019Fase 3 1-5-20061-7-2006  
      
Faillissementsrecht     
Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing WSNP29 942Fase 31-6-20061-1-2007 
Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing faillissementsrecht in verband met de effectiviteit van de surseance27 244Fase 6  Inwerkingtreding 15-1-2005
      
Wetgeving over de positie van natuurlijke personen     
Parlementaire behandeling wetsvoorstel aanpassing huwelijksgoederenrecht28 867Fase 31-7-20061-1-2007 
Inwerkingtreding wetsvoorstel herziening stelsel kinderalimentatie29 480Fase 31-7-20061-1-2007 
Indiening wijziging competentieverdeling personen familierecht Fase 21-2-20061-1-2007 
Indiening wetsvoorstel geweldsverbod in de opvoeding30 316Fase 31-7-20061-1-2007 
Indiening wetsvoorstel uithuisplaatsing pleger huiselijk geweld Fase 11-3-20061-1-2007 
Inwerkingtreding wijziging verzoek gezamenlijk gezag29 353Fase 31-3-20061-6-2006 
Indiening wetsvoorstel nieuw scheidingsproces- recht30 145Fase 3   
Indiening wijziging Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met dubbele nationaliteit30 166Fase 31-3-20061-7-2006 
      
Implementatie EU-maatregelen     
Uitvoering verordening Europese Executoriale Titel (1 januari 2006)30 069Fase 6  Inwerkingtreding 21-10-2005
Uitvoering verordening Europese Vennootschap (8 oktober 2004 )29 309Fase 6  Inwerkingtreding 1-4-2005
Uitvoering verordening Europese Coöperatie (18 augustus 2006)29 309Fase 31-6-200618-8-2006 
Uitvoering moderniseringsrichtlijn jaarrekeningrecht (1 januari 2005), richtlijn en verordening toepassing IAS 3929 737Fase 6  Inwerkingtreding 27-7-2005
Uitvoering richtlijn openbare biedingen (20 mei 2006)30 419Fase 31-4-200620-5-2006 
Uitvoering richtlijn volgrecht (1 januari 2006)29 912Fase 41-4-20061-4-2006 
Uitvoering richtlijn handhaving i.e.-rechten (1 juli 2006) Fase 31-6-20061-7-2006 
Uitvoering verordening Brussel II bis en Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (1 maart 2005)29 980/29 981Fase 41-4-2006  
Uitvoering 5e WAM-richtlijn (nog te bepalen) Fase 11-6-200611-7-2006 

11.2

Operationele doelstelling 11.2

Het bevorderen van de bruikbaarheid van wet en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving, alsmede van een beheerste ontwikkeling van wet- en regelgeving.

11.2.1

11.2.1 Directie Wetgeving

Bruikbare rechtsorde

In 2005 zijn zeven projecten tot doorlichting van bestaande wetgevingscomplexen afgerond en heeft de Minister van Justitie de rapporten aangeboden aan de ministeries. In een aantal gevallen moet daar nog een kabinetsstandpunt op worden geformuleerd. Het initiatief daartoe ligt bij de departementen. In een aantal gevallen is al uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de rapporten.

Lastenverlichting

In 2005 is voortgegaan met de uitvoering van maatregelen voor reductie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. De aangekondigde afschaffing van het mededelingsvereiste bij cessie van vorderingen kon al eerder dan gepland worden gerealiseerd, namelijk per 1 september 2004. De vereenvoudigingen in de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet rechtsbijstand (Vivalt) liepen enige vertraging op. Deze schuiven door naar 2006 en 2007. Intensieve aandacht is uitgegaan naar het Nederlandse Taxonomie Project (invoering van de gegevensstandaard XBRL ten behoeve van onder meer het opstellen van jaarrekeningen), aangezien dit de meest omvangrijke reductiemaatregel op Justitieterrein betreft. Dit project loopt op schema en de beoogde reductie kan volgens planning in 2007 worden gerealiseerd.

Voor administratieve lasten voor de burger werd een nulmeting uitgevoerd en werden reductiemaatregelen geformuleerd, onder neer op het terrein van overdracht onroerende zaken (tarieven notariaat), vreemdelingenwetgeving (stroomlijning uitvoering) en familierecht (samenvoeging diverse registers). De voorstellen tellen op tot circa 20% lastenverlichting in uren en kosten.

Toetsing van wetgeving

In 2005 werden 478 toetsingsdossiers behandeld, waarvan 11 nota’s van wijziging. Bij de toetsing werd aandacht besteed aan de geijkte kwaliteitseisen voor wetgeving. In de meeste gevallen is op ambtelijk niveau overeenstemming bereikt over dossiers. Verschillende keren leidde echter ook interventie van de Minister van Justitie in de Ministerraad nog tot aanpassingen.

Overige activiteiten op het terrein van kwaliteit van wetgeving

Het Kenniscentrum Wetgeving (KCW) organiseerde in 2005 een succesvolle tweede Dag van de Wetgeving. Voorts is de site van het KCW verder uitgebouwd. Deze werd circa 29 000 keer bezocht. De andere activiteiten, zoals het organiseren van kenniskringen en van fora via de site en het doen van onderzoek ten behoeve van kennisontwikkeling, werden voortgezet.

De Academie voor Wetgeving heeft zijn activiteiten volgens het voorgenomen programma voortgezet. In de zomer van 2005 is een nieuw cohort van 13 aankomende wetgevingsjuristen toegelaten. Van het opleidingsaanbod voor zittende juristen maakten 409 wetgevingsjuristen gebruik.

Ook de activiteiten in het kader van de interdepartementale commissies (IWB, ICCW en ICER) zijn volgens planning uitgevoerd. Het betrof hier onder meer het bijdragen aan aanpassing van de Aanwijzingen voor de regelgeving (IWB), advisering over verbetering van de structuur voor effectbeoordeling van voorgenomen regelgeving (ICCW) en het uitbrengen van advies over het burgerschap van de Europese Unie en van een checklist Mededinging (ICER).

Bruikbare rechtsorde: doorlichting van wetgevingscomplexenOp te leveren rapport/stand van zakenOpmerkingen
Zorgplichten milieubeheerHet rapport is op 8 juli 2005 aangeboden aan de Minister van VROM.VROM zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen.
DierenwelzijnHet rapport is op 17 juni 2005 door de Minister van LNV aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 279, nr. 25).LNV zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen.
Toezicht scheepvaartHet rapport is op 16 juni 2005 aangeboden aan de Minister van V&W.V&W zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen.
Wetgeving gevaarlijke stoffenHet rapport is op 5 september 2005 aangeboden aan de Staatssecretaris van VROM. VROM zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen.
VleesregelgevingHet rapport is op 22 juni 2005 door de Minister van LNV aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 279, nr. 26).Implementatie vindt plaats door intrekking van de Vleeskeuringswet.
Wet hoger onderwijsHet rapport is op 2 mei 2005 door de Minister van OC&W aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 853, nr. 16).Implementatie vindt plaats in de nieuwe Wet op het Hoger onderwijs en onderzoek.
MOT/WIDHet rapport is in juni 2005 aangeboden aan de Minister van Financiën.Financiën zal in het eerste kwartaal van 2006 een kabinetsstandpunt voorstellen.
Kenniscentrum Wetgeving (KCW)Op te leveren productenOpmerkingen
Het uitvoeren van projecten en de ontwikkeling van instrumentenDe projecten competentieprofielen, klantonderzoek, jaarboek 2006, normalisatie en certificatie I, herijking, ontwikkeling instrument samenloop werden afgerond.Het project Ontwikkeling instrument Overgangsrecht loopt door in 2006.
De instandhouding van de KCW-website en het voeren van een actief communicatiebeleid gericht op kennisuitwisseling en samenwerkingDe eind 2004 nieuw opgeleverde site werd in gebruik genomen en inhoudelijk verrijkt.De site wordt duizenden malen per jaar bezocht.
Het organiseren van bijeenkomstenDe Dag van de Wetgeving vond plaats. 
Het bevorderen van meer actieve uitwisseling van kennis onder wetgevingsjuristenOp de site werden dossiers aangelegd en een Forum benut voor actieve kennisuitwisseling. Enkele kenniskringen vonden plaats, bijvoorbeeld over overgangsrecht. 
Het bevorderen van onderzoek op het terrein van wetgeving en het betrekken van de wetgevingsjuristen daarbijOnderzoek naar kosten en tijdsduur van voorbereiding van wetgeving en onderzoek naar digitale ondersteuning van wetgeving gingen van start. 

In 2005 tot stand gekomen wetgeving op het terrein van Justitie en Vreemdelingenzaken en Integratie

Wetsvoorstel (/Citeertitel)StaatsbladKamerstukPublicatie-datumDatum inwerkingtreding
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken 2003Stb. 2005, 411-1-20051-3-2005
Wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de toepasselijkheid van de Wet SUWI en de Wet verbetering poortwachterStb. 2005, 511-1-200512-1-2005 en terugwerkend
Besluit wijziging van de Awb c.a. in verband met de indexering griffierechten bestuursrechtelijke en civielrechtelijke wettenStb. 2005, 1613-1-20051-2-2005
Wijziging Besluit DNA-onderzoek in strafzakenStb. 2005, 1718-1-20 051-2-2005
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de implementatie tijdelijke beschermingStb. 2005, 2525-1-200515-2-2005
Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijsStb. 2005, 3228 92527-1-20051-3-2005; 2-3-2005 en terugwerkend
Besluit beroepsvereisten advocatuurStb. 2005, 488-2-20051-3-2005
Besluit financiering rechtspraak 2005Stb. 2005, 5510-2-200511-2-2005 en terugwerkend
Wijziging art. 7:629 en 7:670 BW, art. 214 Overgangswet nieuw BW en van een aantal artikelen in enkele sociale zekerheidswettenStb. 2005, 6527 82615-2-2005Deels 27-4-2005; deels 1-9-2005
Wet extern klachtrechtStb. 2005, 7128 74722-2-2005Deels 15-3-3005; Deels 1-1-2006
Wijziging titel 5.9 BW (Appartementsrechten)Stb. 2005, 8928 6141-3-20051-5-2005
Implementatie richtlijn rechtsbijstandStb. 2005, 9029 7121-3-20052-3-2005
Wijziging van de Wet BOPZ in verband met het verbeteren van enkele onvolkomenheden in de regels over de voorwaardelijke machtiging en de observatiemachtigingStb. 2005, 9529 3633-3-2005 
Koninklijk besluit tot overdracht van de zorg voor de Wet op de kansspelenStb. 2005, 973-3-20054-3-2005
Herzieningswet Kadasterwet IStb. 2005, 10728 4438-3-20051-9-2005
Besluit houdende invoering van het geweldsmiddel pepperspray voor buitengewoon opsporingsambtenarenStb. 2005, 1108-3-20059-3-2005
Strafbaarstelling discriminatie wegens een handicapStb. 2005, 11128 22117-3-20051-1-2006
Wijziging van de leegstandwet (verlenging duur vergunning verhuur woonruimte in leegstaande woningen en gebouwen)Stb. 2005, 13528 98722-3-200515-4-2005
Besluit beheer ingeslotenen KLPDStb. 2005, 14022-3-200523-3-2005
Uitvoeringswet verordening Europese VennootschapStb. 2005, 15029 30924-3-20051-4-2005
Aanwijzing van de Raad van rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch als het bestuursorgaan als bedoeld in art. 294, 1e lid, van de FaillissementswetStb. 2005, 16229-3-200530-3-2005
Wijziging Besluit van 13-3-2000, Stb. 121 tot aanwijzing van situaties, bedoeld in art. 464 Boek 7 BW, waarvoor dit artikel later dan met ingang van 1-5-2000 in werking zal tredenStb. 2005, 1745-4-20051-5-2005
Wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzakenStb. 2005, 17529 8055-4-2005Deels 15-6-2005; Deels 1-11-2005
Wijziging Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (oplossen van enige knelpunten)Stb. 2005, 17629 7485-4-20051-5-2005
Wijzigingen n.a.v. evaluaties Penitentiaire beginselenwet, Beginselenwet tbs en jeugdstrafrechtStb. 2005, 19429 41321-4-20051-7-2005
Wijziging Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren (onder andere regelen van de werkgeversbijdrage kinderopvang)Stb. 2005, 20726-4-200527-4-2005 en terugwerkend
Wijziging Wet toezicht kredietwezen 1992 en Faillissementswet betreffende sanering en liquidatie kredietinstellingenStb. 2005, 20829 86028-4-200515-5-2005
Wijziging Wet op de formeel buitenlandse vennootschappenStb. 2005, 23029 52410-5-20051-6-2005
Wijziging Wet op de rechtsbijstand en het Wetboek van Strafvordering (regeling van de vergoeding aan de verdachte in geval van toepassing van art. 591a Wetboek van Strafvordering)Stb. 2005, 23429 75610-5-20051-8-2005
Vaststelling van tijdelijke rechtspositionele voorzieningen van sociaal flankerend beleid voor rechterlijke ambtenaren bij reorganisatiesStb. 2005, 23817-5-20051-7-2005
Wijziging Politiewet 1993 in verband met samenwerkingsvoorzieningen op initiatief van politiekorpsen en voor informatie- en communicatievoorzieningenStb. 2005, 24229 70319-5-2005 
Vaststelling en invoering van titel 16 (Exploitatie) van Boek 8 Burgerlijk WetboekStb. 2005, 25028 94624-5-20051-6-2005
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het niet afleggen van een getuigenverklaring na een daartoe strekkende toezeggingStb. 2005, 25528 01724-5-2005 
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot verklaringen van getuigen die in ruil voor een toezegging van het OM zijn afgelegd (toezeggingen aan getuigen in strafzaken)Stb. 2005, 25426 29424-5-2005 
Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheidStb. 2005, 26431-5-20051-6-2005 en terugwerkend
Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het totstandbrengen van een recht op langdurend zorgverlofStb. 2005, 27428 46731-5-20051-6-2005
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanlegStb. 2005, 28029 5197-6-20051-1-2006
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met verlaging van de wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurdersStb. 2005, 28329 8449-6-20051-1-2006
Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure AwbStb. 2005, 28229 42114-6-20051-7-2005
Goedkeuring van het te Londen tot stand gekomen Protocol bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992Stb. 2005, 28529 70514-6-200515-6-2005
Uitvoering van het te Londen tot stand gekomen Protocol van het Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door olieverontreiniging door olie, 1992 en aanpassing van de Wet aansprakelijkheid olietankschepenStb. 2005, 28629 70614-6-2005 
Wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen in verband met enkele gemeentelijke herindelingen in de arrondissementen Zutphen, Arnhem en Zwolle-LelystadStb. 2005, 29014-6-200515-6-2005
Besluit beleidsinformatie jeugdzorgStb. 2005, 29114-6-20053-8-2005
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196)Stb. 2005, 31029 84523-6-20051-8-2005
Aanpassingsbesluit uniforme openbare voorbereidingsprocedure AwbStb. 2005, 32028-6-20051-7-2005
Besluit actuele waardeStb. 2005, 32128-6-200527-7-2005
Wet collectieve afwikkeling massaschadeStb. 2005, 34029 4145-7-200527-7-2005
Wet tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering ter implementatie van meerdere richtlijnen (Wet marktmisbruik)Stb. 2005, 34629 82712-7-20051-10-2005
Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning in strafzakenStb. 2005, 35312-7-20051-8-2005
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Burgerlijk Wetboek teneinde het verhaal van schade die wordt veroorzaakt als gevolg van een ongeval met of een gebrek aan een motorrijtuig te vergemakkelijkenStb. 2005, 35729 95514-7-20051-10-2005
Wijziging van de bijlage bij het OpiumwetbesluitStb. 2005, 36526-7-20051-10-2005
Wet uitvoering IAS-verordening, IAS- richtlijn en moderniseringsrichtlijnStb. 2005, 37729 73726-7-200527-7-2005
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met het gebruik van de videoconferentie in het strafrechtStb. 2005, 38829 8282-8-2005 
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de regeling van bevoegdheden tot het vorderen van gegevens (bevoegdheden vorderen gegevens)Stb. 2005, 39029 4412-8-20051-1-2006
Wijziging Subsidiebesluit COA (IBO/COA)Stb. 2005, 3994-8-20055-8-2005 en terugwerkend
Wijziging Reglement verpleging ter beschikking gestelden in verband met wijziging van de verlofregelingStb. 2005, 4002-8-20053-8-2005
Wijziging vaststelling bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstellingStb. 2005, 40518-8-20051-9-2005
Wijziging Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers in verband met een nieuwe financieringssystematiek vanaf 1-1-2005Stb. 2005, 42530-8-200531-8-2005 en terugwerkend
Wijziging van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenarenStb. 2005, 42731-8-20051-1-2006
Wijziging van hoofdstuk 18 Wet milieubeheer (handhavingsstructuur)Stb. 2005, 42829 25831-8-2005 
Wijziging enige AMvB’s in verband met de inwerkingtreding van de Wet op de JeugdzorgStb. 2005, 43513-9-200514-9-2005 en terugwerkend
Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelenStb. 2005, 44013-9-20051-10-2005
Aanpassing van enige onderdelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met het nieuwe procesrechtStb. 2005, 45528 86320-9-200515-10-2005
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering (elektronische aangiften en processen-verbaal)Stb. 2005, 47029 43827-9-2005 
Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titelStb. 2005, 48530 06913-10-200521-10-2005
Besluit houdende nadere regels betreffende de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen in strafzakenStb. 2005, 49720-10-20051-11-2005
Besluit tot wijziging van het Transactiebesluit 1994Stb. 2005, 5001-11-20051-1-2006
Evaluatiewet AwgbStb. 2005, 51629 31127-10-20051-11-2005
Besluit tot wijziging van het Transactiebesluit milieudelictenStb. 2005, 5453-11-20051-1-2006
Wijziging van de bijlage van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriftenStb. 2005, 5558-11-20051-1-2006
Wijziging van het Besluit alcoholonderzoeken in verband met de toepassing van dit besluit op onderzoeken bij beginnende bestuurders als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994Stb. 2005, 56315-11-20051-1-2006
Besluit tot wijziging van de Penitentiaire maatregel in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanlegStb. 2005, 57022-11-20051-1-2006
Wet wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het vervallen van de verjaringstermijn voor de vervolging van moord en enkele andere misdrijven alsmede enige aanpassingen van de regeling van de verjaring en de stuiting van de verjaring en de regeling van de strafverjaringstermijn bij zeer ernstige delicten (Initiatiefwetsvoorstel-Dittrich/Van Haersma Buma inzake verjaringsregeling)Stb. 2005, 59528 49513-12-20051-1-2006
Aanwijzing van de Raad voor de rechtspraak als het orgaan waaraan de gegevens ten behoeve van het register als bedoeld in de Faillissementswet dienen te worden doorgegevenStb. 2005, 59929-11-20051-12-2005
Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en enige andere wetten in verband met de aanpassing van de in deze wet opgenomen klachtregelingStb. 2005, 61728 99913-12-2005 
Schorsingsbesluit van de besluiten van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer in verband met het cellencomplex SchipholStb. 2005, 6347-12-20057-12-2005
Goedkeuring van het te Vilnius tot stand gekomen Protocol nr. 13 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijhedenStb. 2005, 63829 67115-12-200516-12-2005
Goedkeuring van het op 3 mei 2002 te Vilnius tot stand gekomen Protocol nr. 13 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden (Trb. 2002, 119)Stb. 2005, 64029 67115-12-2005Deels 1-3-2006
Goedkeuring van het te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 14 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, betreffende wijziging van het controlesysteem van het VerdragStb. 2005, 64430 08920-12-200521-12-2005
Wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/80/EG betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijvenStb. 2005, 65530 15120-12-20051-1-2006
Wijziging van het Besluit schadefonds geweldsmisdrijventer implementatie van richtlijn betreffende schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijvenStb. 2005, 65620-12-20051-1-2006
Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk WetboekStb. 2005, 70019 52928-12-20051-1-2006
Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk WetboekStb. 2005, 70130 13728-12-20051-1-2006
Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiekStb. 2005, 72630 09129-12-20051-1-2006

12 Rechtspleging en rechtsbijstand

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenRechtspleging en rechtsbijstand: 22,3%

kst-30550-VI-1-4.gif

Beleidsdoelstelling 12

Een slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging, waaronder begrepen de buitengerechtelijke alternatieven van geschilbeslechting.

In 2005 zijn diverse maatregelen geformuleerd en geëffectueerd die gericht zijn op zorg voor een eigentijds stelsel van rechtspraak, dat aan de rechter alle nodige faciliteiten biedt om zijn door de grondwetgever opgedragen taak goed te kunnen uitvoeren. Hierbij kunnen genoemd worden maatregelen zoals betere benutting van de zittingscapaciteit en het wettelijk mogelijk maken van videoconferentie in het strafrecht en in vreemdelingenbewaringszaken. Daarnaast zijn door de Commissie Deetman, de evaluatiecommissie modernisering rechterlijke organisatie, nadere activiteiten ontplooid zoals opgenomen in haar programmering. In het jaar 2005 is bijvoorbeeld gestart met de uitvoering van het «breedteonderzoek» van de wetten «Organisatie en Bestuur Gerechten» en «Raad voor de rechtspraak» en is tevens een aanvang gemaakt met de uitvoering van een «ontwikkelingsgericht onderzoek verbetering informatievoorziening rechtspleging».

De oprichting van de 30 Juridische Loketten en de transitie van de bureaujuristen van de voormalige Bureaus Rechtshulp naar de advocatuur is in 2005 nagenoeg afgerond en succesvol verlopen. Ook is in deze periode de doorverwijsvoorziening naar mediation bij de loketten geïmplementeerd, waardoor rechtzoekenden bij elk loket kunnen worden doorverwezen naar een mediator. Sinds eind 2005 zijn ook de doorverwijsvoorzieningen bij 9 gerechten en 1 hof operationeel. De andere gerechten en hoven volgen in 2006 en begin 2007.

In 2005 zijn de afnemers, die voorheen gebruik maakten van de gesubsidieerde dienstverlening van het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (waaronder het COA, de Raden voor rechtbijstand, de Dienst Justitiële Inrichtingen en andere departementen), zelf verantwoordelijk geworden voor de inkoop van de bemiddeling van tolk- en vertaaldiensten. Per 1 januari 2006 is door middel van een Europese aanbesteding hiervoor een particuliere marktpartij gecontracteerd. Ook is in 2005 het wetsvoorstel Gerechtstolken en beëdigde vertalers aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel zijn regels gesteld inzake de beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van Justitie en politie.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen1 204 9191 216 6901 242 9061 206 16836 738
      
Programma-uitgaven1 083 6341 173 7631 245 6991 206 16839 531
      
12.1 Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging706 475769 793823 652806 78416 868
12.1.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten673 962734 557785 396761 35124 045
12.1.2 Hoge Raad19 26219 93921 79324 668– 2 875
12.1.3 Overige diensten13 25115 29716 46320 765– 4 302
      
12.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel377 159403 970422 047399 38422 663
12.2.1 Raden voor rechtsbijstand360 383377 296370 052375 354– 5 302
12.2.2 Overig16 77626 67451 99524 03027 965
      
Ontvangsten142 756169 030250 859176 36874 491
      
Waarvan Griffie-ontvangsten130 372155 718168 058152 27315 785

Financiële toelichting

Verplichtingen

Het verschil in de verplichtingenstanden wordt onder andere veroorzaakt door:

– het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden;

– het boeken van de verplichting voor de bijdrage 2006 aan de Raad voor de rechtspraak. Deze moet officieel voor aanvang van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft worden geboekt;

– per 1 januari 2006 is de subsidierelatie met het TVCN stopgezet, waardoor in 2005 geen verplichtingen ten behoeve van het uitvoeringsjaar 2006 dienden te worden opgenomen.

Naast bovengenoemde punten wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.

Uitgaven

Operationele doelstelling 12.1

Op operationele doelstelling 12.1 Raad voor de rechtspraak (Rvdr) hebben gedurende het jaar diverse budgetbijstellingen plaatsgevonden. Deze zijn bij 1e en 2e suppletore wet 2005 toegelicht en terug te voeren op hogere productieafspraken, bijdrage in de egalisatierekening en technische bijstellingen zoals loon- en prijsbijstelling.

Operationele doelstelling 12.2

Bij operationele doelstelling 12.2 vormen de budgettaire aanpassingen bij de 1e en 2e suppletore wet 2005 het voornaamste verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005. Het betreft onder andere:

– correctie voor de daling van het gebruik van tolk- en vertaaldiensten door rechtsbijstandverleners en de afname van het aantal asieltoevoegingen als gevolg van een dalende instroom van asielzoekers van € 12,1 miljoen;

– compensatie voor de kosten verbonden aan de toename van het aantal inkomensafhankelijke toevoegingen van € 5,1 miljoen;

– compensatie voor de kosten verbonden aan de toename van het aantal ambtshalve straftoevoegingen en het aantal inverzekeringstellingen van € 7,0 miljoen;

– bijstelling arbeidsvoorwaarden 2005 van € 4,6 miljoen;

– herschikking van het tolkenbudget van € 15,2 miljoen in verband met een vertraging in de aanbesteding van tolken- en vertaaldiensten (1 januari 2006 in plaats van 1 juli 2005);

– compensatie voor de stijging van het aantal Wsnp-zaken van € 3,9 miljoen.

Ontvangsten

In totaal is bijna € 16 miljoen meer ontvangen aan griffierechten dan in de begroting was geraamd. Gedurende het jaar is de raming met € 15,2 miljoen verhoogd tot ruim € 167 miljoen. Een deel van deze bijstelling (€ 5,2 miljoen) is gebruikt ten behoeve van een storting in de egalisatierekening van de Raad voor de rechtspraak. Ten opzichte van dit recente kader is sprake van een meevaller van € 1 miljoen. Belangrijkste oorzaak van de meevallende griffierechtenontvangsten is de fors hogere instroom en productie van de Rvdr, waardoor tevens meer griffierechtenontvangsten konden worden gerealiseerd.

De gerealiseerde overige ontvangsten bestaan uit twee delen, te weten een incidentele ontvangst als gevolg van de overgang van de rechtspraak naar het batenlastenstelsel in 2005 (ruim € 61 miljoen) en daarnaast ontvangsten in het kader van verbeurd verklaarde goederen en gelden (€ 14,9 miljoen). Bij najaarsnota is de raming van verbeurd verklaarde goederen en gelden reeds met € 3 miljoen verhoogd, maar daarbij was nog geen rekening gehouden met een incidentele ontvangst van € 7 miljoen aan het eind van het jaar.

12.1

Operationele doelstelling 12.1

Het scheppen van voorwaarden voor en het instandhouden van een stelsel voor slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging.

Afronding moderniseringsoperatie van het programma Rechtspraak 21ste eeuw

Evaluatieprogramma modernisering rechterlijke organisatie

Na de formele instelling van de evaluatiecommissie «modernisering rechterlijke organisatie» (Commissie Deetman) in 2004, is de uitvoering van dit programma in 2005 goed op gang gekomen. Zo is door het consortium KPMG/Universiteit Utrecht een «breedteonderzoek» uitgevoerd naar de wetten Organisatie en Bestuur Gerechten en Raad voor de rechtspraak. Daarnaast is door het WODC een aanvang gemaakt met de uitvoering van een «ontwikkelingsgericht onderzoek verbetering informatievoorziening rechtspleging», bedoeld om uiteindelijk periodiek een overzicht te verkrijgen (kwantitatief en kwalitatief) van de werking en inrichting van het stelsel van de rechtspleging in de brede zin van het woord (rechtspraak, alternatieve vormen van geschilbeslechting en juridische beroepsbeoefenaren). De Commissie heeft een groot aantal organisaties bezocht en bevraagd over de ervaringen met en relevante ontwikkelingen bij de rechtspraak. Mede op basis van deze gesprekken vormt de Commissie zich een beeld van de wijze waarop de rechtspraak thans functioneert. Meer informatie over de activiteiten van de Commissie en actuele ontwikkelingen is beschikbaar op www.evaluatieRO.nl. Deze site is sinds medio 2005 in gebruik.

Nieuwe financieringssystematiek

Per 1 januari 2005 is het vernieuwde Besluit financiering Rechtspraak 2005 in werking getreden. In dit besluit wordt de nieuwe financieringssystematiek voor de rechtspraak geregeld. Met deze financieringssystematiek wordt beoogd de financiering te vereenvoudigen, transparant te maken en prikkels voor slagvaardigheid en doelmatigheid in te bouwen.

Slagvaardiger maken van de rechtspraak

Betere benutting zittingscapaciteit

In 2004 is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om knelpunten in de zittingscapaciteit op te lossen door andere gerechten als nevenzittingsplaats aan te wijzen voor onder meer megastrafzaken. Over de inzet van dit instrument in het jaar 2005 wordt verwezen naar het jaarverslag Rechtspraak 2005.

Stroomlijning procedures

In het kader van de stroomlijning van processen is op 1 januari 2005 een viertal wetten in werking getreden in lijn met de voorstellen van het onderzoeksproject Strafvordering 2001 en door de Raad voor de rechtspraak gedane verbetervoorstellen. Het gaat om wetgeving gericht op het wegnemen van belemmeringen inzake regiezittingen, het terugdringen van het aantal raadkamerzittingen, het mogelijk maken van een verkorte bewijsvoering bij bekennende verdachten, en het toekennen van beslissingsbevoegdheden aan de rechter-commissaris buiten het gerechtelijk vooronderzoek tot doorzoeking, inbeslagneming en het toepassen van dwangmiddelen hiertoe. In 2008 wordt gerapporteerd over de effecten van deze wettelijke maatregelen.

Afbakening rechterlijke kerntaken

Het onderzoek naar non-judiciële taken van de Rvdr is in het jaar 2005 bijna afgerond. In 2006 zal een beleidsvisie worden opgesteld ten aanzien van de afbakening van de kerntaken van de rechterlijke macht.

12.1.1

12.1.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten

Volume- en prestatiegegevens

ProductieRealisatie 20042005Begroting 2005Verschil
Totaal productie1 708 9571 741 6001 608 551133 049

Toelichting

De rechtspraak is in 2005 geconfronteerd met een hogere instroom van zaken in de sectoren kanton, civiel en bestuur dan in 2004. Ten opzichte van wat was begroot heeft de rechtspraak ruim 130 000 meer zaken afgedaan. In verband met dit meerwerk ontvangt de rechtspraak voor het jaar 2005 een bedrag van € 2,2 miljoen vanuit de egalisatierekening. Verder is gebleken dat de rechtspraak gemiddeld onder de vastgestelde prijzen voor de afdoening van zaken is gebleven. Hierdoor kon het eigen vermogen van de rechtspraak toenemen tot € 38,4 miljoen ultimo 2005 (ofwel 4,9% van de bijdrage).

Ondanks dat de gerechten meer zaken hebben afgedaan, om zodoende onder meer de hogere instroom te kunnen bijhouden, zijn de doorlooptijden niet of slechts beperkt toegenomen. Voor gegevens hierover en over de aantallen afgehandelde zaken wordt verwezen naar hoofdstuk 8 Raad voor de rechtspraak. De potentieel negatieve gevolgen van langere doorlooptijden voor het maatschappelijk verkeer zijn door deze inzet van de rechtspraak achterwege gebleven. Alhoewel dit als een prijzenswaardige prestatie van de gerechten kan worden gezien moeten, zeker op langere termijn, ook de kwaliteit en de werkdruk niet uit het oog worden verloren.

In het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal zal worden aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2005.

12.1.2

12.1.2 Hoge Raad

Gerealiseerde instroom en productie Hoge RaadRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Straf     
instroom3 0283 66536703 57694
uitstroom3 1993 11036663 57492
Civiel     
instroom471500513542– 29
uitstroom539510494539– 45
Belasting     
instroom1 5001 13314981 47424
uitstroom1 2541 22012091 550– 341
      
Totaal     
instroom4 9995 29856815 59289
uitstroom4 9924 84053695 663– 294

Toelichting

Voor de begroting 2005 van de Hoge Raad is uitgegaan van een behoorlijke stijging van uitstroom van belastingzaken. Deze stijging is echter niet gerealiseerd. Inzet van meer capaciteit was echter niet opportuun, gezien de invoering per 1 januari 2005 van rechtspraak in twee instanties voor belastingzaken. Dit betekent voor de Hoge Raad dat op termijn alleen nog de belastingzaken in cassatie, na behandeling in hoger beroep, worden afgehandeld.

12.1.3

12.1.3 Overige diensten

Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft als gevolg van de invoering van de Wet Bescherming Persoonsgegevens extra taken en bevoegdheden gekregen. Om deze extra werklast op te vangen is bij het CBP de personele formatie het afgelopen jaar uitgebreid.

Bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) is het aantal zaken, zoals was voorzien, toegenomen. Deze toename is mede veroorzaakt door nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van de gelijke behandeling van onder andere chronische zieken, mensen met een handicap en op grond van leeftijd. De CGB heeft deze extra instroom goed weten op te vangen mede door de uitbreiding van de formatie.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatus
Periodieke informatievoorziening rechtspraak en buitengerechtelijke geschilbeslechting (voorheen Trendrapportage slagvaardige rechtspraak)Lopend, afronding in 2006

Periodieke informatievoorziening rechtspraak en buitengerechtelijke geschilbeslechting

Bij de nadere uitwerking van het wettelijke evaluatietraject is in de loop van 2005 besloten om de Trendrapportage slagvaardige rechtspraak deel te laten uitmaken van het onderzoek ten behoeve van de evaluatiecommissie modernisering rechterlijke organisatie. De trendrapportage is één van de producten van de uitvoering van het «ontwikkelingsgericht onderzoek verbetering informatievoorziening rechtspleging». Het betreft een periodieke rapportage, die nu in ontwikkeling is, en die betrekking heeft op de werking en de inrichting van het stelsel van de rechtspleging in de brede zin van het woord (trendrapportage rechtspleging).

12.2

Operationele doelstelling 12.2

Beschikbaarheid en kwaliteit van juridische dienstverleners en tolken, stimuleren van buitengerechtelijke geschilbeslechting, alsmede een adequaat stelsel van (gesubsidieerde) rechtsbijstand en wettelijke schuldsanering.

12.2.1

12.2.1. Raden voor rechtsbijstand

De investering in de eerstelijns rechtshulp en de scheiding tussen publieke en private rechtshulp is gerealiseerd. De Bureaus Rechtshulp worden opgeheven, 29 van de 30 juridische loketten zijn operationeel. Het juridisch loket in Almere zal in het eerste kwartaal van 2006 operationeel zijn. Ook wordt de milieurechtsbijstand, in overleg met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu, ingebed in het stelsel. Een voldoende aanbod vanuit de advocatuur is gegarandeerd, mede door de transitie van een aantal Bureaus Rechtshulp in advocatenkantoren. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de vierde periodieke voortgangsrapportage van 5 januari 2006 (TK 30 300 VI, nr. 107).

De invoering van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage bij ambtshalve straftoevoegingen is complexer dan werd verwacht. Daarom is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar een alternatieve besparingsmogelijkheid, namelijk verlenging van de piketfase in strafzaken. Deze maatregel ziet eveneens op de rechtzoekende die rechtsbijstand behoeft in een strafrechtelijke procedure. De maatregel kan relatief eenvoudig worden ingevoerd en leidt tot de beoogde besparing. De maatregel is voor advies voorgelegd aan de Nederlandse Orde van Advocaten en de Raad voor de rechtspraak.

De belangrijkste maatregel ter invulling van de opgelegde taakstelling van € 6 miljoen is het opleggen, overeenkomstig de regeling bij de civiele toevoegingen, van een eigen bijdrage bij de laagste inkomenscategorie bij reguliere straftoevoegingen. Gezien de verwantschap zal deze maatregel gelijktijdig met bovengenoemde maatregel worden ingevoerd.

Het wetsvoorstel dat het draagkrachtbegrip in de Wet op de rechtsbijstand aanpast aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip (beter bekend als wetsvoorstel «VIValt») is door de Staten-Generaal aangenomen.

De Commissie Metatoets, die de werking van het kwaliteitszorgsysteem in de gesubsidieerde rechtsbijstand zal beoordelen, is van start gegaan. Eveneens is een pilot gestart met zogenaamde intervisiegroepen om beroepsbeoefenaren kennis te laten maken met de mogelijkheden van intervisie en na te gaan op welke wijze en onder welke voorwaarden het instrument zou kunnen worden ingebed in het kwaliteitszorgssyteem.

Volume- en prestatiegegevens

Met onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de omvang van de aanspraak op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Het betreffen de verplichtingen die door de Raden voor rechtsbijstand zijn aangegaan.

RechtsbijstandRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
apparaat     
apparaatuitgaven raden voor rechtsbijstand     
Prijs (x € 1,00)40,240,841,040,80,2
Aantal afgegeven toevoegingen en producten stichtingen371 383371 972381 175377 1754 000
vaste kosten (x € 1 000)9 5998 8307 5048 236– 732
      
programma     
strafzaken (ambtshalve)     
Prijs (x € 1,00)9441 0201 0661 02145
Aantal afgegeven toevoegingen93 88498 86698 74392 5846 159
      
strafzaken (reguliere)     
Prijs (x € 1,00)60863967165219
Aantal afgegeven toevoegingen35 96437 80040 40541 564– 1 159
      
civiel-/bestuursrechtelijke zaken (excl. asiel)     
Prijs (x € 1,00)64766870468717
Aantal afgegeven toevoegingen183 948187 539196 823185 92810 895
      
inverzekeringstellingen     
Prijs (x € 1,00)2192362472461
Aantal piketten81 35088 50690 95890 450508
stichtingen rechtsbijstand     
Prijs (x € 1,00)129134nb138pm
Aantal afgehandelde zaken225 027214 556nb219 818pm
      
rechtsbijstandaan asielzoekers     
Prijs (x € 1,00)3 2734 0803 0182 890128
Aantal asielzoekers11 5807 8138 52014 000– 5 480

Toelichting

De afwijkingen tussen kostprijzen worden grotendeels verklaard door de arbeidsvoorwaardenontwikkeling en de hieruit voortvloeiende indexering van het uurtarief en de verhoging van het uurtarief (tweede tranche per 1 januari 2005). Deze is van invloed op alle toevoegingen en inverzekeringstellingen. Ten aanzien van het volume is een toename zichtbaar bij de civieleen bestuursrechtelijke zaken. Met name op het terrein van bestuursrecht, specifiek de zaken die betrekking hebben op sociale voorzieningen en sociale zekerheid, is een stijging waarneembaar.

De jaren 2004 en met name 2005 hebben in het teken gestaan van de Stelselherziening. In 2004 zijn de eerste 5 loketten geopend en in 2005 zijn nagenoeg alle overige loketten operationeel geworden. Tegelijkertijd hebben de stichtingen rechtsbijstand hun deuren gesloten, dan wel zijn zij omgevormd tot advocatenkantoor. De productie van stichtingen dan wel loketten is daarmee onvergelijkbaar geworden met voorgaande jaren. Vanaf 2006 zal de productie van de juridische loketten in de volume- en prestatiegegevens worden opgenomen.

12.2.2

12.2.2 Overig

Juridische beroepsgroepen en tolken

– Het wetsvoorstel «Wet notaris in dienstbetrekking» is ingediend (TK 30 500 nrs. 1–4).

– Voorbereidingen zijn getroffen voor de overdracht van het beheer van het Centraal testamentenregister aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Het streven is erop gericht de feitelijke overdracht van het beheer plaats te laten vinden per 1 januari 2007. Parallel wordt een wijziging voorbereid van de wetgeving terzake.

– In september 2005 is het rapport van de Commissie Evaluatie Wet op het notarisambt onder voorzitterschap van de heer mr. A. Hammerstein aangeboden aan de Minister van Justitie. Op 12 februari 2006 is aan de Tweede Kamer een kabinetsreactie op het rapport van de Commissie gegeven (TK 23 706, nr. 64). Deze brief is de basis voor nieuwe beleidsontwikkelingen aangaande het notariaat.

– De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders heeft een kwaliteitshandboek voor gerechtsdeurwaarders opgesteld. Inwerkingtreding vindt naar verwachting plaats in 2006. Na invoering krijgen de gerechtsdeurwaarders één jaar de tijd om hun praktijkvoering aan te passen aan de gestelde eisen.

– Naar aanleiding van de Motie De Vries is de Commissie Van Wijmen ingesteld met het oog op een evaluatie van de Advocatenwet. In de eerste helft van het jaar 2006 brengt de Commissie een rapport uit aan de Minister van Justitie dat een basis zal vormen voor nieuwe beleidsontwikkelingen op het terrein van de advocatuur.

– Om uitvoering te geven aan het beleid inzake toezicht op kwaliteit en integriteit (TK 23 706, nrs. 59 en 61) is een werkgroep gestart met de KNB, het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de raden van toezicht. Hierbij wordt de kabinetsreactie inzake het rapport Hammerstein, voor zover relevant, betrokken.

– Voor het toezichtsarrangement met de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) wordt aansluiting gezocht met de Evaluatie van de Gerechtsdeurwaarderswet.

– Het wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigde vertalers (TK 29 936, nr. 2) is in behandeling bij de Tweede Kamer. Een evaluatie-onderzoek is van start gegaan om te bezien of (meer) marktwerking bij de bemiddeling van tolk- en vertaaldiensten bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen om te komen tot een kwalitatief goed, toegankelijk en financieel beheersbaar stelsel. De eindrapportage van het onderzoek is voorzien in 2007. Vanwege een opgelopen vertraging in het besluitvormingstraject kon de daadwerkelijke uitvoering van de pilots in de drie arrondissementen niet geëffectueerd worden in 2005. De beoogde start van de uitvoering is medio 2006.

Buitengerechtelijke geschilbeslechting

– Om burgers en instellingen in algemene zin te informeren is een publieksbrochure over conflictoplossing verschenen, kan via Postbus51 informatie over conflictoplossing, mediation en doorverwijzing worden verkregen, is op de Justitiesite een webpagina over conflictoplossing opgenomen en is een brochure voor de doorverwijzing door professionals opgesteld.

– Met ingang van 1 april 2005 is fasegewijs gestart met de implementatie van doorverwijzingsvoorzieningen naar mediation bij de gerechten. Eind 2005 is dit bij 9 gerechten en één Hof gerealiseerd. De implementatie van doorverwijzingsvoorzieningen in de gesubsidieerde rechtsbijstand is in 2005 gelijk opgegaan met de uitrol van de Juridische Loketten.

– Het voorstel tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand, waarin opgenomen de grondslag voor de mediationtoevoeging, is voor advies aan de Raad van State (RvS) gezonden. Naar aanleiding van het advies van de RvS is het voorstel aangepast en zal het voorzien van een nader rapport aan de Tweede Kamer worden gezonden. Vooruitlopend op de definitieve Algemene maatregel van Bestuur is met ingang van 1 april 2005 een beleidsregel van de Raden voor rechtsbijstand van kracht ten behoeve van de uitvoering van de mediationtoevoeging.

– Eveneens per 1 april 2005 is een beleidsregel van de Raden voor rechtsbijstand van kracht ten behoeve van de uitvoering van de zogenoemde stimuleringsmaatregel voor partijen die op verwijzing door de rechter kiezen voor mediation.

– De ten behoeve van de doorverwijzingsvoorzieningen opgestelde kwaliteitseisen voor mediators zijn geoperationaliseerd. Met ingang van 1 april 2005 zijn daartoe lijsten aangelegd bij de Raden voor rechtsbijstand.

– Het beleidsstandpunt inzake arbitrage en bindend advies is bij brief van 12 augustus 2005 aan de Tweede Kamer verzonden (TK 29 528, nr. 4).

Schuldsanering

– Een interdepartementaal beleidsplan omtrent de integrale aanpak schuldenproblematiek is opgesteld in nauwe samenwerking met de ministeries van Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken. Het eindrapport is op 14 november 2005 aan de Tweede Kamer verzonden (TK 24 515, nr. 71).

– De eerste Monitor schuldsanering met jaarlijkse informatie over de belangrijke indicatoren voor de doelmatig- en doeltreffendheid van het Wsnp-stelsel is als nulmeting aan de Tweede Kamer verzonden (TK 30 300 VI, nr. 12).

– Het Centraal Insolventieregister is in beheer gesteld bij de Raad voor de rechtspraak en per 1 december 2005 in werking getreden (Stb. 2005, 598 en 599).

– Het bewindvoerderskwaliteitsbeleid is in een aantal besluiten van de Raad voor rechtsbijstand Den Bosch per 1 oktober 2005 verder uitgebouwd. Per diezelfde datum zijn nieuwe landelijke richtlijnen van rechterlijk Wsnp-beleid totstandgekomen.

– Een belangrijke bijdrage is geleverd aan de parlementaire voortgang van de herziening van de Wet Schuldsanering natuurlijke personen (TK 29 942, nr. 7).

Volume- en prestatiegegevens

Met onderstaande tabel wordt beoogd inzicht te geven in de omvang van de aanspraak op de wettelijke schuldhulpverlening. Het betreffen de verplichtingen die door de Raad voor rechtsbijstand Den Bosch zijn aangegaan.

SchuldsaneringRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
apparaatsuitgaven     
Prijs (x € 1,00)38272736– 9
Aantal Wsnp-zaken9 01011 87812 2129 0103 202
      
programmauitgaven     
schuldsaneringszaken     
Prijs (x € 1,00)1 2731 2971 2911 306– 15
Aantal Wsnp-zaken9 01011 87812 2129 0103 202

Toelichting

De stijging van het aantal Wsnp-zaken van 2004 naar 2005 heeft betrekking op de particuliere Wsnp-zaken. De begroting 2005 is voor wat betreft de aantallen gebaseerd op de realisatie 2003 en is derhalve aanzienlijk lager dan het uiteindelijk gerealiseerde aantal.

De daling van de gemiddelde (zaaks)prijs ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt doordat het aandeel van relatief goedkopere particuliere Wsnp-zaken groter is dan bij de begroting 2005 was geraamd. Hierdoor is de (gewogen) gemiddelde prijs van alle Wsnp-zaken lager uitgevallen dan begroot.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatusTitel
Evaluatie NotariswetAfgerond 28-9-2005Commissie Evaluatie Wet op het Notarisambt (Commissie Hammerstein). Het beste van twee werelden (TK 23 706, nr. 62).
Evaluatie GerechtsdeurwaarderswetAfronding 2006 
Evaluatie AdvocatenwetAfronding 2006 

13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenRechtshandhaving en criminaliteitsbeheersing: 36,2%

kst-30550-VI-1-5.gif

Beleidsdoelstelling 13

Een goed functionerende rechtshandhavingketen, waaronder begrepen het voorkomen en bestrijden van criminaliteit.

Het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» heeft de ambitieuze doelstelling om in 2008-2010 een daling van criminaliteit en overlast met 20 tot 25% te realiseren. Speerpunten van het programma zijn:

– het intensiveren van gerichte preventieprojecten (operationele doelstelling 13.1);

– het versterken van opsporing en handhaving (operationele doelstelling 13.2 en 13.3);

– het versterken van het zichtbare toezicht en de controle in de publieke ruimte (operationele doelstelling 13.3);

– het aanpakken van de stelselmatige dader (operationele doelstelling 13.4) en van jeugdcriminaliteit (operationele doelstelling 14.2).

Bij de genoemde operationele doelstellingen worden de gerealiseerde prestaties 2005 van de organisaties in de rechtshandhavingsketen (verder) toegelicht.

In 2005 zijn goede resultaten geboekt in de bestrijding van criminaliteit en overlast. Slachtofferschap onder burgers van geweldscriminaliteit is met pm gedaald ten opzichte van de start van het programma in 2002 en slachtofferschap van vermogenscriminaliteit met pm. In dezelfde periode is het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt gedaald van pm naar pm.1

Ook in de bestrijding van criminaliteit tegen het bedrijfsleven zijn positieve resultaten geboekt. In de sectoren bouw (– 7%), horeca (– 4%), transport (– 9%) en zakelijke dienstverlening (– 13%) is sprake van een daling van de criminaliteit ten opzichte van de nulmeting in 2004. De criminaliteit tegen de detailhandel is gelijk gebleven.2

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen1 868 9201 950 6002 075 5341 944 616130 918
      
Waarvan garanties1952601143 900– 3 786
Garanties Airmarshalls*02000 000
      
Programma-uitgaven1 873 2071 927 5522 017 1631 944 61672 547
      
13.1 Preventieve maatregelen50 06419 05113 10612 753353
13.1.1 Dienst Justis10 48110 1492 7652272 538
13.1.2 Overig39 5838 90210 34112 526– 2 185
      
13.2 Opsporing en forensisch onderzoek123 08364 82958 65367 159– 8 506
13.2.1 NFI35 27142 50142 94639 5633 383
13.2.2 Overig87 81222 32815 70727 596– 11 889
      
13.3 Handhaving en vervolging462 344521 968522 705497 19225 513
13.3.1 Rechtshandhaving3 9424 7156 71512 936– 6 221
13.3.2 Openbaar Ministerie458 402517 253515 990484 25631 734
      
13.4 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties1 216 2961 297 1551 384 1491 343 91740 232
13.4.1 DJI-gevangeniswezen-regulier942 0151 017 6131 041 5981 040 0391 559
13.4.2 DJI-TBS68 99471 051103 42179 17124 250
13.4.3 3 Reclasseringsorganisaties111 61999 626118 354114 8883 466
13.4.4 SRN – taakstraffen26 45036 54933 81234 928– 1 116
13.4.5 CJIB63 58868 78182 26671 38810 878
13.4.6 Overig3 6303 5354 6983 5031 195
      
13.5 Slachtofferzorg21 42024 54925 99523 5952 400
13.5.1 SlachtofferhulpNederland (SHN)8 3939 31111 03911 536– 497
13.5.2 Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM)13 02715 23814 95612 0592 897
      
13.6 Terrorismebestrijding0012 555012 555
13.6.1 NCTb0011 055011 055
13.6.2 IND001 50001 500
      
Ontvangsten652 766664 397673 144679 976– 6 832
      
Waarvan Boeten & Transacties571 634610 539639 807663 175– 23 368
Waarvan Pluk ze10 13412 62911 4539 2892 164

* Dit betreft het maximale bedrag per incident, dat gebruikelijk in US dollars wordt berekend.

Financiële toelichting

Garantie airmarshalls

In 2004, bij het inrichten van de operationele inzet van airmarshalls, speelde de kwestie van de aansprakelijkheid voor schade voortvloeiende uit de inzet van airmarshalls. De aansprakelijkheid is in 2005 in een protocol geregeld en er zijn géén extra risico’s aanwezig. De garantie voor aansprakelijkheid is hiermee komen te vervallen. Voor de Staat is slechts het onrechtmatig handelen van de airmarshall een risico. Dit risico is gekwantificeerd op € 2,0 miljard US dollars.

Verplichtingen

Het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt onder andere veroorzaakt door:

– het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden;

– de subsidie aan Slachtofferhulp Nederland (SHN) is voor zowel 2005 als 2006 (€ 9,7 miljoen) in 2005 vastgelegd;

– de beschikbaarstelling van budgetten voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) heeft plaatsgevonden na vaststelling van de begroting. In de stand begroting 2005 is dan ook geen verplichtingraming voor de NCTb meegenomen. Door de NCTb zijn in 2005 echter wel verplichtigen aangegegaan.

Naast bovengenoemde punten wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.

Uitgaven

Operationele doelstelling 13.2

Het verschil op operationele doelstelling 13.2 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgetbijstellingen:

– in het kader van de overgang van taken op het terrein van terrorismebestrijding is € 1,5 miljoen overgeheveld naar de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) (13.6.1);

– in het kader van de overdracht van de doeluitkeringen Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) is bij 1e suppletore wet 2005 € 6,7 miljoen overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Op deze operationele doelstelling is door een (bewuste) onderschrijding tot een bedrag van € 1 miljoen compensatie geboden voor de (geraamde) overschrijding op niet-beleidsartikel 91. Dit betreft de inhuur van personeel voor de uitvoering van diverse programma’s, zoals de landelijke sporendatabank, DNA-veroordeelden en de afronding van het EU-voorzitterschap. Daarnaast zijn de uitgaven voor diverse projecten in het kader van het programma sturen op resultaat en georganiseerde criminaliteit tot een bedrag van circa € 2 miljoen achtergebleven bij de aanvankelijke raming.

Operationele doelstelling 13.3

Het verschil op operationele doelstelling 13.3 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgetbijstellingen:

– ten behoeve van de koepelcampagne «Nederland Veilig» is € 1,5 miljoen overgeheveld naar niet-beleidsartikel 91 ten behoeve van voorlichting;

– in het kader van de overdracht van de doeluitkeringen KLPD is bij 1e suppletore wet 2005 € 0,8 miljoen overgeheveld naar BZK;

– voor de uitvoering van het programma «Ontwikkeling Strafrechtsketen» is € 2,9 miljoen aan deze doelstelling toegevoegd;

– diverse budgetbijstellingen bij het Openbaar Ministerie onder andere voor het project Justitie in de Buurt (€ 3,2 miljoen), het casusoverleg Jeugd (€ 1,7 miljoen), implementatie OM-afdoening (€ 1,5 miljoen), intensivering terrorismebestrijding (€ 1,8 miljoen), en drugssmokkel Schiphol (€ 1,8 miljoen);

– een per saldo meevaller van € 1,8 miljoen op de gerechtskosten. Bij Najaarsnota 2005 is een tegenvaller van € 22 miljoen aangemeld in verband met extra inspanningen op het gebied van terrorismebestrijding. Aangezien providers niet tijdig hebben gefactureerd is bij Slotwet 2005 een meevaller van € 23,8 miljoen gerealiseerd;

– bij het Openbaar Ministerie zijn zowel de uitgaven als de ontvangsten verhoogd met € 11,2 miljoen in verband met uitgaven in het kader van kinderopvang.

Op deze operationele doelstelling is door een (bewuste) onderschrijding tot een bedrag van € 2,3 miljoen compensatie geboden voor de (geraamde) overschrijding op niet-beleidsartikel 91. Dit betreft de inhuur van personeel voor de uitvoering van diverse projecten, zoals Handhaven op Niveau, Rijk aan Handhaving en PROGIS. Daarnaast blijken de uitgaven voor de uitvoering van het Veiligheidsprogramma € 1,8 miljoen lager en andere posten, zoals PROGIS en Handhaven op Niveau,€ 0,7 miljoen hoger uit te vallen dan aanvankelijk was voorzien.

Operationele doelstelling 13.4

Het verschil op operationele doelstelling 13.4 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgetbijstellingen:

– vanwege de urgentie van de problematiek van de tbs-passanten is € 24,2 miljoen toegevoegd. Dit bedrag is ingezet voor de uitbreiding van TBS-capaciteit met 134 plaatsen ultimo 2005, waarvan 72 bestemd voor longstay;

– in verband met het realiseren van capaciteitsuitbreidingen in de tbs-sector en de hiermee samenhangende medefinanciering vanuit het Algemeen fonds bijzondere ziektekosten is € 6,7 miljoen overgeboekt naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderdeel forensische psychiatrie;

– in verband met het keteneffect van de uitbreiding van de TBS-capaciteit is € 1,1 miljoen overgeheveld naar de betreffende Justitieonderdelen;

– aan het kader van het CJIB zijn extra middelen toegevoegd in verband met een bijstelling (toename) van de productieaantallen hoofdzakelijk van WAHV-sancties – ten opzichte van de begroting.

Operationele doelstelling 13.6

Het verschil op operationele doelstelling 13.6 tussen de vastgestelde begroting en de realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard doordat de beschikbaarstelling van budgetten voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) heeft plaatsgevonden na vaststelling van de begroting, namelijk bij eerste suppletore wet 2005.

Als gevolg van de terroristische aanslagen in New York en Madrid en de moorden op de heren Fortuyn en Van Gogh is de discussie te komen tot een NCTb in een stroomversnelling geraakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot instelling van de NCTb (TK 29 754; nr. 1. TK 29 854, nr. 3 en TK 29 754, nr. 5). Hierbij is de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van het beleid op het gebied van terrorismebestrijding en de uitvoering van dat beleid nader omschreven. Tevens zijn de middelen voor opzet en ontwikkeling van de NCTb beschikbaar gesteld.

Ontvangsten

De ontvangsten Boeten en Transacties vallen lager uit dan begroot, doordat de toename van het aantal zaken van het CJIB minder is dan voorzien bij de bijstelling (van de productie).

De Plukze-ontvangsten bedragen ruim € 11 miljoen. Daarmee is € 2 miljoen meer aan ontvangsten gerealiseerd dan begroot.

Bij het Openbaar Ministerie zijn zowel de uitgaven als de ontvangsten verhoogd met € 11,2 miljoen in verband met uitgaven in het kader van kinderopvang.

13.1

Operationele doelstelling 13.1

Voorkomen van criminaliteit.

Geweld

In het vierde kwartaal van 2005 is gestart met de uitvoering van het Actieplan tegen geweld (TK 28 684, nr. 65)1. Het actieplan is in samenwerking tussen zeven departementen opgesteld en bevat maatregelen die zich richten op het terugdringen van geweld op diverse «brandhaarden» in het publieke en semi-publieke domein en op de aanpak van risicofactoren voor geweld (alcohol, wapens en schadelijke geweldsbeelden). Resultaat van het actieplan is dat maatregelen worden getroffen om het geweld tegen overheidsdienaren, mensen in risicoberoepen, gezagsdragers en toezichthouders tegen te gaan. De ministeries van Justitie, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inventariseren bovendien, samen met de werkgevers, welke instrumenten en materialen voor training en deskundigheidsbevordering beschikbaar zijn voor het omgaan met agressie en geweld tegen het bedrijfsleven. Deze instrumenten zullen ook voor andere beroepsgroepen beschikbaar komen. Over de voortgang van het actieplan wordt halfjaarlijks gerapporteerd als onderdeel van de rapportage over het Veiligheidsplan.

Bedrijfsleven

De voor 2005 geformuleerde prestatie-indicatoren inzake bedrijfscriminaliteit zijn in hoofdzaak gerealiseerd of zelfs overtroffen. Zo werd het aantal regionale platforms criminaliteitsbeheersing uitgebreid tot 23 in plaats van de beoogde 20, werd het Keurmerk Veilig Ondernemen toegepast op 91 locaties in plaats van de beoogde 50 en werd de beoogde aanpak van 10 urgente bedrijvenlocaties gerealiseerd. Dit mede dankzij de geboden procesondersteuning door MKB-Nederland. De introductie van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan op 15 nieuwe locaties bleef, vanwege de relatieve nieuwheid van het product, echter steken op 10.

Integriteit

In 2005 is de samenhang versterkt tussen de verschillende integriteitsinstrumenten (Verklaring omtrent gedrag Natuurlijke personen (VOG Np), Verklaring omtrent gedrag Rechtspersonen (VOG Rp), het BIBOB-advies en de afgifte van de Verklaring van geen bezwaar (Vvgb)). Het preventief toezicht op rechtspersonen wordt aan de hand van het rapport «Snel en secuur toetsen» nader ingevuld. Bij de uitwerking van het nieuwe systeem van toezicht wordt gekeken naar de samenhang met bestaande integriteitsinstrumenten.

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

Het in 2004 opgerichte Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft de aan haar overgedragen taken goed opgepakt. Het CCV heeft de invoering van de Keurmerken Veilig Ondernemen en van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan gecoördineerd en heeft ondersteuning geboden bij de uitvoering van diverse andere activiteiten in de aanpak van bedrijfscriminaliteit. Het CCV is ook betrokken bij de uitvoering van diverse maatregelen uit het Actieplan geweld, zoals het opstellen van een algemene handreiking voor gedragscodes, het opzetten en ondersteunen van een netwerk van lokale stichtingen tegen (zinloos) geweld, het uitwerken en verspreiden van best-practices voor de preventie van geweld en het verkennen van de mogelijkheden voor landelijke invoering van OK-punten.

Kansspelbeleid

In 2005 is opnieuw grote vooruitgang geboekt met de uitvoering van de voorgenomen beleidswijzigingen. Een groot deel vindt zijn neerslag in de algehele herziening van de Wet op de kansspelen. Beleid, uitvoering van en het toezicht op het kansspelbeleid zijn sinds begin 2005 geconcentreerd bij het ministerie van Justitie. Vooral door het integraal handhavingsbeleid is het aantal illegale casino’s van ruim 50 enige jaren geleden teruggebracht tot een enkele herstart. Het in 2005 uitgevoerde onderzoek naar kansspelverslaving laat zien dat, mede dankzij het gevoerde verslavingspreventiebeleid, de omvang van het aantal kansspelverslaafden 40 000 bedraagt in plaats van de geschatte 70 000.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatusTitel
Monitor Bedrijven en instellingen 2004Afgerond 7-6-2005Monitor Criminaliteit bedrijfsleven 2004: feiten en trends inzake aard en omvang van criminaliteit in het bedrijfsleven (TK 28 684, nr. 50).

13.2

Operationele doelstelling 13.2

Een doeltreffende justitiële opsporing.

Onderzoek ten behoeve van de opsporing

Het wetsvoorstel «DNA-onderzoek bij veroordeelden» (TK 28 685, nr. 1-2) dat het mogelijk maakt celmateriaal van bepaalde groepen veroordeelden af te nemen ten behoeve van DNA-onderzoek, is op 1 februari 2005 in werking getreden. Dit heeft geleid tot een substantiële toename van het aantal DNA-profielen in de DNA-databank: in 2005 zijn circa 7 000 profielen van veroordeelden aan de bank toegevoegd op een totaal van circa 16 000 profielen van bekende personen.

Op het terrein van de financieel-economische criminaliteit is uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit de kabinetsreactie «Uit onverdachte bron», waaronder de integratie van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) en het Bureau Landelijke ontneming van het OM (BLOM). Dit alles moet leiden tot een intensivering en effectievere aanpak van het financieel rechercheren.

Op grond van een onderzoek naar aard en omvang van ambtelijke corruptie is de corruptienota «Versterken van de bestrijding van ambtelijke corruptie» gepubliceerd (TK 30 374, nr. 2). Actiepunten op zowel het terrein van bewustwording en registratie, maar ook actiepunten op striktere strafrechtelijke handhaving zijn in uitvoering genomen.

Versterking kwaliteit van de opsporing

In 2005 is verder uitvoering gegeven aan het versterken van de kwaliteit van de opsporing zoals weergegeven in de kabinetsnota «Naar een veiliger samenleving» (TK 28 684, nr. 1). Met succes is de landelijke wetenschapsmakelaar bij de politie van start gegaan. Hier kan ieder politiekorps terecht voor specifieke (externe) deskundigheid in opsporingsonderzoeken.

Ook is eind 2005 de eerste versie van het kwaliteitsinstrument «prof-check opsporing» uitgebracht. Hiermee kan iedere individuele politieman zijn basiskennis testen en op peil houden. Het procesmatig werken in de opsporing, op basis van vastgestelde standaarden of op basis van best-practices is inmiddels meer regel dan uitzondering.

In 2005 is de Landelijke sporendatabank geëvalueerd. Deze evaluatie toonde aan dat aan de gestelde doelen is voldaan. Daarom is besloten dit project door te zetten.

Ook is in 2005 met behulp van onderzoeken van het WODC en de visies van de politie en het NFI op de forensisch technische opsporing (FTO) het fundament gelegd voor een sterke impuls aan de versterking van de FTO. De concrete maatregelen zijn opgenomen in het Programma Verbeterplan Opsporing en Vervolging (TK 30 300 VI, nr. 32), dat eind 2005 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Politiebestel

In 2005 zijn belangrijke stappen gezet om het politiebestel te verbeteren op grond van de aanbevelingen van de Commissie Evaluatie Politieorganisatie. De wetsvoorstellen, onder meer gericht op versterking van de regionale samenwerking, zijn gereed en deels al aangenomen in het parlement. Het monitoren van de prestaties van de politiekorpsen op het terrein van de strafrechtelijke rechtshandhaving levert een positief beeld op, dat correspondeert met dalende criminaliteitscijfers.

Ten aanzien van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit heeft de Nationale Recherche in 2005 een toenemend aantal onderzoeken verricht op de zes aangewezen speerpunten (handel in drugs, handel en productie van synthetische drugs, handel en productie van vuurwapens en explosieven, mensenhandel en -smokkel, witwassen, terrorisme), waarbij verhoudingsgewijs veel aandacht uitging naar de bestrijding van terrorisme. Ook op dit terrein wordt de samenwerking gezocht met de regionale politiekorpsen en bijzondere opsporingsdiensten. De aanpak van regio-overschrijdende criminaliteit als kinderporno, illegale wapens en mobiel banditisme is versterkt, resulterend in een groter aantal zaken dat is opgepakt door de bovenregionale teams (BRT’s) op dit terrein.

Drugssmokkel Schiphol

De ingezette maatregelen ter intensivering van de drugsbestrijding op Schiphol (onder andere voortzetting van de 100% controles op Schiphol, de instelling van de Gemeenschappelijke grenscontroleteams (GGCT’s) op Curaçao en Bonaire en de uitwerking van de convenanten met de luchtvaartmaatschappijen met betrekking tot de vliegverboden) hebben tot een daling geleid van het aantal drugskoeriers vanuit de Antilliaanse regio. Tengevolge hiervan kon de tijdelijke noodmaatregel om niet te vervolgen bij bezit van cocaïne onder de 3 kg (vanaf 22 juli 2005 1,5 kg) per 1 januari 2006 worden beëindigd.

Basisgegevens 100% controles

  Totaal 100% periode
 200320042005 
Aantal gecontroleerde vluchten421 6411 8213 504
Aantal gecontroleerde passagiers op Schiphol7 759452 127512 519972 405
waarvan aantal transit passagiers617130 957156 342287 916
Aantal OM-zaken t.g.v. gecontroleerde passagiers2834 4992 8297 611
Aantal OM-zaken t.g.v. gecontroleerd vracht17017821 484

DNA-databank

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (TK 28 685, nr. 1–2) is het aantal personen dat maandelijks in de DNA-databank wordt opgenomen in 2005 sterk gestegen. Tot en met de maand mei werden gemiddeld ongeveer 300 personen per maand opgenomen. Vanaf de maand juni ligt het aantal op ongeveer 900 personen per maand. In 2005 heeft de DNA-databank ongeveer 3 300 treffers opgeleverd, waarvan 3 000 tussen personen en sporen uit onopgeloste misdrijven. In de overige 300 gevallen konden misdrijven aan elkaar gekoppeld worden.

Volume- en prestatiegegevens

NFIRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal geleverde producten per kerntaak     
Forensisch onderzoek (producten)94 455120 789140 014135 3654 649
Research & Development (uren)39 57641 88566 38947 46918 920
Kennis en Expertise (uren)15 40719 03231 52927 3324 197
      
Kostprijs per product     
Forensisch onderzoek (per product)2372462062033
Research & Development (per uur)106154120145– 25
Kennis en Expertise (per uur)11715019216527
      
Het percentage aanvragen afgehandeld binnen de afgesproken tijd75%75%62%85%– 23%

Toelichting

In 2005 is 40% meer tijd besteed aan Research & Development (R&D) projecten dan oorspronkelijk begroot, voornamelijk in het kader van terrorismebestrijding op het gebied van chemische en digitale sporen. Omdat de kosten voor onderzoek niet evenredig zijn gestegen, is de gerealiseerde kostprijs voor R&D gedaald.

De kostprijs voor Kennis en Expertise is gestegen. Dit komt grotendeels door de kosten voor de twee in 2005 als pilot ingerichte FSO’s (Forensische Samenwerking in de Opsporing) bij de politie (regio Zwolle en Utrecht) en de ondersteuning van de in 2005 gestarte opleiding Forensic Science aan de Universiteit van Amsterdam.

Het percentage aanvragen dat binnen de afgesproken tijd is afgehandeld is zo laag, omdat het aanbod van DNA-onderzoek bij veroordeelden sterker is gestegen dan de verwerkingscapaciteit bij het NFI. Inmiddels zijn extra middelen ingezet om de achterstand weg te werken. De gemiddelde doorlooptijd van alle aanvragen is bijna gehalveerd (van 92 dagen in 2004 naar 48 dagen in 2005).

MOTRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal meldingen bijzondere transacties177 000174 500181 623170 00011 623

Toelichting

Het aantal ongebruikelijke transacties dat het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) in 2005 heeft geregistreerd is zo’n 7% hoger uitgekomen dan geraamd. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door een groter aantal meldingen van ongebruikelijke geldtransacties.

CIOTRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal Opsporingsdiensten43434344– 1
Aantal Telecom aanbieders10172225– 3
Aantal vragen722 000991 2731 220 5181 000 000220 518
Hit-rate66%–80%77%–84%82%–93%90%

Toelichting

In 2005 zijn niet alleen 22% meer vragen gesteld dan geraamd, maar zijn ook meer vragen gesteld dan in voorgaande jaren. Hieruit kan worden afgeleid dat het systeem voor de opsporingswereld (politie, bijzondere opsporingsdiensten en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) in een (groeiende) behoefte voorziet. Uniek daarbij is dat het aantal vragen dat wordt gesteld in principe geen invloed heeft op de kosten van het systeem. Daarnaast is opmerkelijk dat ondanks de sterke groei van het aantal vragen het percentage treffers niet is gedaald, maar zelfs gestegen.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatus
Onderzoek naar georganiseerde criminaliteit op de Bovenwindse eilandenLopend, afronding in 2006

13.3

Operationele doelstelling 13.3

Doelmatige handhaving van straf- en ordeningsrecht alsmede een doeltreffend strafrechtelijk optreden.

In 2005 is het Programma Informatievoorziening Strafrechtsketen (PROGIS) gestart onder andere om de registraties van de identiteit van verdachten en veroordeelden in de justitiële bestanden zo zuiver mogelijk te maken. Om dit te bevorderen wordt gebruik gemaakt van biometrie (foto’s, vingerafdrukken).

Ontwikkeling prognose- en simulatiemodel strafrechtketen

Sinds 2003 maakt Justitie gebruik van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) ter ondersteuning van de begroting. Eind 2005 is de tweede versie van het onderdeel «Veiligheidsketen» opgeleverd. Dit model levert ramingen over een periode van 7 jaar van zaakstromen in de justitiële keten, zoals bijvoorbeeld het aantal geregistreerde misdrijven, de instroom bij het Openbaar Ministerie, het aantal uitspraken door de rechter, het aantal boetes, de behoefte aan celcapaciteit, reclasseringsproducten en gesubsidieerde rechtsbijstand.

In 2005 is gewerkt aan verschillende simulatiemodellen voor onderdelen van de strafrechtsketen. Met deze modellen kunnen effecten van beleid doorgerekend worden. Het voor de keten ontwikkelde simulatiemodel is in 2005 geactualiseerd met als doel een aantal nieuwe berekeningen uit te voeren. De belangrijkste simulaties zijn gemaakt op de volgende terreinen: een optimale doorstroming in de strafrechtsketen en het doorrekenen van effecten van de wet OM-afdoening. De Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) heeft het ketenmodel zeer positief geëvalueerd.

In 2005 is een model ontwikkeld om de effecten van het schorsen van voorlopige hechtenis op de benodigde celcapaciteit in te schatten.

Professionalisering van de rechtshandhaving

Zoals blijkt uit het rapport van de Algemene Rekenkamer «Handhaven en gedogen» (TK 30 050, nr. 1–2) is de handhaving in Nederland de afgelopen jaren duidelijk professioneler geworden. Dat is mede te danken aan de inzet en ontwikkeling van het programmatisch handhaven. Deze methode is in het kader van het project «Handhaven op niveau» voor decentrale besturen ontwikkeld en wordt nu door 80% van alle gemeenten toegepast.

Handhaving ordeningswetgeving

Bij de politie zijn in 2005 regionale en interregionale milieuteams gevormd. De milieutaak van de arrondissementsparketten is, met uitzondering van de zogenaamde leefbaarheidszaken, overgenomen door het Functioneel Parket.

In november 2005 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen bij de Tweede Kamer ingediend (TK 30 324, nr. 2). Dit wetsvoorstel vloeit voort uit het voornemen van het kabinet om recidive in het verkeer harder aan te pakken op de wijze zoals uiteen is gezet in de brief van 19 mei 2004 (TK 29 398, nr. 6). In deze brief is een plan van aanpak van verkeersrecidive neergelegd.

Bestuurlijke boete gemeenten

De wetsvoorstellen over de bestuurlijke boete kleine ergernissen in de openbare ruimte (TK 30 101, nr. 2) en fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen (TK 30 098, nr. 2) zijn ingediend bij de Tweede Kamer. Het Wetsvoorstel OM-afdoening (TK 29 849, nr. 2) is inmiddels door de Tweede Kamer aanvaard.

Handhaving strafwetgeving

In 2005 is het Expertisecentrum Mensenhandel/Mensensmokkel van start gegaan. In dit centrum is de expertise van verschillende opsporingsinstanties op het terrein van mensensmokkel en -handel bij elkaar gebracht. Met deze gebundelde kennis wordt de aanpak van criminele samenwerkingsverbanden op dit terrein beter.

De werkzaamheden van het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) zijn gecontinueerd, zodat de jaarlijkse rapportages en de aanbevelingen van de NRM beschikbaar blijven voor het beleid en de handhaving. Per 1 januari 2005 is het mensenhandelartikel in het Wetboek van Strafrecht uitgebreid. Als gevolg hiervan is ook het werkterrein van de NRM uitgebreid naar uitbuiting in alle economische sectoren.

De Stichting tegen Vrouwenhandel (STV) heeft met subsidie van het ministerie van Justitie zorggedragen voor de centrale aanmelding en registratie van slachtoffers van mensenhandel. Tevens heeft de STV regionale zorgnetwerken ontwikkeld en in stand gehouden, die de plaatsing van slachtoffers van mensenhandel en de beschikbaarheid van deze slachtoffers voor politie en Openbaar Ministerie in het kader van het strafproces tegen verdachten van mensenhandel ondersteunen.

De concrete maatregelen die zijn voorgesteld in het «Plan van aanpak ordening en bescherming prostitutiesector» (TK 25 437, nr. 46) zijn in de implementatiefase. Een onderdeel hiervan is het convenant dat het ministerie van Justitie afgelopen jaar met de dagbladen inzake erotiekadvertenties gesloten heeft. De dagbladen verzoeken adverteerders hun vergunning- of BTW-nummer en postcode in de erotiekadvertentie te vermelden. Daarmee wordt voor klanten duidelijk of sprake is van een bedrijf met een vergunning, dat regelmatig wordt gecontroleerd op hygiëne en legaliteit. Voor toezichthouders wordt duidelijk welk bedrijf achter de advertentie zit en waar het gevestigd is.

De Justitie in de buurt kantoren (Jib’s) zijn aan het veranderen. Jib-vestigingen ontwikkelen zich tot veiligheidshuizen of ketenunits. Daarbinnen worden in breed verband aanpakken voorbereid die gebiedsgericht of persoonsgericht kunnen zijn. In 2005 is een aantal subsidieverzoeken gehonoreerd in het kader van Jib-nieuwe stijl. Deze verzoeken hebben betrekking op vier nieuwe Veiligheidshuizen (Breda, Bergen op Zoom, Amersfoort en Oss), een project Marokkaanse veelplegers dat vanuit het Veiligheidshuis Den Bosch is opgezet en twee eenmalige subsidiebedragen voor de Ketenkamer Dordrecht en het Veiligheidshuis Arnhem-Zuid.

13.3.1

13.3.1 Openbaar ministerie

Volume- en prestatiegegevens

Productie en prestaties ArrondissementsparkettenRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Instroom270 100271 500264 200283 400– 19 200
Minderjarigen30 30033 00035 00031 0004 000
AfdoeningenOM en rechter:276 800269 800262 000283 400– 21 400
– Overdracht aan buitenland2002002002000
– Onvoorwaardelijk sepot26 20027 00026 20027 500– 1 300
  % onvoorwaardelijk sepot10%10%10%10%0
– Transactie en voorwaardelijk sepot87 60081 90079 20086 600– 7 400
– Voegen (ter berechting of ad info)13 90014 10012 20014 000– 1 800
– Afdoeningendoor de rechter:148 900146 600144 200155 100– 10 900
– Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)15 90016 70014 60015 900– 1 300
– Politierechter (inclusief economisch en militair)121 900117 800117 400128 000– 10 600
– Kinderrechter11 10012 10012 20011 2001 000
Interventiepercentage89%89%89%89%0
Gemiddelde doorlooptijd instroom-afdoening (in dagen)143128130142– 12
% ouder dan een jaar (niet afgedaan)9%7%7%9%– 2%
      
Jeugdzaken     
Doorloopsnelheid jeugd binnen 6 maanden afgedaan63%71%71%75%– 4%
      
Kantongerechtsappellen     
Instroom1 9007000500– 500
Uitstroom1 50010001 000– 1 000
      
Kantonzaken     
Instroom278 800312 900283 5002820001 500
– Sepot, transacties en voegen124 600138 300124 700126 900– 2 200
– Afdoening door de rechter131 000169 300160 600155 1005 500
      
Mulderzaken     
Instroom beroepen OM345 800331 100327 100330 000– 2 900
Uitstroom beroepen OM375 800339 700324 900330 000– 5 100
Productie en prestaties RessortsparkettenRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Instroom     
– Rechtbankappellen15 90017 30016 10016 500– 400
– Kantongerechtsappellen4 3006 0007 0006 0001 000
– Mulderberoepen1 4001 7001 6001 200400
– Klachten artikel 12 Sv.1 6001 8002 0001 600400
      
Uitstroom     
– Rechtbankappellen13 70014 30014 60015 500– 900
– Kantongerechtsappellen3 1004 6006 9004 5002 400
– Mulderberoepen1 5001 5001 6001 200400
– Klachten artikel 12 Sv.1 7001 7001 6001 6000

Toelichting

Instroom rechtbankzaken

Conform de afspraken heeft het Openbaar Ministerie (OM) zich verbonden aan het doel dat (als gevolg van de prestatiecontracten met de politie) in 2006 40 000 meer zaken worden afgedaan dan in het jaar 2002. Naar verwachting zou dat leiden tot een instroom van ruim 280 000 zaken in 2005. Geconstateerd kan worden dat de korpsen het verwachte volume niet hebben aangeleverd. Er is sprake van een daling van de instroom in vrijwel alle delictcategorieën. De criminaliteit lijkt af te nemen. Dat blijkt uit studies waarin burgers en bedrijven melding doen van eventuele benadeling door geweld, diefstal en vernieling. Ook zware delicten, zoals moord en doodslag, komen minder voor dan voorheen. De daling van de instroom komt tot uiting in onder andere het aantal afdoeningen via de Meervoudige en Enkelvoudige Kamer. In hoeverre hierbij een rol speelt dat ook strafzaken meetellen voor de politieprestatie die wel worden afgedaan (in de zogenaamde «trias-procedure»), maar die niet bij het OM worden ingeschreven, zal blijken bij de beoordeling van de eerdere genoemde contracten.

Instroom kantongerechtsappellen

De kantongerechtsappellen eerstelijn stromen thans vrijwel volledig in bij de tweedelijn. Een en ander als gevolg van de invoering van de Wet Organisatie en Bestuur Gerechten (bestuurlijke integratie kantongerechten en arrondissementsrechtbanken in een gerecht voor de eerste aanleg; opheffing kantongerecht als zelfstandig gerecht) in 2002.

Instroom kantonzaken

De instroom is conform verwachting. De terugloop in de loop van 2005 maakt het echter niet vanzelfsprekend dat de in de begroting voorziene stijging in de komende jaren zich ook zal aandienen. Ook hier ligt een verbinding met wat de politie doet aan de prestatiecontracten (180 000 boetes en transacties na staandehouding) en wat dat vervolgens betekent voor het aantal door het OM te behandelen zaken.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatusTitel
Evaluatie intensivering bestrijding drugsoverlast VenloAfgerond 3-10-2005Hektor in Venlo; eindevalua- tie: inspanningen, proces en resultaten 2001-2004 (TK 24 077, nr 167)
Evaluatie plan van aanpak oorlogsmisdrijvenAfgerondEvaluatie Plan van Aanpak opsporing en vervolging oorlogsmisdrijven (TK 30 300 VI, nr. 119)
Evaluatie Wet op Geneesmiddelen- voorziening/handel in dopinggeduide middelenAfgerondStimulerende zaken opgespoord: evaluatie wetswijziging bestrijding doping in de sport (TK 30 300 XVI, nr. 117)
Aantal coffeeshops en gemeentelijk beleid in 2004Afgerond 7-7-2005Coffeeshops in Nederland 2004: aantallen coffeeshops en gemeentelijk beleid 1999-2004 (TK 24 077, nr. 165)
Handhaving en naleving criteria gedoogde coffeeshops in 2004Lopend, afronding in 2006 

13.4

Operationele doelstelling 13.4

Effectieve tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen.

De consequente tenuitvoerlegging van sancties is noodzakelijk voor een geloofwaardige rechtshandhaving en draagt langs die weg bij aan een veiliger samenleving. De prioriteit die het kabinet heeft gegeven aan het vergroten van de maatschappelijke veiligheid vereist dat sancties consequent en voortvarend ten uitvoer worden gelegd, terwijl de daadkrachtige uitvoering van het Veiligheidsprogramma tegelijkertijd de druk op de sanctiecapaciteit vergroot. Na jaren van tekorten aan sanctiecapaciteit bestond in 2005 weer een evenwicht tussen de beschikbare capaciteit en de behoefte in het gevangeniswezen en konden sancties dus weer consequent ten uitvoer worden gelegd.

Volume- en prestatiegegevens

Formele capaciteitRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Gevangeniswezen14 00515 67515 60115 5947
Tbs-inrichtingen1 2971 3691 5021 41389
Taakstraffenmeerderjarigen27 68729 81134 339*35 697– 1 358

* Dit betreft een voorlopig cijfer

Toelichting

Als gevolg van de aanhoudende passantenproblematiek is de capaciteit bij tbs tussentijds uitgebreid. De vraag naar taakstraffen viel iets lager uit dan de eerdere verwachting. Ondanks dat is sprake van een aanzienlijke toename van taakstraffen (namelijk 15% en 24%) ten opzichte van 2004 respectievelijk 2003.

Dagprijzen GW strafrechtelijk

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Dagprijzen (x € 1,-)     
– Gevangeniswezen regulier1911891791790
– Gevangeniswezen – extramuraal49636772– 5
– politiecellen98110109110– 1
– VN-cellen3782752982935

Dagprijs detentiecentra

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
– Dagprijs (x € 1,-)134146140170– 30

Dagprijzen TBS

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Dagprijzen (x € 1,-)     
– Rijksinrichtingen tbs5035005125093
– Particuliere inrichtingen tbs406399386420– 34
– Rapporten PBC (prijs per rapport) 48 50351 82341 29210 531

Toelichting

De gerealiseerde dagprijs van het reguliere gevangeniswezen wijkt niet af van de begrote dagprijs. In de uitvoering is het prijsverhogende effect van de loon- en prijsontwikkeling gecompenseerd door het efficiënter realiseren van de capaciteit. De lagere dagprijs van de detentiecentra is onder meer het gevolg van het afsluiten van een nieuw contract, waarin een lager tarief is vastgesteld voor de inzet van detentietoezichthouders.

De lagere dagprijs van de particuliere tbs-inrichtingen is voornamelijk het gevolg van het realiseren van capaciteitsuitbreidingen door middel van herbestemming van capaciteit van penitentiaire inrichtingen en lagere huisvestingskosten dan geraamd. Door samenwerkingsverbanden van (voornamelijk particuliere) tbs-inrichtingen en penitentiare inrichtingen zijn in het laatste kwartaal van 2005 circa 140 tbs-plaatsen gerealiseerd binnen het gevangeniswezen. De instroom van patiënten op deze plaatsen vindt in verband met bouwkundige aanpassingen plaats vanaf eind 2005 waardoor de kosten van deze extra plaatsen in 2005 beperkt zijn gebleven.

De hogere gemiddelde rapportprijs van het Pieter Baan Centrum (PBC) is enerzijds veroorzaakt door een lager aantal gerealiseerde rapporten als gevolg van asbestproblematiek in het gebouw en anderzijds door de invoering van een nieuwe salarisstructuur voor de psychiaters conform de inschaling van medische specialisten.

13.4.1

13.4.1 Functionele sanctietoepassing

Modernisering sanctietoepassing (MST)

Kwantitatief ligt de modernisering van de sanctietoepassing goed op koers. Om de effectiviteit van het sanctiestelsel te verbeteren is het diagnose-instrument voor de selectie van justitiabelen op recidiverisico en mogelijkheid van gedragsverandering (RISc) landelijk geïmplementeerd en is de Erkenningscommissie voor de toetsing van gedragsinterventies geïnstalleerd. Aan de Tweede Kamer is een wetsvoorstel aangekondigd dat huisarrest als hoofdstraf mogelijk maakt.

ISD en SOV

Van de gerealiseerde 476 intramurale ISD-plaatsen zijn er eind 2005 301 bezet (267 intramuraal en 34 extramuraal). Gemiddeld waren er op jaarbasis 122 plaatsen bezet. De implementatie heeft meer tijd gekost dan voorzien, waardoor de instroom in de ISD-capaciteit pas omstreeks juni op gang is gekomen. Vanaf de zomer loopt de instroom in diverse arrondissementen gestaag op. In andere arrondissementen komt de implementatie minder snel op gang. Naast de bezetting van de genoemde 301 veroordeelden, waren eind december 117 personen in afwachting van een veroordeling tot de maatregel ISD-vonnis in het huis van bewaring. Gemiddeld zijn in 2005, 258 SOV plaatsen ingezet.

Arrestanten en Incidenteel Versneld Ontslag

Mede als gevolg van de landelijke invoering van meerpersoonscelgebruik behoefde het instrument van Incidenteel Versneld Ontslag sinds oktober 2004 niet meer te worden toegepast. Deze situatie is voor heel 2005 ongewijzigd gebleven. Binnen de beschikbare celcapaciteit ontstond juist ruimte om boven op de gereserveerde 1 200 plaatsen voor arrestanten gemiddeld ongeveer 600-700 plaatsen te bestemmen voor deze categorie, waardoor de bestaande voorraden versneld konden worden aangepakt en naar verwachting binnen enkele jaren zullen zijn weggewerkt.

De Nieuwe Inrichting (DNI)

Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen is gestart met een ingrijpend veranderingsproces. Dit is erop gericht om, in samenhang met de opgelegde taakstellingen, de detentie functioneel ten uitvoer te leggen en aan te sluiten bij de vraag van andere ketenpartners. In 2008 moeten de veranderingen volledig zijn geïmplementeerd.

Veelplegers en nazorg

Over de verantwoordelijkheidsverdeling voor de reïntegratie van veelplegers zijn afspraken gemaakt met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de vier grote steden en een vertegenwoordiging van de 27 middelgrote gemeenten. Deze houden in dat gemeenten actief nazorg bieden aan veelplegers bij wie in justitieel kader gedragsinterventies zijn gepleegd. Deze nazorg heeft, naast de voorzieningen op primaire leefgebieden, betrekking op zaken als scholing, (psychosociale) begeleiding, arbeidstoeleiding en woonbegeleiding.

13.4.2

13.4.2 Terbeschikkingstelling

Naar aanleiding van een nieuw incident is het verlofbeleid in 2005 verder aangescherpt en is het parlement begonnen met een eigen onderzoek naar het tbs-systeem. Dit onderzoek wordt medio 2006 afgerond. Tot dan worden er geen onomkeerbare stappen genomen bij de uitwerking van het kabinetsstandpunt Houtman. Op 31 december 2005 zijn 134 tbs-plaatsen in het gevangeniswezen beschikbaar, waarvan 72 bestemd voor longstay. Het behandelaanbod in deze voorziening is niet zozeer gericht op uiteindelijke terugkeer in de maatschappij als wel op aanvaarding van het verblijf op de afdeling en het in stand houden van een aanvaardbare kwaliteit van leven.

13.4.3

13.4.3 Reclassering

Er is vooruitgang geboekt ten aanzien van het selectief, effectief en consequent inzetten van reclasseringsproducten. Zo heeft een versterkte rol van de opdrachtgevende ketenpartners Openbaar Ministerie, Zittende Magistratuur en de Dienst Justitiële Inrichtingen geleid tot een betere afstemming van de aard en omvang van reclasseringsactiviteiten op de behoeften van deze partners in de strafrechtketen. Verder biedt het in 2005 landelijk geïmplementeerde diagnose-instrument RISc betere waarborgen voor een objectieve en professionele advisering en een gerichte aanpak van delictgerelateerde problemen. De installatie van een onafhankelijke erkenningscommissie tenslotte draagt bij aan de totstandkoming van wetenschappelijk gefundeerde, effectieve gedragsinterventies.

13.4.4

13.4.4 Taakstraffen

De capaciteit aan taakstraffen is in 2005 uitgebreid, teneinde de behoefte vanaf 2006 volledig af te dekken. Daartoe zijn bij de SRN werkstrafunits operationeel geworden. In november 2005 is het rapport «werkstraffen: succes verzekerd? Succes- en faalfactoren bij werkstraffen van meerderjarigen» aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 29 270, nr. 8). De Minister van Justitie heeft in de aanbiedingsbrief bij dit rapport aangekondigd een aantal extra maatregelen te treffen die bijdragen aan een verdere verbetering van de uitvoering van de werkstraffen. Het streven is erop gericht deze verbetermaatregelen voor het einde van 2006 te hebben gerealiseerd.

Volume- en prestatiegegevens 13.4.1 t/m 13.4.4

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Percentage bezettingsgraad gevangeniswezen intramuraal197,2%95,3%95,2%96,2%– 1,0%
Substitutie-effect gevangeniswezen door extramurale executiemodaliteiten336844842854– 12
Percentage bezettingsgraad justitiële tbs-inrichtingen299,9%99,8%96,7%98%– 1,3%
Productie reclassering: diagnose en advies31 64533 43835 450139 2722– 3 800
Productie reclassering: toezicht12 14216 16420 669117 54423 125
Productie reclassering: interventie8 92910 67011 178113 5092– 2 331

1 dit betreft voorlopige cijfers

2 planningcijfers

Toelichting

De bezetting bij tbs was tot aan het najaar meer dan 100%. Als gevolg van de herbestemming van de capaciteit van het gevangeniswezen ten behoeve van tbs en de benodigde aanpassingen alvorens deze capaciteit ook daadwerkelijk kon worden ingezet, was de bezetting in de laatste maanden van het jaar – tijdelijk – beduidend lager wat tot uitdrukking komt in het overall gemiddelde. De bezetting binnen Gevangeniswezen is onder de norm van 96,2% uitgekomen. De reden hiervan ligt in het achterblijven van het aanbod aan zeer actieve veelplegers en ISD’ers.

Ten opzichte van de raming viel de productie als gevolg van de vraag naar reclasseringsproducten deels hoger en deels lager uit. De voor deze productie benodigde financiële middelen weken nauwelijks af van de geraamde middelen in de begroting.

13.4.5

13.4.5 Financiële straffen, sancties, transacties en maatregelen

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
WAHV-sancties     
– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar94,995,095,194,01,1
Boetevonnissen     
– Percentage afgedane OH-zaken (onherroepelijk) binnen 1 jaar58,560,663,358,05,3
Transacties     
– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar65,965,564,565,0– 0,5
Schadevergoedingsmaatregelen     
– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar66,467,069,760,09,7
Ontnemingsmaatregelen     
– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar60,260,059,960,0– 0,1

Toelichting

Boetevonnissen

In 2004 is een stijging zichtbaar van het percentage afgedane zaken. Deze stijging heeft zich in 2005 voortgezet binnen alle facetten van het proces.

Schadevergoedingsmaatregelen

Vanaf 2003 is een stijging van het afdoeningspercentage zichtbaar. Deze stijging heeft zich in 2005 voortgezet, mede doordat het CJIB zijn processen verder heeft geoptimaliseerd.

13.4.6

13.4.6 Waarborgen voor een zorgvuldige sanctietoepassing

Op 1 januari 2005 is de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) formeel van start gegaan. Het werkterrein van de ISt omvat alle vestigingen van de reclassering en alle onder de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) ressorterende landelijke diensten en inrichtingen. De eerste helft van het jaar stond in het teken van de voorbereiding op de nieuwe inspectietaak. In de tweede helft van 2005 is daadwerkelijk begonnen met de inspectiewerkzaamheden en hebben diverse doorlichtingen en themaonderzoeken plaatsgevonden.

In 2005 zijn bij de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) 3 247 rechtspraakzaken binnengekomen en 3086 zaken afgedaan (waarvan 76% binnen de streefnorm van 3 maanden voor schriftelijke zaken en 4 maanden voor zaken die op zitting worden behandeld). Er werden 16 adviezen uitgebracht aan de minister en 58 toezichtbezoeken gebracht aan penitentiaire inrichtingen, jji’s, tbs-klinieken en reclasseringsinstellingen.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatusTitel
The Quasi-compulsory treatment of drug dependant offenders in Europe (QCT Europe)Lopend, afronding in 2006 
   
Elektronische detentie en -toezichtAfgerond 29-8-2005Geboeid door de enkelband: evaluatie pilot elektronische detentie (TK 29 800 VI, nr. 167).

13.5

Operationele doelstelling 13.5

Zorg voor slachtoffers van criminaliteit.

In 2005 is het spreekrecht voor slachtoffers ingevoerd en de ondersteuning bij schadevergoeding in het strafproces (voeging) ondergebracht bij Slachtofferhulp Nederland (SHN). Voorts is de informatieverstrekking aan slachtoffers uitgebreid en het wetsvoorstel ter versterking van de rechtspositie van het slachtoffer in het strafproces aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 30 143, nr. 3). In 2005 is het project ter verbetering van voorzieningen voor slachtoffers van ernstige misdrijven gestart en is het tevredenheidsonderzoek onder slachtoffers afgerond.

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal geholpen slachtoffers SHN92 16196 21397 847*100 000– 2 153
Aantal beslissingen SGM4 9007 2506 5717 500– 929

* dit betreft een voorlopig cijfer.

Toelichting

Het aantal geholpen slachtoffers door Slachtofferhulp Nederland (SHN) is gestegen met 1,5% ten opzichte van 2004. Dit is minder dan verwacht. Gezien het feit dat SHN voor de instroom voor een belangrijk deel afhankelijk is van de politie, is in de tweede helft van 2005 een onderzoek gestart naar de doorverwijzingen door politie naar SHN. In de eerste helft van 2006 worden daarvan de uitkomsten verwacht.

Door de na-effecten van de inhaalslag in 2004 heeft het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) meer aanvragen afgehandeld dan verwacht, namelijk 571. De begroting 2005 geeft aan dat het SGM in 2005 7 500 beslissingen zal nemen. Dit aantal is echter niet correct, het had 6 000 beslissingen moeten zijn.

13.6

Operationele doelstelling 13.6

Kwalitatief goede beleids- en uitvoeringskaders ten behoeve van terrorismebestrijding gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van terroristische aanslagen in Nederland, alsmede op het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke terroristische aanslag.

13.6.1

13.6.1 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding

Naast de ontwikkeling en implementatie van het alerteringssysteem, de periodieke rapportage van het «Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland», de aanpak en het gebruik van internet voor radicale en terroristische doeleinden en het verschoond blijven van een terroristische aanslag in Nederland (zie hoofdstuk 4 Beleidsprioriteiten) zijn de volgende beleidsmatige zaken het vermelden waard.

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) en zijn staf zijn op 1 januari 2005 operationeel geworden en sinds medio 2005 is sprake van een volledige bezetting. De NCTb is beheersmatig ondergebracht bij het ministerie van Justitie, maar werkt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van zowel de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als de Minister van Justitie. Belangrijk doel van de instelling van de NCTb is de samenwerking verbeteren tussen de verschillende organisaties actief op het terrein van terrorismebestrijding. Tevens dient de NCTb zorg te dragen voor een heldere en eenduidige beleidsontwikkeling en voor het opstellen van integrale analyses en dreigingsbeelden inzake terrorisme. De NCTb heeft ook een taak op het gebied van bewaken en beveiligen, de beveiliging van de burgerluchtvaart en de voorlichting en woordvoering over terrorismebestrijding.

Eenheid Bewaken en Beveiligen

De aandacht voor het Jihad-terrorisme na de moord op de heer Van Gogh en de aanslagen in het buitenland hebben geleid tot een toename in aantal en ernst van de bedreigingen. In 2005 heeft dit geresulteerd tot diverse adviezen aan lokale overheden en uitvoerende diensten op het het gebied van bewaken en beveiligen. Daarnaast is het functioneren van het nieuwe stelsel in 2005 tegen het licht gehouden. Dit heeft geresulteerd in een brief aan de Tweede Kamer (TK 28 974, nr. 5). Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie is de implementatie van de aanbevelingen ter hand genomen.

Inspectie beveiliging burgerluchtvaart

Belangrijkste ontwikkeling betreft het verschijnen van het rapport van de Commissie Oord (Commissie Toegangsbeheer Schiphol, TK 24 804, nr. 30). De implementatie van de aanbevelingen is in 2005 ter hand genomen. Hiertoe neemt de Inspectie sinds oktober 2005 samen met de Koninklijke marechaussee deel aan een project om te komen tot een geïntegreerde gegevens en -informatiemodule. Vooruitlopend daarop is in 2005 al op handmatige wijze gekomen tot het volgen van de naleving op beveiligingsvoorschriften en EU-verordening naar Engels model. In 2005 heeft de Inspectie daarnaast enkele procesgerichte thematische onderzoeken gedaan, waaronder een onderzoek naar het toegangsbeheer op Schiphol en een onderzoek naar de uitvoering van steekproeven door de KMar en door de luchthavenexploitant. Verder zijn verschillende op risico-analyse gebaseerde praktijkinspecties uitgevoerd ter verificatie van het eerstelijnstoezicht door de KMar.

Airmarshalls

In 2004 is gestart met een proefprogramma met airmarshalls. Door de ministeries van Justitie, Defensie, Verkeer en Waterstaat, de KLM, Martinair en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers is na afloop van het proefprogramma een evaluatie uitgevoerd die recent is afgerond. Op grond hiervan is besloten om de airmarshalls op structurele basis in te zetten. Medio 2005 is door betrokken partijen een protocol voor de inzet van airmarshalls opgesteld en ondertekend. Implementatie van dit protocol is ter hand genomen.

13.6.2

13.6.2 IND

In 2005 heeft de IND een budget van € 1,5 miljoen gekregen om een start te maken met het versterken van de diverse processen in het kader van terrorismebestrijding. Daarnaast werd verondersteld dat de IND vanaf 2006 op jaarbasis 500 dossieronderzoeken zou moeten verrichten.

Vanaf mei 2005 heeft de IND het volgende gedaan in het kader van de terrorismebestrijding:

– er zijn medewerkers bij de Contra Terrorisme Informatiebox (CT-infobox) gedetacheerd. Zij hebben circa 450 dossiers behandeld. Daarnaast hebben zij vreemdelingenrechtelijke informatie verstrekt en gebundeld in de vorm van adviezen, ongewenst verklaringen, afwijzen van verblijfsvergunning, uitzettingen en inbewaringstellingen (in totaal 142);

– er is een speciale unit opgericht op Schiphol. Deze unit heeft 67 dossiers daadwerkelijk afgesloten in 2005. Als gevolg hiervan zijn onder andere verblijfsvergunningen ingetrokken, vreemdelingen ongewenst verklaard en ook uitgezet. Daarnaast zijn nog diverse dossiers in behandeling;

– het project Fraude is van start gegaan. Er is een inventarisatie gemaakt waar de IND op dit moment staat als het gaat om fraudebestrijding. Er is als uitkomst daarvan een viertal deelprojecten opgestart. Daarin is onder andere aandacht besteed aan risico-indicatoren en risicoprofielen;

– het uitvoeringsbeleid op het gebied van terrorismebestrijding is geïntensiveerd. Zo wordt deelgenomen aan diverse overleggen en projecten en worden adviezen verstrekt;

– terugkeer heeft concreet 15 verwijderingen gerealiseerd en heeft 213 informatierapporten verstrekt.

14 Jeugd

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenJeugd: 12,8%

kst-30550-VI-1-6.gif

Beleidsdoelstelling 14

Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie, en het bestrijden en voorkomen van jeugddelinquentie.

Binnen «Operatie Jong» is de samenwerking tussen de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), Financiën en Justitie om tot sluitende ketens van jeugdvoorzieningen te komen geïntensiveerd. In 2005 zijn, onder meer door het besluit tot landelijke uitrol van het Deltaplan, belangrijke stappen gezet om de kwaliteit van de uitvoering van de ondertoezichtstelling en voogdij duurzaam te verbeteren. Verder is de aanpak van huiselijk geweld zichtbaar in de samenleving. Ook krijgt de aanpak van allochtone criminele jongeren op lokaal niveau meer gezicht.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen688 375733 538704 076733 233– 29 157
      
Waarvan garanties43 44080 83887 10080 8436 257
      
Programma-uitgaven721 228725 582713 583733 233– 19 733
      
14.1 Uitvoering jeugdbescherming266 467275 915277 572307 797– 30 308
14.1.1 RvdK – civiele maatregelen103 285104 303109 331104 2215 027
14.1.2 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen(LBIO)3 0885 0845 64712 991– 7 344
14.1.3 Bureau’s jeugdzorg – (gezins)voogdij149 144158 799150 749157 501– 6 752
14.1.4 Overig10 9507 72911 84533 084– 21 239
      
14.2 Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd320 038352 412370 666362 5738 093
14.2.1 DJI – jeugd262 955283 852293 884300 659– 6 775
14.2.2 RvdK – strafzaken18 19423 72327 87717 01210 865
14.2.3 HALT10 05510 07511 23312 032– 799
14.2.4 Bureau’s jeugdzorg – jeugdreclassering28 83434 76237 67232 8704 802
      
14.3 Voogdijamv’s134 72397 25565 34562 8632 482
14.3.1 NIDOS – opvang104 61674 82849 91249 235677
14.3.2 NIDOS – voogdij30 10722 42715 43313 6281 805
      
Ontvangsten14 27621 0739 97812 683– 2 705

Financiële toelichting

Verplichtingen

Het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt onder andere veroorzaakt door:

– het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden;

– vanwege de groei van het aantal zaken jeugdreclassering zijn de doeluitkeringen aan de provincies voor 2006 en daarmee de vastgelegde verplichtingen in 2005 € 16,5 miljoen hoger uitgevallen dan in de begroting 2005 was voorzien;

– in 2004 zijn verplichtingen voor leefgelden van ex-amv’s geboekt, waarvan de uitgaven in 2005 ten laste van artikel 15 zijn gekomen;

– een technische boeking van € – 29 miljoen. Begin 2005 zijn verplichtingen aangegaan met betrekking tot de doeluitkering aan de provincies, die echter eind 2004 geboekt hadden moeten worden. Met de technische boeking is dit gecorrigeerd.

Naast bovengenoemde punten wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.

Uitgaven

Operationele doelstelling 14.1

Het verschil op operationele doelstelling 14.1 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgettaire bijstellingen:

– de Raad voor de Kinderbescherming heeft extra middelen ontvangen met name voor de reductie van de wachtlijst (€ 1,5 miljoen), de herinvoering van de toetsende taak (€ 1,0 miljoen) en voor Jeugd terecht voornamelijk voor de invoering van het justitieel casusregie/-overleg en BARO (€ 4,2 miljoen).

– het wetsvoorstel kinderalimentatie is niet in 2005 in werking getreden, waardoor de geraamde uitvoeringskosten (€ 8,7 miljoen) zich niet hebben voorgedaan. Deze middelen zijn deels teruggevloeid naar de algemene middelen (€ 7,4 miljoen). Vanwege de verwachting dat de wet in 2006 in werking zal treden is € 1,3 miljoen naar volgend jaar doorgeschoven;

– de toevoeging van extra middelen (€ 6,7 miljoen) ter uitvoering van het Deltaplan en ten behoeve van de groei van het aantal zaken jeugdbescherming;

– de overdracht van pleegzorgmiddelen aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (€ 14,2 miljoen).

Daarnaast is voor de uitvoering van actieprogramma Jeugd terecht in de loop van 2005 op basis van concrete plannen van de diverse betrokken Justitieorganisaties een bedrag van in totaal € 10,7 miljoen overgeheveld naar de desbetreffende operationele doelstellingen onder meer ten behoeve van het instandhouden van het Justitieel casusoverleg door het Openbaar Ministerie (€ 1,7 miljoen) en de Raad voor de Kinderbescherming (€ 3,1 miljoen), de groei van het aantal jeugdreclasseringszaken (€ 3,9 miljoen) en verbetering van de kwaliteit van de basis raadsonderzoeken (€ 1,1 miljoen). Een bedrag van € 11,2 miljoen is onbesteed gebleven, mede doordat een aantal voorgenomen acties op andere wijze zijn opgepakt of gefinancierd. Zo kon de uitbreiding van ITB worden opgevangen binnen het reguliere budget en is besloten om geen nieuwe methode voor vroegsignalering te ontwikkelen, maar te starten met een onderzoek naar een samenhangend stelsel van instrumenten voor signalering, screening en risicotaxatie.

Operationele doelstelling 14.2

Het verschil op operationele doelstelling 14.2 tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt voornamelijk verklaard door de volgende budgettaire bijstellingen:

– in het kader van de besluitvorming over de overdracht van capaciteit voor de optimalisering van het zorgaanbod voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen is € 12 miljoen overgeboekt naar het ministerie van VWS. De capacitaire taakstelling is in verband hiermee verlaagd met gemiddeld 153 plaatsen;

– extra middelen (€ 4,3 miljoen) ten behoeve van een verhoging van de doeluitkering aan de provincies in verband met de groei van het aantal jeugdreclasseringszaken en uitkering van de loon- en prijsbijstelling;

– ter financiering van het project Forensische Diagnostiek jeugdigen is € 2 miljoen overgeboekt van operationele doelstelling 14.1 naar deze doelstelling;

– compensatie voor de forse groei van het aantal taakstraffen (€ 4,1 miljoen);

– een tegenvaller bij de Raad voor de Kinderbescherming als gevolg van de hogere autonome instroom van zaken (€ 6,5 miljoen).

14.1

Operationele doelstelling 14.1

Jeugdbescherming en de uitvoering van de opgelegde maatregelen in dat kader.

In het kader van het programma «Beter Beschermd» zijn in 2005 verschillende activiteiten in gang gezet om de kwaliteit van de jeugdbescherming te verbeteren, namelijk:

– besloten is een nieuwe werkwijze voor de gezinsvoogdij landelijk in te voeren (Deltaplan) en zijn over het implementatietraject afspraken gemaakt tussen Justitie, provincies en MO-groep (maatschappelijk ondernemen) om te komen tot een eveneens landelijk in te voeren werkwijze voor de voogdij;

– een traject ter verbetering van de ketensamenwerking tussen de organisaties die zich met (besluitvorming over) jeugdbescherming bezighouden is in 2005 van start gegaan, gericht op korte doorlooptijden in het besluitvormingsproces en efficiënte samenwerkingsrelaties;

– besloten is een effectiviteitsmetingsinstrument niet uitsluitend voor de jeugdbescherming, maar voor de hele jeugdzorg van toepassing te laten zijn. Daarvoor is een door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gecoördineerd traject gestart.

In de begroting 2005 is aangekondigd de huidige ouderbijdrageregeling uit te breiden naar alle vormen van jeugdzorg en jeugdsancties. In 2005 is een nadere verkenning uitgevoerd naar de wijze waarop dit voornemen kan worden gerealiseerd. Wegens de complexiteit vergde de consultatieronde bij betrokken instanties meer tijd dan voorzien, waardoor ook de ingeboekte opbrengst voor 2005 van € 8 miljoen niet is gerealiseerd.

14.1.1

14.1.1 Raad voor de Kinderbescherming – civiele maatregelen

In 2005 is een wetsvoorstel inzake de bevordering van voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding bij de Tweede Kamer ingediend (TK 30 145, nr. 2).

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal afgedane zaken     
Beschermingsonderzoeken9 1969 85811 0748 8002 274
Scheiding en omgangsonderzoeken3 9113 9283 4763 560– 84
Adoptie en naamswijzigingsonderzoeken2 6032 4432 2522 400– 148
Basisonderzoeken22 84928 00531 35326 9004 453
Vervolgonderzoeken3 2003 0782 7712 980– 209
      
Percentage zaken binnen norm voor doorlooptijden     
Beschermingsonderzoeken (norm: 115 dagen)50%49%50%60%– 10%
Scheiding en omgangsonderzoeken (norm: 135 dagen)51%49%51%60%– 9%
Adoptie en naamswijzigingsonderzoeken (norm: 105 dagen)57%58%55%60%– 5%
Basisonderzoeken (norm: 40 dagen)59%62%63%80%– 17%
Vervolgonderzoeken (norm: 115 dagen)70%73%81%80%1%

Toelichting

De hoge realisatiecijfers voor beschermingsonderzoeken vloeien voort uit een hoge instroom van zaken (autonome groei). De prognose van 8 800 uit de begroting is eind 2004 al bijgesteld naar 9 684. Desondanks kwam de realisatie uit op 111% van de prognose. De hoge productie werd mede mogelijk gemaakt door de extra productiecapaciteit die is ontstaan door de toegekende € 1,5 miljoen voor het wegwerken van de wachtlijsten. Hoewel in 2005 sprake is van een verbetering van de doorlooptijden voor beschermingszaken ten opzichte van 2004 is de norm nog niet gehaald. Dit hangt samen met een hogere autonome groei van de instroom van zaken dan geprognosticeerd.

De productierealisatie voor scheiding- en omgangsonderzoeken in 2005 is lager uitgekomen dan de prognose uit de begroting 2005, doordat de instroom van zaken achterbleef. Een factor hierbij is de toenemende populariteit van mediation. De norm van de doorlooptijden voor scheiding- en omgangsonderzoek is nog niet gehaald. Dit hangt samen met de hoge druk bij de beschermingszaken.

Doordat prioriteit werd gegeven aan de afhandeling van beschermingszaken blijft de realisatie van het aantal adoptie en naamswijzigingsonderzoeken achter bij de prognose uit de begroting 2005.

Voor een toelichting op de realisatie basisonderzoeken en vervolgonderzoeken wordt verwezen naar de toelichting bij 14.2.2 Raad voor de Kinderbescherming – strafzaken.

14.1.2

14.1.2 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Het wetsvoorstel tot herziening kinderalimentatie heeft aanzienlijke vertraging opgelopen. Tijdens het hoofdlijnendebat in mei 2004 bleek dat het wetsvoorstel in zijn oorspronkelijke vorm niet op steun van de Tweede Kamer kon rekenen. In 2005 zijn nota’s naar aanleiding van verslag en nader verslag (TK 29 480, nr. 12 en TK 29 480, nr. 14) ingediend.

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Kinderalimentatie     
Geïnd bedrag ten opzichte van lopende vordering (in %)60,8%64%65%68%– 3%
Kosten per geïnde euro (x € 1)0,170,210,160,19– 0,03
Ouderbijdrage     
Kosten per geïnde euro (x € 1)0,160,180,210,140,07

Toelichting

Met de ingebruikname van een nieuw automatiseringssysteem (medio 2004) is het proces van het (deels)verhalen van de incassowerkzaamheden op de betalingsplichtige verder verbeterd. Hiermee is de kostendekkendheid van de activiteiten verbeterd, waardoor de kosten per geïnde euro zijn gedaald.

14.1.3

14.1.3 Bureaus jeugdzorg – (gezins)voogdij

Naar aanleiding van de motie Coruz is een onderzoek verricht naar de uitvoering van de jeugdbescherming door de Bureaus jeugdzorg (TK 29 815, nr. 37). Verbetering is nodig op het punt van uniformering van werkwijze, sturing van medewerkers, overdracht van zaken en ketensamenwerking. Dit laatste is ook de conclusie van de tweede rapportage van de Jeugdzorgbrigade (TK 29 815, nr. 44).

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal instroom voogdij9738238281 000– 172
Aantal instroom voorlopige voogdij412549607350257
Aantal uitstroom ondertoezichtstelling6 7457 5125 5002 010
Maatregelen met een doorlooptijd tot de mededeling aan de jeugdige binnen de norm88%100%– 12%
Maatregelen met een doorlooptijd tot opgesteld plan van aanpak binnen de norm79%100%– 21%

Toelichting

In verband met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg worden de cijfers vanaf 2005 geregistreerd van oktober (t-1) tot oktober (t).

De autonome groei in het aantal jeugdbeschermingszaken is aanleiding geweest om aan de provincies en grootstedelijke regio’s extra middelen (€ 5,7 miljoen) in 2005 beschikbaar te stellen.

De vermelde doorlooptijden betreffen normen die in de Wet op de jeugdzorg zijn vastgelegd en derhalve vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 2005 van toepassing zijn. Als gevolg van opstartproblemen hebben nog niet alle Bureaus jeugdzorg de doorlooptijden geregistreerd. Deze indicator is dus niet representatief voor het landelijk gemiddelde. Met het Inter Provinciaal Overleg en MO-groep (maatschappelijk ondernemen) wordt bezien of en welke inspanningen nodig zijn om de bureaus aan de wettelijke normen te laten voldoen.

14.1.4

14.1.4 Overig

Bij brief van 22 november 2005 (TK 24 587 en 29 815, nr. 148) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken gesloten jeugdvoorzieningen. In 2005 zijn in overleg met alle betrokken partijen de voorbereidingen aangevangen om stapsgewijs de crisisplaatsingen in de justitiële jeugdinrichtingen te beëindigen en elders in de jeugdzorg alternatieven te realiseren, zodat op 1 januari 2007 alle civielrechtelijke en strafrechtelijk jongeren gescheiden zijn geplaatst. Als eerste is door de provincie Zuid-Holland en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een nieuwe jeugdvoorziening gerealiseerd voor civielrechtelijke pupillen van 12 jaar en jonger (TK 28 606, nr. 22).

De Tweede Kamer is op 21 februari 2005 (TK 28 457, nr. 20) geïnformeerd over voorgenomen wijzigingen in beleid en wetgeving ten aanzien van de interlandelijke adoptie. Mede gebaseerd op een verkenning van voor- en nadelen van de herinrichting van de adoptieprocedure met als belangrijk onderdeel de efficiëntie en effectiviteit van het gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming is de uitwerking van deze voornemens in 2005 verder ter hand genomen. Op 29 december 2005 (TK 28 457, nr. 26) is de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de voortgang.

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal voorgelichte aspirant-adoptief ouders1 0581 0301 1041 000104
Gemiddelde wachttijd voor in behandeling nemen aanvraag beginseltoestemming (in maanden)211921– 2

Toelichting

In 2005 is het aantal voorlichtingsgroepen uitgebreid. Dit is in lijn met het besluit om het aantal beginseltoestemmingen uit te breiden. Dit verklaart de toename van het aantal voorgelichte aspirant-adoptie ouders. Het verwachte effect van een groter aantal voorgelichte aspirant-adoptieouders, namelijk een daling in de gemiddelde wachttijd, is door een toename van het aantal aanvragen voor een beginseltoestemming teniet gedaan.

Het programma Huiselijk geweld verloopt voorspoedig. Het VNG-ondersteuningsprogramma heeft een groot bereik onder gemeenten. Dit blijkt onder meer uit een groeiend aantal lokale en regionale samenwerkingsverbanden (onder andere advies- en steunpunten huiselijk geweld). Daarnaast zijn in het kader van het Grote Stedenbeleid met de 30 grote gemeenten afspraken gemaakt over hun inzet bij de aanpak van huiselijk geweld en is een landelijk expertisepunt opgezet. Het wetsvoorstel huisverbod, dat naar verwachting voor de zomer 2006 zal kunnen worden ingediend, is opgesteld en ter consultatie aan de direct betrokken organisaties voorgelegd en ligt momenteel bij de Raad van State.

14.2

Operationele doelstelling 14.2

De adequate uitvoering van justitiële sancties bij minderjarigen.

In het kader van het programma Jeugd terecht, onderdeel van het Veiligheidsprogramma (zie beleidsdoelstelling 13), is ten behoeve van opvoedingsondersteuning aan ouders van kinderen met politiecontacten in 2005 een aantal methodieken opgeleverd en is een «drang-maatregel» als module binnen het geïndiceerde zorgaanbod van intensieve gezinsbegeleiding ontwikkeld. Implementatie op beperkte schaal en effectiviteitsonderzoek is voor beide vormen in gang gezet. Vijftig gemeenten zijn inmiddels met behulp van de door de ministeries van Volkgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie extra beschikbaar gestelde middelen gestart met de uitvoering van plannen gericht op het bereiken van meer risicogezinnen. In 2005 is gestart met de ontwikkeling van een landelijk signalerings-, screenings- en risicotaxatie-instrumentarium in de jeugdstrafrechtsketen. De doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen zijn verder verbeterd. Snellere doorlooptijden blijven een vast onderwerp in het periodiek overleg tussen de ketenpartners in de jeugdstrafrechtketen. Het Openbaar Ministerie heeft hierin een voortrekkersrol en gaat hierover vanaf 2006 periodiek rapporteren.

Binnen het project nazorg zijn stappen gezet die ertoe moeten leiden dat alle strafrechtelijke jeugdigen die eind 2006 een justitiële jeugdinrichting verlaten nazorg (gericht op wonen, werken, sociale omgeving, vrije tijdsbesteding en psychosociale hulp) aangeboden krijgen.

In behandeling in de Tweede Kamer is een wetsvoorstel gedragsbeïnvloeding jeugdigen, dat onder meer een gedragsmaatregel introduceert.

De centrale factor bij de samenwerking tussen de ketenpartners in de jeugdstrafrechtketen is het Justitieel casusoverleg (JCO). Het JCO is in alle arrondissementen ingeburgerd, hetgeen ten goede komt aan de kwaliteit en snelheid van de afdoening. Het JCO is in de tweede helft van 2005 geëvalueerd, waarvan het rapport in januari 2006 beschikbaar is. De evaluatie dient mede als basis om de afstemming tussen strafrechtketen en jeugdzorgketen verder te verbeteren.

In 2005 is een landelijke erkenningscommissie geïnstalleerd die alle gedragsinterventies die in een justitieel kader worden aangeboden, gaat beoordelen met het oog op effectiviteit.

Volume- en prestatiegegevens

Doorlooptijden Jeugdstrafrechtketen

% binnen de normtijd voor:Normtijd2003Realisatie 20042005Begroting 2005Verschil
1e verhoor – halt-verwijzing7 dagen31595080– 30%
1e verhoor – ontvangst pv1 maand56677180– 9%
1e verhoor – start halt-afdoening2 maanden62656680– 14%
Melding Raad – rapport basisonderzoek40 dagen48626380– 17%
1e verhoor – afdoening OM3 maanden65737580– 5%
1e verhoor – vonnis ZM6 maanden49605880– 22%
Melding Raad – afronding taakstraf160 dagen74777880– 2%

Toelichting

In 2005 zijn de meeste doorlooptijden verkort ten opzichte van 2004. De norm is echter nog niet behaald. Met de betrokken organisaties is afgesproken dat zij binnen hun eigen werkveld onderzoeken wat de knelpunten zijn en welke aanvullende maatregelen zij moeten treffen om deze op te lossen.

14.2.1

14.2.1 Dienst Justitiële Inrichtingen – justitiële jeugd

In 2005 is de balans opgemaakt over de haalbaarheid van de in 2001 ingevoerde zogenaamde Kalsbeeknorm, die onder meer aangeeft dat 80% van de jongeren met een Pij-maatregel binnen één maand na het onherroepelijk worden van het vonnis in een behandelinrichting geplaatst moeten worden. Deze termijn is in hooguit 20% van de gevallen gerealiseerd. Afgesproken is dat de doorlooptijd in 2006 vooralsnog wordt gesteld op de wettelijke termijn van drie maanden, terwijl een in 2005 gestarte verkenning bij OM, ZM en DJI inzicht moet geven in een meer realistische norm.

De bezetting van de specifieke plaatsen voor jeugdige veelplegers, waarvan thans 44 beschikbaar zijn in de justitiële jeugdinrichtingen, bleef achter bij de verwachtingen. In 2005 is een onderzoek naar de oorzaken daarvan uitgevoerd. Het onderzoeksrapport wordt in de eerste helft van 2006 openbaar gemaakt. Ten aanzien van nachtdetentie bij voorlopige hechtenis is momenteel een procesevaluatie gaande, waarbij onder meer wordt gekeken naar de tegenvallende resultaten inzake het aantal gerealiseerde plaatsen (26 in plaats van 34).

De Inspectie jeugdzorg is een onderzoek gestart naar de uitvoering van de scholings- en trainingsprogramma’s (STP’s) om inzicht te krijgen in de gang van zaken rondom de instroom en uitvoering van het begeleidingsproces. Het onderzoek is eind 2005 afgerond, waarvan begin februari 2006 het eindrapport is opgeleverd. Het aantal STP’s en proefverloven is ten opzichte van 2004 gestegen, maar de doelstelling voor 2005 is niet gehaald. Naar verwachting leidt de extra inspanning van 2005 tot een verdere stijging van het aantal STP’s en proefverloven in 2006.

Binnen de Justitiële Jeugdinrichtingen is het arbeidstoeleidende programma Work-Wise in 2005 in 12 inrichtingen toegepast. Daarbij hebben ruim 1 600 jongeren een traject aangeboden gekregen gericht op de gebieden werk/scholing, wonen, vrijetijdsbesteding en sociaal netwerk.

Volume- en prestatiegegevens

Capaciteit JJI gemiddeldRealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Formele capaciteit (plaatsen)2 3262 4952 5812 746– 165
Substitutie-effect cellen door uitvoering STP/PV28475879– 21
Percentage bezettingsgraad justitiële inrichtingen93,792,392,395,0– 2,7%
PIJ-passanten binnen een maand geplaatst na onherroepelijk worden vonnis (in %)3,50,011,020,0– 9,0%

Toelichting

De gemiddelde capaciteit volgens de begroting 2005 van 2 746 plaatsen van de sector Justitiële Jeugdinrichtingen is met 153 plaatsen naar beneden bijgesteld tot 2 593 plaatsen in verband met de overheveling van niet belegde middelen naar VWS. De realisatie in 2005 bedraagt 2 581 plaatsen. De onderproductie van 12 plaatsen is toe te schrijven aan de onverwachte overdracht van 40 plaatsen voor jeugdige zelfmelders in PTK de Corridor aan de sectordirectie TBS per 1 oktober 2005 en aan vertragingen bij verbouwingen in enkele inrichtingen.

In 2005 was gemiddeld 92,3% van de formele capaciteit van de justitiële jeugdinrichtingen bezet. De lage bezetting is veroorzaakt door langdurige leegstand in de open of beperkt beveiligde behandelinrichtingen.

De leegstand in de beperkt beveiligde behandelinrichtingen hangt samen met verschillende ontwikkelingen, waaronder:

– de keuze van de Bureaus jeugdzorg om bij de indicatiestelling vaak voor de zwaarste vorm van beveiliging te kiezen (dat wil zeggen plaatsing in een normaal beveiligde inrichting);

– de stagnatie van de doorstroming van gesloten naar open behandelplekken (door de zwaarder wordende problematiek bij jeugdigen);

– de terughoudendheid bij de inrichting om jeugdigen door te plaatsen van een gesloten naar een open afdeling (naar aanleiding van de toegenomen aandacht voor incidenten);

– de keuze van een aantal gesloten inrichtingen om de interventies te richten op het «uitbehandelen» van de geslotenheid.

Er worden initiatieven ondernomen om de leegstand te bestrijden. De norm Pij-passanten plaatsen binnen een maand is niet realistisch gebleken. Onderzocht wordt wat een realistische norm is.

Dagprijzen Justitiële Jeugdinrichtingen

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,-)     
Rijksinrichtingen338341321322– 1
Particuliere inrichtingen2852792712674

Toelichting

De geringe prijsverschillen zijn te verklaren door stijging van het loon- en prijsniveau en wijzigingen in de productmix die ten grondslag ligt aan de gemiddelde prijs.

14.2.2

14.2.2 Raad voor de Kinderbescherming – strafzaken

In 2005 is door het WODC een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar het functioneren van het Justitieel casusoverleg (JCO). Hieruit blijkt dat in alle arrondissementen dit casusoverleg plaatsvindt, waaraan minimaal politie, Raad voor de Kinderbescherming en Openbaar Ministerie deelnemen en in veel gevallen ook andere ketenpartners als Bureau jeugdzorg (Jeugdreclassering) en Halt. In 2005 zijn naar schatting 41 000 casussen in het JCO besproken (streefaantal was 30 000).

De doorlooptijden van de Raad voor de Kinderbescherming zijn opnieuw verbeterd. De norm van 40 dagen voor de periode tussen melding bij de Raad voor de Kinderbescherming en gereedkomen van het basisonderzoek is in 2005 in 63% van de gevallen (2004: 62%) gehaald. De grotere instroom van zaken in samenhang met de verwerkingscapaciteit speelt hierin een rol. Binnen de onderzoeksfase (norm: 25 dagen) slaagt de Raad voor de Kinderbescherming in 76% van de gevallen de doorlooptijdnorm te halen. De streefnorm blijft 80%.

74% van de basisonderzoeken vindt inmiddels plaats conform de landelijk vastgestelde methodiek van het basisraadsonderzoek (BARO). De selectieve afdoening, waarbij voor evident lichte zaken geen volledig basisonderzoek wordt uitgevoerd, heeft bijgedragen aan het verbeteren van de doorlooptijd.

In het kader van het kwaliteitstraject leerstraffen zijn de leerstraffen in 2005 beschreven met het oog op toetsing door de Erkenningscommisie Gedragsinterventie Justitie.

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal Taakstraffen17 26419 06220 05819 96098
Percentage geslaagde taakstraffen86%87%86%85%1%

14.2.3

14.2.3 HALT

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal halt-afdoeningen22 10421 56622 91325 068– 2 155
– waarvan stop-reacties1 8071 6831 5972 292– 695
Percentage geslaagde halt-afdoeningen90%90%91%95%– 4%

Toelichting

Het gerealiseerde aantal Halt-afdoeningen en STOP-reacties is lager dan de WODC-prognose. Er wordt met het WODC overlegd of en hoe het prognosemodel voor dit onderdeel aangepast moet worden. De begroting 2005 gaat uit van een slagingspercentage van 95%. Hier is echter abusievelijk een norm opgenomen die uit gaat van het aantal gerealiseerde Halt-afdoening in plaats van het aantal geslaagde Halt-afdoeningen.

14.2.4

14.2.4 Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering

Het handboek Methode Jeugdreclassering is met vertraging gereedgekomen, namelijk begin 2006. De MO-groep zal een traject starten voor uitvoering van de aanbevelingen van het evaluatierapport «ITB op papier en in de praktijk».

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Instroom jeugdreclassering:     
Aantal instroom reguliere jeugdreclassering5 8886 4567 6907 500190
Aantal instroom ITB Harde kern398378305700– 395
Aantal instroom ITB Criem579623652950– 298
Maatregelen met een doorlooptijd tot de mededeling aan de jeugdige binnen de norm68%100%– 32%
Maatregelen met een doorlooptijd tot opgesteld plan van aanpak binnen de norm43%100%– 57%

Toelichting

In verband met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg worden de cijfers vanaf 2005 geregistreerd van oktober (t-1) tot oktober (t).

De realisatiecijfers 2005 voor ITB Harde kern en ITB Criem blijven achter bij de prognoses. Dit is de reden waarom voor begrotingsjaar 2006 de prognoses naar beneden bijgesteld zijn.

De vermelde doorlooptijden betreffen normen die in de Wet op de jeugdzorg zijn vastgelegd en derhalve vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 2005 van toepassing zijn. Als gevolg van opstartproblemen hebben nog niet alle Bureaus jeugdzorg de doorlooptijden geregistreerd. Deze indicator is dus niet representatief voor het landelijk gemiddelde. Met het Interprovinciaal overleg (IPO) en MO-groep wordt bezien of en welke aanvullende inspanningen nodig zijn om de bureaus aan de wettelijke normen te laten voldoen.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatusTitel
Praktijken en effecten Halt-afdoeningLopend, afronding in 2006 
   
Evaluatie effectiviteit van de aanpak van Jeugdinrichting Den EnghAfgerond 2-6-2005Programma-evaluatie van Den Engh: opvoeden en overleven in een groep (TK 24 587, nr. 127)1

1 In 2005 is enige twijfel gerezen over de juiste interpretatie van de opgeleverde effectiviteitsmeting, met name de recidivecijfers, van de gehanteerde behandelmethode in de justitiële inrichting Den Engh. Daarom vindt een nadere onderzoekstoets door het WODC plaats.

14.3

Operationele doelstelling 14.3

Voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige asielzoekers.

14.3.1

14.3.1 Nidos – opvang

In 2005 is besloten (TK 27 062, nr. 48) dat de COA verantwoordelijk wordt voor de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) die bij binnenkomst in Nederland 12 jaar en ouder zijn en Nidos voor de opvang van amv’s die jonger zijn dan 12 jaar. Nidos zal deze kinderen opvangen in pleeggezinnen. Bij de begeleiding van de jongeren wordt rekening gehouden met het perspectief van de jongeren op verblijf in Nederland danwel terugkeer. Gezinnen die voor opvang zorgen, worden gescreend op hun bereidheid jongeren die terug moeten keren op te vangen.

14.3.2

14.3.2 Nidos – voogdij

In 2005 is de stichting Nidos op grond van het bepaalde in de Wet op de jeugdzorg aanvaard als voogdij-instelling voor amv’s. Tevens is een outputgelateerde bekostiging van Nidos gerealiseerd.

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aantal amv’s onder voogdij aan het begin van het jaar10 4406 9494 5354 675– 140
Aantal instroom amv’s onder voogdij1 268545412800– 388
Aantal uitstroom amv’s onder voogdij4 7592 9591 6941 965– 271
Gemiddelde bezetting voogdij8 6955 7423 8944 093– 199
Gemiddelde bezetting opvang door Nidos5 8004 6133 4453 39352
Gemiddelde prijs voogdij per amv3 3793 6393 330309
Gemiddelde prijs opvang per amv (inclusief voogdij)15 32315 03114 513518

Toelichting

De begeleidingskosten van de pupillen die onder de voogdij van de stichting Nidos vallen zijn gestegen, doordat een verschuiving van kosten (lesgelden) heeft plaatsgevonden van de verzorgingskosten (opvang) naar de begeleidingskosten (voogdij).

15 Vreemdelingen

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenVreemdelingen: 19,7%

kst-30550-VI-1-7.gif

Beleidsdoelstelling 15

Een gereglementeerde en beheerste toelating, verblijf en terugkeer, die in nationaal en internationaal opzicht maatschappelijk verantwoord zijn.

In 2005 is de inrichting van de centrale opvang aangepast. In de centrale opvang wordt een onderscheid gemaakt in een oriëntatielocatie en terugkeerlocatie. Asielzoekers die een afwijzende beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hebben ontvangen worden in een terugkeerlocatie geplaatst. In deze locatie worden de asielzoekers voorbereid op hun terugkeer.

In het verslagjaar is het beleidskader inzake vreemdelingenrechtelijke openbare orde aangenomen. De kern van het beleidskader wordt gevormd door de toepassing van het nieuwe beleid in de eerste drie jaren van het rechtmatige verblijf bij een veroordeling voor een misdrijf waar een gevangenisstraf opstaat. Dit misdrijf kan voor betrokkenen verblijfsrechtelijke consequenties hebben.

Voorts is in het verslagjaar de kennismigrantenregeling met succes toegepast. In toenemende mate wordt een beroep gedaan op de regeling. De uitvoering wordt door de IND gemonitord en de verkregen informatie zal bij de evaluatie worden betrokken. Ten aanzien van het Project terugkeer stond 2005 in het teken van consolideren. Het project wordt uitgevoerd door de medewerkers van de IND, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de Vreemdelingenpolitie (Vp), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en staat onder grote maatschappelijke en politieke aandacht.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen1 408 6501 045 2401 020 7711 015 5215 250
      
Waarvan garanties0175 000074 000– 74 000
      
Programma-uitgaven1 413 3091 170 0431 099 9651 015 52184 444
      
15.1 Verblijfsrechten vreemdelingen274 717251 106193 262235 362– 42 100
15.1.1 IND274 717251 106193 262235 362– 42 100
      
15.2 Opvang gedurende beoordeling verblijf991 637745 724614 239539 86074 379
15.2.1 COA en overige opvanginstellingen975 449729 211598 460531 46366 997
15.2.2 Overige instellingen16 18816 51315 7798 3977 382
      
15.3 Terugkeer vreemdelingen146 955173 213292 464240 29952 165
15.3.1 DJI – vreemdelingenbewaring99 007109 714138 731138 288443
15.3.2 DJI – uitzetcentra13 10825 51655 35054 777573
15.3.3 IND28 96329 68289 05140 34748 704
15.3.4 Overig5 8778 3019 3326 8872 445
      
Ontvangsten170 30199 074122 376122 31759

Financiële toelichting

Verplichtingen

Het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 wordt onder andere veroorzaakt door het reeds in 2005 aangaan van verplichtingen die pas in het begrotingsjaar 2006 tot daadwerkelijke uitgaven leiden. Daarnaast wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de uitgaven.

Uitgaven

Operationele doelstelling 15.1

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 op operationele doelstelling 15.1 wordt verklaard door budgettaire bijstellingen bij suppletore wetten. Deze bijstellingen zijn onder andere:

– op basis van het IND-kostprijsmodel zijn de kosten verdeeld over de vier hoofdproducten. Dit heeft geleid tot een technische mutatie van € 46,8 miljoen van doelstelling 15.1 naar 15.3;

– voor het herstel van verbetering van de performance van de ICT-systemen, die het primaire proces bij de IND ondersteunen, is een bijdrage van € 5,0 miljoen ontvangen;

– op grond van de gerealiseerde asielinstroom 2004 is voor 2005 een lagere productiecapaciteit bij de IND voor asiel geraamd, waardoor een bedrag van € 5,0 miljoen is vrijgevallen;

– in verband met de overheveling van de frontoffice taken van de gemeenten ten behoeve van het aanvragen en uitreiken van Vreemdelingendocumenten naar de IND is een bedrag van € 1,1 miljoen toegevoegd aan de bijdrage voor de IND.

Operationele doelstelling 15.2

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 op operationele doelstelling 15.2 kan als volgt worden verklaard. In 2005 zijn gemiddeld 36 343 asielzoekers opgevangen. Dit zijn 5 577 asielzoekers meer dan geraamd, waardoor € 75 miljoen meer is uitgegeven dan eerder is geraamd. Door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zijn gemiddeld 34 478 asielzoekers opgevangen. Dit zijn 6 662 asielzoekers meer dan geraamd. De belangrijkste oorzaak van de hogere bezetting is de aanmerkelijk lagere uitstroom. In het afgelopen jaar vertrokken 17 380 asielzoekers uit de centrale opvang. Dit zijn 10 664 asielzoekers minder dan geraamd. Door de hogere bezetting was een temporisering van de krimpoperatie noodzakelijk. Hierdoor is € 36,5 miljoen minder uitgegeven dan eerder is geraamd.

Ten behoeve van het project terugkeer was voorzien in 3 centra, waarvan uitsluitend het vertrekcentrum in Vlagtwedde vrijwel over geheel 2005 operationeel is geweest. Gedurende 2005 is in Vught nog een tweede vertrekcentrum geopend. Hierdoor is ruim € 14 miljoen minder uitgegeven dan geraamd.

Door het Nidos zijn ruim 3 700 alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) opgevangen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Dit zijn ruim 2 400 amv’s meer dan geraamd, waardoor € 27 miljoen meer is uitgegeven dan begroot. In verband met de toenemende bezetting is een project opgestart gericht op het beëindigen van de door Nidos verstrekte leefgelden aan voornoemde doelgroep. De kosten verbonden aan voornoemd project bedragen € 4,4 miljoen.

Operationele doelstelling 15.3

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 op operationele doelstelling 15.3 wordt verklaard door budgettaire bijstellingen bij suppletore wetten. Deze bijstellingen zijn onder andere:

– op basis van het IND kostprijsmodel zijn de kosten verdeeld over de vier hoofdproducten. Dit heeft geleid tot een technische mutatie van € 46,8 miljoen van doelstelling 15.1 naar 15.3;

– compensatie voor de stijging van het aantal bewaringszaken van € 2,5 miljoen;

– een niet benodigd bedrag van € 3,1 miljoen door het achterblijven van de verwijderdoelstelling voor 2005;

– compensatie voor het project facilitering ex-amv’s, dat gericht is op beëindiging van de leefgelden van de ex-amv’s die voor 1 april 2001 hun eerste asielaanvraag hebben ingediend.

15.1

Operationele doelstelling 15.1

Een vreemdeling die een verblijfsvergunning aanvraagt, krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een besluit uitgereikt.

Arbeidsmigratie/kennismigranten

In 2005 is de kennismigrantenregeling goed op stoom gekomen. In toenemende mate wordt een beroep gedaan op de regeling kennismigranten. Het aantal tot de regeling toegelaten bedrijven bedroeg 1100, het aantal verstrekte positieve adviezen ter verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als kennismigrant bedroeg circa 1700. Uit klantonderzoek blijkt dat de regeling bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats voor kennismigranten. De concurrentiekracht van de Nederlandse economie en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven wordt door de invoering van de kennismigrantenregeling verbeterd. Werkgevers zijn van oordeel dat de regeling snel, duidelijk en laagdrempelig is. De regeling haakt aan bij op de arbeidsmarkt schaars aanwezig toptalent. Bedrijven en kennisinstellingen gebruiken de regeling met name om internationale managers, onderzoekers en ICT’ers naar Nederland te halen. Uit het klantonderzoek blijkt verder dat ook veel werkgevers uit het midden- en kleinbedrijf (MKB) gebruik maken van de regeling.

Justitie heeft daarnaast in nauwe samenwerking met het ministerie van Economische Zaken een nieuw voorstel geformuleerd voor de toelating van zelfstandigen. Kern van het voorstel is dat het verzoek om toelating wordt beoordeeld aan de hand van een puntenstelsel, waarin de migrant onder meer wordt beoordeeld op zijn persoonlijke ervaring en het ondernemingsplan. In het voorjaar van 2006 zal het kabinet het voorstel aan de Tweede Kamer zenden.

Nieuwe legessystematiek

Het nieuwe legeshuis voor verblijfsvergunningen is in 2005 succesvol ingevoerd. Het betreft een geheel nieuwe systematiek met de nodige bedrijfsmatige veranderingen en een aanpassing van de bedragen, waardoor een dekkingsgraad is bereikt van 69% van de kosten. De Tweede Kamer heeft het nieuwe legeshuis aanvaard ondanks de maatschappelijke gevoeligheid van het onderwerp en de nieuwe systematiek is vervolgens geruisloos ingevoerd.

15.1.1

15.1.1 IND

Volume- en prestatiegegevens

Percentage eerste beslissingen binnen de wettelijke termijn

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Asiel73%65%74%80%– 6%
Regulier85%83%81%85%– 4%
Naturalisatie35%37%57%85%– 28%

Toelichting

Bij het berekenen van het percentage procedures dat binnen de wettelijke termijn wordt afgehandeld kan nog geen rekening gehouden worden met opschorting van de beslistermijn, omdat dit nog niet op correcte wijze geregistreerd wordt. Veel procedures kunnen niet binnen de gestelde termijn afgehandeld worden onder andere als gevolg van onvolledige aanvragen, besluitmoratoria of termijn opschortende onderzoeken door derden. Indien hier bij de berekening wel rekening mee zou worden gehouden, vallen de percentages gunstiger uit.

Bij Naturalisatie valt op te merken dat in de loop van het jaar de achterstanden die zijn ontstaan als gevolg van de (overgangsproblematiek die gepaard ging met de) inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet op het Nederlanderschap nagenoeg geheel zijn weggewerkt. In 2005 zijn dus relatief veel oude procedures afgehandeld. In de laatste paar maanden van 2005 werd 80% van de afgehandelde aanvragen binnen het IND-deel van de wettelijke termijn (5 maanden) gerealiseerd. Over het hele jaar bedraagt dit percentage 57%.

Percentage standhouding van beslissingen voor de rechter

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Asiel84%83%79%85%– 6%
Regulier78%74%78%80%– 2%

Toelichting

Het percentage standhouding van procedures blijft iets achter bij de verwachting. Wijzigingen in het landenbeleid en hernieuwde aandacht voor schrijnende gevallen leiden tot meer vernietigingen van IND beschikkingen.

Asiel

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
AC instroom13 4029 80012 34714 000– 1 653
Overige aanbod18 60413 10025 07810 00015 078
Totale instroom3200622 90037 42524 00013 425
      
Afgehandeld:     
– Aanvragen20 71416 80024 10018 0006 100
– Intrekkingen en herbeoordelingen7 3505 0008 1006 0002 100
Totaal afgehandeld28 06421 80032 20024 0008 200

Toelichting

In 2005 is het aantal in de aanmeldcentra (AC’s) in behandeling genomen asielaanvragen lager uitgevallen dan geraamd. Het afdoeningpercentage komt voor 2005 uit op 50%. Het totale aanbod af te handelen asielprocedures viel veel hoger uit dan geraamd. Dit wordt onder meer veroorzaakt door het afhandelen van bezwaren tegen zogenaamde 14-1 beslissingen, zij-instroom na rechterlijke procedure en een hoger aanbod herbeoordelingen en intrekkingen dan geraamd. Het aantal afgehandelde asielprocedures is, mede als gevolg van het hoge aanbod, ook hoger dan geraamd.

Het aantal verleende statussen is relatief hoog. Het betreft hier voor een groot deel beslissingen op asielverzoeken van Irakezen en Somaliërs, die in het kader van het categoriale beschermingsbeleid een vergunning voor bepaalde tijd krijgen.

Het aanbod herbeoordelingen is aanzienlijk hoger dan begroot, vanwege een grote groep asielzoekers aan wie op grond van het categoriale beschermingsbeleid een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend. Aangezien het categoriale beschermingsbeleid inmiddels drie jaar geldig is, is er een grote groep die gelijktijdig voor een herbeoordeling (verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd) in aanmerking komt. De productie is ook aanzienlijk hoger dan begroot, maar deze is lager dan de toename bij het aanbod.

Regulier

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Aanbod:     
– MVV65 03855 60046 30050 400– 4 100
– VVR     
  eerste aanleg17 957125 90099 20077 09522 105
  verlenging 85 10092 10076 56815 532
– Visa18 44920 40017 10025  000– 7 900
      
Totaal aanbod101 444287 000254 700229 06325 637
Afgehandeld:     
– MVV62 22950 10045 00051 000– 6 000
– VVR     
  eerste aanleg12 784120 800105 00077 09527 905
  verlenging 81 20091 70076 56815 132
– Visa18 39320 50016 20025 000– 8 800
Totaal afgehandeld93 406272 600257 900229 66328 237

Toelichting

Het aanbod Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) aanvragen is achter gebleven bij de verwachting, mede als gevolg van de genomen maatregelen op het gebied van gezinshereniging en -vorming. Het aantal ingediende Verblijfsvergunning regulier (VVR) aanvragen oversteeg daarentegen de verwachting met 29%. Bij MVV zijn ongeveer evenveel procedures afgehandeld als er zijn binnengekomen. Het aanbod is bijgehouden. 78% van de aanvragen (norm is 80%) is binnen de afgesproken termijn van 3 maanden door de IND afgehandeld.

Ten aanzien van VVR aanvragen valt op te merken dat de productie het (hoge) aanbod overstijgt, waardoor een deel van de oude voorraad (een gevolg van de overname van taken van de vreemdelingendiensten op dit gebied) kon worden weggewerkt. Op het gebied van verlengingen is het aanbod bijgehouden en is de overgrote meerderheid van de procedures tijdig, binnen de afgesproken termijn, die korter is dan de wettelijke, afgehandeld.

Bij visumverlening valt op dat het aanbod achterblijft bij de verwachtingen, zoals neergelegd in de begroting. Oorzaak hiervan is dat steeds meer ambassades zelfstandig bevoegd zijn dergelijke aanvragen af te handelen.

In de rapportage Vreemdelingenketen wordt elke 4 maanden uitgebreid ingegaan op de stand van zaken in de vreemdelingenketen ten aanzien van aanbod, voorraad, productie en doorlooptijden.

Naturalisatie

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Instroom37 01219 40021 30024 000– 2 700
Afgehandeld:     
– Naturalisatie26 91827 20025 60024 0001 600
– Intrekkingen  -pm 
Totaal afgehandeld26 91827 20025 60024 0001 600

Toelichting

In 2005 is een groot deel van de achterstanden, die zijn ontstaan door de inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet op het Nederlanderschap en de daarin vastgelegde overgangsbepalingen, weggewerkt en zijn veel oude aanvragen afgehandeld. Het aanbod bleef iets achter bij de verwachting, maar de productie was hoger dan geraamd.

15.2

Operationele doelstelling 15.2

Asielzoekers die in afwachting zijn van een uitspraak over hun eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning worden opgevangen.

15.2.1

15.2.1 COA en overige opvanginstellingen

In de Terugkeernota (TK 29 344, nr. 1) is de splitsing van de opvang in oriëntatie en terugkeerlocaties aangekondigd. Vanaf 1 januari 2005 is deze splitsing ingevoerd. In de oriëntatielocatie worden uitsluitend vreemdelingen gehuisvest die wachten op de beslissing van de IND over de asielaanvraag. In de terugkeerlocatie zijn de vreemdelingen gehuisvest die wachten op de uitspraak inzake het ingestelde beroep en krijgen daar een op terugkeer gerichte begeleiding aangeboden.

Volume- en prestatiegegevens

 RealisatieBegrotingVerschil
 200420052005 
Instroom5 3035 3846 600– 1 216
Uitstroom17 54417 38028 044– 10 664
     
Gemiddelde bezetting totaal49 21836 34330 7665 577
– waarvan gem. bezetting centrale opvang COA47 21234 47827 8166 662
– waarvan gem. bezetting decentrale opvang20061 7611 70061
– waarvan gem. bezetting vertrekcentra 1041 250– 1 146
     
Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen500305400– 95
Buffercapaciteit2 538-2000– 2000
     
Bezetting statushouders3 7533 4721 1252 347
Bezetting ama’s:    
COA776442700– 258
Nidos4 6133 7641 3232 441

Toelichting

De instroom in de opvang is lager uitgevallen, omdat de totale asielinstroom lager is uitgevallen dan was geraamd. De uitstroom uit de opvang is lager uitgevallen, omdat allereerst de uitplaatsing van de statushouders lager is uitgevallen dan begroot. De bezetting van de statushouders is dan ook veel hoger dan in de begroting geraamd. Ook het aantal verwijderingen uit de opvang is lager uitgevallen dan begroot.

Het instrument buffer is in 2005 niet meer toegepast als gevolg van een doorwerking van de afspraken die in het kader van IBO-COA zijn gemaakt. Hierdoor is een bedrag van € 4,7 miljoen vrijgevallen.

15.2.2

15.2.2 Overige instellingen

Door de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) worden werkzaamheden verricht in de asielzoekerscentra gericht op het bevorderen van het welzijn van de asielzoeker. Uitgangspunt is dat VVN activiteiten uitvoert die niet reeds door een justitiële organisatie worden uitgevoerd. Hiervoor is een bedrag van € 2 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast is ten behoeve van het landelijk bureau, waar de centrale coördinatie van alle activiteiten plaatsvindt, een bedrag van € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld.

15.3

Operationele doelstelling 15.3

Een vreemdeling die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijft, keert zelfstandig of gedwongen terug.

Terugkeer

Het project Terugkeer, dat de behandeling van aanvragen en de terugkeer behelst van asielzoekers die hun eerste aanvraag hebben gedaan voor 1 april 2001, is aangevangen in 2004. Op 1 januari 2006 waren in totaal zo’n 16 800 vreemdelingen uitgestroomd, waarmee het project nog voorloopt op de planning. Van deze vreemdelingen hebben 7 500 vreemdelingen een vergunning gekregen om uiteenlopende redenen. Het belangrijkste aandeel hierin betreft het aantal vergunningen dat is verleend op basis van asielgronden. Daarnaast zijn circa 3 500 vreemdelingen zelfstandig vertrokken via het IOM, zijn zo’n 750 vreemdelingen uitgezet of vertrokken onder toezicht, en zijn 5 750 vreemdelingen zelfstandig vertrokken uit de opvang.

In de begroting staat het totale aantal te verwijderen vreemdelingen voor 2005 als volgt vermeld:verwijderingen asiel 31 000 en verwijderingen regulier 34 000. Gerealiseerd zijn in 2005 12 510 verwijderingen asiel en 32 371 verwijderingen regulier. Het achterblijven van de gerealiseerde verwijderingen bij de doelstelling vindt zijn belangrijkste oorzaken in besluitmoratoria, vertrekmoratoria, categoriaal beschermingsbeleid en in een grote hoeveelheid 2e of volgende asielaanvragen.

Speerpunten Illegalennota

De aanpak van illegaliteit richt zich met name op de onderwerpen Wonen, Werken en Politieel toezicht. Onderzoek is gestart naar de aard en omvang van de problematiek met betrekking tot illegale en onveilige situaties bij de huisvesting. Voorbereidingen zijn getroffen om gezamenlijke acties uit te voeren op het gebied van het tegengaan van illegale tewerkstelling.

Resultaten maatregelen op gebied van grensbewaking

In 2005 heeft zich een aantal Europese ontwikkelingen voorgedaan, die van belang zijn voor de uitvoering van de grensbewaking en de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie. Na de aanname van de betreffende verordening in oktober 2004, is in 2005 het samenwerkingsverband FRONTEX voor het (operationele) beheer van de buitengrenzen opgericht. De Commandant van de Koninklijke Marechaussee is sedert 25 mei 2005 voorzitter van de Raad van Bestuur van FRONTEX.

Voorts is het Verdrag van Prüm inzake grensoverschrijdende politiële samenwerking en samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden op 27 mei 2005 door Nederland, België, Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk ondertekend.

In 2005 is niet alleen internationaal, maar ook nationaal veel aandacht uitgegaan naar grensbewaking, met bijzondere aandacht voor terrorismebestrijding. Op 24 januari 2005 is aan de Tweede Kamer een brief gezonden (TK 29 754, nr. 5) met tal van maatregelen in het kader van de bestrijding van terrorisme, gevolgd door voortgangsrapportages op 10 juni en 5 december 2005 (TK 29 754, nr. 24 en 60).

De Algemene Rekenkamer heeft op 28 september 2005 een rapport gepubliceerd naar aanleiding van het onderzoek naar het gebruik van grenscontroles bij terrorismebestrijding. In het laatste kwartaal van 2005 is een plan van aanpak opgesteld met de concrete maatregelen die worden genomen ter verbetering van de grensbewaking en ter optimalisatie van de bijdrage van grensbewaking aan terrorismebestrijding.

Sinds april 2005 wordt uitvoering gegeven aan de Richtlijn 2001/51/EG betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders voor de kosten van het terugvervoeren en het eventuele verblijf van geweigerde vreemdelingen.

Stand van zaken Visum Informatiesysteem (VIS)

Doordat het advies van het Europees Parlement enige vertraging had opgelopen, is pas aan het einde van 2005 met de derde lezing van de VIS-verordening gestart. Overeenstemming bestaat over de regionale uitrol van het VIS op de consulaire posten in het buitenland, waarbij gestart zal worden in Noord-Afrika. Tenslotte heeft de Europese Commissie in november 2005 het beloofde voorstel voor de toegang van nationale organisaties belast met de interne veiligheid ingediend.

15.3.1/2

15.3.1/2 Vreemdelingenbewaring/uitzetcentra

Volume- en prestatiegegevens

Capaciteit gevangeniswezen vreemdelingenbewaring (inclusief uitzetcentra) gemiddeld

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Vrijheidsbeneming (Grenshospitium) Vw 2000 ex. art 6203210220236– 16
Vreemdelingenbewaringexcl. uitzetcentra (Vw 2000 ex. art 59)1 2071 2761 5981 650– 52
Subtotaal capaciteit1 4101 4861 8181 886– 68
Uitzetcentra944008808800
Totaal capaciteit vreemdelingenbewaring1 5041 8862 6982 766– 68
      
Formeel gebruik aantal politiecellen1246731256
Totaal capaciteit incl. politiecellen1 6281 9532 7292 791– 62

Bezettingsgraad

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Percentage bezettingsgraad excl. uitzetcentra96,2%97,6%89,4%96,2%– 6,8%

Dagprijzen Vreemdelingenbewaring

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Dagprijzen x € 1,-:     
– vreemdelingencapaciteit191173167172– 5
– uitzetcentra202147120161– 41
Politiebureau’s109110– 1

Toelichting

Het Gevangeniswezen (Gw) diende in 2005 zorg te dragen voor gemiddeld 1886 plaatsen ten behoeve van de opvang van vreemdelingen art. 59Vw en art. 6Vw. In totaal heeft het Gw in 2005 gemiddeld 1 818 plaatsen voor vreemdelingenbewaring gerealiseerd. Dit betekent gemiddeld een tekort van 68 plaatsen.

De bezetting is 89,4% en blijft hiermee onder de raming van 96,2%. Dit is een gevolg van het achterblijven van het aantal in te sluiten vreemdelingen. Daarnaast is met de komst van de uitzetcentra de gemiddelde verblijfsduur in vreemdelingenbewaring teruggelopen. Tot slot is de aanpak van ongewenste vreemdelingen in Nederland redelijk succesvol gebleken.

De ingezette capaciteit van 1 818 plaatsen bleek derhalve ruim voldoende om aan de vraag te voldoen. Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zijn vervolgens afspraken gemaakt om in voorkomende gevallen de overcapaciteit voor strafrechtelijke bewaring in te zetten voor vreemdelingenbewaring. Uiteindelijk moet worden vastgesteld dat het aanbod aan in te sluiten vreemdelingen en gedetineerden in 2005 is achtergebleven bij de prognose.

De gerealiseerde kostprijs bij de uitzetcentra is lager uitgekomen dan begroot. Hieraan liggen een aantal redenen ten grondslag zoals het uitvoeren van een eenvoudiger dagprogramma, het afsluiten van een voordeliger contract voor de inzet van detentietoezichthouders en de lagere exploitatiekosten van de tijdelijke detentieboten (met name geen grondverwerving).

15.3.3

15.3.3 IND

Volume- en prestatiegegevens

Aantal vreemdelingen waarbij de IND activiteiten verricht voor toezicht en terugkeer

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Toezicht:     
Conservatoir12 37112 90014 00010 0004 000
      
Terugkeer:     
Verwijderingen Asiel21 89914 90012 50022000– 9 500
Uitstroom Project Terugkeer 6 60010 0009 0001 000
Verwijderingen Regulier33 74827 00032 40034 000– 1 600
Totaal verwijderingen55 64748 50054 90065 000– 10 100

Toelichting

Het aantal verwijderingen asiel blijft achter bij de begroting. Een verklaring hiervoor is de afname van het aantal nieuwe asielverzoeken in 2005 en de opschorting van vertrek van vreemdelingen in verband met de afdoening van de zogenaamde 14-1 brieven. Het aantal verwijderingen regulier blijft licht achter.

Project Terugkeer

De doelgroep van het project werd oorspronkelijk geschat op een aantal van 26 000. Als gevolg van zogenaamde zij-instroom bedraagt het aantal te faciliteren vreemdelingen inmiddels bijna 30 000. Medio 2005 heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie besloten dat twee andere doelgroepen, te weten de Iraki en de ex-amv’s voor zover ze zouden voldoen aan de criteria om opgenomen te worden in het project, op gelijke wijze als de oorspronkelijke doelgroep gefaciliteerd zullen worden. De totaal te faciliteren werklast bedraagt hierdoor circa 37 500 vreemdelingen.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft de Tweede Kamer medio 2005 medegedeeld tegemoet te willen komen aan de wens tot versnelling van het project. Na analyse van de voorraadcijfers heeft de Minister de Tweede Kamer bericht dat getracht zal worden de asiel(gerelateerde) zaken die op dit moment nog bij de IND en rechtbanken aanhangig zijn, respectievelijk voor 1 juli 2006 (IND) en eind 2006 (rechtbanken) af te handelen.

De totale uitstroom voor het project tot en met december 2005 bedraagt ruim 15 000 vreemdelingen. In 2005 zijn in totaal 9964 vreemdelingen uitgestroomd. De uitstroom door statusverlening bedroeg 5 460 en de uitstroom door vertrek bedroeg 4 489 vreemdelingen. Bij de overige uitstroom van 15 hoefde geen inhoudelijk beslissing genomen te worden.

16 Integratie

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenIntegratie: 4,5%

kst-30550-VI-1-8.gif

Beleidsdoelstelling 16

Integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving resulterend in gedeeld burgerschap van etnische minderheden en autochtonen.

Een effectieve inburgering van nieuwkomers en oudkomers is een eerste voorwaarde om te komen tot gedeeld burgerschap. In 2005 is de inrichting van een nieuw, meer verplichtend inburgeringsstelsel met kracht voortgezet. Het nieuwe stelsel zal in 2006 in werking treden. De doelstelling van gedeeld burgerschap verdraagt zich slecht met segregatie tussen allochtonen en autochtonen. Vanuit de coördinerende taak ten aanzien van integratie is met de verantwoordelijke vakdepartementen gewerkt aan maatregelen om segregatie in het wonen, het onderwijs, de arbeidsmarkt en de vrije tijd tegen te gaan. Op het gebied van de bestrijding van discriminatie is het Nationaal Actie Programma tegen racisme en discriminatie afgerond. Met de zogeheten Antillianengemeenten zijn arrangementen afgesloten om marginalisering van Antilliaanse jongeren tegen te gaan. In samenwerking met maatschappelijke partners is een programma voor preventie van radicalisering onder jongeren van start gegaan. De aanpak van de bestrijding van geweld tegen allochtone vrouwen is in 2005 uit de pilotfase gekomen. Verdere uitrol van een effectieve aanpak vindt in 2006 plaats. Samen met het ministerie van Onderwijs Cultuur & Wetenschappen zijn opleidingen voor islamitische geestelijke voorgangers van de grond getild. Om de segregatie van allochtonen en autochtonen in de vrije tijd te doorbreken is het initiatief sport en integratie gelanceerd. De betekenis van burgerschap wordt geaccentueerd door de instelling van een naturalisatieceremonie. De gemeenten hebben de taak op zich genomen om de naturalisatie van niet-Nederlanders voortaan ceremonieel te bevestigen.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen469 539286 397218 329238 272– 19 943
      
Programma-uitgaven330 445299 034251 027238 72512 302
      
16.1 Inburgering etnische minderheden283 323240 416204 459200 6573 802
16.1.1 Gemeenten283 323240 416204 459200 6573 802
      
16.2 Gelijke toegankelijkheid voorzieningen47 12258 61846 56838 0688 500
16.2.1 Sociale Verzekeringsbank (SVB)25 02025 99027 62923 0084 621
16.2.2 Overig22 10232 62818 93915 0603 879
      
Ontvangsten8 2428 4942 3954541 941

Financiële toelichting

Verplichtingen

Belangrijkste oorzaak van het verschil bij de verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en realisatie over 2005 is dat de bekendmaking aan gemeenten van de hoogte van het voorschot inburgering voor de tweede helft van 2006, als het nieuwe stelsel naar verwachting zal zijn ingevoerd, nog niet heeft plaatsgevonden. In afwachting van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel inzake het nieuwe inburgeringstelsel ontvingen gemeenten daarom in 2005 alleen een kennisgeving van de hoogte van het voorschot voor de eerste helft van 2006. Met de gemeenten is afgesproken dat zij in april 2006 meer duidelijkheid krijgen over de hoogte van het voorschot over de rest van 2006. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting, zoals opgenomen bij de uitgaven.

Uitgaven

Operationele doelstelling 16.2

Op operationele doelstelling 16.2 hebben bij suppletore wetten budgetbijstellingen plaatsgevonden. Deze bijstellingen zijn onder andere een bedrag van bijna € 7 miljoen voor de uitgaven als gevolg van het voortzetten van de Remigratiewet, vanwege de motie Dittrich, Verhagen en Van Aartsen (TK 28 689, nr. 28) en een bedrag van € 3,3 miljoen voor de integratiecampagne.

16.1

Operationele doelstelling 16.1

Personen uit etnische minderheden zijn toegerust met vaardigheden en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch, sociaal en cultureel opzicht.

Voorbereiding nieuw inburgeringsstelsel

Het concept wetsvoorstel inburgering in Nederland is in februari 2005 ter consultatie aan belanghebbenden aangeboden. In het voorjaar is de adviesaanvraag bij de Raad van State ingediend. Het advies werd in juli 2005 uitgebracht. Het, op basis van het advies bijgestelde, wetsvoorstel en nader rapport zijn in september 2005 bij de Tweede Kamer ingediend en de nota naar aanleiding van het verslag en het besluit inburgering eind december 2005.

In 2005 kon het transitietraject met Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Bve Raad (brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) worden afgerond. Overeenstemming met de Bve Raad werd bereikt over een overgangsbudget van € 122 miljoen, bedoeld om de overgang van publieke naar private activiteiten met betrekking tot inburgeringsonderwijs (publieke taken) mogelijk te maken. De invoering van marktwerking, eerder in twee fasen voorzien, is uitgesteld tot de invoering van de Wet inburgering.

Het wetsvoorstel inburgering in het buitenland is op 5 april 2005 door de Tweede Kamer aanvaard onder voorwaarde dat er nog nadere informatie zou volgen over de kwaliteit van de toets (TK 29 700, nr. 2). Op 11 november is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Parlementaire behandeling heeft in januari 2006 plaatsgevonden. Eind december 2005 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel behandeld en aangenomen, waarbij de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft toegezegd nog voor de invoering van de wet met de Tweede Kamer te overleggen over de technische uitvoeringsaspecten.

Oriëntatieprogramma geestelijk bedienaren

In 2005 is een nieuw oriëntatieprogramma ontwikkeld. Doelstelling van het programma is de geestelijke bedienaren toe te rusten met specifieke kennis over de Nederlandse samenleving en in contact te brengen met geestelijke bedienaren met een andere etnische en/of religieuze achtergrond. Het programma wordt aangeboden in twee delen. Deel I wordt gevolgd direct na binnenkomst in Nederland en wordt gegeven in de eigen taal of met behulp van een steuntaal. Voor deelname aan deel II is een taalniveau van NT2 2 (A2) vereist. In oktober en november 2005 zijn 4 groepen gestart met het programma.

Inburgering

Volume- en prestatiegegevens*

BeleidsmaatregelIndicatorBasiswaarde monitor 2003Streefwaarde 2005Bereikt eind 2004 monitor 2004
A. Effectieve uitvoering Wet Inburgering NieuwkomersPercentage bereikte nieuwkomers93% bereikte nieuwkomersTenminste 88% bereikte nieuwkomers92% bereikte nieuwkomers
 Uitvalpercentage bij nieuwkomersUitvallers 7%Niet meer dan 11% uitvallers5% uitvallers
     
B. Gemeenten in staat stellen een oudkomersbeleid te voerenAantal oudkomers dat door gemeenten in staat wordt gesteld om een oudkomerstraject te starten (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen)16 000 (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen)13 000 (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen)12 000 (o.b.v. rijksbijdrage oudkomersregelingen)
 Aantal oudkomers dat een inburgeringstraject heeft afgerond6 80011 00013 000
     
C. Gezinsherenigers en gezinsvormers leggen voor hun komst naar Nederland inburgeringsexamen afAantal inburgeringsexamens in het buitenland gerelateerd aan het aantal MVV’s voor gezinshereniging en gezinsvormingbasiswaarde 2005: nvt.Aantal MVV’s gezinshereniging en gezinsvorming: 24 000Aantal inburgerings-examens dat wordt afgenomen: 16 777Aantal MVV’s gezinshereniging en gezinsvorming: 30 145Aantal inburgerings-examens dat wordt afgenomen: 0

* meest recente informatie komt in het voorjaar 2006 beschikbaar

Toelichting

Doordat het wetsvoorstel inburgering in het buitenland pas in december in de Eerste Kamer is behandeld, wordt de wet niet eerder dan in 2006 ingevoerd. Daardoor zijn in 2005 geen inburgeringsexamens in het buitenland afgenomen.

Onderwijs, jeugd en arbeid

Bestuurlijke arrangementen

De uitvoering van de notitie Antilliaanse risicojongeren (TK 26 283, nr. 19) is in 2005 ter hand genomen.

De aangekondigde quick scan naar niet-ingeschreven Antillianen is daarnaast ook uitgevoerd. Via de capture-recapture methode is een schatting gemaakt naar het aantal Antillianen dat niet staat ingeschreven bij het Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Aan de hand van de uitkomsten van de quick scan is half december 2005 een expertraadpleging georganiseerd. Tijdens deze expertraadpleging is vooral gesproken over de oorzaken van niet-registratie en de vraag waarom het aantal niet-geregistreerden in de periode van 2000-2003 is gestegen. De uitkomsten van de quick scan en de expertraadpleging worden in 2006 aan de Tweede Kamer gezonden.

De gemengd Antilliaans-Nederlandse commissie die tot taak had te onderzoeken welke beperkende maatregelen opgelegd kunnen worden voor het toelaten van Antilliaanse jongeren die naar Nederland komen is ingesteld. De commissie is echter niet tot een advies gekomen vanwege de verschillen van opvatting die tussen de leden van de commissie bestonden. Toch is er verder gegaan met dit onderwerp. In mei 2005 is een brief naar de Tweede Kamer (TK 26 283, nr. 20) gestuurd, waarin de maatregelen worden aangekondigd die de migratie van Antilliaanse jongeren aan banden legt. Een drietal maatregelen is in deze brief genoemd: een aanscherping van de voogdijregeling voor jongeren die op minderjarige leeftijd naar Nederland komen, het terugzenden van criminele Antilliaanse jongeren, het stellen van voorwaarden van opleiding of werk bij een permanent verblijf in Nederland voor Antilliaanse jongeren.

Arbeidsparticipatie etnische minderheden, etnisch ondernemerschap en emancipatie

Een ambassadeursnetwerk diversiteit is opgezet, volledig gefinancierd door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Dit is gericht op bewustwordingsactiviteiten richting bedrijven en overheid en op het creëren van stageplaatsen voor allochtone jongeren (looptijd 2005-2007). Tevens is een Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement opgezet (gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) gericht op het adviseren en ondersteunen van bedrijven op het gebied van diversiteit.

Er is een Actieplan Nieuw Ondernemerschap (van de ministers van Economische Zaken, voor Vreemdelingenzaken en Integratie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Sociale Zaken en Werkgelegenheid) opgesteld, gericht op het versterken van de positie van etnische ondernemers (looptijd 2005-2007) en er zijn diverse bijeenkomsten georganiseerd (onder andere door VNO-NCW) gericht op het aansluiten van etnische ondernemers bij reguliere ondernemersorganisaties.

Wat betreft emancipatie zijn de G30 voorzien van de nodige instrumenten (onder andere tool-kit participatie, contactmethodieken, stimuleringsregeling emancipatie) om op lokaal niveau een duurzaam emancipatiebeleid voor allochtone vrouwen op te zetten en zijn lokale participatieteams gestart om gemeenten te ondersteunen in het bereiken van allochtone vrouwen. Voorts is de campagne «Doe mee» ingezet ter ondersteuning van de gemeentelijke activiteiten om de doelgroep beter te bereiken.

Prestatiegegevens

BeleidsmaatregelIndicatorBasiswaarde 2005Streefwaarde 2005Bereikt eind 2005
A. Etnisch ondernemerschapToename van etnisch ondernemerschapIn 2003 was 6,9% van de 970 000 ondernemers in Nederland van niet westerse origineToename t.o.v. cijfers monitor etnisch ondernemerschap 20047,6% van alle Nederlanderse ondernemers is van niet-westerse allochtone herkomst.

Bron: monitor etnisch ondernemerschap

Bron: Publicatie SCP «Niet-Westerse Allochtonen met een stabiele arbeidsmarkt positie», van november 2005. Deze cijfers zijn gebaseerd op CBS/EBB cijfers uit 2004.

16.2

Operationele doelstelling 16.2

Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen.

Weerbaarheid en binding

In 2005 is het fundament gelegd voor de uitvoering van activiteiten van de LOM-organisaties (Landelijk Overleg Minderheden) voor versterking van weerbaarheid en binding. Er ligt een concreet plan van aanpak, gedragen door alle LOM-organisaties en er is een organisatiestructuur opgezet ter uitvoering van de plannen.

In het kader van het beleid ter preventie van radicalisering zijn in 2005 een tweetal programma’s van start gegaan die lopen tot en met 2007. Het eerste behelst het programma «Niet naast elkaar, maar met elkaar» van de LOM-organisaties. Het tweede is het programma «Democratische Rechtsstaat-Weerbare Samenleving», dat door FORUM wordt uitgevoerd. Voor dit laatste is voor 2005 € 1 miljoen aan subsidie toegekend. Inmiddels zijn 16 projecten van start gegaan op het terrein van versterking van kennis, expertise en sociale binding. Daarnaast is op diverse manieren op maat gesneden bijstand geleverd aan scholen, gemeenten en provincies.

Op 26 januari 2005 heeft de eerste bijeenkomst Breed Initiatief Maatschappelijke Binding (BIMB) plaatsgevonden. Daarbij was een grote kabinetsdelegatie betrokken samen met vertegenwoordigers van gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Een intentieverklaring is ondertekend, waarbij op verschillende thema’s acties zijn geformuleerd die bijdragen aan binding. Op 22 juni 2005 vond een tweede bijeenkomst plaats, waarbij het kabinet burgers ontmoette die op lokaal niveau initiatieven ontplooiden die bijdragen aan binding.

Huiselijk geweld en eerwraak

In 2005 hebben organisaties met subsidie van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie handelingsmogelijkheden in kaart gebracht waarin ook de verantwoordelijkheid van minderheden zelf tot uitdrukking komt. Een handboek voor reguliere instellingen met methodieken om huiselijk geweld bespreekbaar te maken is verschenen. Ten behoeve van de versterking van de aanpak en de bescherming van slachtoffers zijn meerdere maatregelen getroffen. Zo is onder andere een protocol gerealiseerd voor een sluitende samenwerking tussen vrouwenopvang, politie en Openbaar Ministerie. Het pilotproject bij de politie Haaglanden heeft geresulteerd in afspraken over verbreding en intensivering van de politieaanpak van eergerelateerd geweld.

Remigratie

Het voornemen was de Remigratiewet, conform het Hoofdlijnenakkoord, in te trekken. Het wetsvoorstel daartoe is echter in oktober 2004 ingetrokken, omdat voor intrekking van de Remigratiewet geen meerderheid was in de Tweede Kamer. In 2005 is de facilitering op grond van de Remigratiewet van degenen die willen remigreren, maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren, derhalve voortgezet.

Volume- en prestatiegegevens

Aantal uitkeringsgerechtigden

 RealisatieBegrotingVerschil
 20032004200512005 
Eenmalige reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging235320344120224
Periodieke uitkering27 9028 5909 2168 720496

1 Dit betreft voorlopige cijfers van de Sociale Verzekerings Bank (SVB). De jaarrekening van de SVB met de definitieve cijfers verschijnt op 1 juli 2006.

2 Inclusief remigratie-uitkeringen die (gedeeltelijk) worden gekort.

Toelichting

In de oorspronkelijke ramingen in de begroting 2005 werd er nog vanuit gegaan dat de Remigratiewet ingetrokken zou worden. Het wetsvoorstel daartoe is echter ingetrokken, omdat voor intrekking van de Remigratiewet geen meerderheid was in de Tweede Kamer en remigranten ook in 2005 zijn gefaciliteerd. Hierdoor is aantal gerechtigden hoger dan oorspronkelijk geraamd.

Taakstelling huisvesting vergunninghouders

De taakstelling voor de eerste en tweede helft van het jaar 2005 bedroeg in totaal 8 250 personen inclusief de achterstand op 1 januari 2005 van 1 372 personen. Gedurende 2005 moesten 9 622 personen gehuisvest worden om zowel de taakstelling te realiseren als de achterstand weg te werken. Aan deze huisvestingstaakstelling is gedurende 2005 niet geheel voldaan. De achterstand in de realisatie bedroeg ultimo 2005 1 766 personen.

Beleidsevaluatie-onderzoek

OmschrijvingStatusTitel
Jaarrapport Integratie 2005AfgerondJaarrapport Integratie 2005 (TK 30 304, nr. 2)
Evaluatie RemigratiewetLopend 

17 Internationale rechtsorde

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenInternationale rechtsorde

kst-30550-VI-1-9.gif

Beleidsdoelstelling 17

Bevorderen van de totstandkoming van een Europese en internationale rechtsorde.

De wet tot uitvoering van het kaderbesluit tenuitvoerlegging van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken is in werking getreden op 2 augustus 2005.

Op het terrein van het privaatrecht is in 2005 de richtlijn, die de totstandkoming van internationale juridische fusies mogelijk maakt, officieel vastgesteld. Over een aantal onderwerpen kan een politiek akkoord worden bereikt: Europees betalingsbevel, een voorstel tot vereenvoudiging van het kapitaalbeschermingsrechten en een wijziging van de jaarrekeningrichtlijnen die verantwoording van corporate governance verplicht stelt. Uit de publicatie van Groenboeken over onder meer internationaal erfrecht en internationale echtscheidingen blijkt dat het personen- en familierecht in steeds sterkere mate de invloed van Europese regelgeving zal ondergaan.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen1 7261 8141 8461 80937
      
Apparaat-uitgaven1 7691 8171 8471 80938
      
17.1 Internationale regelgeving1 7691 8171 8471 80938
17.1.1 Directie Wetgeving1 7691 8171 8471 80938
      
Ontvangsten7842101

17.1

Operationele doelstelling 17.1

Het bijdragen aan de inzet van Nederland aan de totstandkoming van deugdelijke EU- en internationale regelgeving alsmede de verbetering van samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau.

17.1.1

17.1.1 Directie Wetgeving

In 2005 is aan drie bijeenkomsten van de Special Group on Regulatory Policy en de Working Party on Regulatory Management and Reform van de OESO deelgenomen. Ter bespreking staan het wetgevingsbeleid in de OESO-lidstaten en Best Practices op dit terrein. De Nederlandse inzet is om het mogelijk gebruik van alternatieven voor wetgeving voor het voetlicht te brengen. Ook is bijgedragen aan onderzoek naar het wetgevingsbeleid van de lidstaten. In april 2005 zijn «Guiding Principles for regulatory quality and performance» vastgesteld.

Internationale regelgevingOnderhandelingen gaandePolitiek akkoordVaststellingOpmerkingen
Europese Unie: onderhandelingen vinden plaats op het terrein van het straf- en strafprocesrecht    
Kaderbesluit aanbestedingsbedrogOnderhandelingen lopen   
Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaatOnderhandelingen liggen stil   
Kaderbesluit wederzijdse erkenning van geldboetes  In 2006Implementatie-wetsvoorstel in consultatie februari 2006
Kaderbesluit preventie en bestrijding handel in menselijke organen en weefselsOnderhandelingen liggen stil   
Kaderbesluit toepassing van het beginsel «ne bis in idem»Onderhandelingen liggen stil  Nieuw Groenboek in januari 2006
Kaderbesluit versterking strafrechtelijk kader bestrijding verontreiniging vanaf schepen   Rechtsgrondslag betwist door Europese Commissie december 2005
Kaderbesluit ontzetting van rechtenOnderhandelingen liggen stil   
Kaderbesluit Europees bevel tot bewijsverkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens ten behoeve van een strafprocedure  In 2006 
     
De volgende verdragsonderhandelingen hebben plaatsgevonden in 2005    
World Intellectual Property Organization    
Verdrag rechten omroeporganisatiesOnderhandelingen lopen   
Verdrag audiovisuele sectorOnderhandelingen liggen stil   
     
Internationale Maritieme Organisatie (IMO)    
Herziening verdragen internationale vergoedingsregimeOnderhandelingen lopen   
     
International civil aviation organization (ICAO)    
Verdrag aansprakelijkheid van de luchtver- voerder voor schade aan derden (op de grond)   Legal Committee in 2007
Haagse Conferentie voor het Internationaal Privaatrecht    
Forumkeuzeverdrag  in 2005Toetreding EG-lidstaten wordt in Brussel bezien
Alimentatieverdrag4e bijzondere commissie in 2006  Diplomatieke conferentie in 2007
     
Commission Internationale de l’état civil (CIEC)    
Verdrag inzake de naam  in 2005Tekening door Nederland aangeboden in verband met bij Europees Hof van Justitie aanhangige zaak
Verdrag inzake de erkenning van het geregistreerd partnerschapbijna gereed   
Verdrag inzake de uitwisseling van gegevens van de burgerlijk stand in verband met het geregistreerd partnerschap bijna gereed    
Aanbeveling inzake documentenfraude  in 2006 
     
United Nations Commission on International Trade Law (Uncitral)    
Verdrag inzake de overeenkomst voor goederenvervoer in de zeevaartonderhandelingen lopen   
Faillissementsverdragonderhandelingen lopen   
     
Vennootschapsrecht    
Richtlijn internationale fusie  in 2005 
Richtlijn internationale zetelverplaatsingwacht op voorstel   
Actieplan corporate governancenieuw actieplan in 2006   
2e richtlijn kapitaalbescherming in 2005  
8e richtlijn vennootschapsrecht inzake accountantscontrole  in 2005 
     
Auteursrecht    
Richtlijn collectief beheeraanbeveling verwacht in 2006   
Mededeling uitoefening van rechten  in 2005 
     
Economische Ordening    
Dienstenrichtlijnonderhandelingen lopen   
     
JBZ-onderwerpen    
Verordening toepasselijk recht niet-con- tractuele verbintenissenonderhandelingen lopen   
Richtlijn small claimsonderhandelingen lopen   
Verordening alternatieve geschilbeslechtingonderhandelingen lopen   
Verordening inzake een Europees betalingsbevel in 2005  
Verordening toepasselijk recht verbintenissen uit overeenkomstwacht op voorstel   
Voorstel inzake onderhoudsverplichtingenwacht op voorstel   
Voorstel inzake erfopvolgingwacht op voorstel  Groenboek beantwoord
Voorstel toepasselijk recht op echtscheidingwacht op voorstel  Groenboek beantwoord
Voorstel toepasselijk recht op huwelijksvermogensregimewacht op voorstel   
Voorstel betreffende beslagleggingwacht op voorstel   

HOOFDSTUK 6 – NIET-BELEIDSARTIKELEN

Totale realisatie begrotingsuitgaven € 5 578 miljoenNiet-beleidsartikelen: 4,2%

kst-30550-VI-1-10.gif

Niet-beleidsartikel 91.1 Algemeen

Effectieve besturing van het Justitie-apparaat.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen201 353223 010235 183209 78925 394
      
Programma-uitgaven9 66916 97236 19342 489– 6 296
      
91.1 Algemeen9 66916 97236 19342 489– 6 296
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat9 66916 97236 19342 489– 6 296
      
Apparaat-uitgaven205 742213 652197 482168 09729 385
      
91.1 Algemeen205 742213 652197 482168 09729 385
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat205 742213 652197 482168 09729 385
      
Ontvangsten14 05616 27332 1319 21922 919

Financiële toelichting

Op het niet-beleidsartikel 91.1 Algemeen zijn de apparaatsuitgaven voor het ministerie van Justitie opgenomen. Naast de huisvestingskosten van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Hoge Raad zijn ten laste van dit artikel tevens de centrale uitgaven van de NCTb begroot en verantwoord. Daarnaast worden op dit artikel de uitgaven voor schadeloosstellingen aan derden verantwoord.

Verplichtingen

Voor een toelichting op de verplichtingen wordt verwezen naar de uitgaven.

Uitgaven

Er is meer uitgegeven dan geraamd voornamelijk als gevolg van de volgende oorzaken:

– Er is een ramingsbijstelling centraal geparkeerd op dit artikel (€ 20,7 miljoen);

– in het kader van het eigen risicodragerschap voor de WAO zijn uitgaven voor WAO gecentraliseerd (€ 6,5 miljoen);

– er heeft een desaldering plaatsgevonden van de uitgaven en ontvangsten van facilitaire diensten door het bestuursdepartement aan de agentschappen GBO en Justis (€ 5,6 miljoen);

– de uitgaven van de GBO zijn toegenomen voornamelijk als gevolg van de toename van geleverde diensten aan andere Justitieonderdelen (€ 5,1 miljoen);

– de efficiencytaakstelling die op dit artikel geparkeerd stond, is toegedeeld naar de overige operationele doelstellingen (€ 4,3 miljoen);

– meeruitgaven in verband met diverse projecten, CLO enzovoort (€ 5,3 miljoen);

– centrale uitgaven voor Hoge Raad en overige diensten (€ 14,3 miljoen).

De volgende oorzaken zorgen onder andere voor minder uitgaven dan in de begroting 2005 was geraamd:

– Een deel van de interimvergoeding is niet tot betaling gekomen in 2005 (€ 12,7 miljoen);

– door de ontwikkelingen rond P-direct is een deel van het budget niet uitgegeven (€ 9,9 miljoen);

– omdat de GBO met ingang van 1 januari 2005 de financiële administratie heeft ingericht volgens het baten-lastenstelsel zijn de uitgavenbudgetten van de GBO naar de opdrachtgevers overgeheveld (€ 8.2 miljoen);

– in verband met een eenmalige bijdrage van Justitie aan heroïnebehandelplaatsen is het bijbehorende budget overgeheveld naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 6,0 miljoen).

Ontvangsten

De ontvangsten zijn hoger dan geraamd als gevolg van onder andere de volgende oorzaken:

– Er heeft een desaldering plaatsgevonden van de uitgaven en ontvangsten van facilitaire diensten door het bestuursdepartement aan de agentschappen GBO en Justis (€ 5,6 miljoen);

– omdat de GBO met ingang van 1 januari 2005 de financiële administratie heeft ingericht volgens het baten-lastenstelsel worden de ontvangsten die de GBO van de opdrachtgevers ontvangt op de ontvangsten gerealiseerd (€ 14,1 miljoen);

– niet geraamde personeelsgerelateerde ontvangsten (€ 2,8 miljoen).

Niet-beleidsdoelstelling 92.1 Nominaal en onvoorzien

Nominaal en onvoorzien.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen000– 3 3503 350
      
Apparaat-uitgaven000– 3 3503 350
      
92.1 Nominaal en onvoorzien000– 3 3503 350
92.1.1 Nominaal en onvoorzien000– 3 3503 350
      
Ontvangsten00000

Niet-beleidsdoelstelling 93.1 Geheim

Geheime uitgaven.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000

 RealisatieBegrotingVerschil
 2003200420052005 
Verplichtingen1 2862 3752 5151 964551
      
Programma-uitgaven1 2872 3752 5151 964551
      
93.1 Geheim1 2872 3752 5151 964551
93.1.1 Geheime uitgaven1 2872 3752 5151 964551
      
Ontvangsten58242150215

HOOFDSTUK 7 – BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Ministerie van Justitie

Verslagjaar 2005

De Minister van Justitie en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie verklaren hierbij als volgt:

In het begrotingsjaar 2005 is, uitgaande van het normenkader bedrijfsvoering, op een gestructureerde wijze aandacht besteed aan de primaire- en ondersteunende processen en de hiermee samenhangende beheertaken bij het ministerie van Justitie.

Op basis van een risicoanalyse is een systematische afweging gemaakt inzake de in te zetten instrumenten van sturing en beheersing. Dit omvat mede het vaststellen van het van toepassing zijnde normenkader en de uitgangspunten voor opname van de relevante aandachtspunten in deze managementparagraaf.

Een en ander heeft in het verslagjaar geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen. Daarbij is een aantal punten van aandacht naar voren gekomen ten aanzien waarvan verbeteracties zijn gestart. Bij het vermelden van de gesignaleerde onvolkomenheden worden, indien relevant, de punten uit het voorgaande begrotingsjaar nogmaals aangehaald. Cursief staat aangegeven waarom het punt gehandhaafd blijft.

– Voor een betere beheersing wordt het gerechtskostenbudget ontvlecht tussen Politie, OM en ZM. Ten aanzien van de gerechtskosten die betrekking hebben op aftappen en gegevensverstrekking, is er een verplichting opgenomen van € 26,8 miljoen als gevolg van achterblijvende facturatie door providers. De providers hebben de mogelijkheid om in aanvulling op de standaard tariefvergoeding, aan de hand van een accountantsverklaring, hogere tarieven in rekening te brengen. Afhankelijk van de facturen die in 2006 binnen komen en betrekking hebben op vorig jaar, zal bekeken worden of de regeling «kosten aftappen en gegevensverstrekking» aanpassing behoeft.

– De kwaliteit van de P-dossiers is niet bij alle sectoren binnen Justitie op orde. De volledigheid en juistheid van P-dossiers is de verantwoordelijkheid van de betrokken directies. Het project Vernieuwing-HRM heeft de justitiebrede regie en biedt ondersteuning bij de veranderprocessen op onder andere de controle op de kwaliteit van de digitale P-dossiers. In overleg met de sectoren wordt bepaald hoe de ontsluiting van de digitale P-dossiers vorm moet krijgen. De zelfbedieningsportal en autorisatiestructuur zal hierop aangepast worden. Tegelijkertijd wordt actie ondernomen om de ontbrekende stukken in de P-dossiers te completeren.

– Bij het verzamelen en aggregeren van managementinformatie uit primaire systemen ten behoeve van het departementale jaarverslag, zal de controleerbaarheid van de totstandkoming van deze niet-financiële informatie verder verbeterd moeten worden.

De bovengenoemde punten verdienen de aandacht maar zijn niet zodanig dat deze een bedreiging vormen voor de goede uitvoering van de justitie-taken. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de getroffen maatregelen effect sorteren. De bedrijfsvoering van Justitie voldoet, met inachtneming van bovenstaande punten, aan de daaraan te stellen eisen.

De Minister van Justitie,

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

HOOFDSTUK 8 – TOEZICHTRELATIE ZBO/RWT

Toezichtbeleid

Het toezichtbeleid bij Justitie is vormgegeven in het financieel-economisch toezichtstatuut. Als gevolg van diverse ontwikkelingen, zoals de 1e wijziging CW 2001, risicoanalyse/toezichtarrangementen, aanscherping afrekentermijnen, actualisatie van het informatieprotocol, de accountantsverklaring en de bepaling van de eigenaarsrol, wordt het statuut herzien. Een belangrijke verbetering waarmee ervaring is opgedaan, is met de toezichtarrangementen. In de toezichtarrangementen zijn maatregelen opgenomen die de belangrijkste risico’s in de sturing- en toezichtrelatie afdekken. Op deze wijze wordt het toezicht verder uitgewerkt en hebben de toezichthouders duidelijke voorschriften, instrumenten en voorbeelden hoe zij het toezicht kunnen vormgeven en waarmaken.

Toezicht op ZBO’s en RWT’s

In onderstaande tabel wordt aangegeven wat de realisatie is geweest. Indien de realisatie of de vermogenspositie substantieel afwijkt wordt dit toegelicht. Daarnaast wordt ook aangegeven als de minister gebruik heeft moeten maken van zijn toezichthoudende bevoegdheden.

  x € 1 000

ZBO/RWTZBORWTActorRealisatie1BegrotingVerschil
1. Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM)XX13.5.214 95612 059– 2 897
2. SlachtofferhulpNederland (SHN) X13.5.111 03911 536497
3. Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen(LBIO)XX14.1.25 64712 9917 344
4. College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)X 12.1.35 7425 257– 485
5. Commissie Gelijke Behandeling (CGB)X 12.1.33 8334 9961 163
6. Raden voor de rechtsbijstand(RRB)XX12.2.1370 052375 3545 292
7. Bureau Financieel Toezicht (BFT)X 12.2.24 5674 529– 38
8. Particuliere Jeugdinrichtingen X13.4.1144 169148 8524 683
9. Particuliere TBS-inrichtingen X13.4.2112 196113 7151 519
10. HALT-bureau’s X14.2.311 23312 032799
11. Reclasseringsorganisaties X13.4.3/13.4.4145 200149 8164 416
12. Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA)XX15.2.1555 959517 11638 843
13. Stichting NidosXX14.3.1/14.3.265 34562 863– 2 482
14. College van Toezicht AuteursrechtenX   
15. Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming(RSJ)X 13.4.62 4212 594173
16. College van Toezicht op de Kansspelen(CvTK)X 13.1.2478475– 3

1 De realisatiecijfers van de SHN, LBIO, RRB, BFT, Particuliere jeugd- en TBS inrichtingen, Halt-bureau’s, reclasseringsorganisaties, COA en Nidos zijn gebaseerd op de door Justitie betaalde voorschotten. Deze cijfers kunnen afwijken van de definitieve jaarcijfers van de subsidieontvangers, aangezien die conform de richtlijnen nog niet ingediend behoeven te zijn. De realisatiecijfers van de overige organisaties zijn definitief omdat zij binnen begrotingsverband zijn geboekt.

Toelichting

ad 1. SGM

Verschil wordt veroorzaakt door de schadeloosstellingen

ad 3. Landelijk Bureaus Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

Mede op basis van een analyse van de bedrijfsresultaten in voorgaande jaren is in 2005 besloten de kostprijzen te verlagen en regels vast te stellen met betrekking tot het normeren van de vermogenspositie van het LBIO.

ad 4. College Bescherming Persoonsgegevens

Gedurende het jaar is het budget van het CBP opgehoogd voor enkele specifieke projecten en de reguliere loon- en prijsbijstelling. Het totale budget kwam daarmee uit op € 5,9 miljoen. De uitgaven zijn daarbij achter gebleven. De resulterende meevaller wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door vertraging van een ICT-project.

ad 5. Commissie Gelijke Behandeling

De onderschrijding wordt veroorzaakt door aan de ene kant kostenbesparingen en aan de andere kant vertraagde of gewijzigde wet- en regelgeving.

ad 6. Raden van rechtsbijstand

Het verschil is een saldo van zowel mee- als tegenvallers. Het aantal civiele- en straftoevoegingen was hoger dan geraamd, de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van asielverzoeken waren lager dan geraamd.

ad 9. Particuliere TBS-inrichtingen

In de begroting was oorspronkelijk het bedrag van de niet-AWBZ declarabele kosten opgenomen (€ 79,2 miljoen). Teneinde een goede vergelijking te maken zijn in bovenstaand overzicht de bruto geraamde en gerealiseerde subsidies gepresenteerd.

ad 10. Halt-bureau’s

Met ingang van 2005 is het herstructureringstraject voor de Haltsector in gang gezet waarbij de 54 Halt-bureaus zullen worden teruggebracht naar maximaal 25 Halt-organisaties. Binnen het herstructureringsproces wordt tevens bezien of de rol en de positie van Halt Nederland gewijzigd moet worden. Vanaf 1 januari 2003 is Halt Nederland gemandateerd om namens de minister de subsidies aan de Halt bureaus te verstrekken. Eind 2005 is door het ministerie een audit gestart om te bezien of die taak door Halt Nederland naar behoren wordt uitgevoerd.

ad 11. Reclasseringsorganisaties

Bij de reclasseringsorganisaties is op de artikelen 13.4.3 en 13.4.4 een onderuitputting gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt doordat de uitgaven in het kader van onder andere de programma’s Terugdringen recidive en MST zijn achtergebleven bij de raming, omdat het niet nodig was een bijdrage aan DJI te verstrekken voor de uitgevoerde activiteiten in dit kader.

ad 12. COA

Door begrotingsmutaties (hogere bezetting en lagere instroom) is het begrotingsbedrag gewijzigd. Het verschil van circa € 38 miljoen. komt doordat met name de uitstroom van de statushouders naar gemeenten stagneert en minder asielzoekers de COA locaties hebben verlaten.

ad 13. Stichting Nidos

Met ingang van 2005 kent de stichting Nidos een nieuwe bekostigingssystematiek. Op basis van een kostprijsonderzoek is de sturingsrelatie tussen het ministerie van Justitie en de stichting Nidos gebaseerd op een outputgerelateerde bekostiging.

ad 14. College van Toezicht Auteursrechten

Het College van Toezicht op de auteursrechten is op 15 juli 2003 opgericht. De begroting van het College verloopt niet via Justitie. Het College wordt bekostigd door de organisaties waarop het toezicht wordt gehouden.

HOOFDSTUK 9 – RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Algemeen

Per 1 januari 2005 is met het Besluit Financiering Rechtspraak 2005 een nieuw bekostigingssysteem voor de rechtspraak in werking getreden. In dit nieuwe bekostigingssysteem wordt de financiële bijdrage aan de rechtspraak grotendeels direct gekoppeld aan het aantal afgehandelde zaken (in casu uitspraken en overige afdoeningen).

Hieronder zijn de realisatiegegevens weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak in het jaar 2005 en de doorlooptijden. In het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, zal meer gedetailleerd ingegaan worden op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2005.

Aantal afgehandelde zaken

 Realisatie BegrotingVerschil
 200420052005 
Totaal1 708 9571 741 6001 608 551133 049
     
Gerechtshoven    
Civiel12 28513 04011 9281 112
Straf36 97139 90538 4111 494
Belasting17 92213 07913 600– 521
     
Rechtbanken    
Civiel250 833256 347235 38620 961
Straf234 523219 544256 937– 37 393
Bestuur (excl. VK)48 13550 91248 6112 301
Bestuur (VK)87 03271 40272 409– 1 007
Kanton1 012 8071 059 696905 630154 066
Belasting08 79618 596– 9 800
     
Bijzondere colleges    
Centrale Raad van Beroep7 2127 7337 043690
College van Beroep voor het bedrijfsleven1 2371 146pm 

Toelichting

Het aantal afgedane zaken is ten opzichte van 2004 toegenomen met 2%. De productie bij de gerechtshoven is in de sectoren civiel en straf toegenomen. De stijging bij de civiele sectoren bij de gerechtshoven houdt waarschijnlijk verband met de groei van civiele zaken bij de rechtbanken in de jaren 2003 en 2004.

De productie belastingzaken bij de hoven is, conform de verwachting in de begroting, teruggelopen. De productie 2005 betrof nog de afdoening van belastingzaken die volgens het oude regime zijn aangebracht.

Het aantal afgedane civiele zaken bij de rechtbanken is in 2005 met ruim 2% toegenomen ten opzichte van 2004. Dit in plaats van een daling die was begroot. Het aantal afgedane handelszaken is afgenomen, maar dit wordt echter meer dan gecompenseerd door een toename van het aantal afgedane familiezaken. De productie strafzaken komt lager uit dan in 2004 en is begroot. De achtergrond hiervan is een punt van aandacht.

Bij de rechtbanken zijn in het jaar 2005 voor het eerst Belastingzaken ingestroomd, waardoor de productie pas gedurende het jaar is gaan lopen. De uiteindelijke productie 2005 komt nog op een lager niveau uit dan was begroot. Het aantal afgedane kantonzaken is met 4,5% wederom gestegen. Er is sprake van een groei bij zowel de handelszaken als de familiezaken en akten en verklaringen.

Doorlooptijden

Zaakstype (gebaseerd op Lamicie)Realisatie BegrotingVerschil
 2003200420052005 
Rechtbank     
Sector civiel     
Handelszaak met verweer389410577389188
Handelszaak zonder verweer41343341– 8
Beschikking op verzoekschrift5157655114
Faillissement–*7201 057–*
Scheidingszaak1111171171116
Beschikking op verzoekschrift aan de kinderrechter3536483513
Overige familiezaak (b.v. adoptie)156156154156– 2
Kortgeding49494749– 2
      
Sector bestuur     
Bestuurszaak346330302346– 44
Voorlopige voorziening bij een bestuurszaak45454345– 2
Vreemdelingenzaak469435315469– 154
      
Sector straf     
Strafzaak (meervoudig behandeld)13910298139– 41
Uitwerken vonnis strafzaak voor hoger beroep (mk behandeling)1091161181099
Politierechterzaak (incl. economische)51423251– 19
Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig)62434362– 19
      
Sector Kanton     
Handelszaak met verweer5877815823
Handelszaak zonder verweer1110911– 2
Familiezaak2725382711
Kortgeding in een kantonzaak282930282
Strafzaak bij kanton (overtreding)4360554312
      
Gerechtshof     
Handel521511492521– 29
Familie230210206230– 24
Belastingzaak51150856651155
Strafzaak (enkelvoudig of meervoudig behandeld)-
Uitwerken arrest voor cassatie-
      
College van Beroep voor het Bedrijfsleven     
Bestuurszaak494417467494– 27
Voorlopige voorziening5077543618
      
Centrale Raad van Beroep     
Bestuurszaak713709606713– 107
Voorlopige voorziening46474446– 2

* Niet beschikbaar.

Toelichting

Door een verbetering in de meting van de doorlooptijd voor handelszaken en strafzaken wijken de doorlooptijden 2005 sterk af van de doorlooptijden in 2004 voor deze categorieën zaken. De gemiddelde doorlooptijd van een vreemdelingenzaak is in 2005 fors gedaald, omdat de werkvoorraad van deze zaken een normale omvang begint te bereiken. Er worden daarom minder oudere zaken verwerkt, waardoor de gemiddelde doorlooptijd korter wordt. Bij de Centrale Raad van Beroep is in 2005 eveneens de doorlooptijd aanzienlijk verkort.

C. JAARREKENING

HOOFDSTUK 10 – VERANTWOORDINGSSTAAT

Departementale verantwoordingsstaat 2005 van het Ministerie van Justitie (VI) x € 1 000

  (1)(2)(3) = (2) – (1)
ArtikelOmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
 TOTAAL5 357 8745 359 1241 001 0175 513 3805 577 7891 091 120155 506218 66590 103
           
 Totaal beleidsartikelen5 149 4715 149 924991 7985 275 6825 341 5991 058 774126 211191 67566 976
           
11Nederlandse rechtsorde9 8529 852012 22012 315212 3682 46321
12Rechtsplegingen rechtsbijstand1 206 1681 206 168176 3681 242 9061 245 699250 85936 73839 53174 491
13Rechtshandhavingen criminaliteitsbestrijding1 944 6161 944 616679 9762 075 5342 017 163673 144130 91872 547– 6 832
14Jeugd733 233733 23312 683704 076713 5839 978– 29 157– 19 650– 2 705
15Vreemdelingen1 015 5211 015 521122 3171 020 7711 099 965122 3765 25084 44459
16Integratie238 272238 725454218 329251 0272 395– 19 94312 3021 941
17Internationale rechtsorde1 8091 80901 8461 847137381
           
 Totaal niet-beleidsartikelen208 403209 2009 219237 698236 19032 34629 29526 99023 127
           
91.1Algemeen209 789210 5869 219235 183233 67532 13125 39423 08922 912
92.1Nominaal en onvoorzien– 3 350– 3 35000003 3503 3500
93.1Geheime uitgaven1 9641 96402 5152 515215551551215

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.

Mij bekend,

De minister van Justitie,

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

HOOFDSTUK 11 – DEPARTEMENTALE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2005 van het ministerie van Justitie (bedragen in euro’s)

Debetzijde van de balans20052004
Uitgaven ten laste van de begroting5 577 784 275,875 543 174 998,28
Liquide middelen1 506 311,411 185 718,07
Uitgaven buiten begrotingsverband3 564 659,27982 512,68
Openstaande rechten0,000,00
Extra-comptabele vorderingen454 955 914,23417 348 354,48
Tegenrekening extra-comptabele schulden0,000,00
Voorschotten3 226 029 956,983 587 060 291,32
Tegenrekening garantieverplichtingen2 653 558,343 162 701,00
Tegenrekening openstaande verplichtingen2 339 589 823,032 403 489 665,13
Deelnemingen0,000,00
Totaal11 606 084 499,1311 956 404 240,96
Creditzijde van de balans20052004
Ontvangsten ten gunste van de begroting1 091 124 971,42979 397 117,23
Rekening-courant RHB4 306 879 904,444 397 898 168,48
Ontvangsten buiten begrotingsverband184 850 370,69168 047 943,32
Tegenrekening openstaande rechten0,000,00
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen454 955 914,23417 348 354,48
Extra-comptabele schulden0,000,00
Tegenrekening voorschotten3 226 029 956,983 587 060 291,32
Garantieverplichtingen2 653 558,343 162 701,00
Openstaande verplichtingen2 339 589 823,032 403 489 665,13
Tegenrekening deelnemingen0,000,00
Totaal11 606 084 499,1311 956 404 240,96

De Minister van Justitie,

namens de minister,

de directeur van de Directie Financieel-Economische Zaken,

M. C. J. Groothuizen

Toelichting op de saldibalans per 31 december 2005 van het ministerie van Justitie

Onderstaand wordt een toelichting verstrekt op de posten die zijn opgenomen in de saldibalans per 31 december 2005.

Met ingang van het begrotingsjaar 2005 zijn de dienst Justis en de Raad voor de rechtspraak als agentschap gaanadministreren overeenkomstig met het baten-lastenstelsel.

Debetzijde van de saldibalans

Uitgaven ten laste van de begroting

De post uitgaven ten laste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:

 20052004
Uitgaven ten laste van de begroting 20040,005 543 174 998,28
Uitgaven ten laste van de begroting 20055 577 784 275,870,00
 5 577 784 275,875 543 174 998,28

De post «uitgaven ten laste van de begroting 2005» geeft het totaal weer van de in het jaar verantwoorde begrotingsuitgaven.

Volledigheidshalve wordt verwezen naar de financiële toelichting op de (niet-)beleidsartikelen waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.

Onder het hoofd «uitgaven ten laste van de begroting 2004» is het totaalbedrag opgenomen van de begrotingsuitgaven over het begrotingsjaar 2004. De afrekening in 2005 heeft plaatsgevonden op initiatief van het ministerie van Financiën, nadat de Slotwet over het begrotingsjaar 2004 door de Staten-Generaal was goedgekeurd.

Liquide middelen

De liquide middelen worden als volgt gespecificeerd:

 20052004
Kas313 109,25260 265,48
Postbank1 191 719,11916 532,37
Bank1 483,058 920,22
Saldo liquide middelen1 506 311,411 185 718,07

De saldi op de Bank en de Postbank worden veroorzaakt door de buitenlandse bankrekeningen die door het CJIB voor incasso-activiteiten worden aangehouden en die niet opgenomen zijn in de dagelijkse saldoregulatie.

Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

De uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) worden als volgt gespecificeerd:

 20052004
Door te belasten uitgaven3 321 620,93767 126,40
Salarisvoorschotten71 409,37112 149,91
Gedeponeerde geldsommen0,0072 419,87
Nog te verantwoorden salarisjournaal171 628,9730 816,50
Saldo uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)3 564 659,27982 512,68 

Door te belasten uitgaven

Het saldo van deze post wordt voornamelijk gevormd door projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet binnen hetzelfde jaar worden verantwoord doordat achteraf op declaratiebasis de projectafrekening plaatsvindt.

Salarisvoorschotten

Op deze rekening worden de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt na goedkeuring van de salarisadministratie. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtzaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancieerd.

In 2005 is het creditsaldo opgenomen onder «ontvangsten buiten begrotingsverband».

Nog te verantwoorden salarisjournaal

Het betreft hier mutaties uit het salarisjournaal die naar deze balansrekening zijn geboekt. Na beoordeling van de salarisadministratie worden deze posten verantwoord.

Extra-comptabele vorderingen

 20052004
Vorderingen binnen begrotingsverband454 955 914,23417 348 354,48
Saldo extra-comptabele vorderingen454 955 914,23417 348 354,48

Een onderscheid naar Justitie-organisaties geeft het volgende beeld:

Justitiebrede vorderingen2 223 242,68
Bestuursdepartement8 504 744,53
Jeugdbeschermingen Reclassering210 163,73
GBO1 416 386,04
Rechtspleging18 687 620,72
CJIB423 913 756,53

Naar aard kunnen de vorderingen als volgt worden ingedeeld:

Salarisvorderingen op ex-personeel2 223 242,68
Ministeries5 480 153,00
Semi-overheden/gesubsidieerde instellingen882 419,74
Voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen3 005 126,21
Eénmalige debiteuren7 085 953,16
Advocaten rechtspraak5 743 261,16
Strafrechtelijke boetes (STRABIS)136 525 444,82
Sancties (wet Mulder)171 415 573,75
Vorderingen opgelegde ontnemingsmaatregelen115 972 737,96
Derden6 622 001,75

Het inningspercentage van de strafrechtelijke boetes bedraagt 63,3% en voor Sancties 95,1%. Het betreft hier het percentage van de zaken die binnen één jaar zijn geïnd c.q. afgedaan.

Opbouw van de vorderingen (x € 1miljoen) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

Jaar waarin de vordering is ontstaanBedrag
<2002296,1
200221,6
200311,5
200471,5
200554,2
Totaal455,0

Omzetgegevens debiteuren over het jaar 2005

 aantalbedrag(* € 1 miljoen)
Stand per 1 januari 20054 027 308415,2
Bij: opgeboekte vorderingen12 240 554994,4
 16 267 8621 409,6
Af: betaalde vorderingen– 11 313 125– 886,9
Af: correcties– 968 911– 67,7
Stand per 31 december 20053 985 826455,0

Voorschotten

De post voorschotten wordt als volgt gespecificeerd:

 20052004
Voorschotten gesubsidieerde instellingen3 155 098.568,733 449 265.133,52
Incidentele reisvoorschotten100 390,59169 143,41
Doorlopende reisvoorschotten13 624,9217 818,01
Kasvoorschothouders18 340,4055 309,13
Voorschotten PC-privé44 848,02113 985,92
Overige voorschotten70 754 184,32137 438 901,33
Saldo voorschotten3 226 029 956,983 587 060 291,32

Het totaalbedrag van de in 2005 afgerekende voorschotten bedraagt € 1 187,0 miljoen. Een en ander wordt onderstaand gespecificeerd.

Voorschotten gesubsidieerde instellingen 1 181 739 254,70

Overige voorschotten     5 256 755,36

  1 186 996.010,06

Opbouw van de voorschotten (x € 1 miljoen) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

JaarSubsidiesOverige voorschotten
<200221,70,5
200215,00,2
2003288,63,7
2004663,010,5
20052 166,856,1
Totaal3 155,170,9

Overeenkomstig met de subsidievoorschriften dienen de gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het ministerie van Justitie in te dienen. Na controle en accoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt de verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling een of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenen plaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan. Bij de overige voorschotten bestaat het saldo voornamelijk uit betalingen waarbij de bijbehorende prestatie op het moment van de betaling nog niet is verricht.

Tegenrekening garantieverplichtingen

 20052004
Tegenrekening garantieverplichtingen2 653 558,343 162 701,20

De tegenrekening garantieverplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking garantieverplichtingen.

Tegenrekening openstaande verplichtingen

 20052004
Tegenrekening openstaande verplichtingen2 339 589 823,032 403 489 665,13

De tegenrekening openstaande verplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking openstaande verplichtingen.

Creditzijde van de saldibalans

Ontvangsten ten gunste van de begroting

De post ontvangsten ten gunste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:

 20052004
Ontvangsten ten gunste van de begroting 20040,00979 397 117,23
Ontvangsten ten gunste van de begroting 20051 091 124 971,420,00

De post «ontvangsten ten gunste van de begroting 2005» geeft het totaal weer van de in het jaar verantwoorde begrotingsontvangsten. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de financiële toelichting op de (niet-)beleidsartikelen waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.

Rekening-courant RHB

De post rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding geeft de volgende stand:

 20052004
Rekening-courant RHB4 306 879 904,444 397 898 168,48

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan met het Rekening-Courant overzicht van de Afdeling Rijkshoofdboekhouding van het ministerie van Financiën.

Ontvangsten buiten begrotingsverband

De post ontvangsten buiten begrotingsverband wordt als volgt gespecificeerd:

 20052004
RC-kasbeheerders7 993,666 819 333,50
Vooruit ontvangen bedragen26 678 665,2521 064 068,75
Af te dragen inhoudingen56 442 518,7544 592 921,77
Nog te betalen premies142 373,61112 205,36
Te verrekenen BTW867,925 932,47
Tussenrekening liquide middelen2 979 712,50274 860,64
Af te wikkelen proceskosten2 280 922,462 101 035,54
Af te wikkelen OM26 432 567,6932 520 083,07
Conservatoir IBG62 290 108,5760 557 502,22
Gedeponeerde geldsommen7 594 640,28 
Saldo ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)184 850 370,69168 047 943,32 

RC-kasbeheerders

Met de onder het ministerie ressorterende kasbeheerders wordt een Rekening-Courantverhouding aangehouden. Het saldo wordt normaliter veroorzaakt door een tijdsverschil tussen het boeken in de concernadministratie en de decentrale financiële administratie.

Vooruit ontvangen bedragen

Het saldo van deze rekening bestaat voornamelijk uit sociale lasten over de maand december die bij de agentschappen in rekening zijn gebracht. Deze bedragen zijn in januari 2006 aan de diverse instanties afgedragen. Daarnaast wordt het creditsaldo opgenomen van de projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet in hetzelfde jaar worden verantwoord.

Af te dragen inhoudingen

Op de rekening af te dragen inhoudingen is met name de loonheffing verantwoord, die in de maand december 2005 op de ambtenarensalarissen is ingehouden. In de maand januari 2006 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.

Tussenrekening liquide middelen

Op deze rekening worden met name de ontvangsten tijdelijk verantwoord, waarbij er op het moment van ontvangst nog geen zekerheid bestaat over de bestemming van het geld. Voor een bedrag van € 1,5 miljoen betreft het een onverschuldigde betaling welke in januari 2006 teruggestort is. Het CJIB heeft een bedrag van € 1,4 miljoen ontvangen welke doorgestort gaat worden. Beide bedragen leiden niet tot een budgettaire ontvangst.

Af te wikkelen proceskosten

Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

Af te wikkelen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die inbeslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden kan worden bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het inbeslag genomen geld.

Conservatoir In Beslaggenomen Gelden

Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtzaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

In 2004 is het saldo opgenomen onder uitgaven buiten begrotingsverband.

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

De post tegenrekening extra-comptabele vorderingen wordt als volgt gespecificeerd:

 20052004
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen454 955 914,23417 348 354,48

De tegenrekening extra-comptabele vorderingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de extra-comptabele vorderingen.

Tegenrekening voorschotten

De tegenrekening voorschotten maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de openstaande voorschotten.

 20052004
Tegenrekening voorschotten3 226 029 956,983 587 060 291,32

Garantieverplichtingen

De rekening garantieverplichtingen geeft de volgende stand:

 20052004
Garantieverplichtingen2 653 558,343 162 701,00

Openstaande verplichtingen

De rekening openstaande verplichtingen geeft de volgende stand:

 20052004
Openstaande verplichtingen2 339 589 823,032 403 489 665,13

Staat van de openstaande verplichtingen per 31 december 2004 (€ 1000,00)

Openstaande verplichtingen per 1 januari 2005 2 406 652
Aangegane verplichtingen in het begrotingsjaar 20055 513 376 
Tot betaling gekomen in het begrotingsjaar 2005– 5 577 785 
  
Openstaande verplichtingen per 31 december 2005 2 342 243

Een opgave per begrotingsartikel van de stand per 31 december 2005 van het deel van de aangegane verplichtingen dat nog niet tot uitgaven heeft geleid (bedragen op duizenden euro’s naar boven afgerond), geeft het volgende beeld:

Artikelnr.Omschrijving(x € 1 000)
11Nederlandse rechtsorde1 736
12Rechtspleging en rechtsbijstand1 139 089
13Rechtshandhavingen criminaliteitsbestrijding242 341
14Jeugd292 033
15Vreemdelingen430 915
16Integratie187 098
17Internationale Rechtsorde0
91Algemeen46 378
   
Totaal aangegane verplichtingen, die nog niet tot uitgaven hebben geleid2 339 589
   
13Garantieverplichting voor procesrisico’s van faillissementscuratoren2 654
Totaal overlopende verplichtingen2 342 243

HOOFDSTUK 12 – BATEN-LASTENDIENSTEN

12.0 SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT 2005 INZAKE BATEN-LASTENDIENSTEN VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI)

x € 1 000

  (1)(2)(3)=(2)-(1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
01Immigratie en Naturalisatiedienst   
 Totale baten326 019330 8794 860
 Totale lasten316 019325 0379 018
 Saldo van baten en lasten10 0005 842– 4 158
     
 Totale kapitaalontvangsten3 1004 082982
 Totale kapitaaluitgaven– 9 845– 9 661184
     
02Dienst Justitiële Inrichtingen   
 Totale baten1 797 6061 841 49843 892
 Totale lasten1 797 6061 812 99615 390
 Saldo van baten en lasten028 50228 502
     
 Totale kapitaalontvangsten76 70413 350– 63 354
 Totale kapitaaluitgaven– 111 942– 79 21232 730
     
03Centraal Justitieel Incassobureau   
 Totale baten71 91377 9876 074
 Totale lasten74 21376 4742 261
 Saldo van baten en lasten– 2 3001 5133 813
     
 Totale kapitaalontvangsten20004 2002 200
 Totale kapitaaluitgaven– 4 491– 6 067– 1 576
     
04Nederlands Forensisch Instituut   
 Totale baten40 94845 3244 376
 Totale lasten40 94845 7944 846
 Saldo van baten en lasten0– 470– 470
     
 Totale kapitaalontvangsten1 9503 1901 240
 Totale kapitaaluitgaven– 6 865– 6 905– 40
     
05Justitiele Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening   
 Totale baten18 81022 4593 649
 Totale lasten16 15216 255103
 Saldo van baten en lasten2 6586 2043 546
     
 Totale kapitaalontvangsten1 439932– 507
 Totale kapitaaluitgaven– 1 736– 1 302434

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

12.1 IMMIGRATIE- EN NATURALISATIEDIENST (IND)

Toelichting exploitatie 2005

Baten

Baten

Opbrengsten derden

Per 1 januari 2005 zijn de leges voor naturalisatie, binnen de bestaande methodiek, verhoogd. Daarnaast zijn per 1 juli 2005 de legestarieven voor reguliere verblijfsvergunningen (MVV en VVR) aangepast conform de nieuwe systematiek, waarbij gedifferentieerd is naar verblijfsdoel. Hierdoor sluiten de legestarieven beter aan bij de werkelijke kosten.

Met de implementatie van de nieuwe legessystematiek zijn minder opbrengsten gerealiseerd ten opzichte van de begroting, aangezien de legesverhoging voor naturalisatie conform de nieuwe systematiek nog niet heeft plaatsgevonden. Tevens heeft er een daling van de instroom van het aantal MVV’s en VVR’s plaatsgevonden, waardoor de realisatie van de legesopbrengsten lager is dan begroot.

Lasten

Lasten

Personele kosten

De stijging van de personele kosten ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting wordt veroorzaakt door de loonbijstelling 2005 van ongeveer € 5 miljoen alsmede de extra inhuur van externen € 18 miljoen welke grotendeels zijn ingehuurd voor het inlopen van de achterstanden bij de IND en voor projecten, zoals HIP en de vervolgacties naar aanleiding van het Algemene Rekenkameronderzoek.

Materiële kosten

De materiele kosten zijn ongeveer € 14 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De navolgende (grote) oorzaken zijn hiervoor te benoemen:

– als gevolg van lagere instroom asiel zijn de tolkenkosten € 4 miljoen lager en zijn de opvangkosten van de aanmeldcentra € 2 miljoen lager;

– als gevolg van minder verwijderingen zijn de verwijderingkosten € 9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting.

Dotatie voorziening FPU+

In 2005 zijn de eerste uitbetalingen inzake de FPU-regeling gedaan. Op basis van deze uitbetalingen en wijzigingen in premies is gebleken dat de oorspronkelijk in 2004 vastgestelde voorziening € 1,7 miljoen te laag is geweest. In 2005 is dit bedrag aan de voorziening gedoteerd.

Saldo baten en lasten

Saldo baten en lasten

Over 2005 is een positief saldo van baten en lasten van € 5,8 miljoen gerealiseerd. Dit is € 4,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Het saldo van baten en lasten exclusief de ophoging van de voorziening FPU+ bedraagt € 7,5 miljoen positief.

Balans per 31 december 2005 x € 1 000

OmschrijvingBalans 2005Balans 2004
Activa  
Immateriële activa
Materiële activa12 09516 415
– grond en gebouwen3 2483 739
– installaties en inventarissen3 6015 479
– overige materiële vaste activa5 2467 197
Voorraden1 7341 390
Debiteuren3 3314 240
Nog te ontvangen16 10815 707
Liquide middelen32 72519 674
Totaal activa65 99357 426
   
Passiva  
Eigen Vermogen7 4111 569
– exploitatiereserve1 5693 151
– verplichte reserves
– onverdeeld resultaat5 842– 1 582
Leningen bij het ministerie van Financiën14 80816 884
Voorzieningen9 1978 035
Crediteuren9 4879 498
Vooruitontvangen projectgelden1 9463 000
Schuld kerndepartement3 127
Nog te betalen20 01718 440
Totaal passiva65 99357 426

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement275 709282 6546 945
Opbrengst overige departementen
Opbrengsten derden50 31047 935– 2 375
Rentebaten290290
Buitengewone baten
Exploitatiebijdrage  
Totaal baten326 019330 8794 860
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten162 898185 95023 052
– materiële kosten143 585129 013– 14 572
Rentelasten733573– 160
Afschrijvingskosten   
– materieel   
– immaterieel8 8037 823– 980
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen1 6781 678
– buitengewone lasten
Totaal lasten316 019325 0379 018
Saldo baten en lasten10 0005 842– 4 158

Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening courant RHB 1 januari 20058 43920 66912 230
    
2 Totaal operationele kasstroom18 80317 621– 1 182
    
3a totaal investeringen– 3 100– 3 735– 635
3b totaal boekwaarden desinvesteringen232232
3 Totaal investeringskasstroom– 3 100– 3 503– 403
    
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement
4b eenmalige storting door moederdepartement
4c aflossingen op leningen– 6 745– 5 926819
4d beroep op leenfaciliteit3 1003 850750
4 Totaal financieringskasstroom– 3 645– 2 0761 569
    
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4)20 49732 71112 214

12.2 DIENST JUSTITIELE INRICHTINGEN (DJI)

Toelichting exploitatie 2005

Baten

Baten

De bijdrage 2005 van het moederdepartement is gedurende het jaar met € 20 miljoen bijgesteld in verband met beleidsin- en extensiveringen (€ 11,1 miljoen), loon- en prijsbijstelling (€ 27,3 miljoen), taakstellingen (€ – 6,0 miljoen) en (inter)departementale boekingen/technische correcties (€ – 12,4 miljoen).

Ter compensatie van de kosten volgend uit de afgesproken verhoging van de eindejaarsuitkering 2005 is een vordering van € 3,8 miljoen op het moederdepartement opgenomen. Voorts is in de financiële verantwoording rekening gehouden met een aan het moederdepartement terug te betalen post van € 3,0 miljoen, omdat de gemaakte afspraken met betrekking tot de productie- en de bezetting van de capaciteit niet volledig zijn gerealiseerd. Tenslotte is de stand van de vooruitontvangen (project)bijdragen in de balans per ultimo 2005 € 6,0 miljoen hoger dan per ultimo 2004. Per saldo is de gerealiseerde opbrengst van het moederdepartement in de staat van baten en lasten hierdoor € 14,7 miljoen hoger dan de stand in de oorspronkelijke begroting.

De gerealiseerde opbrengsten van derden zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting € 24,9 miljoen hoger uitgekomen. Deze hogere opbrengst is voornamelijk het gevolg van de toename van de overeengekomen dienstverlening, zoals onder meer de bewakings- en beveilingsdiensten ten behoeve van andere overheids-diensten.

Door het optimaliseren van het liquiditeitenbeheer, waaronder het gebruik maken van de depositofaciliteit van het ministerie van Financiën, is een bedrag van € 4,3 miljoen aan rentebaten gerealiseerd.

Met de bijdrage van het moederdepartement en de overige opbrengsten dient DJI de kosten af te dekken die worden gemaakt om de afgesproken productietaakstelling te realiseren. De gerealiseerde capaciteiten en dagprijzen zijn opgenomen en nader toegelicht bij de betrokken operationele doelstellingen, te weten: 13.4, 14.2 en 15.3.

Lasten

Lasten

De apparaatskosten zijn in totaal circa € 46,1 miljoen (2,6%) lager uitgekomen dan was voorzien in de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De lagere kosten zijn onder meer het gevolg van de kostenreductie die is bereikt door het toepassen van een korter dagprogramma bij de vreemdelingenbewaring en het inzetten van detentieboten. Voorts heeft het achterblijven van de gerealiseerde productie ten opzichte van de taakstelling en de lagere bezettingsgraad bij een aantal producten bijgedragen aan een lagere kostenrealisatie.

Door de toename van de post voorzieningen was het zowel in 2004 als in 2005 niet nodig een beroep te doen op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën voor de financiering van de boekwaarde van de vaste activa. Als gevolg daarvan vielen de rentelasten € 2,5 miljoen lager uit. De afschrijvingskosten zijn, mede door het eerder dan verwacht buiten gebruik stellen van een deel van de activa, € 2,8 miljoen hoger uitgekomen.

Het resultaat 2005 is in belangrijke mate beïnvloed door de brand die heeft gewoed in het cellencomplex op Schiphol-Oost. De gemeente Haarlemmermeer heeft schriftelijk aan de Rijksgebouwendienst bericht dat de per 24 april 2006 aflopende bouwvergunningen (ex. art. 17 WRO) niet zullen worden verlengd. In overleg met de gemeente wordt gezocht naar een andere locatie voor het cellencomplex op Schiphol of in de directe omgeving. Hoewel er thans nog geen enkele zekerheid is, wordt er vanuit gegaan dat het cellencomplex op Schiphol-Oost nog tot het einde van 2006 in gebruik zal blijven. De per ultimo 2006 resterende boekwaarde van het cellencomplex en de kosten van wederoplevering (totaal€ 38,6 miljoen) zijn aan de voorziening toegevoegd.

De dotaties aan de overige voorzieningen hebben in totaal € 25,4 miljoen bedragen. Het gaat hierbij om de dotatie aan de voorziening functioneel leeftijdsontslag (€ 3,6 miljoen), de reorganisatievoorziening (€ 5,2 miljoen, de voorziening verzelfstandiging Van Mesdagkliniek (€ 10,3 miljoen), de voorziening afkoop boekwaarde (€ 5,7 miljoen, exclusief Schiphol-Oost) en de voorziening uit te betalen verlofdagen (€ 0,6 miljoen).

Saldo van baten en lasten

Saldo van baten en lasten

Uiteindelijk is over 2005 een positief resultaat van € 28,5 miljoen gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 1,5% van de totale omzet in 2005. Dit saldo is het resultaat van de consolidatie van de verlies- en winstrekeningen van de onder de DJI ressorterende inrichtingen en diensten en de bovengenoemde incidentele kosten in 2005.

Voorgesteld wordt het positieve exploitatieresultaat 2005 toe te voegen aan de exploitatiereserve. De stand van de exploitatiereserve zal door toevoeging van het exploitatieresultaat 2005 uitkomen op € 82,9 miljoen. Hiermee blijft de omvang van de exploitatiereserve binnen het maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren.

Balans per 31 december 2005 x € 1 000

OmschrijvingBalans 2005Balans 2004
Activa  
Immateriële activa
Materiële activa  
– installaties en inventarissen167 010162 315
– overige materiële vaste activa14 10223 331
– eigenaarszaken RGD3461 050
Voorraden5 5844 324
Debiteuren12 84410 781
Nog te ontvangen137 778136 761
Liquide middelen174 62466 608
Totaal activa512 288405 170
   
Passiva  
Eigen Vermogen  
– exploitatiereserve54 43171 080
– verplichte reserves
– onverdeeld resultaat28 502– 16 648
Leningen bij het ministerie van Financiën78 28191 553
Voorzieningen151 17797 089
Crediteuren34 53534 864
Nog te betalen165 362127 232
Totaal passiva512 288405 170

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begroting incl. Amendement 90RealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement1 612 9341 627 67114 737
Vooruit ontvangen bijdragen IPZ5 1365 1360
Opbrengst overige departementen
Opbrengsten derden179 536204 42924 893
Rentebaten4 2624 262
Buitengewone baten
Exploitatiebijdrage
Totaal baten1 797 6061 841 49843 892
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten868 592877 6399 047
– materiële kosten869 757814 618– 55 139
Rentelasten6 4573 956– 2 501
Afschrijvingskosten   
– materieel   
– immaterieel50 00052 7662 766
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen2 80064 01761 217
– buitengewone lasten  
Totaal lasten1 797 6061 812 99615 390
Saldo baten en lasten028 50228 502

Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening courant RHB 1 januari 200571 35165 008– 6 343
    
2 Totaal operationele kasstroom17 064173 419156 355
    
3a totaal investeringen– 75 200– 65 9409 260
3b totaal boekwaarden desinvesteringen1 50413 35011 846
3 Totaal investeringskasstroom– 73 696– 52 59021 106
    
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement  
4b eenmalige storting door moederdepartement  
4c aflossingen op leningen– 36 742– 13 27223 470
4d beroep op leenfaciliteit75 200– 75 200
4 Totaal financieringskasstroom38 458– 13 272– 51 730
    
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4)53 177172 565119 388

12.3 CENTRAAL JUSTITIEEL INCASSOBUREAU (CJIB)

Toelichting exploitatie 2005

Baten

Baten

De opbrengst moederdepartement van het CJIB in de staat van baten en lasten is hoger dan het bedrag dat vastgesteld is in de begroting 2005. De reden hiervoor is hoofdzakelijk een hogere productie van WAHV-sancties (ongeveer 500 000 zaken meer dan begroot). Hieruit vloeit voort dat de hiermee samenhangende kosten hoger zijn dan begroot. Daarnaast heeft het CJIB middelen gekregen voor het meerjarige programma NoorderWint, de systeemvernieuwing van het CJIB.

Lasten

Lasten

De personele kosten zijn hoger dan begroot doordat meer WAHV-sancties zijn afgedaan dan begroot. Daarnaast heeft het CJIB de projectcapaciteit (aantal fte’s) uitgebreid, waardoor het minder afhankelijk is geworden van externe inhuur. Dit heeft tevens geleid tot een daling van de materiële kosten.

De afschrijvingskosten liggen lager doordat investeringen op een later tijdstip hebben plaatsgevonden of lager zijn uitgevallen dan verwacht. De hiermee samenhangende rentelasten voor de leenfaciliteiten vallen hierdoor ook lager uit dan verwacht.

De belangrijkste reden voor deze afwijking is dat in de (ontwerp)begroting voor 2005 rekening is gehouden met een hoger ambitieniveau van de investeringen in 2004, terwijl de toewijzing van leenfaciliteiten en de uiteindelijke afroep hiervan, lager uitviel. Het effect van de lagere investeringen in 2004 werkt door in de rentelasten van 2005. Ook voor 2005 geldt dat het beroep op de leenfaciliteit lager is dan verwacht.

De kosten NoorderWint betreffen de kosten in 2005 van het meerjarige programma systeemvernieuwing CJIB. Hiervoor heeft het CJIB extra middelen gekregen. In de kosten is tevens de eigen bijdrage van het CJIB ten behoeve van dit programma verwerkt.

In 2004 heeft het CJIB een voorziening getroffen voor de toekomstige uitgaven in verband met de uitvoering van het FPU-plus arrangement (Remkes-regeling). Om de hoogte van de voorziening in overeenstemming te brengen met de toekomstige uitgaven is een dotatie gedaan.

De bijzondere waardevermindering betreft het verlagen van de balanswaarde van het systeem Inning Bestuurlijke Boetes. Hiermee is de balanswaarde in overeenstemming gebracht met de toekomstige verwachtte opbrengsten.

Saldo van baten en lasten

Saldo van baten en lasten

Het exploitatieresultaat zal aan het eigen vermogen worden toegevoegd.

Balans per 31 december 2005 x € 1 000

OmschrijvingBalans 2005Balans 2004
Activa  
Immateriële activa653597
Materiële activa13 01411 992
– grond en gebouwen3 2283 545
– installaties en inventarissen5 0575 506
– overige materiële vaste activa4 7292 941
Voorraden00
Debiteuren3749
Nog te ontvangen9903 712
Liquide middelen20 46210 020
Totaal activa35 15626 370
   
Passiva  
Eigen Vermogen3 3081 795
– exploitatiereserve1 1422 233
– verplichte reserves653597
– onverdeeld resultaat1 513– 1 035
Leningen bij het ministerie van Financiën14 07311 412
Voorziening FPU-plus1 006960
Crediteuren8 1646 388
Vooruitontvangen Dovergelden3 2602 568
NoorderWint-gelden1 3850
– vooruitontvangen5030
– meerkosten Programma NoorderWint8820
Nog te betalen3 9603 247
Totaal passiva35 15626 370

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement71 38877 3685 980
Opbrengst overige departementen258258
Opbrengsten derden30020– 280
Rentebaten225341116
Buitengewone baten
Exploitatiebijdrage
Totaal baten71 91377 9876 074
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten32 21034 3852 175
– materiële kosten27 95326 205– 1 748
Gerechtskosten6 1536 20855
Rentelasten672495– 177
Afschrijvingskosten   
– materieel3 6402 444– 1 196
– immaterieel2323
Dovergelden3 5852 893– 692
NoorderWint3 0733 073
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen9191
– buitengewone lasten00
Bijzondere waardevermindering657657
Totaal lasten74 21376 4742 261
Saldo baten en lasten– 2 3001 5133 813

Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening courant RHB 1 januari 200512 3939 975– 2 418
    
2 Totaal operationele kasstroom1 34012 35011 010
    
3a totaal investeringen– 2000– 4 528– 2 528
3b totaal boekwaarden desinvesteringen00
3 Totaal investeringskasstroom– 2000– 4 528– 2 528
    
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement00
4b eenmalige storting door moederdepartement00
4c aflossingen op leningen– 2 491– 1 539952
4d beroep op leenfaciliteit20004 2002 200
4 Totaal financieringskasstroom– 4912 6613 152
    
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4)11 24220 4586 916

12.4 NEDERLANDS FORENSISCH INSTITUUT (NFI)

Toelichting exploitatie 2005

Baten

Baten

De bijdrage van het moederdepartement aan het NFI is in het uitvoeringsjaar 2005 met circa € 2,9 miljoen naar boven bijgesteld tot een bedrag van circa € 42,4 miljoen. Deze bijstelling houdt onder meer verband met de extra middelen voor het nieuwe product contactsporen en terroristische sporen en de loon- en prijsbijstelling. Tevens is bij Najaarsnota een tegenvaller ter hoogte van € 0,9 miljoen in de kaders verwerkt. Deze tegenvaller is gefinancierd uit een extensivering elders op de Justitiebegroting.

Saldo van baten en lasten

Saldo van baten en lasten

In het Jaarplan 2005 heeft het NFI een financieel tekort gepresenteerd van circa € 2 miljoen (ten opzichte van de begroting). Gedurende 2005 heeft het NFI maatregelen genomen om dit tekort terug te brengen, onder meer door de exploitatiebudgetten slechts voor 75% toe te kennen. Volledige wegwerking van het oorspronkelijk tekort is echter niet gelukt, onder meer vanwege de noodzaak om extra fte’s in te zetten voor DNA- en sporenonderzoek.

Ultimo 2005 heeft het NFI een negatief resultaat geboekt ter hoogte van € 701 000. Omdat de exploitatiereserve van het NFI niet voldoende is om dit negatieve resultaat volledig op te vangen, de reserve bedraagt slechts € 470 000, is een negatief Eigen Vermogen (EV) van € 231 000 ontstaan. De aanvulling van dit negatief EV wordt in 2006 door het moederdepartement overgemaakt. Vooruitlopend daarop neemt het NFI een vordering ter hoogte van dat bedrag in de balans op.

Balans per 31 december 2005 x € 1 000

OmschrijvingBalans 2005Balans 2004
Activa  
Immateriële activa 
Materiële activa18 55021 389
– grond en gebouwen 
– installaties en inventarissen17 30519 526
– overige materiële vaste activa1 2451 863
Voorraden114103
Debiteuren239136
Nog te ontvangen van moederdepartement231 
Nog te ontvangen468899
Liquide middelen5 1516 012
Totaal activa24 75328 539
   
Passiva  
Eigen Vermogen0470
– exploitatiereserve470
– verplichte reserves 
– onverdeeld resultaat– 470470
Leningen bij het ministerie van Financiën21 16522 853
Voorzieningen721755
Crediteuren7141 527
Vooruitontvangen gelden11
Nog te betalen2 1422 934
Totaal passiva24 75328 539

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement39 56342 6643 101
Opbrengst overige departementen  
Opbrengsten derden1 3852 5991 214
Rentebaten6161
Buitengewone baten  
Exploitatiebijdrage  
Totaal baten40 94845 3244 376
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten18 22721 0382 811
– materiële kosten16 90318 7921 889
Rentelasten903780– 123
Afschrijvingskosten   
– materieel4 9155 122207
– immaterieel  
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen  
– buitengewone lasten6262
Totaal lasten40 94845 7944 846
Saldo baten en lasten0– 470– 470

Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening courant RHB 1 januari 200506 0116 011
    
2 Totaal operationele kasstroom4 9152 851– 2 064
    
3a totaal investeringen– 1 950– 2 089– 139
3b totaal boekwaarden desinvesteringen6262
3 Totaal investeringskasstroom– 1 950– 2 027– 77
    
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement  
4b eenmalige storting door moederdepartement  
4c aflossingen op leningen– 4 915– 4 81699
4d beroep op leenfaciliteit1 9503 1281 178
4 Totaal financieringskasstroom-2 965– 1 6881 277
    
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4)05 1475 147

12.5 JUSTITIËLE UITVOERINGSDIENST TOETSING, INTEGRITEIT, SCREENING (DIENST JUSTIS)

Toelichting exploitatie 2005

Baten/lasten

Baten/lasten

In 2005 voerde de dienst Justis voor het eerst formeel een batenlasten-stelsel. De voorbereidingen hiervoor waren al veel eerder in gang gezet. Het verslagjaar 2005 was het eerste volledige en officiële jaar waarin volgens het nieuwe stelsel gewerkt is. Dit betekende onder meer een verdere verfijning, uitwerking en implementatie van de financiële administratie, het personeelsbeheer, het offertetraject met opdrachtgevers en het kostprijsmodel.

Dienst Justis is in 2005 ten aanzien van haar exploitatie ruim binnen het budgettair kader gebleven. Op werkniveau is een aantal fluctuaties zichtbaar. De belangrijkste afwijkingen, ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, zijn het gevolg van:

– een stijgende productie van Verklaring omtrent het gedrag, natuurlijke personen (VOG NP);

– een lagere productie Verklaring omtrent het gedrag, rechtspersonen (VOG RP);

– een hogere productie Verklaringen van geen bezwaar (VVGB) en Centraal testamentenregister (CTR);

– niet gerealiseerde ontvangsten Centraal insolventieregister (CIR),door overdracht aan de Raad voor de rechtspraak;

– niet gerealiseerde ontvangsten Naamswijziging (NW, door het niet op kostprijsniveau brengen van de leges);

– extra productie in het kader van de Wet Wapens en Munitie (WWM), Flora en Fauna Wet (FFW) en Buitengewone opsporingsambtenaren (BOA);

– een hogere opbrengst moederdepartement door een bijdrage aan het werkproces BIBOB en een extra bijdrage ter bekostiging van de hogere productie BOA (de opbrengst moederdepartement is bedoeld voor producten die niet kostendekkend middels leges gefinancierd worden).

Saldo baten/lasten

Saldo baten/lasten

Het resultaat van 2005 leidt tot een onverdeeld resultaat van € 6,2 miljoen. Hiervan zal na toevoeging van (de op 5% van de gerealiseerde omzet genormeerde) € 1,1 miljoen aan het eigen vermogen € 5,1 miljoen teruggestort naar het moederdepartement. De post liquide middelen zal dan ook met dit bedrag afnemen.

Balans per 31 december 2005 x € 1 000

OmschrijvingBalans 20051-1-2005*
Activa  
Immateriële activa 
Materiële activa730932
– grond en gebouwen 
– installaties en inventarissen599715
– overige materiële vaste activa131217
Voorraden 
Debiteuren1 7992 207
Nog te ontvangen66
Liquide middelen6 974
Totaal activa9 5693 139
   
Passiva  
Eigen Vermogen6 204
– exploitatiereserve
– verplichte reserves
– onverdeeld resultaat6 204
Leningen bij het ministerie van Financiën649932
Voorzieningen1 187570
Crediteuren217
Vooruitontvangen projectgelden122
Nog te betalen1 3861 630
Totaal passiva9 5693 139

* betreft de definitieve openingsbalans

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement2 7806 1863 406
Opbrengst overige departementen  
Opbrengsten derden16 03016 251221
Rentebaten2222
Buitengewone baten  
Exploitatiebijdrage  
Totaal baten18 81022 4593 649
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten8 6148 65743
– materiële kosten7 1056 560– 545
Rentelasten4031– 9
Afschrijvingskosten   
– materieel   
– immaterieel393292– 101
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen676676
– buitengewone lasten3939
Totaal lasten16 15216 255103
Saldo baten en lasten2 6586 2043 546

Kasstroomoverzicht 2005 x € 1 000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening courant RHB 1 januari 2005000
    
2 Totaal operationele kasstroom3 0517 3444 293
    
3a totaal investeringen– 286– 87199
3b totaal boekwaarden desinvesteringen  
3 Totaal investeringskasstroom– 286– 87199
    
4a eenmalige uitkering aan moederdepartement– 1 057– 932125
4b eenmalige storting door moederdepartement392 – 392
4c aflossingen op leningen– 393– 283110
4d beroep op leenfaciliteit1 047932– 115
4 Totaal financieringskasstroom– 1– 283– 282
    
5 Rekening courant RHB 31 december 2005 (=1+2+3+4)2 7646 9744 210

D BIJLAGEN

HOOFDSTUK 13 – OVERZICHTSCONSTRUCTIES

13.1 Asiel en Migratie

Tabel 1 Overzichtsconstructie asiel en migratie

Departement15 Beleidsdoelstelling Vreemdelingen (met relevante activiteiten)Operationele doelstellingPrestatiegegevens
15.1 Verblijfsrechten vreemdelingen
JustitieToelating asiel en regulier15.1 Een vreemdeling die een verblijfsvergunning aanvraagt krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een beslissing uitgereikt.– Aantal afgehandelde procedures asiel, regulier en naturalisatie– Het binnen de wettelijke termijn genomen aantal eerste beslissingen asiel, regulier en naturalisatie– Houdbaarheidspercentage van beschikkingen bij de rechter
    
BZK – Politie15.1 Toelating– Toetsen van bepaalde aanvragen regulier– Uitreiken beschikkingen asiel en regulierIntegrale financiering van de politiezorg– Aantal politierelevante asielprocedures– Aantal instromers– Aantal procedures– Aantal verwijdering
    
Buitenlandse zaken Als ketenpartner kwalitatief hoogwaardige bijdragen leveren aan de uitvoering van het Nederlandse vreemdelingenbeleid– Het EU-visum-, asiel- en migratiebeleid is verder geharmoniseerd, met specifieke aandacht voor de externe dimensie van dit beleid en de uitvoering daarvan, en de samenwerking met derde landen– De internationale uitwisseling van ervaringen en «best practices» op het gebied van personenverkeer is verbeterd door middel van samenwerking in de IGC– Beleid op het gebied van ontwikkeling en migratie, bescherming in de regio en terugkeer is, in verschillende nationale en internationale fora, verder ontwikkeld en uitgewerkt– Individuele- en algemene ambtsberichten zijn tijdig geleverd en accuraat voor de beoordeling van asielverzoeken en de vaststelling van het landgebonden asielbeleid– De Nederlandse vertegenwoordigingen hebben het inburgeringsexamen zoals geregeld in de vreemdelingenwetgefaciliteerd– Het nieuwe geautomatiseerde visuminformatiesysteem (NVIS) is geïmplementeerd
15.2 Gedurende beoordeling verblijf
JustitieAsielopvang15.2 Asielzoekers die in afwachting zijn van een uitspraak over hun eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning worden opgevangen.– Aantal op te vangen rechthebbende personen– Aantallen opvangplaatsen– Uit te voeren regelingen– Aantal te huisvesten vergunninghouders (statushouders); In 2005 zijn volgens opgave van de gemeenten 7 856 vergunninghouders gehuisvest. De achterstand op de gemeentelijke taakstellingen bedraagt per 1 januari 2006 ruim 1 760 nog te leveren huisvestingsplaatsen– Uitvoering van de nasleep van de reeds ingetrokken Zorgwet– In 2005 zijn door het COA t.b.v. de daarvoor nog in aanmerking komende ex-VVTV-ers in procedure aan de gemeenten de rijksbijdragen verstrekt, die hen in staat stelden de zorg te bieden, waarop zij op grond van de wet recht hadden. Volgens de opgave van de gemeenten bedraagt de populatie op 1 januari 2006 nog 1 275 personen
    
15.3 Terugkeer Vreemdelingen
JustitieToezicht en terugkeer vreemdelingen15.3 Een vreemdeling die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijft, verlaat Nederland zelfstandig of gedwon- gen.– De gemiddelde formele capaciteit van vrijheidsontneming, van vreemdelingenbewaring voor kort- en langdurig verblijf, van vreemdelingenbewaring in uitzetcentra, en de capaciteit van politiecellen– Het aantal vreemdelingen waarbij de IND activiteiten verricht voor toezicht en terugkeer
    
BZK Politie15.3 Toezicht en terugkeer vreemdelingenDoen uitzetten van vreemdelingen die voor vertrek in aanmerking komen 
    
Defensie – Koninklijke marechaussee15.3 Toezicht en terugkeer vreemdelingenHet uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumentenSchengenconforme controle, waarvoor de volgende normen gelden:– Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis– Vrachtschepen: een streven naar 100% Schengenconforme fysieke controle op in- en uitreis, met het minimale controlepercentage dat in 2003 naar doorlaatpost is gedifferentieerd– Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis– Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 50% fysieke controle op in- en uitreis; Een streven naar 100% Schengenconforme fysieke controle op in- en uitreis met een minimaal controlepercentage van 50%
   – Pleziervaart: 100% administratieve controle. Een 100% fysieke controle op ten minste 10 dagen per jaar– Visserij: 100% administratieve controle. Een streven naar 100% Schengenconforme fysieke controle op in- en uitreis met een minimaal controlepercentage van 50%Wachtrij normen te Schiphol:– 95% van de pax bij aankomst mag max. 10 min. wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole– 95% van de vertrekkende of transfererende pax mag max. 6 min. wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole
    
  Het uitvoeren van mobiel toezicht vreemdelingen (MTV) waaronder het houden van controlesGeen(Prestatie-indicatoren afhankelijk van de uitkomsten van een werkgroep (KMar & IND)
    
  Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op de AC’s Schiphol, Zevenaar, Rijsbergen en Ter ApelGeen
    
  Het verwijderen of uitzetten van geweigerde of illegale vreemdelingen– De KMar dient haar infrastructuur en personele capaciteit, op Schiphol, zo is ingericht dat de KMar 25 500 vreemdelingen kan uitzetten
    
  Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel– Aantal middelgrootte onderzoeken mensensmokkel– Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel i.h.k.v. grensbewaking– Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel i.h.k.v. MTV– Aantal GOC – mensensmokkel onderzoeken(Totaal 365)

Tabel 2 Vreemdelingen, verantwoording 2005, budgetten 2006–2010 (x € 1 miljoen)

DepartementsbegrotingBegroting 2005Realisatie 200520062007200820092010
Justitie       
– IND312,6326,8292,4283,4280,0280,2280,2
– COA incl. alleenstaande minderjarige vreemdelingen435,4598,5418,4253,5135,1138,7138,7
– Alleenstaande minderjarige vreemdelingen; opvang en voogdij70,165,346,033,128,424,724,7
– Vreemdelingenkamers78,0 63,039,840,440,440,4
– Rechtsbijstand40,125,726,720,720,720,720,7
– Zorgwet1,911,23,50,6pm0,00,0
        
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties       
– Politie asiel47,546,624,717,812,912,912,9
        
Hoge Colleges van Staat       
– Raad van State, rechtspraak11,811,814,513,812,712,612,6
        
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen40,939,433,223,518,017,417,4
        
Defensie (Koninklijke Marechaussee)118,9138,5131,5125,5123,5122,5121,6
        
Buitenlandse Zaken13,98,014,911,011,011,011,0

1 Medio 2006 worden de woonvoorzieningen KWE en KWG overgedragen worden aan het COA. Het budget dat gemoeid is met de opvang van de groep die in deze woonvoorzieningen verblijft, wordt overgeheveld naar het COA.

2 Op dit artikel is verantwoord de tegemoetkoming van het Rijk, die de gemeenten in staat moet stellen de zorgplicht voor voormalige houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf in procedure (ex-VVTV-ers in procedure) af te wikkelen, waartoe zij op grond van de invoeringswet Vreemdelingen wet 2000 zijn verplicht.

3 De reeks Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen betreft:– de reguliere onderwijskosten voor het aantal asielzoekers dat geen definitieve verblijfstatus heeft;– de onderwijskosten voor leerplichtige asielzoekers die korter dan een jaar in Nederland verblijven en nog niet in de reguliere onderwijsbekostiging zijn opgenomen.

4 De realisatiecijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn exclusief personeels- en materiële kosten, maar inclusief de kosten die samenhangen met de ontwikkeling van het nieuwe visum en informatiesysteem (NVIS).

13.2 Integratie etnische minderheden

Toelichting bij de overzichtsconstructie integratie etnische minderheden

Algemeen

In de overzichtsconstructie integratie etnische minderheden zijn opgenomen de specifieke maatregelen op het gebied van het integratiebeleid etnische minderheden. Daarnaast zijn opgenomen die algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in het wetenschappelijk jaarrapport integratie. Het gaat hierbij om rijksgelden, dat wil zeggen bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting. De bedragen die zijn opgenomen in de overzichtsconstructie vormen in een aantal gevallen een deel van een groter totaalbudget op het begrotingsartikel uit de Rijksbegroting, waarnaar in de overzichtsconstructie wordt verwezen.

Indeling

De beleidsmaatregelen zijn geclusterd naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Eerste huisvesting en inburgering, arbeid en werkgelegenheid, jeugd (en veiligheid), onderwijs, overig beleid;

Per beleidsmaatregel is opgenomen:

– omschrijving van het (operationeel) doel van het artikel waar de maatregel deel van uitmaakt;

– artikelnummer en departement dat de maatregel uitvoert;

– omschrijving van de maatregel;

– omschrijving van het beoogd effect;

– omschrijving van het bereikt effect;

– stand volgens de ontwerpbegroting 2005;

– stand volgens de verantwoording 2005;

– een kolom met het percentage (perc) dat aangeeft welk deel van de genoemde middelen bestemd is voor of naar verwachting terecht komt bij (beleid gericht op) etnische minderheden;

– de kolom «toelichting» geeft indien nodig een toelichting op de maatregel, de bedragen of de wijze waarop het bovengenoemde percentage is berekend of geschat.

Tenslotte

Een aantal maatregelen in de overzichtsconstructie zijn onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat is opgenomen in een artikel van de Rijksbegroting. De bedragen die worden genoemd in de overzichtsconstructie zijn in dat geval slechts een deel van de totaalbedragen in de begrotingsartikelen waarnaar wordt verwezen. Hetzelfde kan zich voordoen bij de in de overzichtsconstructie genoemde doelstellingen en effecten.

Maatregelen van de verschillende ministeries zijn niet altijd gericht op dezelfde doelgroep. Zo is er een verschil tussen «etnische minderheden», «allochtonen», «culturele minderheden» , de doelgroep van de WIN etcetera. Dat betekent dat het in het overzicht genoemde percentage betrekking kan hebben op verschillende doelgroepen, hetgeen de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert. In de kolom «toelichting» wordt hier bij een aantal maatregelen aandacht aan besteed.

Voor specifiek beleid kan er vanuit gegaan worden dat het percentage bestemd voor etnische minderheden 100% is. Voor algemeen beleid ligt dat moeilijker. In sommige gevallen zijn streefcijfers bekend, in andere gevallen zijn outputmetingen gedaan of is een andere methode gehanteerd om tot een schatting te komen. Deze getallen zullen echter met enige omzichtigheid moeten worden gehanteerd en kunnen niet als harde cijfers worden gebruikt. In de kolom «toelichting» wordt, waar nodig, aangegeven hoe dit percentage tot stand is gekomen.

Horizontale overzichtsconstructie integratie etnische minderheden (bedragen x € 1 000)

DoelOperationele doelstellingDep.ArtikelMaatregelBeoogd effect volgens Ontwerpbegroting 2005In 2005 bereikt effectOntwerpbegr. 2005Realisatie 2005Perc.Toelichting
Inburgering en huisvesting
Personen uit minderheden zijn toegerust met de vaardighe- den en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch, sociaal en cultureel opzicht.Jus 16.1Inburgering nieuwkomers en oudkomersBeheersing van de Nederlandse taal en kennis van waarden en normen bij de doelgroepen van het inburgeringsbeleid.Indicatoren:– 88% bereikte nieuwkomers– Uitval 11% nieuwkomers– 13 000 oudkomers worden door gemeenten in staat gesteld een traject te starten– 11 000 oudkomers die een traject hebben afgerond.De gemeenten hebben in 2005 de rijksbijdrage ten behoeve van oudkomer en nieuwkomers ontvangen. Uit de monitor inburgering 2004 blijken de volgende prestaties:– 92% bereikte nieuwkomers– Uitval 5% nieuwkomers– 12 000 oudkomers zijn door gemeenten in staat gesteld een traject te starten– 13 000 oudkomers hebben een traject hebben afgerond.194 793199 520100De doelgroep van inburgering is ruimer dan etnische minderheden. De prestatiegegevens hebben betrekking op het jaar 2004
         
Groepen, instellin- gen en voorzienin- gen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonenJus 16.2Lokaal integratiebeleidGemeenten stellen een samenhangende integratie-agenda opIn 2005 zijn paralel aan de ontwikkeling van de inte- gratiekaart en -agenda bijeenkomsten georganiseerd in het kader van het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding.752398100De Minister voor Vreem- delingenzaken en Inburgering heeft een coördinerende rol. Hier zijn ook opgenomen de kosten voor het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding.
         
Arbeid & werkgelegenheid
Het ontwikkelen en onderhouden van personeels- en organisatiebeleid voor de rijkssector, zoals neergelegd in de nota MPRBZK 11.4– Doorstroom allochtonen binnen departement– Interculturele selectie bij de Rijksoverheid– Minderheden/vluchtelingen en overheidsmanage- mentDoorstroom van minderheden zowel zittend als komend in hogere functieschalen bij de Rijksoverheid 00nvtZie Sociaal Jaarverslag Rijk 2005
         
Personen uit minderheden zijn toegerust met de vaardighe- den en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch, sociaal en cultureel opzicht.Jus 16.1Stimuleren interculturalisatie van het personeelsbeleid in ondernemingen; bevorderen etnisch ondernemerschap; uitvoeringsplan emancipatie en integratie.Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische min- derheden. Indicatoren:– Ondersteuning SZW bij vergroting arbeidsparticipatie met 0,75 procentpunt– Toename etnisch ondernemerschap t.o.v. monitor etnisch ondernemerschap 2004 553482100 
         
Het kabinet heeft besloten de komen- de jaren actief in te zetten op het stimuleren van werkgevers tot het voeren van «diversiteitsmanagement» binnen het human resource management van bedrijven en instellingenSZW 2Oprichten van een Landelijk Centrum DiversiteitDiversiteitsmana- gement is gericht op het bereiken van de gewenste diversiteit van het personeelsbestand naar etniciteit, leeftijd en sexe. Het centrum functioneert inmiddels700  Dit beleid wordt ingezet als folluw-up van de per 31-12-2003 geëindigde Wet Samen. Het centrum is in 2004 opgericht en ontvangt subsidie van SZW tot en met 2006.
         
Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie van etnische minderheden.SZW 2Instandhouding en ondersteuning van de Commissie participatie van vrouwen uit etnische minder- heidsgroepen (PaVEM)De commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minder- heidsgroepen (PaVEM) gaat gemeenten ondersteunen om de maatschappelijke en arbeidspaticipatie van vrouwen uit etnische minder- heidsgroepen te bevorderen.De commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minder- heidsgroepen (PaVEM) heeft met 30 grote steden, bedrij- ven, maatschappelijke organisaties en de vrouwen zelf afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat de participatie van allochtone vrouwen een prioritaire positie zou krijgen in hun beleid. Ook is er een landelijk participatieteam geïnstalleerd met dertig succesvolle vrouwen uit etnische minderheidsgroepen die als gesprekspartners van gemeenten kunnen optreden. De commissie heeft zich ook sterk gemaakt voor een Nationaal Actieplan Taal Totaal, gericht op een versnelde inburgering (uiterlijk in 2010) van de 240 000 allochtone vrouwen met een taalachterstand. De commissie heeft inmiddels haar werkzaamheden beëindigd.  100Deze activiteit vloeit voort uit de reactie van het kabi- net op de aanbevelingen die de commissie AVEM in maart 2002 heeft uitgebracht. Het kabinet heeft op zich genomen om de resultaten en projecten van de com- missie te continueren en uitvoering van de door haar gemaakte afspraken te bewaken.
         
Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie van etnische minderheden.SZW 2Sluitende aanpak/Agenda voor de toekomstEvenredige participatie van minderheden in sluitende keten van reïntegratieDe werkloosheid onder etnische minderheden is de laatste jaren veel harder gestegen dan onder autochtonen. Om de belemmeringen bij arbeidsdeelname voor etnische minderheden weg te nemen heeft het kabinet een aantal maatregelen genomen. Met sociale partners, uitvoe- ringsorganisaties, VNG, min- derhedenorganisaties en andere maatschappelijke organisaties zijn in het kader van het «Breed Initiatief Maatschappelijke Binding» afspra- ken gemaakt over een gezamenlijke inzet om de positie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt te verbeteren.5 6003 70050Het project Sluitende Aan- pak is een onderdeel van het beleid inzake Agenda voor de Toekomst. Omdat de projecten nog niet zijn afgerond, valt over de resultaten op dit moment nog niet veel te zeggen.
         
Jeugd (en veiligheid)
Het bevorderen van een adequaat integraal veiligheidsbeleid als bedoeld in het VIPBZK 4.2Ondersteuning van gemeenten bij vormgeven van lokaal jeugd beleid (inzet Van Montfransgelden voor het VNG-project Lokaal Jeugdbeleid)Gemeenten beste- den in de integrale aanpak nadrukkelijk aandacht aan jeugd en veiligheidDe activiteiten van het ILV zijn opgenomen in het CCV en voortgezet in de website en de projecten «Aanpak jeugcriminaliteit» en «De Veilige School». Ook is begonnen met een project dat de radicalisering onder moslimjonge- ren moet tegengaan.1 3611 361100Het CCV is opgericht om preventieprojecten te bun- delen om kennisuitwisse- ling te bevorderen. Resultaten van afgeronde projec- ten «Aanpak Jeugd-crimi- naliteit» en «De Veilige School» worden door het CCV actief verspreid.
         
Verbeteren prestatievermogen van de politieBZK 2.4Specifieke uitkering aan de politiekorp- sen ter voorkoming en bestrijding van jeugdcriminaliteit en geweld (Bolkesteingelden)Borging van de politiële jeugdtaak binnen de korpsen en voorkoming en bestrijding van jeugdcriminaliteit. Aan de Bolkesteingelden worden per jaar aanvullende voorwaarden gekoppeld om bovenstaande te realiseren.Ter versterking van de politiële jeugdtaak hebben de korpsen voor het jaar 2005 een aantal jeugdproducten in het korps moeten implementeren. Het gaat om de vol- gende producten: een inventarisatie van overlastgevende jeugdgroepen, een crimina- liteitsbeeldanalyse-jeugd en evaluatie van de jeugdtaak binnen het eigenkorps. Op dit moment is nog niet duidelijk hoeveel korpsen eind 2005 deze jeugdproducten daadwerkelijk hebben uitgevoerd en geïmplementeerd.11 34511 345100Op basis van het eindrapport «De politiële jeugdtaak «op weg naar volwassenheid» (maart 2004) van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, is besloten de markering van deze gelden te verlengen tot en met 2006. Met ingang van 2007 zullen de Bolkestein-gelden in de Algemene Bijdragen van de politiekorpsen worden opgenomen.
         
Personen uit minderheden zijn toegerust met de vaardighe- den en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch sociaal en cultureel opzicht.Jus 16.1Inbedding gemeentelijk preventiebeleid; stimulering taalontwikkeling; mentoring.Voorkomen van marginalisering en criminaliteit onder jongeren van allochtone afkomst; evenredige deelname van jongeren aan de verschillende vor- men van onderwijs door vermindering van de taalachterstand.De voor 2005 in de notitie Antilliaanse risicojongeren voorgenomen asctiviteiten zijn uitgevoerd. De belangrijkste waren: het afsluiten van de bestuurlijke Arrangementen met de Antillanengemeenten; daarnaast is de quick scan naar niet-inge- schreven Antillianen uitgevoerd.5 3114 456100Hieronder vallen ook de uitgaven voor de bestuurlijke arrangementen met Antillianengemeenten.
         
Landelijk en structureel implementeren van individuele tra- jectbegeleiding voor minderjarigen als justitiële afdoeningsmodaliteit gericht op het leveren van een bijdrage aan het verminderen van recidive c.q. het tegengaan van het opbouwen van een criminele carrière.Jus 14.2ITB-Criem en harde kern: Individuele trajectbegeleiding (itb) voor jeugdigen uit etnische minder- heidsgroepen.Terugdringen van recidive van strafbare feiten en voorkomen van criminele carrière.Een programma-evaluatie laat zien dat de methodiek veelbelovend is, maar dat nog een aantal zaken verbeterd dient te worden. De MO-groep is gevraagd daartoe een plan van aanpak op te stellen.8 5748 808100De middelen komen via een doeluitkering aan de pro- vincies en grootstedelijke regio’s ten goede aan de Bureaus Jeugdzorg.
         
Het beter afhandelen van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen door de Raad voor de Kinderbescherming, door het ont- wikkelen van een multiculturele organisatie en het hou- den van een geïntensiveerd cliëntencontact.Jus 14.1Werklastverlichting en methodiekont- wikkeling («werken met allochtone cliënten») Raad voor de kinderbescherming t.b.v. allochtonenBetere afhandeling van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnenEen substantieel deel van de medewerkers van de Raad is getraind in interculturele communicatie.In de caseload zijn de intensievere cliëntencontacten met allochtone gezinnen verwerkt.2 2692 269100Ten behoeve van het interculturalisatiebeleid (waar werklastverlichting en methodiekontwikkeling onderdeel van uitmaakt) is een Meerjarenbeleidsplan Interculturalisatie 2001-2006 verschenen. Onderdeel van dit plan is het ontwikkelen van een monitoring en evaluatie-instrumentarium.
         
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonenJus 16.2Project «Islam en Burgerschap»Stimuleren van een verdergaande bewustwording onder moslims van diverse aspecten van burgerschap; bijdragen aan een goede samenwerking tussen moslimorganisaties op lokaal niveau, de lokale overheid en andere maatschappelijke instellingenDe subsidie is, cf amendement van de Tweede Kamer verstrekt. De Stichting Islam en Burgerschap heeft in 2005 gefunctioneerd.300240100Zoals gebruiikelijk is 80% bevoorschot voor het jaar 2005. De Stichting ontvangt de rsterende 20% bij de afrekening.
         
Ontwikkelen van een planmatige, wijkge- richte aanpak van maatschappelijke uitval, psychosociale problemen, onder- wijsachterstanden en jeugdcriminaliteitJus 14.1Communities that care (ctc) + opvoe- dingsondersteuning en ontwikkeling op wijkniveau (O&O)a. Terugdringen van probleemgedrag als geweldpleging en problematisch druggebruik(= uiteindelijke doel van CtC)b. Terugdringen risicofactoren en bevorderen beschermende factoren (bijv. verbetering gezinsmanagement)c. Verbetering van beleidsproces en uitvoering c.q. rationalisering van het jeugdbeleid door gemeenschappelijke taal en gebruik van instrumentenHet programma CtC wordt inmiddels in vier grote steden uitgevoerd, te weten Amsterdam, Rotterdam, Zwolle en Arnhem2 7102 710> 50Aan VWS is een bedrag overgedragen van € 2,5 miljoen in het kader van O&O en € 0,21 miljoen in het kader van CtC.
Het ondersteunen van lokaal sociaal beleidVWS 33  Het project CtC heeft in een aantal gemeenten gelopen (t/m 2004). In Leeuwarden is het project later gestart en is dan ook t/m 2005 gelopen. Het NIZW heeft e.e.a. begeleid. De subsidies liepen t/m 2005. Medio 2006 wordt er een effectiviteitsrapportage opgeleverd.57950086Het verschil wordt verklaard doordat de gemeente Den Haag niet in staat bleek te zijn het programma op te starten. Derhalve is in onderling overleg besloten het programma stop te zetten.
         
Onderwijs
bestrijding voortijdig schoolverlatenOC&W 4.3Regionale Melden Coördinatiefucntie (RMC-functie)Teruggeleiding jongeren zonder startkwalificatie 13 30013 51032Jaarlijks verschijnt de RMC-monitor.
         
Onderwijs gericht op maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid, Nederlands als 2e taal en Voortgezet Algemeen Volwassenen onderwijsOC&W 4.2EducatieDoor het aanbieden van cursussen aan regionale opleidingscentra worden volwassenen in staat gesteld hun sociale redzaamheid te verhogen, hun beheersing van het Nederlands te ver- groten of alsnog een diploma dan wel deelcertificaat mavo havo-vwo te beha- len (tweede kansonderwijs) 235 800258 70038Het percentage betreft het geschat aantal deelnemers NT-2
         
Moderne Vreemde TalenOC&W 3.4Diverse projectsubsidiesOndersteuning ge- meenten en scholen bij kwaliteitsverho- ging onderwijs in de moderne vreemde talenDirecte en indirecte onder- steuningsactiviteiten ten behoeve van scholen en gemeenten.4271 215100Periodiek vindt onderzoek en analyse plaats
         
Inlopen taalachterstand (op schoolniveau)OC&W 3.1CUMI-faciliteiten Ondersteuning allochtone leerlingenMethodische ondersteuning/vakgericht taalonderwijs van/aan ruim 21 000 leerlingen.46 54246 828100Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gegevens.
         
Oplossen arbeids- marktknelpunten voor scholen met veel CUMI-leerlingenOC&W 3.1Aanvullende vergoeding arbeidsmarktknelpuntenPersoneelsvoorziening voor scholen met allochtone leerlingen (ca. 15 000 leerlingen over ruim 120 scholen)Op ruim 80% van de betrok- ken scholen is sprake van vermindering van de werkdruk en toename van de arbeids-satisfactie. Zou zonder de extra financiering niet of nauwelijks gelukt zijn8 3956 990100Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gegevens. Regeling loopt tot en met 2005; verkenning vindt plaats hoe hier vanaf 2006 mee om te gaan.
         
Bevorderen van de deelname van vluch- telingstudenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsOC&W 7.2Stichting UAF steunpuntVersnelde in- door- en uitstroom van vluchtelingen in het hoger onderwijs. Ondersteuning en begeleiding van 650 studenten op jaarbasis. 2 5762 604100 
         
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW 1.1De gewichtenrege- ling primair onderwijs verschaft basisscholen extra faciliteiten (formatie).Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006Deze middelen zijn onderdeel van de reguliere bekostiging van het basisonderwijs.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep.243 917262 700100 
         
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW 1.1Herziening gewich- tenregeling. De gewichtenregeling in de toekomst beter laten aansluiten op feitelijke achterstandenPrestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006.Deekbane aab VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep.1 500075 
         
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW 1.1Het verschaffen van extra faciliteiten voor scholen voor speciaal basisonderwijs (SBaO) om leer- lingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te biedenPrestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006.Deze middelen zijn onderdeel van de reguliere bekostiging van de scholen voor het speciaal basisonderwijs.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep.16 70817 800100 
         
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW 1.1Het verschaffen van extra faciliteiten voor expertisecentra (scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs) om leerlingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te bieden.Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50 % in 2006.Deze middelen zijn onderdeel van de reguliere bekostiging van de scholen voor (voorgezet) speciaal onderwijs. Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep.18 49519 500100 
         
Het gemeentelijk onderwijsachterstan- denbeleid (GOA-beleid) heeft tot doel onderwijsachterstan- den weg te werken, waardoor de toegankelijkheid van het onderwijs voor leer- lingen met een onderwijsachter- stand wordt ver- groot.OCW 1.1Activiteiten i.k.v. Ge- meentelijk Onder- wijsachterstandenbeleid betreffende het bieden van extra ondersteuning aan scholen in achter- standssituaties via gemeentelijk beleidPrestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006De gemeenten brengen in 2007 over de periode 2002–2006 een verantwoording uit.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep186 436215 90075Deze reeks is incl. de middelen voor schakelklassen. M.iv. 1 augustus 2006 worden de middelen voor GOA voor de G30 opgenomen in een brede doeluitkering.
         
Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachter- stand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW 1.1Eerste opvang anderstaligen in zogenoemde schakelklassen. Hier kunnen leerlingen, door om intensieve taalondersteuning, worden voorbereid op ingroei in het reguliere onderwijs dat past bij hun leeftijds- en ontwikkelingsniveau.Prestatie-indicatoren voor het Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep.4 0003 100100Met ingang van 1 augustus 2006 wordt dit budget op- genomen in GOA.
         
Het doel van dit onderdeel van het onderwijskansenbeleid is het verbeteren van de onder- wijskansen van de kinderen die het meeste risico lopen achter te blijven in het onderwijs binnen de kleinstedelijke en plattelandsgemeen- ten.OCW 1.1De ontwikkeling van een aanpak op maat voor scholen met een hoge concentratie aan onderwijs- achterstandsproble- men.Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006In de loop van 2006 brengen de betrokken gemeenten een verantwoording uit over de periode 2002–2005.Deelname aan VVE is momenteel ca. 50% van de doelgroep.9 3437 400751. Schatting van het aandeel minderheden in de totale doelgroep van de regeling2. Alleen onderwijskansen kleinstdelijk en plattelandsgemeenten is buiten GOA gehouden. Het overige OK-beleid is per 1-8-2002 in GOA opgegaan. Miv 1/8/2006 gaan deze middelen op in GOA.
         
De toegankelijkheid van het onderwijs voor leerlingen met onderwijsachter- standen te verbeteren.OC&W 1.4Diverse projecten i.v.m. achterstanden (GOA/OALT/Lande- lijk Steunpunt edu- catie Molukkers); Landelijke ondersteuning aan ge- meenten, onderwijsbegeleidingsdiensten en scholen voor primair onderwijs bij verbetering taalonderwijs aan achter- standsleerlingen.Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50% in 2006 68263575Schatting van het aandeel minderheden in de totale doelgroep van de regeling.
Overig beleid
Het kabinet heeft voor de komende jaren de volgende drie prioriteiten op het emancipatieterrein.1. Versterken rech- ten en veiligheid2. Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid3. Positieverbetering in besluit vorming en bestuur.Vrouwen uit etnische minderheden beho- ren tot de doelgroep van het emancipatiebeleid.SZW 351. Er wordt uitvoering gegeven aan een Plan van aanpak emancipatie en integratie van al- lochtone vrouwen en meisjes.De aandacht gaat in het bijzonder uit naar onderwijs, arbeidsmarkt en economische zelfstandigheid. Er wordt nauw samengewerkt met FORUM en de Com- missie «Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheden» (PAVEM).2. Het thema maatschappelijke participatie is één van de drie thema’s van de subsidieregeling emancipatieprojec- ten die in 2004 in werking is getreden.1. Concrete afspra- ken over de gezamenlijke uitvoering van het Plan van aanpak E&I met de 30 grootste gemeen- ten, de zgn. G30.2. Doelgroep van de subsidieregeling zijn vrouwen in een kwetsbare positie, de subsidie beoogt een verbetering van de positie van deze vrouwen op het gebied van maatschappelijke participatie.1. In nauwe samenwerking met de commissie PaVEM zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met de G30. In 2005 is daarnaast ingezet op een doorontwikkeling van de lokale beleidsplannen van de gemeenten en op een verdere uitrol van de landelijk ontwikkelde instrumenten over de G30.2. Het voornemen van minister De Geus en minister Verdonk was in 2004 om 20 000 allochtone vrouwen en meisjes via het Plan van aanpak aan te sporen tot het starten van een activiteit (van sociale activering tot het daadwerkelijk starten van werk). Dit aantal moet eind 2006 bereikt zijn.1 1001 5001 1002 140 (vpl.)1001. In 2005 zijn gemeenten in twee monitoring-rondes bevraagd op kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. De resultaten zijn verwerkt in een voortgangs-rappor- tage aan de Tweede Kamer.2. In 2005 zijn een aantal pilots gestart voor herin- tredende en/of allochtone vrouwen. Ook zijn pilots gestart gericht op mannen uit etnische minderheden.
         
Evenwichtige representatie van verschillende bevolkingsgroepen in aanbod, personeel en publiek van de mediaOC&W 15Instellings- en projectsubsidies voor STOA, lokale migrantentelevisie, taalonderwijs en inburgering op televisieMeer diversiteit in media-aanbod. Meer multiculturele doel- groepprogramma’s. Stimulering diversi- teitsbeleid bij media. Via beleidsevaluatie wordt vastgesteld wat effecten en waardering zijn van het gevoerde beleid.Bij de Cultuurnota is de subsidie voor Mira Media (v.h. STOA) verlaagd. Hiertegenover staat een verhoging van het budget voor lokale migrantentelevisie en -radio.3 9304 145100Daarnaast stimulering dmv wet- en regelgeving (pu- blieke omroep) en werkingsfeer fondsen op het terrein van omroep en pers. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden reglmatig gemonitord, bijv. via de monitor cultu-rele diversiteit bij de Publieke Omroep.
         
Bevorderen van nieuwe persorganen voor culturele min- derhedenOC&W 15Stimuleringsrege- ling minderhedenbladen bij het Bedrijfsfonds voor de persNieuwe persorga- nen voor culturele minderheden. Effect wordt gemeten door gegevens te verzamelen over aanvra- gen, publicaties en oplagen.Er vindt geen dotatie meer plaats aan het Bedrijfsfonds voor de Pers. Vanaf 2002 is het instrumentarium van het BvdP uitgebreid met een stimuleringsregeling voor bladen, die zich speciaal richten op minderheden in ons land en een regeling voor journalistieke informatieproducten via het internet.6810100Per aanvraag is maximaal € 115 000 beschikbaar per jaar. Per jaar stelt het bedrijfsfonds € 700 000 voor deze regeling ten laste van eigen middelen. Bedrijfsfonds beschikt over een eigen budget. In 2004 is er niet gedoteerd aan het fonds.
         
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbodOC&W 14Bijdrage aan Phenix Foundation (ontwikkeling veelbelovend cultureel divers aanbod)Meer multicultureel aanbod en aandacht voor talentontwik- keling (deze bedra- gen zijn inclusief de fondsen bijdragen)Instelling niet meer gesubsidieerd. Middelen op een andere wijze ingezet voor intercultu- rele programmering «Van talent naar beroep» door Netwerk CS en Kunstenaars & CO. Het doel is om de positie van kunstenaars te bevorderen met een andere culturele achtergrond.400400100Daarnaast instellingssubsi- dies aan culturele instellingen die cultureel divers aanbod programmeren. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit
         
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuurOC&W 14Bijdrage aan stedelijke en provinciale programma’s cultuurbereik gericht op het bereiken van nieuwe publieksgroepen waaronder allochtonen (onderdeel cultuurbereik)Een grotere deelname van allochtone publieksgroepen en meer samenwerking instellingen.1 november 2009 wordt er inhoudelijk en financieel verantwoord over de gehele periode 2005-2008.Tussentijdse evaluatie vindt plaats door Bureau Driessen en Bureau IOO. Zij brengen verslag uit aan MinOCW.13 68713 716100Er vindt een match van middelen plaats. Gemeen- ten en provincies zetten eenzelfde bedrag in ten behoeve van dit doel. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit
         
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuurOC&W 14Ontwikkeling net- werk voor uitwisseling kennis en des- kundigheid over de manier waarop doel- groepen kunnen worden benaderd en over presentatie en diversiteit van het culturele aanbodOntwikkeling van expertise bij culturele instellingen op dit terreinNetwerk CS heeft een groot netwerk opgebouwd van mensen met expertise en ervaring op het gebied van diversiteit (meer dan 300 mensen)227352100Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit.
         
Een betere toegang voor minderheden tot bestuur en personeelsbestand van culturele organisatiesOC&W 14Bijdrage aan ATANA, gericht op scouting, coaching en bemiddeling potentiële bestuursleden voor de cultuursectorEen diverser aanzien van de besturen en adviesraden.Voor Atana zijn inmiddels meer dan 150 bestuurders in culturele instellingen geplaatst.223235100Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit
         
Het bewaren en toegankelijk maken van het culturele erfgoed van minderhedenOC&W 14Ontwikkelen projec- ten en doen van deelinventarisaties in collecties musea, universiteiten en bibliotheken gericht op de thema’s sla- vernijverleden, islamitische cultuur en migratiegeschie- denisZichtbaar en toegankelijk zijn van dit erfgoed.De opdracht was oorspronkelijk belegd bij de Ned. Museum Vereniging. Opdracht teruggeven aan Departement OCW en inmiddels onderhandelingen gaande om de opdracht elders te beleggen.449449100Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit
         
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonenJus 16.2Subsidiëring FORUM, VVN en VONWaarborgen maatschappelijke inbreng en participatie van etnische minderhe- den door toerusting, toegankelijkheid en kennisontwikkelingDe gesubsidieerde organisaties hebben de projecten verwezenlijkt die met hen waren overeengekomen.7 5878 262100 
         
Verbeteren van de toegankelijkheid van de zorg voor allochtone cliëntenVWS 21Interculturalisatie in de ZorgHet verbeteren van de toegankelijkheid van de zorg voor allochtone cliënten door de uitvoering van het plan van aanpak Interculturalisatie van de Gezondheidszorg. Maatregelen zijn o.a. de instelling van een centraal en onafhankelijk steunpunt, versterking van de positie van allochtone cliënten, stimulering van onderzoek en structurele inbedding van allochtone zorgconsulenten.Geen15000Het beleid van VWS ten aanzien van allochtonen in de gezondheidszorg is gewijzigd. Zie de brief van de minister aan de 2e kamer van 16 maart 2004. De voornemens uit de ontwerpbegroting zijn dan ook niet uitgevoerd.
         
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonenJus 16.2Facilitering remigratie (uitkering en voorlichting)Diegenen die beho- ren tot een etnische minderheid en die in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitkering is toegekend, faciliteren conform Remigra- tiewet.Diegenen die behoren tot een etnische minderheid en die in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitkering is toegekend, zijn gefaciliteerd conform Remigratiewet.23 00827 629100Dit bedrag bestaat uit de uitgaven voor de periodieke uitkeringen, uitgaven voor eenmalige bijdragen in reis- en vervoerkosten en kosten hervestiging aan remigranten en de uitvoerings- en voorlichtingskosten.
         
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonenJus 16.2Bijdragen aan de tot het LOM toegelaten samenwerkingsverbanden van minderheden;Beleidsmatige participatieBevordering beleidsmatige participatieDe LOM heeft gefunctioneerd zoals tevoren met hen afgesproken in de agenda. Het programma «niet naast elkaar, maar met elkaar» in het kader van binding en weerbaarheid is van start gegaan.2 4804 438100 
         
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonenJus 16.2Onderzoek/monitoring, communicatieprojectenOndersteuning van beleids beslissingen; dialoog tussen bur- gers en wederzijdse acceptatie; versprei- ding van kennis over minderheden (be- leid); betere op- komst van minderheden bij verkiezingenIn 2005 zijn onder andere verschenen de Integratienota, de integatiekaart, de pilots imamopleidingen. In kader van het programma «Democratische rechtsstaat- weerbare samenleving» van Forum zijn 16 projecten gestart. De integratiecampagne is van start gegaan.1 2234 569100In 2005 zijn hier ook de uitgaven voor de voorbereiding van de invoering van de naturalisatieceremonie opgenomen.
         
Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonenJus 16.2Projecten en activiteiten inzake bestrijding racisme en discriminatie en integratiebevorde- rende initiatievenbestrijding racisme en discriminatie en integratiebevorde- rende initiatievenIn 2005 zijn verschillende activiteiten bekostigd.8501 032100 
 BZK 10.5Wet RietkerkuitkeringToekenning van een uitkering en herden- kingspenningJaarlijkse uitkeringen hebben plaatsgevonden1 7001 708100 

HOOFDSTUK 14 – TOEZEGGINGEN ALGEMENE REKENKAMER

(TOEZEGGINGEN RJV 2004, dec. 2005)

Aandachtspunten Algemene RekenkamerToezeggingen (door de Minister) aan de RekenkamerStand van Zaken
Verplichtingenbeheer departement
 In de interne subsidievoorschriften zal het verantwoorden van subsidieverplichtingen nader worden uitgewerkt.Systeemtechnisch levert het verplichtingenbeheer geen problemen meer op.
   
  Bij de jaarafsluiting en de financiële verantwoording 2005 zijn de beleidsdirecties expliciet gewezen op het juist en tijdig verantwoorden van de subsidieverplich- tingen. Er zijn twee boekingsmomenten om een verplichting vast te leggen: de meerjarige verplichting die aansluit op de financiële kaders en derhalve al op t-1 geboekt kan worden en het moment dat de toekenningsbrief daadwerkelijk wordt verzonden (dat kan zijn t-1 of t-0). Beide methoden zijn juist, de ene volgt de Awb en de ander de CW 2001. Naar aanleiding van het IBO regeldruk en controletoren wil het ministerie van Financiën de comptabele regelgeving herzien en het verplichtingenbegrip in het bijzonder. Deze discussie is van invloed op de te kiezen methode. Justitie zal haar interne regelgeving in overeenstemming brengen met de uitkomst van deze discussie.
Personele uitgaven
 Het onderwerp staat hoog op de agenda van het ministerie. De aanbeveling om zowel het management als de personeelsafdelingen nogmaals te wijzen op het feit dat het belangrijk is om het ARAR en BBRA juist toe te passen, zal worden uitgevoerd. Voorts is momenteel beleid in voorbereiding om striktere naleving van de regelgeving voor belonen af te dwingen, inclusief de (interne) controle daarop. Hierbij zal het ministerie tevens aandacht besteden aan het compenseren van structurele extra inspanningen («overwerk») door medewerkers van salarisschaal 11 en hoger. Voor het beheer van de personeelsdossiers is een traject uitgezet om de richtlijnen te verbeteren.Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel (ARP)Door BZK is een concept tekst aangeleverd voor een artikel (1.1.) dat zal worden opgenomen in de ARP, die de ARAR zal vervangen. Met name artikel 1.1.11 dekt de bezoldigingsproblematiek van de forensisch psychiaters. Over de ARP moet nog met de bonden worden onderhandeld c.q. instemming worden verkregen. Naar verwachting zal per 1 januari 2008 de ARP van kracht zijn. Dossiers DP&OMet betrekking tot de problematiek ter zake het dossierbeheer en de interne controle daarop is de stand van zaken als volgt. Bij het digitaliseren van de p-dossiers zijn de daarbij behorende procedures met betrekking tot de Administratieve Organisatie (en de maatregelen van Interne Controle) opgesteld. Om de actualiteit, juistheid en volledigheid van de gedigitaliseerde dossiers te beoordelen, zal in opdracht van DP&O in maart tot en met mei 2006 een onderzoek plaatsvinden (steekproeven p-dossiers). Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt bezien of het nog nodig is aanvullende maatregelen te treffen. Overwerk S11 en hogerVergoeding voor overwerk in salarisschaal 11 en hoger bleek nog uitsluitend bij de IND voor te komen. Door het intrekken van de IND-regelgeving ter zake eind 2005 door de hoofddirecteur van de IND, is de problematiek inmiddels opgelost.
Beleidsinformatie
 Het toezichtsstatuut wordt momenteel herzien. In dit kader onderzoekt het ministerie of het een artikel over controleprotocollen kan invoeren waarin de kwaliteit van de aan het ministerie (toezichthouder) verstrekte niet-financiële informatie, en de rol van de instellingsaccountant daarbij, wordt omschreven.Het toezichtsstatuut is in concept gereed. In de versie van 19 januari 2006 is onder artikel 11 lid 2 een artikel inzake controleprotocollen opgenomen. Het controleprotocol dient aanwijzingen te bevatten voor de reikwijdte en diepgang van de controle op de naleving van voorschriften verbonden aan de besteding en de mate van betrouwbaarheid van de niet-finan- ciële informatie. De rol van de instellingsaccountant is in dit verband ook expliciet opgenomen. Naar verwachting zal dit toezichtsstatuut in maart 2006 door de departementsleiding zijn goedgekeurd.

HOOFDSTUK 15 – PUBLICATIEPLICHT OP GROND VAN DE WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS BIJ HET MINISTERIE VAN JUSTITIE

Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) dient elk departement via het departementaal jaarverslag een overzicht op te nemen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare jaarloon van een minister. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2005 vastgesteld op € 158 000 (zie de Mededeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 februari 2006 in de Staatscourant van 14 maart 2006 (Stcrt. 2006, 52, blz. 9).

Voor het ministerie van Justitie geldt dat er geen functionarissen werkzaam zijn waarvan het inkomen (gemiddeld belastbaar loon over 2005) uitstijgt boven de grens van € 158 000,–.

HOOFDSTUK 16 – LIJST MET AFKORTINGEN

A 
ACAanmeldcentrum
ACVZAdviescommissie voor Vreemdelingenzaken
Amv’sAlleenstaande minderjarige vreemdelingen
AMvBAlgemene Maatregel van Bestuur
ARARAlgemene Rijksambtenaren Reglement
ATANAProgramma ter stimulering van allochtonen in bestuurlijke functies bij vrijwillige en culturele organisaties
AVEMArbeidsdeelname van Vrouwen uit Etnische Minderheden
AWBZAlgemene Wet Bijzondere Ziektekosten
AZMinisterie van Algemene Zaken
B 
BAROBasisRaadsOnderzoek
BIBOBBevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur
BIMBBreed Initiatief Maatschappelijke Binding
BFTBureau Financieel Toezicht
BOABuitengewone Opsporingsambtenaar
BLOMBureau Landelijke ontneming van het OM
BOPZWet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen
BRTBovenregionaal Recherche Team
BUZAMinisterie van Buitenlandse Zaken
BTWBelasting Toegevoegde Waarde
BWBurgerlijk Wetboek
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
C 
CBPCollege Bescherming Persoonsgegevens
CBSCentraal Bureau voor de Statistiek
CCVCentrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
CGBCommissie Gelijke Behandeling
CIECCommission Internationale de l’Etat Civil
CIOTCentraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie
CIRCentraal Insolventie Register
CJDCentrale Justitiële Documentatiedienst
CJIBCentraal Justitieel Incasso Bureau
CLOCentrum Loopbaan Oriëntatie
CNDCommittee on Narcotic Drugs
COACentraal Orgaan opvang Asielzoekers
CTCCommunities that care
CTRCentraal Testamenten Register
CUMICulturele Minderheden
CWComptabiliteitswet
D 
DJIDienst Justitiële Inrichtingen
DNIDe Nieuwe Inrichting
E 
EGEuropese Gemeenschap
EUEuropese Unie
EZMinisterie van Economische Zaken
F 
FORUMInstituut voor Multiculturele Ontwikkeling
FSOForensische Samenwerking in de Opsporing
FTOForensisch Technische Opsporing
G 
GBAGemeentelijke Basis Administratie
GBOGemeenschappelijke Beheerorganisatie
GOAGemeentelijke Onderwijsachterstanden
GOCGrensOverschrijdende Criminaliteit
GSBGrote Steden Beleid
H 
HALTHet Alternatief
I 
IASInternational Accounting Standards
IBOInterdepartementaal Beleidsonderzoek
ICCInternational Criminal Court
ICCWInterdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en wetgevingsbeleid
ICERInterdepartementale Commissie Europees Recht
ICTInformatie- en Communicatietechnologie
INDImmigratie- en Naturalisatiedienst
IOMInternational Organization for Migration
IPOInterprovinciaal Overleg
ISDInrichting voor Stelselmatige Daders
ITBIndividuele Trajectbegeleiding
IVOIncidenteel Versneld Ontslag
IWBInterdepartementaal Wetgevingsberaad
J 
JCOJustitieel Casus Overleg
JibJustitie in de buurt
JJIJustitiële Jeugdinrichtingen
K 
KBvGKoninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
KCWKenniscentrum Wetgeving
KLPDKorps Landelijke Politie Diensten
KWEKleine Woon Eenheid
KWGKinderWoonGroep
L 
LBIOLandelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
LNVMinisterie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LOMLandelijk Overleg Minderheden
LurisLandelijk Uniform Registratiesysteem van internationale rechtshulpverzoeken
M 
kMARKoninklijke Marechaussee
MSTModernisering sanctietoepassing
MVVMachtiging tot Voorlopig Verblijf
N 
NCTbNationaal Coördinator Terrorismebestrijding
NFINederlands Forensisch Instituut
NidosJeugdbescherming voor vluchtelingen
NRMNationaal Rapporteur Mensenhandel
NTPNederlands Taxonomie Project
O 
OALTOnderwijs in Allochtone Levende Talen
OCOnderzoek- en opvangcentrum
OCWMinisterie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OESOOrganisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OKOnderwijs Kansenbeleid
OMOpenbaar Ministerie
OTSOndertoezichtstelling
OvJOfficier van Justitie
P 
PaVEMCommissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen
PIPenitentiaire Inrichting
PMJPrognosemodel Justitieketen
PPPenitentiair Programma
PROGISProgramma Informatievoorziening Strafrechtsketen
Q 
QRTQuick Response Team
R 
RGDRijksgebouwendienst
RHBRijkshoofdboekhouding
RMRechterlijke macht
RMCRegionale Meld- en Coördinatiefunctie
RORechterlijke Organisatie
RPERegeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek
RSJRaad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming
RvSRaad van State
RvdKRaden voor Raad voor de Kinderbescherming
RvdrRaad voor de rechtspraak
S 
SBaOSpeciaal Basisonderwijs
SCPSociaal en Cultureel Planbureau
SGMSchadefonds Geweldsmisdrijven
SHNVereniging SlachtofferhulpNederland
SRStudiecentrum Rechtspleging
SRAStichting RechtsbijstandAsiel
SRNStichting Reclassering Nederland
StbStaatsblad
StraBISStrafrecht Boete Incasso Systeem
STPScholings- en Trainingsprogramma’s
STVStichting tegen Vrouwenhandel
SUWIStructuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen
SVBSociale Verzekeringsbank
SZWMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T 
TBSTerbeschikkingstelling
TKTweede Kamer
TVCNTolk en Vertaal Centrum Nederland
U 
UAHUitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets
V 
VISVisumInformatie Systeem
V&IVreemdelingenzaken en Integratie
VKCVaste Kamercommissie
VNVerenigde Naties
VNGVereniging van Nederlandse Gemeenten
VNO-NCWVerbond Nederlandse Ondernemingen en Nederlands Christelijke Werkgeversverbond
VOGVerklaring omtrent gedrag
VONVluchtelingen Organisaties Nederland
VROMMinisterie van Volkhuisvesting en Ruimtelijke Ordening
VVEVoor- en Vroegschoolse Educatie
VvGBVerklaring van Geen Bezwaar
VVNVereniging Vluchtelingenwerk Nederland
VVTVVoorwaardelijke Vergunning tot Verblijf
VWVreemdelingenwet
V&WMinisterie van Verkeer en Waterstaat
VWNVluchtelingenwerk Nederland
VWOVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
VWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
W 
WAWettelijke Aansprakelijkheid
WAHVWet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften
WIDWet op de identificatieplicht
WINWet Inburgering Nieuwkomers
WODCWetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum
WOKWet op de kansspelen
WORWet op de Ondernemingsraden
WOZWet Waardering Onroerende Zaken
WrbWet op de rechtsbijstand
WsnpWet schuldsanering natuurlijke personen
WWMWet Wapens en Munitie
X 
XBRLExtensible Business Reporting Language
Z 
ZBOZelfstandig Bestuursorgaan
ZMZittende Magistratuur

HOOFDSTUK 17 – TREFWOORDENREGISTER

Afdoeningen 63, 64, 83, 113

Auteursrecht 104, 111, 112

BIBOB 56, 137, 165

Biometrie 28, 61

Buffercapaciteit 91

Buitengewone Opsporingsambtenaar 165

Celcapaciteit 61, 67

Centraal Insolventie Register 165

CIOT 60, 165

DNA 19, 28, 38, 54, 57, 59, 60, 135

Drugskoeriers 18, 58

Georganiseerde criminaliteit 54, 58, 60

Gerechtskosten 29, 54, 109, 134

Gezinsvoogdij 75

Gratie 166, 167

Halt 80, 82, 83, 84, 111, 112

Hoge Raad 12, 15, 43, 46, 106, 107

Huiselijk geweld 35, 73, 79, 100

Internationale Organisatie voor Migratie 23, 85

Jeugdbescherming 19, 69, 74, 75, 76, 77, 78, 111, 119, 166, 167

Jeugdcriminaliteit 17, 20, 52, 150, 152

Jeugdinrichtingen 78, 80, 81, 82, 111, 166

Jeugdreclassering 24, 74, 75, 82, 83

Jeugdzorg 19, 39, 40, 74, 76, 77, 78, 80, 81, 82, 83, 84, 150

Justitie in de buurt 17, 62, 166

Kansspelen 34, 38, 57, 111, 168

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen 26, 74, 77, 111, 166

Mediation 42, 50, 76

Meldpunt Ongebruikelijke Transacties 57, 60

MST 66, 112, 166

Mulderzaken 63

Naturalisatie 5, 22, 85, 88, 90, 96, 125, 126, 140, 161, 166

Rechtshandhaving 28

Ondertoezichtstelling 73, 78, 167

Preventie 14, 28, 52, 53, 56, 57, 96, 100, 103, 149, 150, 165

Raad van State 31, 32, 33, 34, 35, 50, 79, 97, 143, 167

Raad voor de Kinderbescherming 17, 20, 74, 75, 76, 77, 78, 82, 151, 167

Rechtsbijstand 5, 11, 13, 15, 16, 24, 25, 26, 33, 36, 38, 42, 43, 47, 48, 49, 50, 61, 111, 112, 115, 124, 143, 167, 168

Rechtshandhaving 5, 11, 14, 27, 52, 53, 58, 61, 65, 115, 124

Rechtspleging 5, 11, 13, 33, 42, 43, 44, 47, 115, 119, 124, 167

Recidive 19, 32, 61, 66, 84, 112, 150

Reclassering 17, 24, 53, 61, 67, 68, 69, 111, 112, 119

Sanctiecapaciteit 19, 24, 65

Schadefonds geweldsmisdrijven 40, 41

Schadefonds Geweldsmisdrijven 53, 70, 111, 167

Schuldsanering 47, 50, 51, 168

Slachtofferhulp 25, 53, 54, 70, 111, 167

Slachtofferzorg 53

Stichting Reclassering Nederland 167

Stop-reactie 83

Taakstraffen 24, 53, 65, 68, 75, 82

TBS 14, 19, 24, 53, 55, 66, 111, 167

Terrorisme 12, 14, 16, 17, 18, 19, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 53, 54, 55, 58, 59, 70, 71, 72, 93, 106, 166

Terugkeerbeleid 14

Veiligheidsprogramma 14, 16, 24, 25, 52, 55, 65, 79

Verblijfsvergunning 22, 72, 87, 88, 89, 90, 91, 126, 140, 141

Visum 90, 93, 140, 143, 167

Vluchtelingenwerk Nederland 92, 168

Voogdij 73, 74, 76, 77, 78, 84, 99, 143

Vreemdelingenbewaring 27, 42, 86, 93, 94, 141

Vreemdelingenkamers 15, 143

Vreemdelingenwet 20, 36, 140, 168

Wet Administratiefrechtelijke Handhaving 168

kst-30550-VI-1-11.gif

kst-30550-VI-1-12.gif


XNoot
1

Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag waren de (meest recente) cijfers over 2005 op basis van de Veiligheidsmonitor Rijk nog niet beschikbaar. De voortgangsrapportage van mei 2006 over de uitvoering van het Veiligheidsprogramma bevat de meest recente cijfers over de veiligheidssituatie.

XNoot
1

Zesde voortgangsrapportage over de uitvoering van het Veiligheidsprogramma (TK 28 684, nr. 61).

XNoot
2

Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag waren de meest recente cijfers op basis van de Veiligheidsmonitor Rijk nog niet beschikbaar. De voortgangsrapportage van mei 2006 over de uitvoering van het Veiligheidsprogramma bevat de meest recente cijfers over de veiligheidssituatie.

XNoot
1

Als bijlage bij deze brief is de in 2005 afgeronde achtergrondstudie naar geweld «Van afzijdigheid naar betrokkenheid» meegestuurd.

Naar boven