Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2016
Op 4 maart jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 157) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de schadeclaims van veteranen die bij Defensie
in behandeling zijn. Ik heb gemeld dat Defensie de uitspraak van 14 december jl. door
de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt. Hierbij informeer ik u over de stand van
zaken, in overeenstemming met het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van
17 maart jl.
In mijn brief van 18 december jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 155) meldde ik dat er 482 zaken in behandeling waren, waarvan 14 bij de rechtbank of
de CRvB. In 11 zaken is de verjaringstermijn verlengd (stuiting). Op dit moment zijn
er 499 zaken in behandeling, waarvan 20 bij de Rechtbank en de CRvB. In 17 zaken is
sprake van stuiting. De meeste zaken betreffen veteranen die zijn uitgezonden naar
voormalig Joegoslavië en Libanon.
Sinds de uitspraak van de CRvB zijn ruim 200 claims van vooral Libanonveteranen ontvangen.
Het gaat om zowel nieuwe claims als claims van veteranen die al eerder een claim hadden
ingediend en claims van veteranen bij wie het verband tussen het (psychisch) letsel
en de uitzending nog moet worden vastgesteld. Veel claims zijn niet volledig en behoeven
aanvulling. Het is daarom nog niet duidelijk om hoeveel nieuwe claims ten opzichte
van de eerder genoemde 499 het precies gaat.
Veteranen met (psychisch) letsel met een zorgvraag die op dit moment nog niet bij
Defensie bekend zijn, worden doorverwezen naar het Veteranenloket. Daar kunnen zo
nodig zorg en ondersteuning worden geboden.
Defensie overlegt intussen met de belangenbehartigers van de veteranen over claims
die overeenstemming lijken te vertonen met de zaak waarover de CRvB zich heeft uitgesproken,
te beginnen met zaken die nu bij de rechter liggen.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert