30 212
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer

nr. 45
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HESSELS C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 42

Ontvangen 21 april 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel M een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

Artikel 93 wordt gewijzigd als volgt:

Het derde en vierde lid komen te luiden:

3. Onze Minister onthoudt een krachtens het tweede lid vereiste instemming indien de in dat lid bedoelde wijziging met betrekking tot de eigendom van een net ertoe zou leiden dat een natuurlijk persoon of een rechtspersoon buiten de kring van de overheid rechten op een net zouden krijgen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld waarin de kring van natuurlijke personen en rechtspersonen die behoren tot de overheid nader worden aangeduid. Deze ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp daarvan aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verlenen van een krachtens het derde lid vereiste instemming met een wijziging van de rechten op aandelen in een netbeheerder. Een krachtens het derde lid vereiste instemming met een wijziging van de rechten op aandelen in een netbeheerder wordt niet verleend, zolang de in dit lid bedoelde algemene maatregel van bestuur niet is vastgesteld. De eerste maal dat een algemene maatregel van bestuur krachtens dit lid zal worden vastgesteld, wordt de voordracht voor een dergelijke maatregel niet gedaan dan nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Binnen vier weken na de overlegging kan door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen worden gegeven dat het in het ontwerp te regelen onderwerp bij de wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

II

In artikel II wordt na onderdeel M een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:

Het derde en vierde lid komen te luiden:

3. Onze Minister onthoudt een krachtens het tweede lid vereiste instemming indien de in dat lid bedoelde wijziging met betrekking tot de eigendom van een gastransportnet ertoe zou leiden dat een natuurlijk persoon of een rechtspersoon buiten de kring van de overheid rechten op een gastransportnet zou krijgen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld waarin de kring van natuurlijke personen en rechtspersonen die behoren tot de overheid nader worden aangeduid. Deze ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp daarvan aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verlenen van een krachtens het derde lid vereiste instemming met een wijziging van de rechten op aandelen in een netbeheerder. Een krachtens het derde lid vereiste instemming met een wijziging van de rechten op aandelen in een netbeheerder wordt niet verleend, zolang de in dit lid bedoelde algemene maatregel van bestuur niet is vastgesteld. De eerste maal dat een algemene maatregel van bestuur krachtens dit lid zal worden vastgesteld, wordt de voordracht voor een dergelijke maatregel niet gedaan dan nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Binnen vier weken na de overlegging kan door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen worden gegeven dat het in het ontwerp te regelen onderwerp bij de wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

Toelichting

Het gaat hier om wijziging van artikel 93 van de Elektriciteitswet 1998 en het nagenoeg gelijkluidende artikel 85 van de Gaswet.

Het nieuwe derde lid regelt dat de vereiste instemming voor overdracht van de eigendom van een net onthouden wordt indien de eigendom buiten het bereik van overheden zou komen. Onder overheden worden verstaan publiekrechtelijke rechtspersonen in de zin van artikel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de door publiekrechtelijke rechtspersonen gehouden andere rechtspersonen, mits de overheid daar volledige zeggenschap in uitoefent, derhalve 100% overheidsbedrijven. Indien een rechtspersoon niet aan dit criterium voldoet, zal de minister zijn instemming onthouden. Bij ministeriële regeling kunnen hier nadere eisen aan worden gesteld. Op grond van het voorgestelde artikel VIc is instemming van de Minister voor overdracht van de eigendom van een net in bepaalde gevallen niet vereist. Op deze gevallen zijn genoemde artikelen dan ook niet van toepassing. De eigendom van een net waar het bij deze instemming om gaat, zal de juridische eigendom van een net betreffen, zoals deze resteert, nadat de economische eigendom, als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder aa Elektriciteitswet 1998 dan wel artikel 1 lid 1 onderdeel u Gaswet is ingebracht in de netbeheerder conform artikel 10a Elektriciteitswet 1998, respectievelijk artikel 3b Gaswet. Instemming met de netbeheerder zelf, en daarmee met de economische eigendom van het net, wordt geregeld in het vierde lid.

Hessels

Crone

Irrgang

Vendrik

Slob

Van der Vlies

Van den Brink

Naar boven