29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 618 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2015

Uw Kamer heeft mij per brief op 18 september verzocht om voor 29 september bepaalde informatie aan te leveren.

Het betreft:

  • (1) alle rapporten die nu in het bezit zijn van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu die betrekking hebben op financiële stromen of het functioneren van ProRail, NS of andere spoorgerelateerde instanties, die nog met de Kamer gedeeld moeten worden.

  • (2) een overzicht van rapporten die betrekking hebben op financiële stromen of het functioneren van ProRail, NS of andere spoorgerelateerde instanties, die nu nog niet gedeeld kunnen worden, met een deadline voor wanneer de Kamer die rapporten wél kan verwachten.

  • (3) een brief over de stand van zaken van betonrot en verzakkingen bij (nieuwe) spoorlijnen, zoals omschreven in het rapport van PwC over de doorlichting van de financiële meerjarenreeksen van ProRail voor beheer, onderhoud en vervanging.

In aanvulling op dit verzoek heeft uw Kamer op 21 september ook gevraagd om:

  • (4) de interne voortgangsrapportages van ProRail opgesteld door een externe partij ten behoeve van de Raad van Commissarissen, zoals gemeld in de Telegraaf van 19 september 2015.

  • (5) een brief over de voortgang van het onderzoek naar de vermeende fraude binnen ProRail in de afgelopen jaren.

Ad. 1 en 2) Informeren over onderzoeksrapporten

Wat gestuurd kan worden aan onderzoeken is en wordt altijd aan uw Kamer gestuurd. Daarbij spelen twee uitgangspunten. Het eerste uitgangspunt is dat de informatie juist en betrouwbaar moet zijn en voorzien van een beleidsreactie. Dat kost tijd. Het tweede uitgangspunt is dat het toesturen van onderzoeken moet passen in de rollen en verantwoordelijkheden van het ministerie.

Ook zal zoals toegezegd in het AO ProRail 10 september jl. worden voorzien in de behoefte van de Kamer om binnen vier weken na het AO van 10 september een overzicht te sturen met de stand van zaken van de grote stationsprojecten bij ProRail. Daarnaast wordt er bekeken hoe de informatievoorziening over deze grote projecten bij ProRail in de toekomst periodiek wordt vormgegeven. Hierover wordt u nog nader geïnformeerd.

Tot slot loopt er nog een extern onderzoek naar de besluitvorming, informatie-uitwisseling en projectbeheersing bij de projecten OV SAAL en DSSU. Dit onderzoek zal in het najaar worden afgerond. Over de uitkomsten van dit onderzoek zal uw Kamer na afronding worden geïnformeerd.

Overigens geldt dat binnen de spoorsector uiteenlopende soorten onderzoek plaatsvinden. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is daar niet altijd de opdrachtgever van, deels gebeurt dit vanuit de eigen operationele verantwoordelijkheid van de sectorpartijen, deels vanuit de eigenstandige verantwoordelijkheid van bevoegde instanties (zoals de ILT). Het zijn bovendien niet altijd onderzoeken waarover het ministerie geïnformeerd hoeft te worden.

Vanwege bovenstaande redenen worden over de verschillende onderzoeken eerst gesprekken gevoerd om te zorgen dat informatie juist en betrouwbaar is. Op basis van deze besprekingen is het denkbaar dat de informatie en daardoor het tijdpad nog wijzigen. Wanneer het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opdrachtgever is en de feitelijk juiste informatie over de onderzoeken bekend is worden de onderzoeken voorzien van een beleidsreactie aan uw Kamer gezonden, dit zal ik ook in de toekomst zo doen. Dat is ook zo gebeurd bij de audit op de meerjarenreeksen ten aanzien van het Beheer, Onderhoud en Vervanging, waartoe het ministerie opdracht heeft gegeven. Dit is op 15 september met een beleidsreactie naar uw Kamer gestuurd.

Ad. 3) Betonproblematiek en verzakkingen

Ten aanzien van het derde verzoek geldt dat op 7 april jl. de Kamer met de voortgangsrapportage HSL-Zuid1 geïnformeerd is over onderzoeken die zijn gestart naar de betonkwaliteit van onderbouwobjecten op de HSL-Zuid. Deze onderzoeken zijn gestart naar aanleiding van bovenmatige mosgroei op de Tunnel Rotterdam-Noordrand. De onderzoeken naar zes objecten langs de HSL worden nu afgerond. De resultaten daarvan worden begin oktober met uw Kamer gedeeld. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de betonkwaliteit op andere Rijksinfrastructuur. Over verzakkingen op de HSL-Zuid wordt twee keer per jaar gerapporteerd in de voortgangsrapportage HSL-Zuid. Gezien de ondergrond in Nederland is het normaal dat na verloop van tijd bij nieuw spoor verzakkingen kunnen optreden. Het monitoren hiervan valt binnen de reguliere beheertaak van ProRail. Hier wordt, behalve ten aanzien van de HSL-Zuid gezien het specifieke karakter van deze infrastructuur, niet periodiek over gerapporteerd. Over eventuele financiële gevolgen van verzakkingen op het reguliere net wordt uw Kamer steeds ten tijde van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu geïnformeerd.

Ad. 4 en 5) Financieel beheer ProRail

Met betrekking tot het vierde en vijfde verzoek kan worden opgemerkt dat primair de directie en de raad van commissarissen sturen op de bedrijfsvoering bij ProRail. Ik heb de president-commissaris van ProRail gevraagd mij te informeren over de stand van zaken van het financieel beheer en het verbeterplan.

Ook is hem gevraagd in te gaan op de in het artikel van de Telegraaf genoemde informatie en fraudeonderzoek. Deze brief treft u bijgaand aan2. In zijn brief gaat de president-commissaris in op het financieel beheer. Ik deel het beeld van de president-commissaris dat er nog veel werk moet worden verzet, maar er zijn geen signalen dat er sprake is van financiële chaos. Zoals in het jaarverslag van ProRail 2014 (bijlage bij Kamerstuk 29 984, nr. 605) is opgenomen, zijn de beheersmaatregelen rond het financieel beheer nog niet afgerond. Daar wordt hard aan gewerkt zoals ook blijkt uit de brief van de president-commissaris. Er is vertrouwen dat onder de huidige leiding dit verder voortvarend wordt opgepakt.

Tijdens de afgelopen Algemene Vergadering van Aandeelhouders is mondeling over het financieel beheer gesproken. De accountant heeft geconcludeerd dat een goedkeurende verklaring kon worden afgegeven. Dat is voor mij als aandeelhouder een belangrijk ankerpunt. Tijdens deze vergadering heb ik in de rol als aandeelhouder de ambitie van ProRail om het financieel beheer dit jaar aan te pakken sterk ondersteund. In die context is inmiddels met de Raad van Commissarissen afgesproken om naast de jaarlijkse Algemene Vergadering van Aandeelhouders waarin de jaarstukken worden besproken, een tweede Algemene Vergadering van Aandeelhouders in november te houden.

Toezeggingen AO 10 september

Tot slot vindt u bijgevoegd de aan uw Kamer toegezegde kwartaalrapportage van juli 2014 inzake PGO3. Daarin werd in een bijlage (zie in de bijlage kwartaalrapportage PGO: Canon PGO 3.0, punt zeven) vermeld dat de looptijd van de vier op dat moment onderhands gegunde pilotcontracten tien jaar is. Zoals in de brief van 25 juni4 is aangegeven concludeert PWC hierbij dat niet blijkt dat dit expliciet met het ministerie besproken is of expliciet aan het ministerie is voorgelegd. Tevens concludeert PWC dat de weg naar compliance langer zal duren als gevolg van het verlengen van de contracttermijn van de pilotcontracten.

Tevens vindt u bijgevoegd de aan uw Kamer op 10 september jl. toegezegde brief van de raad van commissarissen over de gedelegeerd commissaris5. In de fase waarin binnen de directie sprake was van waarneming en ad interim- functies en gegeven de aard van de agenda heeft de gedelegeerd commissaris opgetreden als sparringpartner/klankbord van de directie. Daartoe heeft zij de noodzakelijke informatie ontvangen van de zijde van de directie. Uit de brief van de voorzitter van de raad van commissarissen blijkt dat in de fase waarin de besluitvorming over de 4 pilotcontracten aan de orde was er nog geen sprake was van een gedelegeerd commissaris. Aan mij is gevraagd hoe ik tegen deze functie van gedelegeerd commissaris aankijk. Het is niet ongebruikelijk dat bij het wegvallen van een sleutelfiguur in een directie dat een raad van commissarissen iemand uit haar midden aanwijst om een waarnemend directeur te ondersteunen met raad en daad. In dit geval heeft de raad van commissarissen daarin goed gehandeld. Bovendien, zo blijkt ook uit de bijgesloten brief, heeft de betreffende commissaris haar rol en verantwoordelijkheden zeer goed gescheiden en de raad ook op de hoogte gebracht van haar bevindingen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstuk 22 026, nr. 477

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 29 984, nr. 607

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven