Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2013
Naar aanleiding van uw verzoek om het concept van de ontwerpvervoerconcessie voor
het hoofdrailnet reeds voor de start van het zomerreces op 5 juli 2013 te mogen ontvangen,
bericht ik u het volgende.
Het proces om te komen tot een nieuwe vervoerconcessie voor het hoofdrailnet hangt
– zoals eerder aan u gemeld – enerzijds samen met de uitwerking van de sturing in
het kader van de Lange Termijn Spooragenda. Anderzijds kan de uitwerking van de nieuwe
vervoerconcessie beïnvloed worden door de ontwikkelingen met betrekking tot de structurele
oplossing voor het V250-materieel.
Ik heb u bericht dat het kabinet voor 1 oktober a.s. haar standpunt zal innemen over
het volwaardig alternatief van de vervoerders ter invulling van de afspraken over
het vervoer op de HSL-Zuid (zowel over korte termijn oplossing als de oplossing voor
de rest van de (nieuwe) concessieperiode). U heeft mij tevens bij motie van het lid
Dik-Faber1 verzocht om vóór 1 oktober de juridische opties in beeld te brengen voor het geval
het voorstel van de vervoerders niet voldoet aan marktconformiteit en daarbij tevens
de samenhang met de planning voor de hoofdrailnetconcessie weer te geven.
Aangezien ik op dit moment nog bezig ben met de uitwerking van de sturingsparagraaf
van de Lange Termijn Spooragenda (hierover ontvangt u deze week separaat de door mij
toegezegde voortgangsbrief) en de oplossing van de Fyra-problematiek tot 1 oktober
belangrijke impact kan hebben, betekent voorgaande dat ik nu geen conceptversie van
de ontwerpvervoerconcessie aan uw Kamer kan sturen. Ik zal u daarom voor 1 oktober
informeren over de consequenties voor de planning van de nieuwe hoofdrailnetconcessie.
Afhankelijk van het feit of de door de vervoerders voorgestelde oplossing voor de
Fyra-problematiek al dan niet voldoet, is naar alle waarschijnlijkheid begin 2014
het eerste reële moment waarop ik een volledige versie van de concessies heb om voor
advies te versturen aan onder meer de consumentenorganisaties (vervoerconcessie) en
de gerechtigden (beheerconcessie). Vooruitlopend op de voorhang van de ontwerpconcessie
bij uw Kamer, kan ik deze ontwerpconcessie reeds dan aan uw Kamer sturen. Aangezien
ik niet wil inboeten op verlening van de nieuwe concessies per 1 januari 2015, is
mijn streven om de na consultatie met belanghebbenden aangepaste ontwerpconcessies
voor het zomerreces 2014 in de Eerste en Tweede Kamer voor te hangen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld