30 101
Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald bij gemeentelijke verordening betreffende overlast in de openbare ruimte (Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte)

nr. 18
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LIDWOLFSEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 15

Ontvangen 20 juni 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 154b als volgt gewijzigd:

I

Het eerste lid wordt vervangen door:

1. De raad kan bij verordening bepalen dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd voor overtreding van:

a. zijn verordeningen die zijn vastgesteld op grond van artikel 149 en artikel 151a en waarop krachtens artikel 154 straf is gesteld, met uitzondering van de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde voorschriften,

b. de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde voorschriften, die op grond van een andere wet zijn vastgesteld in een verordening en waarop krachtens artikel 154 of bij of krachtens een andere wet straf is gesteld, en

c. het niet voldoen aan een vordering als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht, gedaan bij de uitoefening van het toezicht op de naleving van de in onderdelen a en b bedoelde voorschriften.

De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

II

In het tweede lid wordt «gedragingen» vervangen door: overtredingen.

III

Na het vijfde lid wordt een nieuw zesde lid ingevoegd, luidende:

6. In het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993, vindt afstemming plaats over de inzet en werkwijze met betrekking tot de aanpak van overlast in de openbare ruimte door de politie en de ondergeschikten, bedoeld in het vijfde lid.

IV

Het (bestaande) zesde lid wordt vervangen door:

6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de verschillende boetecategorieën en de hoogte van de bestuurlijke boete worden bepaald. Voor zover voor een voorschrift de boetecategorie en de hoogte van de boete niet bij algemene maatregel van bestuur zijn bepaald, stelt de raad deze vast in de verordening, bedoeld in het eerste lid. De bestuurlijke boete kan, voor zover dit in andere wetten niet anders is bepaald, niet hoger zijn dan € 2250 voor overtreding van vergunningvoorschriften en € 340 voor overige overtredingen.

V

Het (bestaande) achtste lid wordt vervangen door:

8. Een bestuurlijke boete kan slechts worden opgelegd aan personen die ten tijde van de overtreding 12 jaar of ouder waren. De bestuurlijke boete wordt voor personen die ten tijde van de overtreding nog geen zestien jaar oud waren, gehalveerd.

Toelichting

In dit gewijzigde amendement wordt tegemoet gekomen aan de randvoorwaarden die genoemd zijn in de brief van de Ministers van Verkeer en Waterstaat, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 6 juni 2006 (Kamerstukken II 2005/06, 30 098, nr. 22) en hetgeen besproken is in het plenaire overleg van 14 juni 2006. De veranderingen ten opzichte van het wetsvoorstel zijn de volgende. Ten eerste geldt de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen niet meer voor een selectieve lijst van gedragingen die bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld, maar geldt deze bevoegdheid in beginsel voor vrijwel de gehele Algemene plaatselijke verordening met uitzondering van de voorschriften die bij algemene maatregel van bestuur worden aangewezen. Voor de voorschriften die uitgezonderd zullen worden van de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen, moet gedacht worden aan APV-overtredingen die gepaard kunnen gaan met geweld of onderdeel zijn van de ordehandhavingsbevoegdheden van de politie zoals ordeverstoring, samenscholing, hinderlijk drankgebruik, drugshandel op straat en straatprostitutie, maar ook de begeleiding van betogingen en demonstraties. Voor deze overtredingen, maar bijvoorbeeld ook voor andere overtredingen die evident tegen ernstiger strafbare feiten aanliggen, zoals het meevoeren van inbrekerswerktuigen of steekwapens is het wenselijk dat de handhaving geschiedt door de politie.

Ten tweede wordt in een nieuw zesde lid de afstemming tussen politie en toezichthouders geborgd. Hiermee wordt beoogd dat afstemming over de inzet en werkwijze, waaronder het delen van informatie, met de politie plaatsvindt. Hierdoor wordt ook het overzicht behouden van de handhavingsinzet, ongeacht of deze bestuurlijk of strafrechtelijk is. De politie is eerstverantwoordelijk voor het toezicht in het publieke domein en moet hierin een operationele regierol blijven vervullen. Er zullen daarom over deze punten duidelijk afspraken gemaakt moeten worden in de lokale driehoek. Zo wordt voorkomen dat teams van toezichthouders op het brede terrein van de APV handhaving verrichten, zonder dat dit is afgestemd met de politie. De politie heeft immers als taak onder gezag van de burgemeester zorg te dragen voor de handhaving van de openbare orde. Veel APV-feiten, los van de feiten die om bovengenoemde redenen uitgezonderd zouden moeten worden van het instrument van bestuurlijke boete, raken immers de handhaving van de openbare orde. Van de politie wordt tevens verwacht op te kunnen treden in geval van escalatie. Om deze taak goed in te kunnen vullen is eveneens afstemming noodzakelijk.

Tot slot wijzen wij er op dat bij de voorschriften die op grond van artikel 154b, eerste lid, onderdeel b, bij algemene maatregel zullen worden aangewezen, gedacht moet worden aan voorschriften die op grond van andere wetten dan de Gemeentewet in verordeningen zijn vastgesteld, waarbij wij vooralsnog denken aan voorschriften uit de model-Afvalstoffenverordening, waar onder het achterlaten van zwerfafval.

In het door de regering ingediende wetsvoorstel is bepaald dat voor de algemene maatregel van bestuur waarin de gedragingen worden vast- gesteld waarvoor de bestuurlijke boete geldt, een voorhangprocedure geldt. Om die reden is in dit amendement ook voorzien in een voorhangprocedure.

Een belangrijk verschil met het in eerste instantie ingediende amendement is dat de uitwerking van feiten en tarieven bij algemene maatregel van bestuur zal plaatsvinden.

Hiermee wordt weer aangesloten bij het door de regering ingediende wetsvoorstel. Het ligt in de rede dat bij de tarifering aansluiting zal worden gezocht bij de tarieven die het openbaar ministerie hanteert, zoals neergelegd in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Mulder-gedragingen (Afdeling F. Overige overtredingen).

Wolfsen

Luchtenveld

Eerdmans

Naar boven