30 072 Internationale kinderontvoering

Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2017

Bij brief van 17 mei 2017 heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij verzocht om een reactie te geven op het bericht «Aantal meldingen kinderontvoeringen en dreigingen gestegen».

Het bericht betreft een persbericht van het Centrum Internationale Kinderontvoeringen (CIKO).

Internationale kinderontvoering is een diep ingrijpende gebeurtenis, zowel voor het kind als voor de achterblijvende ouder. Uit het bericht blijkt dat het aantal gemelde ontvoeringen licht gestegen is. Het aantal contactmomenten tussen medewerkers van het CIKO met ouders en professionals is in het afgelopen jaar fors toegenomen. Deze contactmomenten zien op het verstrekken van algemene informatie over internationale kinderontvoeringen en dreiging van ontvoering. Het CIKO registreert de contactmomenten waarin de medewerkers van het CIKO ouders en professionals in lopende zaken spreken.

De signalen die worden genoemd in het persbericht komen uit het jaarverslag van het CIKO. Het CIKO bestond in 2016 tien jaar. Doordat het CIKO de afgelopen jaren bekender is geworden weten ouders en professionals het CIKO beter te vinden. Dat is een goede zaak. Daarnaast noemt het centrum het toenemende aantal ouders dat uit elkaar gaat als verklaring voor de toename in het aantal vragen. Meer ouders hebben vragen en zorgen wanneer de andere ouder met hun minderjarige kind wil gaan reizen. Ook vraagt het CIKO voorafgaande aan piekmomenten zoals de zomervakantie extra aandacht voor internationale kinderontvoering.

Op basis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag zijn de taken en procedures aangaande internationale kinderontvoeringen belegd bij de Nederlandse Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden (Ca) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Ca registreert alle formeel ingediende inkomende en uitgaande verzoeken tot teruggeleiding die door de achterblijvende ouder worden ingediend. De Ca registreert niet de contactmomenten die medewerkers van de Ca hebben met ouders en professionals. Daardoor zijn de cijfers van het CIKO en die van de Ca niet één op één vergelijkbaar. Voor een cijfermatig overzicht van de verzoeken die bij de Ca zijn ingediend, verwijs ik u naar de bijgevoegde jaarrapportage van de Ca.1

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven