nr. 31
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VENDRIK EN BAKKER TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 251
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel Na, wordt, onder vernummering van het negende
lid tot tiende lid een lid ingevoegd, luidende:
9. De in het achtste lid bedoelde preventieve maatregelen kunnen
tevens inhouden dat in daarbij omschreven gevallen met in die regeling aangeduide
instanties overleg wordt gepleegd alsmede dat in die gevallen aan de desbetreffende
instantie in die regeling omschreven gegevens omtrent de afnemer worden verstrekt.
II
In artikel II, onderdeel Jb, wordt, onder vernummering van het negende
lid tot tiende lid een lid ingevoegd, luidende:
9. De in het achtste lid bedoelde preventieve maatregelen kunnen
tevens inhouden dat in daarbij omschreven gevallen met in die regeling aangeduide
instanties overleg wordt gepleegd alsmede dat in die gevallen aan de desbetreffende
instantie in die regeling omschreven gegevens omtrent de afnemer worden verstrekt.
Toelichting
In de brief van de Minister van Economische Zaken van 7 maart 2006
(vragen van het lid Crone van 17 februari 2006 nr. 1023) is aangegeven
dat hij beziet welke mogelijkheden er zijn om een uitzondering te maken op
de privacywetgeving opdat energiebedrijven bij een oplopende betalingsachterstand
van een afnemer contact kunnen opnemen met de gemeente dan wel de sociale
dienst. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is dit contact thans
alleen mogelijk met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. Het moet
echter ook mogelijk zijn om, als bij voorbeeld pogingen om toestemming te
krijgen niet lukken, rechtstreeks de gemeente dan wel sociale dienst te benaderen.
Het voorgestelde amendement biedt een basis om dat te regelen. Het ligt voor de hand in de ministeriële regeling voorop te stellen dat, in
dit geest van de Wet Bescherming persoonsgegevens, het energiebedrijf allereerst
toestemming moet vragen bij de afnemer voordat gegevens over de afnemer worden
doorgestuurd aan de gemeente of de sociale dienst. Het moet echter ook mogelijk
zijn zonder instemming, zoals hiervoor al is aangegeven. Hiermee worden deze
gegevens gebruikt voor een ander doel dan waarvoor ze zijn verkregen. De ministeriële
regeling zal een en ander dan ook zo nauwkeurig mogelijk moeten omschrijven.
Deze ministeriële regeling zal ter advies aan het College bescherming
persoonsgegevens (CBP) worden voorgelegd. Nadrukkelijk dient bedacht te worden
dat de verstrekking van gegevens ook in het belang is van de afnemer. Het
is immers beter te voorkomen dat openstaande schulden blijven oplopen. Op
deze manier kan een bij voorbeeld een afbetalingsregeling kan worden getroffen
en kan worden voorkomen dat de afnemer wordt afgesloten van de eerste levensbehoefte
energie.
Vendrik
Bakker