nr. 19
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 3 december 2007
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In Artikel I worden na onderdeel J twee onderdelen toegevoegd, luidende:
K
Artikel 561, vierde lid, vervalt.
L
In artikel 577, eerste lid, wordt de zinsnede «artikelen 561, tweede,
derde en vierde lid,» vervangen door: artikelen 561, tweede en derde
lid,
2
Na Artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIII
Indien de Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Failissementswet
in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
(Stb. 192) in werking is getreden op het moment waarop deze wet in werking
treedt, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel K, komt te luiden:
K
Artikel 561, vierde en vijfde lid, vervallen.
Toelichting
Onderdeel K
Vanuit het Centraal Justitieel Incassobureau is aangedrongen op een wijziging
van de thans in artikel 561, vierde lid, neergelegde termijn waarbinnen betalingsregelingen
door het openbaar ministerie met de veroordeelde op de voet van artikel 561,
derde lid, moeten zijn voltooid. In tegenstelling tot de geldboete of de ontnemingsmaatregel
wordt bij het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel geen rekening gehouden
met de draagkracht van de veroordeelde en de omvang van het wederrechtelijk
verkregen voordeel. De hoogte van de schadevergoeding is gebaseerd op de feitelijk
geleden schade. Dit heeft tot gevolg dat soms relatief hoge betalingsverplichtingen
als schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd aan veroordeelden met geen
tot weinig inkomsten, hoge schuldenlast en weinig uitzicht op verbetering
van de financiële situatie op korte termijn. Daarnaast geldt vaak voor
deze groep veroordeelden dat zij zijn veroordeeld tot een lange gevangenisstraf
en/of TBS. Bij deze groep van veroordeelden levert de maximale termijn van
27 maanden voor het treffen van een betalingsregeling een grote belemmering
op. Ik acht de praktische bezwaren tegen dit onderdeel van deze bepalingen
gegrond. Deze nota van wijziging strekt derhalve tot het schrappen van het
vierde lid van artikel 561.
Voorkomen dient evenwel te worden dat het schrappen van art. 561, vierde
lid, tot gevolg heeft dat het aantal betalingsregelingen, althans de duur
ervan aanzienlijk gaat toenemen. Het stringente betalingsregelingenbeleid
van het CJIB dat thans nog is gebaseerd op de 27 maanden termijn, heeft een
hoge mate van betalingsbereidheid bij veroordeelden tot gevolg. Dit effect
mag niet wegvallen. De wijziging dient derhalve voornamelijk gevolg te hebben
voor de gevallen zoals hierboven omschreven. Voor het overige moet het stringente
beleid te worden gehandhaafd.
De ongewenste gevolgen kunnen worden voorkomen door een duidelijk, helder
en volledig kader vast te stellen waarbinnen langere betalingsregelingen mogelijk
worden gemaakt. Om duidelijkheid te verschaffen aan veroordeelden en misvattingen
te voorkomen moet het beleid worden vastgelegd en gepubliceerd. Het huidige
betalingsregelingenbeleid is als bijlage opgenomen in de Aanwijzing Executie
vrijheidsstraffen, taakstraffen meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings-
en ontnemingsmaatregelen, vastgesteld door het College van procureurs-generaal.
Het nieuw te ontwikkelen beleid zal eveneens op deze wijze worden vastgelegd
en gepubliceerd.
Onderdeel L
Het betreft hier een technische aanpassing als gevolg van het schrappen
van het vierde lid van artikel 561.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin