Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2015
Hierbij bied ik u het rapport «Sportverenigingen in krimpkernen» aan1. Dit onderzoek is door het Mulier Instituut uitgevoerd naar aanleiding van de motie
van mevrouw Bruins Slot (CDA) (Kamerstuk 34 000 XVI, nr. 13) tijdens het wetgevingsoverleg Sport (WGO) op 27 oktober 2014 (Kamerstuk 34 000 XVI, nr. 32).
Samenvatting en conclusie
In het onderzoek worden twee centrale vragen beantwoord, die door het Lid Bruins Slot
tijdens het WGO Sport zijn gesteld:
Onderzoeksvraag 1
In welke mate is er sprake van het verdwijnen van sportverenigingen uit krimpkernen,
en indien hier sprake van is, welke oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen?
Antwoord
Krimpkernen kennen nog altijd een goede vertegenwoordiging van sportverenigingen.
Op basis van het aantal inwoners zijn sportverenigingen en sportaccommodaties in krimp-
en anticipeerregio’s oververtegenwoordigd. Sommige sportverenigingen in de krimpkernen,
zoals volleybal en gymnastiek, nemen meer dan gemiddeld af. Andere verenigingen, zoals
voetbal, zijn verzekerd van voldoende belangstelling om te blijven voortbestaan.
De daling komt gedeeltelijk door fusies van sportverenigingen, die op eigen initiatief
of door de gemeente zijn geïnitieerd. Daarnaast maken inwoners de keuze om, vanwege
o.a. faciliteiten of het speelniveau, lid te worden van een andere sportvereniging
waardoor een aantal verenigingen te weinig leden meer telt om zelfstandig voort te
bestaan. Daar waar er geen fusie-partner voor handen is, worden verenigingen soms
opgeheven.
Onderzoeksvraag 2
Wat is het belang van de aanwezigheid van sportverenigingen voor de leefbaarheid in
krimpkernen?
Antwoord
De sportvereniging draagt bij aan de leefbaarheid. Diverse groepen van de samenleving
komen hier samen en het sportveld neemt een belangrijke plek in binnen het lokale
sociale speelveld. Sportverenigingen blijven over het algemeen langer overeind dan
bijvoorbeeld winkels of scholen. Het sociale aspect is een belangrijke meerwaarde
van sportverenigingen. Daarnaast wijst het onderzoek uit dat dorpsbewoners meer belang
hechten aan rust en ruimte voor het woonplezier dan aan het sociale leven in het dorp.
Conclusie van het onderzoek
Het Mulier instituut concludeert op basis van dit onderzoek dat er momenteel geen
sprake is van een zorgelijke situatie. De onderzoekers achten het van belang dat gemeenten
en ondersteuningsorganisaties aandacht blijven houden voor de ondersteuning van sportverenigingen
in krimpgebieden. Zo zouden sportverenigingen een meer maatschappelijke functie kunnen
vervullen. Samenwerking tussen sportverenigingen is soms noodzakelijk, maar niet vanzelfsprekend.
De mate van urgentie, visie en een reële vooruitziende blik van bestuurders zijn nodig
om als vereniging in een krimpgebied te kunnen overleven.
Ik onderstreep het belang om de ontwikkelingen op dit terrein goed te blijven monitoren.
Om die reden vraag ik het Mulier Instituut om hun Database Sport Aanbod (DSA) en de
Verenigingsmonitor hiertoe uit te breiden. Dit is aanvullend op de ontwikkeling van
een transitieatlas ten behoeve van het monitoren en in kaart brengen van sportverenigingen
en -accommodaties in krimpkernen. Deze pilot heeft het doel om een betere duiding
te krijgen hoe met dit vraagstuk omgegaan kan worden, zodat lokale actoren hier actief
op kunnen handelen en verder op kunnen bouwen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers