30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 162 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2017

In de brief van de Minister van VWS aan de Tweede Kamer van 16 november 2016 (Kamerstuk 30 234, nr. 150) zijn de contouren geschetst van hoe de Minister van VWS de € 10 mln. extra wil invullen. Dit is nader geconcretiseerd in de motie van het Kamerlid Rudmer Heerema (Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 102), die is ingediend tijdens het wetgevingsoverleg Sport van 21 november 2016 (Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 117). De nationale sportkoepel NOC*NSF heeft na overleg met de sportbonden een plan uitgewerkt voor het inzetten van de middelen. Een plan dat is gebaseerd op de brief van de Minister van VWS en de door de Tweede Kamer aangenomen motie (Handelingen II 2016/17, nr. 28, item 11). De middelen worden onder meer ingezet om de kwaliteit van de huidige topsport- en talentprogramma’s in de focus te bestendigen en versterken, ondersteuning van nieuwe talent- en topsportprogramma’s mogelijk te maken en verder om de paralympische topsport- en talentprogramma’s kwalitatief en kwantitatief een slag verder te brengen. De subsidie hiervoor («maatwerk top 10») is inmiddels verleend. Ook zijn er middelen gereserveerd voor flankerende maatregelen zoals de regelingen kostenvergoeding en stipendium voor topsporters en het optimaliseren van coachesopleidingen. Ik beschouw de motie hiermee als afgedaan.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven