nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2009
Met deze brief en bijgevoegde nota informeer ik u over het beleid voor
de maritieme en aeronautische noodhulp op de Noordzee, alsmede over de coördinatie
en uitvoering daarvan.
De beleidsambitie en uitvoering door de Kustwacht
De Noordzee is een van de drukst bevaren zeeën ter wereld, onze havens
zijn economisch van groot belang voor onze welvaart en de waarden van onze
kust dienen te worden beschermd. Sinds 1999 is een forse daling van het aantal
significante scheepsongevallen op de Noordzee per jaar geregistreerd. De conclusie
is daarmee gerechtvaardigd dat het Nederlandse deel van de Noordzee een relatief
veilige transportader is. Aangezien de kans op scheepsongevallen uiteraard
niet is uit te sluiten en ongevallen grote gevolgen kunnen hebben voor mens,
milieu en economie is de ambitie van de rijksoverheid een permanente verbetering
van de veiligheid van de scheepvaart. Deze ambitie is, tezamen met diverse
beleidsacties, uitgebreid verwoord in de Beleidsbrief Zeevaart «Verantwoord
varen en een vitale vloot» (Kamer nr. 31 409, nr. 1).
Voor de monitoring en uitvoering van het veiligheidsbeleid voor de scheepvaart
op de Noordzee is een goede taakuitvoering door de Kustwacht en haar betrokken
partners van groot belang.
Met het Besluit Instelling Kustwacht, dat op 1 januari 2007 in werking
is getreden, is gestart met de omvorming van het samenwerkingsverband Kustwacht
tot een eigenstandige organisatie. Uitgangspunt bij dit besluit was en is
dat de Kustwacht in de nieuwe vorm resultaatgericht en efficiënt kan
optreden. Het overheidsoptreden behorend tot de dienstverleningstaken van
de Kustwacht is verankerd in Nederlandse wet- en regelgeving.
De Kamer is door mij en mijn collega van Defensie met jaarlijkse tussenrapportages
geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot de omvorming
van de Kustwacht. Recent is de eindevaluatie naar het functioneren van de
Kustwacht uitgevoerd. In januari 2010 zal ik u door middel van een volgende
Tussenrapportage hierover nader informeren.
Uitvoering van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer
In reactie op een rapport van de Algemene Rekenkamer over de Kustwacht
heeft het kabinet aangegeven (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006,
30 060, nr. 5) te zullen komen tot een onderbouwing van de capaciteit
voor het opsporen en redden van mensen in nood en de hulpverlening ter voorkoming
van ongevallen op zee.
Met bijgevoegde nota «Maritieme en aeronautische noodhulp op de
Noordzee» wordt invulling gegeven aan toezeggingen aan de kamer in het
kader van het rapport van de Algemene Rekenkamer1.
Deze nota behandelt de overheidstaken die tot het optreden bij incidenten
en calamiteiten op zee worden gerekend en schetst per taak de beleidsdoelstelling
en een zorgnorm. De tijdshorizon waarvoor deze beleidsdoelstellingen gelden
is de periode 2010–2015.
De nota «Maritieme en aeronautische noodhulp op de Noordzee»
moet eveneens worden gezien als een beschrijving van het resultaatgebied optreden bij incidenten en calamiteiten als onderdeel
van het Dienstverleningsplan Kustwacht.
Dit Dienstverleningsplan is, tezamen met het Handhavingsplan, de basis
voor het Activiteitenplan en Begroting (APB) van de kustwacht. Dit APB vormt
jaarlijks de opdracht van de Ministerraad aan de Directeur Kustwacht. De betreffende
stukken voor 2009 zijn aan Uw Kamer aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar
2008–2009, 30 490, nr. 11). In januari 2010 zal het APB 2010
worden aangeboden aan de Kamer.
In de nota is het hoofdstuk over het opsporen en redden van mensen in
nood nog niet opgenomen. Momenteel wordt met het ministerie van Defensie overlegd
over een zorgnorm voor de nieuwe defensiehelikopter NH-90. Zodra deze invulling
bekend is, zal een separate brief aan de Kamer hierover worden gezonden.
Conclusies van de nota «Maritieme en aeronautische
noodhulp op de Noordzee»
De nota geeft aan dat de huidige capaciteit van de Kustwacht zal worden
gecontinueerd. Verder worden in de verschillende hoofdstukken preventieve
maatregelen beschreven en wordt ingegaan op adviezen over te ondernemen acties
om de hulpverlening te verbeteren.
Vanuit veiligheidsoogpunt heb ik besloten om vanaf medio 2010 de Kustwacht
een additionele taak op te dragen, namelijk het assisteren van de kapitein
bij de brandbestrijding aan boord van passagiersschepen. Dit in samenwerking
met de Gezamenlijke Brandweer Rotterdam. Het voorbereidingstraject loopt inmiddels.
In bijgevoegde nota is voorts onderbouwd aangegeven dat het huidige voorzieningenniveau
van de dienstverleningstaken voldoende is. Naast de additionele activiteiten
op het gebied van brandbestrijding aan boord van passagiersschepen worden
dan ook geen nieuwe maatregelen noodzakelijk geacht.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa