Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2014
De economische recessie die in 2008 zijn intrede deed, heeft invloed op verschillende
sectoren in de Nederlandse samenleving. Tijdens het Wetgevingsoverleg Sport en Bewegen
(18 november 2013) (Kamerstuk 33 750 XVI, nr. 84). heb ik toegezegd u te informeren over de gevolgen van de recessie op de Nederlandse
sportsector. In bijgevoegd onderzoeksrapport Sport en Recessie 2013 van het Mulier Instituut1 is hier verslag van gedaan.
De gevolgen van de recessie op de sportsector lijken, in vergelijking met andere sectoren,
mee te vallen. Dit is in lijn met de bevindingen van het CBS dat de economische ontwikkelingen
in de sport via de sportsatellietrekening heeft gevolgd in de periode 2006–2010.2 Vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport blijft de sportbegroting
ongewijzigd. Sport is echter primair een lokale aangelegenheid en daarmee ligt een
aanzienlijk deel van de financiering van de sport bij de gemeenten. Op gemeentelijk
niveau zijn er wel duidelijk ontwikkelingen waarneembaar: 93% van de gemeenten heeft
al op sport bezuinigd of gaat dit naar verwachting doen. De bezuinigingen liggen vooral
op het terrein van subsidies/tarieven en renovatie/onderhoud van sportaccommodaties.
Daarnaast zal de bijdrage van gemeenten aan sportaccommodaties verminderen waardoor
de huurtarieven zullen stijgen.
De bezuinigingen van gemeenten hebben invloed op de financiële situatie van sportorganisaties.
Sportverenigingen zijn vooralsnog financieel gezond, maar vanwege minder sponsoring
en subsidies vanuit gemeenten moeten zij maatregelen treffen om deze positie te behouden.
Veel verenigingen voeren om deze reden contributieverhogingen door. De verwachting
is dat contributieverhogingen in de komende jaren meer regel dan uitzondering zullen
zijn. Ook de fitnessbranche heeft het duidelijk moeilijk; in 2011 werden 157 fitnesscentra
opgeheven tegenover 44 startende fitnesscentra. Bezuinigingen van gemeenten hebben
ook hun uitwerking op zwembaden.
Ondanks dat men in Nederland zwembaden als een basisvoorziening beschouwt, wordt 12
procent van de zwembaden met sluiting bedreigd.
Consumenten bezuinigen niet graag op sport. Slechts 7 procent van de bevolking heeft
sinds het begin van de economische crisis op sport bezuinigd. Zij bezuinigen dan vooral
op sportgerelateerde uitgaven zoals materialen of losse entreebewijzen. Uit het onderzoek
wordt nog niet duidelijk wat de invloed van contributieverhogingen (als gevolg van
hogere huurtarieven) op de sportdeelname en het aantal lidmaatschappen zal zijn. Ik
vind het belangrijk dat iedereen kan blijven sporten en bewegen in zijn of haar eigen
buurt, ook jongeren uit gezinnen met een laag inkomen. Om dit, ondanks prijsstijgingen,
mogelijk te blijven maken is er vanaf dit jaar ongeveer 5 miljoen euro beschikbaar
voor Sportimpuls projecten die zich richten op jeugd tot en met 21 jaar in lage-inkomens
buurten.
Concluderend kan worden gesteld dat de Nederlandse sportsector en de sportdeelname
tot nog toe niet zwaar getroffen is door de recessie. Het onderzoek geeft echter wel
aan dat er de komende jaren meer op sport bezuinigd wordt, om te beginnen op gemeentelijk
niveau. Aangezien we er in Nederland naar streven dat zoveel mogelijk mensen aan sport
doet, is het wenselijk dat de sportsector betaalbaar blijft. Ik zal de gevolgen van
de recessie voor de sport de komende jaren blijven monitoren via de sportsatellietrekening
van het CBS en aanvullend onderzoek. Ik zal u hiervan op de hoogte houden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers