30 420 Emancipatiebeleid

Nr. 244 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2016

U heeft mij verzocht om een reactie op het onderzoek «Lekker vrij? Vrije tijd, tijdsdruk en de relatie met de arbeidsduur van vrouwen» dat ik u op 8 maart heb aangeboden (Kamerstuk 30 420, nr. 242). Het betreft een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en Atria dat in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is uitgevoerd.

Het onderzoek

Uit het onderzoek blijkt allereerst dat vrouwen even veel vrije tijd hebben als mannen. Tussen vrouwen en mannen is echter wel een andere verdeling van betaald werk, zorg- en huishoudelijke taken. Vrouwen besteden meer tijd aan huishouden en zorgtaken en minder tijd aan betaald werk. Ook verschilt het moment waarop ze vrij zijn. Mannen zijn vooral in het weekend vrij, terwijl vrouwen op doordeweekse dagen vaker vrij zijn. De onderzoekers wijzen er op dat het anderhalfverdienersmodel voor mannen en vrouwen een strategie lijkt te zijn om samen op dezelfde hoeveelheid vrije tijd uit te komen.

Hoewel vrouwen evenveel vrije tijd hebben als mannen beleven zij die wel minder vrij. Zij ervaren meer tijdsdruk door een gevoel van gejaagdheid en drukte. De vrije tijd van vrouwen is meer versnipperd, zij brengen een groter deel van hun vrije tijd in aanwezigheid van kinderen door en tijdens hun vrije tijd verrichten ze tegelijkertijd nog zorg- en huishoudelijke taken. Uit het kwalitatieve deel van het onderzoek komt het beeld naar voren dat vrouwen zich primair verantwoordelijk voelen voor het emotionele welbevinden van het gezin. Door dit «emotion work» voelt de vrije tijd van de onderzochte vrouwen voor henzelf minder vrij.

Het SCP en Atria constateren dat er bij moeders met jonge kinderen geen verband is tussen de tijdsdruk die zij ervaren en de vraag of zij hun werkuren zouden willen uitbreiden. Daarentegen zou de arbeidsdeelname en daarmee de economische zelfstandigheid van vrouwen zonder jonge kinderen eventueel kunnen worden verhoogd als ze in hun vrije tijd meer zouden kunnen ontspannen. Het grootste deel van de potentiele vrouwelijke beroepsbevolking behoort tot deze groep. Zij hebben geen jonge kinderen, maar werken nauwelijks meer uren dan moeders van jonge kinderen. De relatie tussen de versnippering van hun vrije tijd, tijdsdruk en de wens om meer te gaan werken is wel klein.

Deeltijd

Ik heb dit onderzoek laten verrichten om na te gaan of de omstandigheid dat vrouwen vaak in (kleine) deeltijdbanen werken, waardoor zij niet economisch zelfstandig zijn, te maken heeft met de kwantiteit of kwaliteit van hun vrije tijd. Een van de speerpunten van mijn emancipatiebeleid is immers het bevorderen van de arbeidsparticipatie en de economische zelfstandigheid van vrouwen. Op dit moment is in Nederland slechts 53% van de vrouwen economisch zelfstandig.1 Dit onderzoek maakt duidelijk dat deeltijd werken voor vrouwen een strategie is om de combinatie van werk en zorg vol te houden. Ik vind dat wanneer vrouwen en mannen arbeid en zorgtaken evenrediger zouden verdelen ze beiden beter tot hun recht zouden komen. Overheid, werkgevers en werknemers dragen naar mijn mening gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor oplossingen en mogelijkheden om de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken. Het vraagt onder meer om een cultuurverandering, zodat arbeid en zorg meer gelijk over mannen en vrouwen worden verdeeld, waardoor de economische zelfstandigheid van vrouwen vergroot wordt.

Op diverse manieren zet het kabinet zich hiervoor in. Het project Kracht on Tour levert een bijdrage door afspraken te maken tussen gemeenten, werkgevers en onderwijsinstellingen voor de re-integratie van niet werkende vrouwen, en door het bewustzijn over economische zelfstandigheid te vergroten en vrouwen te stimuleren (meer) te gaan werken. In de expertmeeting gendersensitief beleid bij gemeenten van 11 juni 2015 werd bekeken hoe gemeenten eraan kunnen bijdragen dat arbeid en (mantel)zorgtaken meer gelijkelijk tussen mannen en vrouwen worden verdeeld. In vervolg daarop wordt aandacht besteed aan genderaspecten in het kader van de deskundigheidsbevordering van de gesprekvoerders keukentafelgesprek. Ook de uitbreiding van de mogelijkheden voor kort- en langdurend zorgverlof per 1 juli 20152 en de initiatiefwet Flexibel werken die sinds 1 januari 2016 van kracht is, dragen er aan bij dat mannen en vrouwen beter in staat zijn arbeid en zorgtaken te combineren. Verder is het kabinet voornemens het kraamverlof van de partner van de moeder aan te vullen met 3 dagen betaald verlof. Het thema verdeling van arbeid- en zorgtaken maakt ook onderdeel uit van de adviesaanvraag «Werken en leven in de toekomst» dat het kabinet aan de SER gevraagd heeft.

Ten aanzien van vaders van jonge gezinnen blijkt uit het onderzoek dat zij vaker betaald werk hebben dan mannen zonder jonge kinderen. Dat is opmerkelijk omdat ze thuis ook meer tijd kwijt zijn aan huishouden en zorg. Deze vaders houden dan ook minder vrije tijd over dan mannen zonder jonge kinderen en ook minder dan moeders. Het is dan ook niet vreemd dat een op de vijf drukke vaders minder uren wil werken. Ik ben van mening dat het voor deze vaders en hun werkgevers van belang is dat er een goede balans mogelijk is tussen werk en privé, zodat zij niet overbelast raken. Ik zie het als mijn taak het gesprek tussen mannen en werkgevers hierover te agenderen en aan te moedigen. Dat doe ik door initiatieven die daaraan bijdragen te ondersteunen. Ook heb ik tijdens de Grande Finale van Kracht on Tour op 27 november 2015 met een aantal grote landelijk georganiseerde werkgevers afspraken gemaakt over hun rol bij het bespreekbaar maken en faciliteren van een gezonde werk-privé balans en over het met jonge ouders bespreken van gelijkwaardige zorgafspraken.

Vrije tijd

Uit het onderhavige onderzoek blijkt zoals gezegd dat met name vrouwen zonder jonge kinderen eventueel meer zouden willen werken als zij minder tijdsdruk zouden ervaren in hun vrije tijd. Dat zou een positief effect kunnen hebben op hun economische zelfstandigheid. De onderzoekers vragen zich in de conclusie van het onderzoek wel af of een betere kwaliteit van de vrije tijd via beleid kan worden gerealiseerd. Ik ben inderdaad van mening dat dit vooral zou moeten gebeuren door vrouwen en mannen zelf. Zij kunnen bijvoorbeeld zorgen dat de vrije tijd van vrouwen minder versnipperd is en dat mannen en vrouwen zich in gelijke mate verantwoordelijk voelen voor het welbevinden van alle gezinsleden.

Wel zie ik als mijn taak om vrouwen en mannen bewust te maken van de conclusie uit het onderzoek dat vrouwen meer tijdsdruk ervaren in hun vrije tijd. Dat heb ik gedaan door het laten verrichten van dit onderzoek en door mij daarover uit te spreken in de media. Het is goed om te constateren dat dit direct heeft geleid tot een publiek debat. Ik zal me in de toekomst daarom ook over dit onderwerp uit blijven spreken. Om de kennis over dit onderzoek te verspreiden heb ik ook een door Atria georganiseerde expertmeeting ondersteund. Deze expertmeeting heeft donderdag 7 april 2016 plaatsgevonden. Tijdens de expertmeeting zijn wetenschappers en beleidsmakers in gesprek gegaan over de onderzoeksresultaten. De deelnemers van de expertmeeting zijn van mening dat bewustwording over thema’s als vrije tijd, uitbreiden arbeidsuren en economische zelfstandigheid een cultuuromslag in de samenleving vereisen. Hoe die omslag het beste bereikt kan worden en welke informatie daar nog meer voor nodig is, riep veel vragen op. Ik wil daarom de onderzoeksresultaten van «Lekker vrij?», de bevindingen van de expertmeeting en de verwachte uitkomsten van het SER advies meenemen in de voorbereiding op de arbeid- en zorgbijeenkomst die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en mijn ministerie eind 2016 organiseert. Na deze bijeenkomst zal het kabinet de Kamer informeren over de opbrengsten, met inbegrip van relevante ontwikkelingen en de toekomstige kabinetsinzet rond het thema arbeid en zorg.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Emancipatiemonitor 2014, Kamerstuk 30 420, nr. 212

X Noot
2

Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden, Staatsblad 2014, nr. 565

Naar boven