30 080 Planologische kernbeslissing Ruimte voor de rivier

Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2016

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, de zevenentwintigste voortgangsrapportage aan over het programma Ruimte voor de Rivier1. De rapportage bestrijkt de periode van 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015. Samen met de voortgangsrapportages HWBP2 en Maaswerken geeft dit inzicht in de goede voortgang die we maken met hoogwater-beschermingsmaatregelen in het hele land.

2015 was een oogstjaar voor het programma Ruimte voor de Rivier: een blauwe loper is letterlijk en figuurlijk uitgerold voor het vieren van diverse waterveiligheidsmijlpalen. Samen met alle betrokken overheden en initiatiefnemers is in de tweede helft van 2015 bij vijftien projecten de mijlpaal waterveiligheid bereikt, wat het totaal op 25 projecten brengt. Dit is één mijlpaal waterveiligheid extra ten opzichte van de verwachting in VGR26 (Kamerstuk 30 080, nr. 77). In 2016 volgt de mijlpaal waterveiligheid bij zes projecten en na 2016 volgen nog drie projecten.

De gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit van de opgeleverde projecten wordt positief beoordeeld, waarmee ook voldaan wordt aan het behalen van de dubbeldoelstelling van het programma.

In de afgelopen maanden hebben diverse Ruimte voor de Rivier-maatregelen ook daadwerkelijk succesvol gefunctioneerd. Zo kwam in de Noordwaard het water zo hoog dat de overstroombare kades inderdaad overstroomden en het gebied bijdroeg aan een hogere waterafvoer – zoals het bedoeld is door de ontpoldering van dit gebied. Bij Lent stroomde de nevengeul van de Waal voor het eerst mee als gevolg van hoogwater. Dit laat de beoogde werking van Ruimte voor de Rivier-maatregelen zien. Een programma dat bijdraagt aan de waterveiligheid van Nederland, waar waterschappen, gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat continu aan werken – nu en in de toekomst. Want werken aan waterveiligheid is in Nederland nooit klaar.

Ontwikkelingen na de verslagperiode

Na de verslagperiode is de scope vastgesteld van Kadeverlaging Scherpekamp (alternatief voor particulier initiatief uiterwaardvergraving Huissensche Waarden) en de Kribverlaging op het Pannerdensch Kanaal (alternatief voor NURG-project Oevergeul Bovenrijn).

Op 11 februari 2016 is het middeleeuwse Koggeschip bij Kampen gelicht, wat gebeurde onder grote belangstelling van pers en publiek. Het unieke scheepswrak is naar Batavialand in Lelystad gebracht ter conservering. Na het lichten van de Kogge kon de geul in de IJssel op diepte worden gebracht.

Hoewel het formeel niet tot de scope van de PKB behoort, wil ik u melden dat ik akkoord ben gegaan om de voorbereiding te starten om fase 2 van IJsseldelta (Bypass Kampen) versneld uit te voeren in de periode tot en met 2022. Hiermee wordt eerder invulling gegeven aan de deltabeslissing om extra waterstandsdaling te realiseren en worden tijdelijke investeringskosten in fase 1 vermeden. Door het niet aanleggen van de tijdelijke voorzieningen in fase 1 en het versnellen van fase 2 wordt (meer dan) de volledige PKB-waterstandsdaling per 31 december 2022 bereikt. De bijdrage aan waterveiligheid van de zomerbedverdieping (het andere deel van Ruimte voor de Rivier IJsseldelta fase 1), die ongeveer de helft van de PKB waterstandsdaling levert, wordt binnen de bestaande planning gerealiseerd.

Zoals aangekondigd in mijn brief aan de Kamer op 23 oktober 2012 (Kamerstuk 31 710, nr. 27) wordt met een inhaalslag, die wordt gepleegd met het project Stroomlijn, de vegetatie in het rivierbed aangepakt. Hierdoor wordt het waterafvoerend vermogen van de grote rivieren hersteld. In combinatie met de projecten van Ruimte voor de Rivier en Maaswerken wordt er voor gezorgd dat de geldende hoogwaterveiligheidsdoelstelling daadwerkelijk wordt bereikt. Ik heb in 2015 een tussenevaluatie uitgevoerd om de effectiviteit van de aanpak te toetsen. Uit deze tussenevaluatie blijkt dat de doelstelling van Stroomlijn bij voortzetting van de uitvoering gehaald zal worden en het kader voor de uitvoering voldoet.

In overleg met de ADR is, vooral vanuit efficiency overwegingen, besloten om voor de Grote Projecten Ruimte voor de Rivier en het Tweede Hoogwaterbeschermings-programma die nog werkten met een zogeheten gebroken boekjaar, over te gaan tot harmonisatie van de jaarcontrole/verantwoording. Dat betekent dat bij VGR27 een extra accountantscontrole heeft plaatsgevonden over de tweede helft van 2015. De volgende accountantscontrole vindt plaats bij VGR29, en loopt dan parallel aan het kalenderjaar 2016.

Het gevolg van deze harmonisatie is dat de door de ADR in de eerste helft van 2015 geconstateerde onrechtmatigheden, die gemeld zijn bij VGR 26 (Kamerstuk 30 080, nr. 77) en de bijbehorende accountantsrapportage, opnieuw meetellen in de lopende accountantscontrole. Voor het aanpakken van de oorzaken van de bij VGR 26 geconstateerde onrechtmatigheden is in deze verslagperiode een verbeterplan in uitvoering genomen. Deze verbeteractiviteiten resulteren daardoor nog niet in een verbeterd controleresultaat. Het oordeel van de ADR bij VGR 27 leidt hierdoor waarschijnlijk tot een afkeurende controleverklaring.

Ik constateer dat de jaren 2015 en 2016 wezenlijke oogstjaren zijn voor het programma Ruimte voor de Rivier en dat bovendien in praktijk ook gaandeweg wordt aangetoond dat de maatregelen werken. Van een succesvolle aanpak, die ook belangrijk is voor toekomstige projecten en programma’s, is in mijn optiek sprake. Ik kijk uit naar de volgende opleveringen waarmee we het rivierengebied blijvend veiliger en mooier maken.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven