Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
18 december 2013.
De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan
door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste
Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk
op 31 januari 2014.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2013
Hierbij zend ik u het Besluit van 11 november 2013 houdende milieukwaliteitseisen
voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes
(Besluit externe veiligheid transportroutes) (Stb. 2013, 465). Het besluit vindt zijn grondslag deels in de Wet milieubeheer (Wm), deels in de
Wet ruimtelijke ordening (Wro).
De voorlegging aan uw Kamer geschiedt in het kader van de zogenoemde nahangprocedure,
geregeld in artikel 21.6, vijfde lid, van de Wm, en op grond van artikel 10.9 van
de Wro.
Op grond van artikel 21.6, vijfde lid, van de Wm treedt dit besluit in werking op
een tijdstip dat, nadat vier weken na de toezending ervan aan de beide Kamers der
Staten-Generaal zijn verstreken, bij Koninklijk Besluit wordt vastgesteld.
Voor zover het besluit gebaseerd is op de Wm, is op het besluit de procedure van artikel
21.6, vijfde lid, derde volzin, van de Wm van toepassing. Deze procedure van de Wm
heeft ten doel beide Kamers der Staten-Generaal in de gelegenheid te stellen te beoordelen
of het in de algemene maatregel van bestuur geregelde onderwerp regeling bij wet in
formele zin behoeft. Op grond van artikel 43a van de Aanwijzingen voor de regelgeving
wordt de termijn waarbinnen deze wens kan worden uitgesproken vanwege het kerstreces
van uw Kamer verlengd tot 31 januari 2014.
Op grond van artikel 10.9 van de Wro treedt het besluit voorts niet eerder in werking
dan met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de dagtekening van
het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Het is mijn voornemen te bevorderen dat dit besluit in werking treedt met ingang van
1 juli 2014.
Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld