Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2010
Op 8 juli 2010 hebben de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, IPO en VNG op hoofdlijnen ingestemd met het Rijksontwerp
Basisnet Spoor voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarmee komt een einde aan een lange en complexe gezamenlijke zoektocht
om de belangen van het vervoer van gevaarlijke stoffen, van de ruimtelijke ontwikkeling en van (externe) veiligheid op een
duurzame wijze met elkaar in balans te brengen.
Het Rijksontwerp voor Basisnet Spoor:
• maakt alle nu verwachte toekomstige vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk, soms via andere routes, en in veiliger treinsamenstelling;
• maakt alle nu verwachte toekomstige bebouwingsplannen langs het spoor mogelijk;
• vergt een beperkt aantal saneringen van kwetsbare objecten (woningen) en
• doet de groepsrisico’s langs het spoor sterk in omvang afnemen.
Voor de plaatsen waar de hoogste groepsrisico’s resteren – met name in Dordrecht, Zwijndrecht en Tilburg – spannen alle partijen
zich in om de risico’s in de komende jaren met aanvullende maatregelen verder te reduceren. Daarnaast zal ik de externe veiligheid
verkenning voor de verbinding Rotterdam–België in 2018 laten aanvangen, zodat de in eerdere Rijksnota’s aangekondigde MIRT
verkenning rond 2020 mogelijk wordt.
Om binnen de risicoruimte voor het vervoer te blijven, zijn afspraken gemaakt bij het aanvragen van treinpaden, het aanleveren
van wagenlijsten, tijdige bijsturing, rapportages aan mijzelf en aan Tweede Kamer en ook over handhaving door de Inspectie
Verkeer en Waterstaat.
In de komende maanden zullen een aantal onderwerpen nader worden verkend. Op basis van de huidige kennis en inzichten wordt
verwacht dat deze verkenning de afronding van een robuust Basisnet Spoor niet in de weg staat. De uitkomst van deze verkenning
zal aan alle partijen worden voorgelegd en zonodig zal hierover aanvullend overleg plaatsvinden.
Tijdens het zomerreces zullen de afspraken die ik heb gemaakt met het bedrijfsleven, IPO en VNG op een eenduidige en transparante
manier worden vastgelegd. Hiertoe behoren onder meer de rekenmethodiek van Basisnet, de vervoersstromen waarop de risicoplafonds
en de veiligheidszones zijn vastgesteld en kaartmateriaal met de berekende resterende risico’s.
Bij de verkenning gaat het om zaken als hoe om te gaan met de risicoruimte in Basisnet Spoor bij de eventuele komst van nieuwe infrastructuur, wijzigingen in risicoberekeningen, het kwantificeren
van veiligheidswinst door het treffen van maatregelen, het saneren van kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone en het
treffen van lokale veiligheidsmaatregelen.
Ik zal u na het zomerreces over de resultaten van het bovenstaande informeren.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings