30 212
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer

nr. 29
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 april 2006

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Het in artikel I, onderdeel I, derde lid, voorgestelde artikel 17, derde lid, komt te luiden:

3. Onder handelingen en activiteiten als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval verstaan:

a. handelingen en activiteiten die niet op enigerlei wijze betrekking hebben op of verband houden met infrastructurele voorzieningen of aanverwante activiteiten,

b. het door de netbeheerder verstrekken van zekerheden ten behoeve van de financiering van activiteiten van tot de groep behorende rechtspersonen of vennootschappen en

c. het zich aansprakelijk stellen door de netbeheerder voor schulden van tot de groep behorende rechtspersonen of vennootschappen, tenzij het verstrekken van zekerheden of het zich aansprakelijk stellen voor schulden door de netbeheerder:

1°. geschiedt ten behoeve van handelingen of activiteiten die de netbeheerder zelf zou mogen verrichten,

2°. anderszins verband houdt met het netbeheer of

3°. geschiedt om te voldoen aan voorwaarden in verband met de toepassing van wettelijke bepalingen.

B

Het in artikel II, onderdeel I, derde lid, voorgestelde artikel 10b, derde lid, komt te luiden:

3. Onder handelingen en activiteiten als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval verstaan:

a. handelingen en activiteiten die niet op enigerlei wijze betrekking hebben op of verband houden met infrastructurele voorzieningen of aanverwante activiteiten,

b. het door de netbeheerder verstrekken van zekerheden ten behoeve van de financiering van activiteiten van tot de groep behorende rechtspersonen of vennootschappen en

c. het zich aansprakelijk stellen door de netbeheerder voor schulden van tot de groep behorende rechtspersonen of vennootschappen, tenzij het verstrekken van zekerheden of het zich aansprakelijk stellen voor schulden door de netbeheerder:

1e. geschiedt ten behoeve van handelingen of activiteiten die de netbeheerder zelf zou mogen verrichten,

2e. anderszins verband houdt met het netbeheer of

3e. geschiedt om te voldoen aan voorwaarden in verband met de toepassing van wettelijke bepalingen.

C

Aan artikel VI, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Evenwel zijn op deze aanwijzing de artikelen 10, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk 2, derde lid, van de Gaswet niet van toepassing.

D

Aan het slot van artikel VIc, eerste lid, wordt toegevoegd: en evenmin voor de overgang van de eigendom van een net ingevolge een overeenkomst.

E

Artikel VId wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer 1. geplaatst.

2. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat met ingang van een datum, gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, dan wel artikel II, onderdeel B, een netbeheerder behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die handelingen of activiteiten verricht die niet op enigerlei wijze betrekking hebben op of verband houden met infrastructurele voorzieningen of aanverwante activiteiten, is het in artikel I, onderdeel I, derde lid, voorgestelde artikel 17, derde lid, onder a, van de Elektriciteitswet 1998, onderscheidenlijk het onder artikel II, onderdeel I, derde lid voorgestelde artikel 10b, derde lid, onder a, van de Gaswet, niet van toepassing.

F

In artikel VIII wordt telkens «binnen twee jaar» vervangen door: binnen twee jaar en zes maanden.

G

In artikel IXa, tweede lid, wordt «reorganisatiekosten» vervangen door: kosten.

TOELICHTING

Onderdelen A en B

Activiteiten netwerkbedrijf

Tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel op 13 april jl.is de vraag opgeworpen of het wenselijk is dat een netwerkbedrijf (dat wil zeggen bedrijven die met een netbeheerder in een groep zitten) onbeperkt allerlei soorten activiteiten kunnen verrichten. Zoals ik toen al heb aangegeven, is dat mijns inziens niet gewenst. In een dergelijke groep behoren geen «wezensvreemde» activiteiten te worden verricht zoals bij voorbeeld het aanbieden van recreatieve voorzieningen. Aan de andere kant is het niet de bedoeling dat een inperking van de activiteiten leidt tot onnodig synergieverlies. Het is uiteraard uitermate nuttig dat in een dergelijke groep ook andere activiteiten dan het beheer van elektriciteits- en gasnetten plaatsvinden. Kennis en kunde op dat gebied kan ook benut worden in vergelijkbare sectoren als water, riolering, telecommunicatie en dergelijke en vice versa. Het zogenaamde multi-utility concept blijft dan ook mogelijk. Een en ander wordt thans verduidelijkt door een nadere invulling van het strijdigheidsbegrip. In de artikelen I, onderdeel I, en II, onderdeel I, van het wetsvoorstel (artikel 17 Elektriciteitswet 1998 en 10 Gaswet) was voorgesteld een bepaling op te nemen die de groep waartoe een netbeheerder behoort verbiedt met het netbeheer strijdige handelingen te verrichten. Die bepaling wordt thans nader ingevuld door het nieuwe derde lid, onderdeel a, van de genoemde artikelen. Naast werkzaamheden die betrekking hebben op of verband houden met infrastructurele voorzieningen (bij voorbeeld het zogenaamde infrabedrijf) zijn ook aanverwante activiteiten toegestaan. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan activiteiten die bijdragen aan een betrouwbare, duurzame, energiehuishouding (bij voorbeeld het geven van advies op het gebied van energie-milieuprestatienormen).

Financieel beheer

Met de in de nota van wijziging, onderdelen D en K, voorgestelde artikelleden van de artikelen 17 van de Elektriciteitswet 1998 en 10b van de Gaswet wordt beoogd te voorkomen dat netbeheerders financiële risico’s lopen voor andere dan netbeheersactiviteiten en dat er sprake kan zijn van belemmering van de mogelijkheden tot interventie door de Minister van Economische Zaken ten opzichte van netbeheerders.

De bepaling zoals die thans is geformuleerd blijkt echter te strikt. Zo is het niet uitgesloten dat groepsmaatschappijen van netbeheerders activiteiten verrichten die netbeheerders op grond van de wet mogen uitbesteden. Netbeheerders mogen dan niet worden verhinderd leningen ter financiering van dergelijke activiteiten aan te gaan of (persoonlijke of zakelijke) zekerheden te verstrekken of anderszins aansprakelijkheid te aanvaarden. Ingeval sprake is van uitbesteding aan een groepsmaatschappij die ook andere activiteiten verricht dan zijn werkzaamheden voor het netbeheer, mag de lening of de zekerheid uiteraard alleen betrekking hebben op het «netwerkdeel» van de activiteiten van die vennootschap. Een en ander is in lijn met de marktpraktijk bij het aangaan van leningen door een groep van vennootschappen. De eerste uitzondering op het verbod maakt dit mogelijk.

Ook andere financieringsconstructies die verband houden met het netbeheer moeten mogelijk blijven (tweede onderdeel). Een voorbeeld daarvan is het optimaliseren van de financiële structuur van de netbeheerder of van de netbeheerders voor zover deze tot dezelfde groep horen, inclusief de daarmee gepaard gaande transactiekosten.

Ten slotte is van het belang aansprakelijkheden voor netbeheerders die nodig zijn om gebruik te kunnen maken van wettelijke mogelijkheden te blijven toestaan (derde onderdeel). Gedacht kan daarbij worden aan aansprakelijkstelling voor bepaalde belastingschulden jegens de fiscus in verband met het bestaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting of BTW of aansprakelijkstelling voor rechtshandelingen van groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 403 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (betreffende de geconsolideerde jaarrekening). Dergelijke in het handelsverkeer gebruikelijke constructies leiden tot verdere optimalisatie van de bedrijfsvoering van netbeheerders. Voor alle duidelijkheid zij opgemerkt dat als wettelijke bepalingen rechtstreeks een aansprakelijkheid op een netbeheerder leggen, het voorgestelde derde lid in het geheel niet van toepassing is. In dat geval is immers geen sprake van een situatie waarbij de netbeheerder zich aansprakelijk stelt.

Kortom: de voorgestelde wijzigingen voorkomen dat de huidige en toekomstige financiering van netbeheersactiviteiten in gevaar wordt gebracht.

Onderdelen C en D

Onderdeel C bevat een technische aanpassing in verband met CBL’s. Onderdeel D bevat een aanvulling van technische aard van de CBL-overgangsbepalingen in verband met amendement nr. 22.

Onderdeel E

De in de onderdelen A en B van deze nota van wijziging voorgestelde invulling van het strijdigheidsbegrip mag er niet toe leiden dat hierdoor bestaande rechten van investeerders bij CBL-contracten worden aangetast. Het hier toegevoegde tweede lid voorkomt dit. De beperkingen in de handelingsvrijheid van netbeheerders en hun groepsmaatschappijen gelden niet voor het geval dat het net op grond van een CBL-contract over zou gaan op een investeerder en deze besluit zelf een netbeheerder aan te wijzen.

Onderdeel F

In de tweede nota van wijziging was ten onrechte verzuimd de verlenging van de implementatietermijn van de splitsing ook in artikel VIII te verwerken. Dat wordt hiermee hersteld.

Onderdeel G

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 13 april jl. heb ik naar aanleiding van een amendement van de leden Hessels en Crone (nr. 27) toegezegd het verbod van artikel IXa, tweede lid, om de reorganisatiekosten ter uitvoering van een splitsingsplan door te berekenen te zullen uitbreiden tot een verbod van doorberekening van alle kosten ter uitvoering van een splitsingsplan. Deze wijziging strekt daartoe.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven