nr. 82
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 april 2009
Hierbij doe ik u toekomen het rapport «Onderzoek opleiding en wegbekendheid
van machinisten» van de Inspectie Verkeer en Waterstaat1. In het Algemeen Overleg op 23 januari 2008 (Kamerstuk 22 026/29 893,
nr. 278) over de veiligheid van het railvervoer heb ik uw Kamer toegezegd
de rapportage van het op dat moment reeds geïnitieerde onderzoek toe
te zenden.
De achtergrond van de toezegging is de door de Kamer uitgesproken zorg
dat een deel van de passages van stoptonende seinen (STS-passages) mogelijk
wordt veroorzaakt door een «onvoldoende alerte» houding bij de
vervoerders, verschillen in opleidingseisen voor machinisten tussen reiziger-
en goederenvervoerders en personeeltekorten bij de vervoerders.
Tijdens het onderzoek bleek uitbreiding van het onderzoeksterrein wenselijk.
Hierdoor heeft het gereedkomen van het onderzoek langer geduurd dan verwacht.
De resultaten van het onderzoek luiden:
– de opleiding en beoordeling van machinisten voldoen aan de bestaande
regelgeving;
– de voorschriftenkennis en de rijvaardigheid van nieuwe machinisten
voldoen aan de bestaande regelgeving en waren geen aanleiding voor de incidenten;
– er zijn verbeteringen mogelijk bij de werving, opleiding en beoordeling
van nieuwe machinisten.
De verbeteringsmogelijkheden hebben onder meer betrekking op:
– de samenwerking tussen de bij werving en opleiding van nieuwe
machinisten betrokken organisaties;
– het in de opleiding meer aandacht geven aan procesinzicht, professionele
attitude en werkstijl, het beter op elkaar afstemmen van de theorie- en praktijkopleiding
en het meer aandacht besteden aan lokale situaties en procedures (wegbekendheid);
– het beter aansturen van de praktijkinstructie.
De conclusie van de Inspectie is dat niet de duur van de praktijkopleiding,
maar de kwaliteit van de praktijkopleiding een bepalende factor is voor de
goede opleiding en vorming van een nieuwe machinist. De spoorwegondernemingen
en andere betrokkenen delen de conclusies en aanbevelingen van de Inspectie.
Ik zal de uitkomsten en verbeteringsmogelijkheden van het onderzoek integraal
meenemen bij de implementatie van de Machinisten-Richtlijn1. Begin 2009 is mijn departement gestart met het overleg met spoorwegondernemingen
en andere betrokkenen over de implementatie hiervan. De Richtlijn bevat naast
bepalingen voor de opleiding van machinisten, onder meer de opdracht om een
stelsel voor de certificering van opleiders, opleidingsinstituten en examinatoren
in te richten. De Richtlijn biedt een aanmerkelijke vrijheid om hier nationale
keuzes te maken.
Met betrokkenen wordt nu de mogelijkheid besproken om te komen tot het
oprichten van een onafhankelijk branche-instituut dat kan fungeren als expertisecentrum
op het gebied van de bekwaamheid van het spoorwegpersoneel. Dit zou bestaande
activiteiten op het gebied van uitwerking van regelgeving en vakmanschap en
van beoordeling van kennis en vaardigheid bij elkaar kunnen brengen, samen
met een aantal uitvoeringstaken van de Richtlijn.
Gelet op het tijdschema voor deze implementatie moet genoemd overleg dit
najaar tot uitkomsten leiden, waarna vanaf januari 2010 begonnen kan worden
met de inrichting van organisaties en processen.
Naast de mogelijkheden die de implementatie van de richtlijn biedt voor
het doorvoeren van verbeteringen, spreekt de Inspectie de individuele organisaties
binnen de spoorbranche zelf aan op het leggen van een sterkere relatie tussen
de theorie-opleiding en de praktijkinstructie van nieuwe machinisten. Dit
zal gebeuren in het kader van de beoordeling van het veiligheidszorgsysteem
van de spoorwegonderneming. De nu op gang komende invoering van rijsimulatoren
bij de opleiding biedt nieuwe mogelijkheden om de opleidingskwaliteit te verzekeren.
De Inspectie zal dit nauwgezet volgen en stimuleren.
De methodiek en hulpmiddelen voor het verkrijgen en beheersen van wegbekendheid
zijn onderwerp van een eigen onderzoek binnen de spoorwegbranche. Deze passen
binnen de beschreven ontwikkelingen.
Ik constateer dat alle nu lopende ontwikkelingen tezamen een aanmerkelijke
verandering in de omgang met de opleiding en vakbekwaamheid van machinisten
betekenen. De reacties van betrokken organisaties duiden op een breed draagvlak
en op een gezamenlijke wens om deze veranderingen binnen een beperkte periode
te realiseren. Een concreet tijdpad zal in samenspraak met de betrokken partijen
worden uitgewerkt. Bij de uitwerking van de lagere regelgeving ter implementatie
van de Machinisten-Richtlijn kan worden bericht over de voortgang van deze
ontwikkelingen.
De aanleiding voor het onderzoek werd, zoals ik al aangaf, gevormd door
het aantal stoptonend-sein-passages en hun vermoede oorzaken. Deze STS-passages
zijn het onderwerp van jaarlijkse rapportages door de Inspectie, in de Trend-analyse
Spoorwegveiligheid en de Stoptonend-Sein-Analyse. De Inspectie zal het effect
van de veranderingen in de machinistenopleiding hierop binnen het reeds bestaande
rapportageproces monitoren.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings