Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2014
De Kamer heeft mij verzocht om nog voor het AO Leefomgeving te reageren op de motie
Dik-Faber (Kamerstuk 33 750 XII, nr. 44). In de motie wordt de regering verzocht:
-
– een voorstel uit te werken voor een landelijk meetnet voor roet en dit voorstel aan
de Kamer voor te leggen;
-
– zich in Europa hard te maken voor het realiseren van een Europese norm voor roet in
de lucht en voor de uitstoot van roet door motorvoertuigen.
Deze motie ondersteunt mijn beleid. Voor wat betreft het landelijk meetnet sluit deze
motie aan bij een ontwikkeling die al in gang is gezet. Het RIVM brengt op verzoek
van het ministerie van Infrastructuur en Milieu al enkele jaren kaarten uit met de
grootschalige roetconcentraties. Met de invoer voor het NSL, meetgegevens van de afgelopen
jaren en de steeds betere informatie over emissies, hebben het RIVM en de DCMR in
2013 voor het eerst de roetconcentraties op alle adressen in heel Nederland bepaald.
Er is overleg gaande met het RIVM over verbeteringen in de huidige metingen van roet
in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Momenteel wordt roet gemeten via de meetmethode
van «zwarte rook». Ik heb het RIVM verzocht mij te adviseren over hoe roetconcentraties
het best modelmatig kunnen worden vastgesteld en welke meetstrategie (meten op hoeveel
locaties en waar) hiervoor nodig is. Ik heb het RIVM gevraagd dit in goede afstemming
te doen met de regionale milieudiensten die ook roetmetingen verrichten, zoals de
DCMR en de GGD Amsterdam. Op basis van dit advies zal ik een besluit nemen over de
implementatie van aanpassingen aan de roetmetingen in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit.
Als het gaat om een norm voor roet is een aantal stappen nodig. Voor normstelling
in Europees kader baseert de EU zich op advies van de WHO. Voor roet ontbreekt vooralsnog
een advieswaarde van de WHO. De kennis die in Nederland verkregen wordt op het gebied
van gezondheidsrisico’s en roetconcentraties wordt actief ingebracht in internationale
evaluaties op basis van beschikbare resultaten uit onderzoek, zoals recentelijk de
evaluatie door de WHO.
De WHO heeft het belang van aandacht voor roet erkend, maar het is nog onduidelijk
of er voldoende basis zal zijn voor de WHO om te komen tot een algemene advieswaarde
voor de luchtkwaliteit.
Op Europees niveau is de kennis over roetconcentraties zeer beperkt. Daarom is het
op dit moment te vroeg voor een goede discussie over Europese normstelling. Door meetprogramma’s
betreffende de roetconcentratie kan dit kennishiaat worden verminderd. Dit zal ik
in EU-kader dan ook aan de orde stellen. Ik blijf het onderwerp actief agenderen.
Als het gaat over uitstoot van roet door motorvoertuigen hebben we het over bronbeleid.
Dit blijft voor mij belangrijk. De voortdurende aanscherping van eisen aan uitlaatemissies (Euronormen) en de aanvullende stimuleringsprogramma’s
in Nederland om roetfilters toe te passen, hebben in de afgelopen jaren de uitstoot
van roet door verkeer reeds aanzienlijk beperkt. Alle nieuwe dieselpersonen- en bestelauto’s
worden reeds van een roetfilter voorzien, en per 1 januari 2014 moeten ook alle nieuwe
vrachtwagens met een roetfilter zijn uitgerust. In de komende 5 à 10 jaar wordt dan
ook een forse verdergaande daling in roetconcentraties verwacht.
Tot slot kan ik melden dat inmiddels op 18 december het EU pakket luchtkwaliteit is
uitgebracht. Hierbij meld ik u dat de BNC-fiches inzake het voorstel COM(2013) 917
besluit inzake ratificatie Gothenburg Protocol, COM(2013) 918 mededeling programma
schone lucht voor Europa, COM(2013) 919 richtlijn voor de reductie van verontreiniging
van middelgrote stookinstallaties, en COM(2013) 920 richtlijn inzake nationale emissieplafonds
vanwege de kerstperiode niet binnen de daarvoor geldende zes-weken termijn naar uw
Kamer kunnen worden verzonden. Het fiche zal de Kamer medio februari alsnog toe worden
gestuurd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld