30 139 Veteranenzorg

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2011

Met de brief van 21 februari jl. (kenmerk 30139-86/2011D08875) heeft de vaste commissie van Defensie mij verzocht de Kamer te informeren over de aanbesteding van het maatschappelijk werk voor veteranen. Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.

Ik heb in mijn brief van 11 februari jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 86) uiteengezet dat Stichting de Basis het maatschappelijk werk verzorgt binnen het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV). Voorts levert de Basis capaciteit voor van het Centraal Aanmeldpunt van het Veteraneninstituut. De subsidie is voor 2011 en 2012 vastgesteld op € 2 miljoen per jaar. Dit bedrag is berust op de behandeling van 1300 cliënten en 20 600 cliëntgebonden uren maatschappelijk werk per jaar. Als voorwaarde voor de subsidieverlening heeft Defensie in overleg met het LZV een pakket van eisen opgesteld waardoor de kwaliteit van de dienstverlening ten minste op hetzelfde niveau blijft als in de afgelopen jaren. Defensie overlegt met het LZV en de Basis over de wijze waarop de kwaliteit van de geleverde diensten wordt gemeten en hoe daarover wordt gerapporteerd. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de gegevens uit de CQ Index voor veteranen en van de prestatie-indicatoren die het LZV voor de hele keten gaat hanteren.

De verantwoording van de activiteiten en de besteding van de subsidie geschiedt in overeenstemming met de Regeling Defensiesubsidies. Gedurende het uitvoeringsjaar informeert de Basis Defensie met kwartaalverslagen over de verleende zorg. De Basis geeft geen jaarverslagen uit, maar een rapportage die gericht is op de verantwoording in het kader van de AWBZ.

De jaarrapportage over 2010 is nog niet beschikbaar. Zodra deze beschikbaar is, kan de Kamer deze met een appreciatie tegemoet zien.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven