Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 augustus 2018
Tijdens het Algemeen Overleg Spoor van 6 juni jl. (Kamerstuk 29 984, nr. 784) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de voortgang van de Letter of Intent
waarin de uitgangspunten om te komen tot het vierlandenverdrag met België, Frankrijk
en het Verenigd Koninkrijk en het bilaterale verdrag met het Verenigd Koninkrijk zijn
vastgelegd met het bijbehorende tijdpad.
Ik ben verheugd u te kunnen mededelen dat de Letter of Intent door de vier verantwoordelijke
bewindspersonen is ondertekend. Hiermee is door de vier betrokken landen het commitment
uitgesproken om tot de realisatie te komen van een directe treinverbinding tussen
Amsterdam en Londen. Daarnaast is in deze Letter of Intent een ambitieus tijdspad
opgenomen, dat als doel stelt om aan het einde van dit jaar overeenstemming te hebben
tussen de vier betrokken landen over de inhoud van het vierlandenverdrag. Bijgevoegd
bij deze brief vindt u de getekende Letter of Intent1.
Inmiddels is er ook een ambtelijke werkgroep ingesteld om ervoor te zorgen dat dit
vierpartijen verdrag voor het eind van het jaar is opgesteld. In de Letter of Intent
zijn de thema’s benoemd die in het vierlandenverdrag opgenomen kunnen worden. Het
gaat dan onder meer om de immuniteit en de bevoegdheden van de verantwoordelijke autoriteiten
en uitvoeringsorganisaties van de vier landen, veiligheids- en privacyaspecten, politiële
samenwerking en procedures met betrekking tot de uitvoering van controles van de reizigers.
Gelijktijdig werkt Nederland nauw samen met het Verenigd Koninkrijk om ook voor het
einde van dit jaar overeenstemming te hebben over de inhoud van het bilaterale verdrag,
dat ziet op de realisatie van de juxtaposed controls op de stations in Amsterdam en Rotterdam. In dit verdrag worden onder andere de bevoegdheden
van de Britse grenswachters geregeld op basis waarvan zij de grenscontroles in Nederland
mogen uitvoeren.
Daarnaast wordt u voor het eind van het jaar geïnformeerd over de voortgang van de
activiteiten van mijn ministerie en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
ten behoeve van de realisatie van de directe Eurostar treinverbinding Amsterdam –
Londen en over de mogelijkheid om een voorlopige toepassing van het vierlandenverdrag
en bilateraal verdrag met het VK te bewerkstelligen voorafgaande aan de inwerkingtreding
van deze verdragen, naar aanleiding van de motie van de leden Kröger (GroenLinks)
en Ziengs (VVD) (Kamerstuk 29 984, nr. 776), die is aangenomen tijdens het VAO Spoor van 19 juni jl. (Handelingen II 2017/18,
nr. 95, item 27).
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers