nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2005
Hierbij doen wij u toekomen het rapport «Praktisch en Effectief»1 van de Commissie Kwaliteitseisen Tolken en Vertalers
(Staatscourant 29 december 2003, nr. 250, p.63). Dit rapport heeft betrekking
op de minimumeisen (competenties) inzake kennis, vaardigheden en attitude
welke aan tolken en vertalers in het justitiële domein moeten worden
gesteld. Tevens bevat het rapport aanbevelingen ten aanzien van het gewenste
systeem van kwaliteitsborging, zoals wij Uw Kamer eerder hebben gemeld (Kamerstukken
II, 2003–2004, 29 482, nr. 2). De Commissie stond onder voorzitterschap
van mr A.J.W.M. Jurgens, oud-president van het Gerechtshof Den Bosch en bestond
verder onder meer uit leden van de beroepsgroep tolken en vertalers en afnemers
van tolk- en vertaaldiensten binnen het justitiële domein.
De adviezen van de Commissie vormen een belangrijk fundament voor de nadere
uitwerking van het wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigde vertalers
(Kamerstukken II 2005–2005, 29 936), in het bijzonder van de Algemene
maatregel van bestuur, zoals bedoeld in artikel 3 van het wetsvoorstel gerechtstolken
en beëdigde vertalers. De Commissie doet in haar rapport aanbevelingen
over de kwaliteitseisen die aan tolken en vertalers in het justitiële
domein gesteld moeten worden om voor inschrijving in het Register in aanmerking
te komen. In het verslag bij het wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigde
vertalers hebben verschillende fracties verschillende vragen gesteld met betrekking
tot deze kwaliteitseisen. In de nota naar aanleiding van het verslag zullen
wij nader op deze vragen ingaan en daarbij ons standpunt ten aanzien van de
kwaliteitseisen kenbaar maken.
De Commissie doet voorts aanbevelingen ten aanzien van het gewenste systeem
van kwaliteitsborging van tolken en vertalers binnen het justitiële domein.
Een essentieel onderdeel van het kwaliteitsborgingsysteem betreft de vorming
van een Kwaliteitsinstituut tolken en vertalers. De Commissie concludeert
in haar rapport onder meer dat het Kwaliteitsinstituut binnen de verantwoordelijkheid
van de Minister van Justitie het organisatorische kader voor de kwaliteitsborging
moet bieden en benoemt diverse taken van het instituut mede in relatie tot
het Register. Uitgangspunt van de Commissie is dat het Kwaliteitsinstituut
in staat moet worden geacht een belangrijke bijdrage te leveren aan een continu
proces van kwaliteitsborging en -verbetering door interactie tussen afnemers
in het justitiële domein, de branche van tolken en vertalers en het onderwijs
tot stand te brengen.
De Commissie adviseert in haar rapport om het Kwaliteitsinstituut een
breed pakket taken te geven:
– zorgdragen voor de aanduiding van het vereiste niveau van de competenties
waarover een tolk in het justitiële domein en een beëdigd vertaler
dient te beschikken;
– ontwikkelen en onderhouden van instrumenten van kwaliteitsborging;
– de Minister van Justitie gevraagd en ongevraagd adviseren over
aanpassing van regelgeving, de effecten van beleid in de uitvoeringspraktijk
en de werking van het stelsel;
– ondersteunen van de instanties die klachten behandelen over in
het Register ingeschreven tolken en vertalers;
– aansturen van het Register;
– zorgdragen voor inbreng uit de beroepspraktijk bij het opstellen
van competentieprofielen en eindtermen van de opleidingen;
– fungeren als kenniscentrum voor afnemers in het justitiële
domein.
Wij zijn van mening dat het Kwaliteitsinstituut tolken en vertalers tijdig
ingericht moet zijn om haar beoogde taken te kunnen waarmaken en de noodzakelijke
betrokkenheid van de branche en de afnemers adequaat vorm te geven. De adviezen
van de Commissie over de taken en het organisatiemodel zullen hierbij een
belangrijke leidraad vormen.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk