30 212
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer

nr. 52
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2007

De heer Hessels heeft bij motie d.d. 19 april 2006 voorgesteld om in overleg te treden met de betrokken sectoren over de optimalisering van de teruglevering van decentraal opgewekte elektriciteit aan het net en de Kamer hierover te rapporteren (Kamerstuk 30 212, nr. 33).

In relatie hiermee kan ik u het volgende berichten. Kort na 19 april is door het Ministerie van Economische Zaken contact gelegd met de sector, hetgeen op 25 augustus 2006 heeft geleid tot een gesprek tussen medewerkers van het Ministerie en een vertegenwoordiging van de glastuinbouwsector. In dit gesprek is naar voren gekomen dat diverse tuinders die een warmtekrachtinstallatie wensen te exploiteren, problemen ondervinden bij de aansluiting van deze installatie op het elektriciteitsnet. De problemen treden volgens de tuinders vooral op in het gebied Tinte-Vierpolders op Voorne-Putten en het gebied bekend als de B-driehoek rond Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk en Bergschenhoek. De termijn die de netbeheerder in beide gebieden in het vooruitzicht stelde voor de realisatie van een netaansluiting is volgens de tuinders onaanvaardbaar lang. Niettemin zijn de tuinders in constructief overleg getreden met de netbeheerder, hetgeen voor het gebied Tinte-Vierpolders heeft geleid tot een versnelde gefaseerde planning voor netaansluiting. In het gebied B-driehoek lopen de gesprekken nog en wordt naar verwachting eind maart 2007 door de netbeheerder een nadere planning voorgesteld. Indien het overleg tussen de tuinders en de netbeheerder volgens de tuinders niet de gewenste resultaten oplevert, zal ik hen adviseren om geschilbeslechting te zoeken bij de NMa.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven