Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2019
Hierbij ontvangt u de tussenrapportage van het onderzoek ultrafijn stof Schiphol1. Deze rapportage bestaat uit twee modules: het onderzoeksrapport «Metingen en berekeningen
van ultrafijn stof van vliegverkeer rond Schiphol»2 en «Gezondheidseffecten van kortdurende verhogingen van ultrafijn stof»3. Deze modules maken deel uit van het meerjarig onderzoeksprogramma naar gezondheidsrisico’s
van ultrafijn stof rond Schiphol. Hieronder treft u mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat de beleidsreactie op de bevindingen aan.
Achtergrond van het onderzoek
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM opdracht gegeven onderzoek
te doen naar gezondheidseffecten van ultrafijn stof rond de luchthaven Schiphol. Doel
van het onderzoek is om zicht te krijgen op de gezondheidseffecten van ultrafijn stof
van met name vliegverkeer, omdat daarover nog nauwelijks iets bekend is. In het onderzoek
wordt onder meer gekeken naar de blootstelling van omwonenden van Schiphol aan ultrafijn
stof en het effect hiervan op hun gezondheid. Het onderzoeksprogramma duurt vier jaar,
tot medio 2021. Het RIVM voert het onderzoek uit in samenwerking met verschillende
onderzoeksinstituten, zoals TNO, Universiteit van Utrecht en Amsterdam Medisch Centrum.
Ook plaatselijke GGD-en, gemeenten, Provincie Noord-Holland, omwonenden en vertegenwoordigers
van de luchtvaartsector werken mee aan dit onderzoek.
Bevindingen
Afhankelijk van de windrichting worden omwonenden van Schiphol in meer of mindere
mate blootgesteld aan emissies van vliegverkeer en emissies van andere bronnen, met
name het wegverkeer. In de module over metingen en berekeningen wordt gerapporteerd
over de verbeteringen van het rekenmodel voor ultrafijn stof van vliegverkeer rond
Schiphol.
In de module over gezondheidseffecten van kortdurende verhogingen van ultrafijn stof
laten deelstudies een samenhangend beeld zien waaruit blijkt dat kortdurende verhogingen
van ultrafijn stof, zoals dat in de regio Schiphol voorkomt, de luchtwegen en de long-
en hartfunctie in negatieve zin kan beïnvloeden. Uit het onderzoek blijkt dat bij
relatief hogere concentraties ultrafijn stof een deel van de kinderen in woonkernen
in de omgeving van Schiphol, meer last hebben van luchtwegklachten en dat het medicijngebruik
hoger ligt. De toename van dagelijkse luchtwegklachten tijdens perioden met verhoogde
concentraties ultrafijn stof bij kinderen in de buurt van Schiphol definieert het
RIVM als gezondheidskundig relevant.
Bij gezonde volwassenen zijn kortdurende verminderingen in de long- en hartfunctie
gemeten. De onderzoekers geven aan dat deze veranderingen gemiddeld genomen klein
zijn en niet tot directe gezondheidsklachten hoeven te leiden.
Hoewel de gevonden effecten in longfunctie (kinderen en volwassenen) en hartfunctie
(volwassenen) door het RIVM gemiddeld als relatief gering worden gekenmerkt, kunnen
deze voor mensen met bijvoorbeeld astma of hartaandoeningen groter zijn. Er zijn geen
aanwijzingen dat de gezondheidseffecten van ultrafijn stof van vliegverkeer anders
zijn dan die van het wegverkeer.
Ik vind het van belang dat de communicatie met de omgeving zorgvuldig verloopt, daarom
is dit onderdeel van het onderzoeksprogramma.
Vervolg
Nog niet eerder is onderzoek naar blootstelling door ultrafijn stof op deze schaalgrootte
uitgevoerd. De onderzoeksresultaten kunnen bijdragen aan de internationale discussie
over het eventueel bepalen van internationale normen voor ultrafijn stof. Momenteel
gelden wel voor de grotere fracties van fijn stof normen, maar nog niet voor ultrafijn
stof omdat daarover nog te weinig bekend is.
Het rapport over de acute effecten belicht de gezondheidseffecten van kortdurende
blootstelling aan ultrafijn stof. Het is nog niet duidelijk wat de effecten van langdurige
blootstelling aan ultrafijn stof zijn. Dit wordt onderzocht in de volgende module
van het onderzoeksprogramma. In 2021 verwacht ik u de eindresultaten van het meerjarig
onderzoeksprogramma te kunnen toesturen. De tussenresultaten zullen waar mogelijk
worden betrokken bij de luchtvaartnota en het Schone Lucht Akkoord.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer