Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 30079 nr. 63 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 30079 nr. 63 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2015
Voor een succesvolle invoering van profielen in het vmbo zijn goed toegeruste leraren nodig. Alle leraren in beroepsgerichte vakken in het vmbo zullen binnen korte tijd de overstap maken van hun huidige praktijkvak naar een nieuw profiel dat een breder vakgebied omvat. Daarnaast raakt de versterkte inzet op loopbaanoriëntatie en – begeleiding (lob) in de profielen een bredere groep leraren.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de aanpak van professionalisering van leraren in de nieuwe profielen vmbo. Conform mijn toezegging in het algemeen overleg «Vmbo-mbo en overgangen in het onderwijs» op 22 januari 2015 ontvangt u deze informatie voorafgaand aan de behandeling van het wetsvoorstel nieuwe profielen.1
Leeswijzer
In deze brief sta ik eerst kort stil bij de achtergrond van de nieuwe profielen (paragraaf 1). Vervolgens ga ik in op professionalisering op korte termijn (paragraaf 2) en de maatregelen die nodig zijn voor de langere termijn (paragraaf 3). Ten slotte licht ik toe hoe ik leraren en scholen hierbij zal ondersteunen (paragraaf 4).
In 2011 is een eerste stap gezet op weg naar een toekomstbestendig vmbo met de vernieuwing van het beroepsgerichte curriculum. Deze vernieuwing heeft tot doel de organiseerbaarheid van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs te verbeteren. Een tweede doel is het flexibeler maken van het beroepsgerichte deel van het curriculum. Dit is nodig om sneller in te kunnen spelen op veranderingen in het regionale vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt. De introductie van beroepsgerichte keuzevakken verbetert de aansluitingsmogelijkheden op het regionale beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt. Bovendien wordt regionale inkleuring van het vmbo gemakkelijker. Ook biedt deze systematiek van beroepsgerichte keuzevakken scholen meer mogelijkheden om leerlingen maatwerk te bieden. Leerlingen krijgen de mogelijkheid om oriënterende, verbredende of juist verdiepende beroepsgerichte keuzevakken te volgen.
De beroepsgerichte programma’s in het vmbo waarin theorie en praktijk sterk met elkaar vervlochten zijn, vormen een unieke categorie binnen het voortgezet onderwijs. De versnippering en diversiteit in programma’s wordt weerspiegeld in het lerarencorps. De variatie is groot: van leraren die een lerarenopleiding hebben afgerond in het beroepsgerichte vak dat ze geven, tot vakexperts die de stap naar het onderwijs hebben gezet en leraren die een vak geven waar geen passende lerarenopleiding voor bestaat, zoals het intersectorale programma.
De huidige circa 35 vakken worden gegeven door nog geen 4.500 leraren. Dit is slechts 5 procent van de leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs. De vakken die deze leraren geven, hebben echter een prominente plaats in het lesrooster van vmbo-leerlingen in de bovenbouw van de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen. Gemiddeld besteden deze leerlingen 12 uur per week aan het beroepsgerichte programma. Er zijn ook scholen die zelfs 16 uur in de bovenbouw besteden aan beroepsgericht onderwijs of hun leerlingen al in de onderbouw ruim 4 uur kennis laten maken met beroepsgerichte vakken.
De leerlingdaling die ook in het voortgezet onderwijs vanaf 2016–2017 landelijk inzet (uitgezonderd de regio’s Amsterdam en Den Haag) is in het vmbo al geruime tijd voelbaar. Met veranderingen in leerlingenstromen en de ontwikkeling naar intra- en intersectorale programma’s, is de afgelopen jaren op vmbo-scholen steeds meer vraag ontstaan naar beroepsgerichte leraren met een brede basis, die meer leerlingen met diverse opleidingswensen tegelijk kunnen bedienen. Deze vraag naar breder toegeruste leraren, speelt ook bij de invoering van de tien vmbo-profielen. De nieuwe profielvakken zijn immers breder van aard dan de huidige vaak smalle afdelingsvakken en intrasectorale programma’s.
Deze profielen betekenen voor alle leraren die lesgeven in een beroepsgericht vak op het vmbo dat «hun» vak verandert en veelal verbreedt. Dat vraagt van hen op de korte termijn een gerichte inzet. Vanzelfsprekend dienen deze leraren ook in de gelegenheid te worden gesteld om die inzet te plegen. Tevens is helderheid nodig over de bevoegdheden voor de nieuwe profielvakken en beroepsgerichte keuzevakken. Het is noodzakelijk om te zorgen voor een infrastructuur die een goede verbinding tussen opleidingsvraag en -aanbod voor het beroepsgerichte vmbo ondersteunt, en helderheid geeft over de wettelijke eisen die aan scholen (en leraren) worden gesteld ten aanzien van de inzet van bekwaam en bevoegd personeel. Hierin heeft de Onderwijscoöperatie als representant van de beroepsgroep, mede vanwege de beoogde verplichte invoering van het lerarenregister, een eigenstandige verantwoordelijkheid. Het bevoegdheidsvraagstuk moet voor deze leraren goed geregeld worden. Slechts op basis daarvan kunnen zij zich namelijk registreren en kan de beroepsgroep het bekwaamheidsonderhoud inrichten. Dit komt ook terug in mijn plan van aanpak tegengaan onbevoegd lesgeven die u dit najaar van mij ontvangt. Lessen in beroepsgerichte vakken vormen hierbij een unieke categorie die gerichte aandacht vraagt.
Aangezien de invoering van profielen in het vmbo een stevige vernieuwing betekent en landelijk gebeurt, zal dit een groter beroep doen op scholen en leraren dan het reguliere bekwaamheidsonderhoud. Daarom zal ik hen gericht ondersteunen bij de professionaliseringsinspanningen die nodig zijn en zorg ik voorafgaand aan de invoering voor een extra professionaliseringsimpuls.
Gezien de diversiteit aan huidige beroepsgerichte vakken en de verscheidenheid aan achtergronden van de leraren die het onderwijs in deze vakken verzorgen, voorzie ik professionaliseringsvragen op veel verschillende terreinen. Sinds 2014 zijn de verschillende vmbo-platforms en het bedrijfsleven actief bezig met het verzorgen van nascholing. Ik verwacht dat de verschillende partijen, inclusief de lerarenopleidingen, gezamenlijk zullen zorgen voor een dekkend scholingsaanbod. Daar waar onverhoopt hiaten ontstaan, zal ik partijen met elkaar in gesprek brengen om ervoor te zorgen dat alsnog passend aanbod wordt geboden.
Investering in professionalisering
Om hieraan een impuls te geven investeer ik, zoals aangekondigd in mijn brief Fundamenteel vmbo eenmalig € 5,5 miljoen in de professionalisering van leraren.2 Hiervan gaat € 3 miljoen direct naar de scholen. Elke schoollocatie met een bovenbouw in de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte of gemengde leerweg ontvangt hiervoor een bijdrage van
€ 5.000 als tegemoetkoming om huidige docenten bij te scholen. Daarnaast zet ik het restant van deze middelen in om, in samenwerking met de VO-Raad, Stichting Platforms vmbo (SPV) en de Onderwijscoöperatie een kwartiermaker professionalisering aan te stellen. Met de pilotscholen en beroepsgerichte platforms vmbo worden per profiel de meest urgente scholingsvragen in kaart gebracht. Profieloverstijgende scholingsvragen, zoals gesprekstechnieken in het kader van loopbaanoriëntatie en -begeleiding, worden eveneens geïnventariseerd. Binnen het na-en bijscholingsaanbod is bovendien aandacht voor professionaliseringsondersteuning van schoolleiders.
Deze inventarisatie is in oktober 2015 afgerond en biedt voldoende basis voor de matching of ontwikkeling van passend professionaliseringsaanbod. Een deel van de scholingsvragen wordt veroorzaakt doordat de profielvakken breder zijn dan de huidige afdelingsvakken. De leraren motorvoertuigentechniek die straks het profielvak mobiliteit en transport geven, vragen bijvoorbeeld om bijscholing in de profielmodule transport. Leraren handel en administratie die deelnemen in de pilot met het profiel Economie en Ondernemen vragen om bijscholing in ondernemerschap en commerciële vaardigheden.
Daarnaast betekenen technologische ontwikkelingen ook veranderingen in het werkgebied van gerichte nascholing. Met de ontwikkelingen in Media, vormgeving en ict is voor dit profielvak gevraagd om bijscholing in 3D-vormgeving. Schoolleiders en leraren worden via landelijke en regionale bijeenkomsten gefaciliteerd in het volgen van bij- en nascholing. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande infrastructuren, zoals bijeenkomsten van de verschillende beroepsgerichte platforms. Voor dit scholingsaanbod stel ik eenmalig € 1,5 miljoen beschikbaar.
Tot slot wordt een deel van deze middelen ingezet voor professionalisering rond toetsen en schoolexamens. Scholen hebben mij gevraagd om een digitale toetsitembank voor schoolexamens en bijscholing op toetsontwikkeling en -beoordeling. Hiervoor stel ik € 1 miljoen beschikbaar. Op dit moment vindt een behoeftenonderzoek plaats naar gewenste functionaliteit en ontwikkelmogelijkheden. Een dergelijke toetsitembank kan onder andere meerwaarde hebben in het licht van kwaliteitsborging en stimulerend werken op de vernieuwing van vorm en inhoud van de schoolexamens.
Betrokkenheid beroepspraktijk
Scholen maken serieus werk van de voorbereidingen voor de invoering van de nieuwe profielen.3 Dat doen ze niet alleen. Hierbij betrekken zij niet alleen onderwijspartijen, maar juist ook organisaties met expertise van de beroepspraktijk. Lerarenopleidingen, brancheorganisaties en (regionaal) bedrijfsleven tonen zich verantwoordelijk voor een goede verbinding tussen het onderwijs en de beroepspraktijk. Deze verbinding reikt verder dan actieve bijscholing in de nieuwe profielen. Op termijn gaat het om voortdurende aandacht voor actuele ontwikkelingen in het vervolgonderwijs en de beroepspraktijk buiten de school. Daarom is met de VO-sector als onderdeel van het sectorakkoord de afspraak gemaakt dat in 2017 tenminste de helft van de leraren in beroepsgerichte vakken stage loopt bij een bedrijf of instelling in de regio.
Daarnaast kan de inzet van peers, vakexperts uit het bedrijfsleven, maar ook docenten uit verwante domeinen uit het mbo, een waardevolle bijdrage leveren aan passende professionalisering. De betrokkenheid van beide is eveneens onmisbaar bij de regionale ontwikkeling van beroepsgerichte keuzevakken. Mbo-docenten die hebben bijgedragen aan het gezamenlijk ontwikkelen van een beroepsgericht keuzevak, kunnen wanneer de vmbo-school en de mbo-instelling hiertoe een samenwerkingsovereenkomst afsluiten, het onderwijs in het desbetreffend keuzevak aan de vmbo-leerlingen verzorgen. Binnen de experimenten Vakmanschap- en Technologieroutes kunnen mbo-docenten al op deze manier worden ingezet.
Conversietabel
Leraren zullen dus niet allemaal dezelfde of evenveel nascholing volgen. Ik vind het belangrijk dat leraren hierbij de ruimte krijgen om passend scholingsaanbod te volgen. Via een overgangsregeling wordt hiervoor tijd geboden. Ik ben voornemens in een wijziging van de regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO een overzicht op te nemen van bestaande getuigschriften die, al dan niet in combinatie met op de nieuwe profielen gerichte professionalisering via bij- en nascholing, een bevoegdheid opleveren voor de verschillende beroepsgerichte vakken. Een eerste gewijzigde conversietabel die in overleg met de beroepsgroep tot stand komt, wordt begin 2016 gepubliceerd. Aangezien het aanbod aan na- en bijscholing momenteel op gang komt en nog niet geheel dekkend of gevalideerd is, zal relatief kort na publicatie een volgende conversietabel gepubliceerd worden. In overleg met de beroepsgroep van leraren, de Onderwijscoöperatie, wordt bezien welke aanvullende eisen worden gesteld die samen met een bestaand getuigschrift leiden tot een bevoegdheid in een beroepsgericht vak. Bovendien worden afspraken gemaakt met de beroepsgroep over het valideren van het na- en bijscholingsaanbod. Dat betekent dat een leraar die gevalideerd aanbod volgt, hiermee kan aantonen dat hij zijn bekwaamheid onderhoudt en dit kan registreren in het lerarenregister.
Parallel aan eerdergenoemde inzet voor de korte termijn, wordt gewerkt aan het benodigde scholings- en opleidingsaanbod leidend tot een bevoegdheid voor beroepsgerichte lessen in het vmbo. Zoals reeds aangegeven bestaat er momenteel geen dekkend aanbod aan lerarenopleidingen voor de beroepsgerichte vmbo-vakken. Met de tien brede profielvakken neemt de versnippering aan beroepsgerichte vakken in het vmbo significant af en wordt het voor de lerarenopleidingen overzichtelijker om afspraken te maken met het afnemende veld en de beroepsgroep over een passend aanbod. Tegelijkertijd blijft de omvang van de vakken relevant. Zo worden de vakrichtingen maritiem en techniek (Ma&T) en media, vormgeving en ict (MVI) op een zeer beperkt aantal scholen gegeven. Daarmee lijkt het niet realistisch om van lerarenopleidingen voor alle tien profielvakken een volledige opleiding te verwachten. Bovendien zijn beroepsgerichte vakken anders van aard dan algemeen vormende vakken. Technologische ontwikkelingen en veranderingen in de beroepspraktijk buiten de school brengen een andersoortige dynamiek met zich mee dan bijvoorbeeld ontwikkelingen in een vakgebied als Nederlands, Engels of geschiedenis.
Passend aanbod lerarenopleidingen
Inmiddels heeft een aantal hogescholen de nieuwe profielen als aanleiding genomen om opleidingsaanbod aan te passen. Zo biedt Windesheim vanaf schooljaar 2015–2016 binnen de lerarenopleiding technisch beroepsonderwijs de vakrichtingen vmbo produceren, installeren en energie (PIE) en bouwen, wonen en interieur (BWI). Met andere opleidingen wordt waar nodig het gesprek gestart om het curriculum op onderdelen aan te passen, zodat de opleiding toegesneden is op de nieuwe vmbo-vakken.
Een bijzondere plaats heeft het profielvak Dienstverlening en producten (D&P). De afgelopen jaren heeft een groeiend aantal scholen één of meer intersectorale programma’s aangeboden. Een lerarenopleiding intersectoraal is echter niet van de grond gekomen. Op basis van mijn gesprekken met scholen over de transitie naar profielen, ga ik er vanuit dat scholen die nu intersectorale programma’s aanbieden deze omzetten in D&P. Aangezien dit ongeveer de helft van de vmbo-locaties betreft, is het wenselijk dat hier passend aanbod vanuit hogescholen op wordt ontwikkeld in samenwerking met vmbo-scholen.
De Hogeschool van Amsterdam en Fontys PTH zetten, gesteund door het platform Dienstverlening en producten, reeds stappen in de ontwikkeling van een passende minor in dit profielvak, gekoppeld aan bestaande lerarenopleidingen. Het streven is deze minor aan het eind van dit schooljaar gereed te hebben. Op termijn kan dit uitgroeien tot een nieuwe opleiding, maar het zal enige tijd vergen om dit te realiseren.
De invoering van profielen vraagt veel van vmbo-scholen. Ik benadruk nogmaals dat een extra professionaliseringsimpuls op zijn plaats is vanwege de invoering van de brede profielvakken. Ik bied dit najaar nog duidelijkheid over wat de sector, de lerarenopleidingen en de beroepsgroep verstaan onder passend professionaliseringsaanbod. De beroepsgroep beziet vervolgens of dit aanbod gevalideerd wordt als bekwaamheidsonderhoud voor het lerarenregister. Zoals gezegd ontvangt u eveneens in het najaar mijn plan van aanpak tegengaan onbevoegd lesgeven, met onder andere de stappen die ik wil zetten om te komen tot een infrastructuur die een goede verbinding tussen opleidingsvraag en -aanbod voor het beroepsgerichte vmbo ondersteunt, en helderheid geeft over de wettelijke eisen die aan scholen (en leraren) worden gesteld ten aanzien van de inzet van bekwaam en bevoegd personeel.
Ten slotte hecht ik er aan om helderheid te verschaffen over de bevoegdheden van huidige leraren. Door de vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma’s ontstaan tien profielen, met veelal andere benamingen dan op het HO-getuigschrift van de leraar staan vermeld. Hierdoor is niet voor elke leraar duidelijk welke bevoegdheid hij heeft. Wanneer een oud diploma niet (voldoende) aansluit, worden leraren in de gelegenheid gesteld tot het volgen van relevante na- en bijscholing randvoorwaardelijk gedurende een overgangsperiode. Om helderheid te scheppen, uiteraard ook met het oog op toetreding tot het lerarenregister, pas ik de conversietabel op deze beide punten aan. Ik vind het belangrijk dat leraren na- en bijscholingstrajecten op maat volgen. Via een overgangsregeling wordt hiervoor tijd geboden. Daarnaast zal ik scholen duidelijker informeren over de wettelijke mogelijkheden die er zijn. Ook zorg ik ervoor dat scholen en leraren met vragen terecht kunnen bij de helpdesk voor de invoering van de nieuwe profielen.
De nieuwe profielen in het vmbo zijn een belangrijke stap op weg naar toekomstbestendig en herkenbaar voorbereidend beroepsonderwijs. Om deze stap te laten slagen is de vakbekwaamheid van de vmbo-leraren essentieel.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30079-63.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.