30 176
Functioneren Koninklijke Marechaussee

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2008

Tijdens het mondelinge vragenuur op 1 april 2008 inzake de paspoortcontroles op Schiphol (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 70, blz. 4863–4866) en tijdens het spoeddebat over de personele problemen bij de Koninklijke Marechaussee (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 78, blz. 5539–5545) (hierna: KMar) heb ik toegezegd het rapport van de werkgroep Organisatie passagierscontrole Schiphol aan uw Kamer te zullen doen toekomen. Mede namens de staatssecretaris van Financiën en de minister van Defensie, bied ik u hierbij, zoals toegezegd, het rapport van de werkgroep Organisatie passagierscontrole Schiphol van 24 september 2007 aan. Het rapport is een eerste ambtelijke verkenning van mogelijke verbeteringen in het proces van passagierscontrole op de luchthaven Schiphol en is onder leiding van de Secretaris-Generaal van Financiën, dr. R. Gerritse, tot stand gekomen. Voor een overzicht van de samenstelling van de werkgroep verwijs ik u naar bijgevoegd rapport.1

Inhoud en aanbevelingen van het rapport

De werkgroep heeft onderzocht welke knelpunten er bestaan bij de uitvoering van de overheidscontroles op Schiphol uit oogpunt van doelmatigheid, doeltreffendheid en klantvriendelijkheid. Eén van de uitgangspunten van de werkgroep was de overtuiging dat de (goedwillende) luchtvaartpassagier niet onnodig door overheidscontroles mag worden opgehouden. In het rapport van de werkgroep wordt geconcludeerd dat de overheid reeds samen met Schiphol Group en luchtvaartmaatschappijen werkt aan vernieuwing van het grensproces. Deze vernieuwing is nodig vanwege de groeiende passagiersaantallen die Schiphol (zullen) aandoen en de strenge veiligheids- en grenscontroles op luchthavens. De conclusie van de werkgroep is dat door de overheid een verdere bijdrage kan worden geleverd aan die vernieuwing door maatregelen te nemen die de kwaliteit en efficiency van de controleprocessen verbeteren. Hiermee wordt beoogd onnodige overlast voor passagiers bij de diverse controles op de luchthaven zoveel mogelijk weg te nemen.

De werkgroep stelt hiertoe in zijn rapport een aantal maatregelen voor. Aandachtspunten die worden genoemd, zijn een hechte samenwerking op de werkvloer, actieve uitwisseling van informatie en een stevige verankering van het gezamenlijke controlebeleid van de overheid. Concreet wordt onder meer aanbevolen om eerstelijns controlehandelingen zoveel mogelijk op één moment uit te voeren, een 24-uurs regiefunctie voor de operationele samenwerking in te stellen, afspraken te maken over het verlenen van onderlinge bijstand tussen KMar en Douane in het geval van calamiteiten en ten slotte het meer informatiegestuurd werken door KMar en Douane. Hiertoe wordt voorgesteld één gezamenlijk coördinatiepunt voor informatie en gemeenschappelijke risicoanalyse in te laten richten door KMar, Douane en NCTb.

Vervolgtraject

Op 13 december 2007 heb ik de bevindingen van het rapport besproken met de minister van Defensie, de minister van Verkeer en Waterstaat en de staatssecretaris van Financiën. In dat overleg is vastgesteld dat wij de bevindingen van het rapport onderschrijven en dat de voorgestelde maatregelen door de KMar en de Douane zullen worden geïmplementeerd. Sinds genoemd overleg worden de aanbevelingen van het rapport door de KMar en de Douane gezamenlijk uitgewerkt. Hiervoor is een projectorganisatie opgesteld waarin vertegenwoordigers uit beide organisaties deelnemen.

Ten aanzien van de langere termijn is in het overleg op 13 december 2007 vastgesteld dat nog verdergaande maatregelen dan in het rapport worden aanbevolen, wenselijk zijn om de organisatie van het passagiersproces verder te stroomlijnen. In dat verband zijn de volgende ontwikkelingen in gang gezet:

a) Kaderdocument Grenstoezicht

Door Justitie wordt thans op hoofdlijnen uitgewerkt hoe het grenstoezicht zodanig kan worden georganiseerd dat er sprake is van een goede balans tussen het controlebelang en het economisch belang van Nederland bij een vlotte en klantgerichte afhandeling van passagiersstromen. Het gaat hier nadrukkelijk om maatregelen voor de middellange tot lange termijn. Anticiperend op Europese initiatieven wordt onder meer gekeken naar de mogelijkheid om door het gebruik van technologie het grenstoezichtproces op onderdelen verder te optimaliseren, waarbij een goede balans tussen mobiliteit en veiligheid wordt geborgd. Ik streef ernaar om uw Kamer begin volgend jaar hierover nader te informeren. Het door mij tijdens het Algemeen Overleg van 10 april jongstleden genoemde tijdstip waarop ik uw Kamer zou informeren, blijkt helaas niet haalbaar. Dit heeft te maken met het feit dat eerst nog een aantal punten in samenhang met de Europese voorstellen nader dient te worden uitgewerkt.

b) Versoepeling controles voor betrouwbare passagiers

Onlangs is gestart met een pilotproject voor het beter faciliteren van het passagiersproces. Nederland en de Verenigde Staten hebben op 19 mei jl. een akkoord gesloten over het opzetten van een «International expedited traveler initiative» (IET) tussen de luchthavens Schiphol, JFK, New York, Dulles Washington D.C. en Houston International Airport. Met het IET wordt beoogd in het kader van de internationale burgerluchtvaart een betrouwbare groep reizigers te creëren aan wie faciliteiten worden geboden om op snelle, veilige en betrouwbare wijze de grens te kunnen passeren van de aangesloten landen. Vooralsnog kunnen alleen Nederlanders en Amerikanen, op vrijwillige basis, deelnemen aan het programma. Deze faciliteiten worden hen pas aangeboden nadat na een uitgebreid en grondig onderzoek is komen vast te staan dat de persoon «trusted» is. Eén van de faciliteiten die dan ter beschikking wordt gesteld aan de deelnemers, is (gedeeltelijk) geautomatiseerde grenspassage.

c) Nadere verkenning integreren diensten op Schiphol

Ten slotte is van belang dat in het rapport is onderzocht of het op dit moment wenselijk is om diensten (of dienstonderdelen) samen te voegen tot een nieuwe dienst die belast is met de uitvoering van de passagierscontroles op Schiphol. De conclusie van de werkgroep ten aanzien van die vraag is dat het oprichten van een nieuwe dienst in de huidige omstandigheden niet wenselijk zou zijn. Wij onderschrijven de conclusie dat het oprichten van een nieuwe dienst op korte termijn niet wenselijk is. Wel achten wij het van belang te bezien of in de toekomst mogelijk tot een geïntegreerde dienst kan worden gekomen voor de taken grensbewaking, opsporing en de fiscale taak. Deze nadere interdepartementale verkenning zal onder leiding van de Secretaris-Generaal van Justitie worden verricht.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven