29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 641 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2022

In ons land kunnen mensen in vrijheid en veiligheid samenleven. Generaties groeien in Nederland op zonder ooit oorlog of onderdrukking gekend te hebben. Dit is een groot goed dat we met elkaar koesteren. Tegelijkertijd weten we dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is. Het is kwetsbaar en het zal gekoesterd en, daar waar nodig, verdedigd moeten worden. Dat geldt zelfs voor een vrij land als Nederland. Want onze manier van leven staat onder druk. Er zijn mensen die er op uit zijn om met bruut geweld onze democratische rechtsorde omver te werpen. Terroristen en gewelddadige extremisten vormen een reële dreiging voor onze open en vrije samenleving. Hier mogen we ons nooit bij neerleggen. Dat vraagt om een stevige aanpak om onze nationale veiligheid en onze manier van leven te beschermen en te verdedigen.

Een veranderende wereld

Het kabinet is er alles aan gelegen om alle vormen van extremisme en terrorisme aan te pakken en aanslag op Nederlandse bodem te voorkomen. De dreiging waarmee we te maken hebben is divers en is immer in beweging. In 2016, toen de vorige CT-strategie verscheen, was het dreigingsniveau «substantieel» (niveau 4 op een schaal van 5). Dat jaar werden diverse Europese steden, waaronder in Brussel en Nice, getroffen door grootschalige aanslagen, gepleegd of geïnspireerd door ISIS. Deze terroristische organisatie beheerde toen grondgebied in Syrië en Irak van waaruit aanslagen gecoördineerd konden worden, wat in belangrijke mate bepalend was voor het dreigingsniveau toen. Circa driehonderd personen voegden zich vanuit Nederland bij deze strijd, die erop gericht is alles te vernietigen waar wij voor staan.

Anno 2022 is het dreigingsniveau «aanzienlijk» (niveau 3 op een schaal van 5). Het aantal aanslagen in West-Europese landen is sinds 2016 sterk afgenomen maar ISIS en al Qa’ida hebben nog altijd de intentie vanuit hun kerngebieden in het Midden-Oosten aanslagen in Europa te plegen. Wel is het twijfelachtig of ze daar momenteel de capaciteiten voor hebben. Hoewel ISIS sinds de val van hun zelfbenoemde «kalifaat» in 2019 aan kracht verloren heeft en de jihadistische beweging in Nederland na jaren van overheidsdruk gefragmenteerd is geraakt, gaat er nog steeds een belangrijke dreiging uit van aanhangers van het jihadisme. In 2020 en 2021 zagen we ruim twintig jihadistische aanslagen in Europa, veelal gepleegd door alleenhandelende daders, vaak geinspireerd door de ideologie van ISIS.1 Dergelijke aanslagen zijn ook in Nederland voorstelbaar. De laatste twee jaar werden in Nederland diverse personen met een jihadistische achtergrond gearresteerd op verdenking van het voorbereiden van een aanslag. Ook blijven er risico’s verbonden aan terugkeerders uit Syrië en Irak, bijvoorbeeld van degenen die na detentie in Nederland weer vrij komen.

De hedendaagse dreiging kan niet losgezien worden van de katalyserende werking die van het internet kan uitgaan bij de totstandkoming van terroristisch geweld. De aanwezigheid van terroristische inhoud op het internet vormt een bedreiging voor onze samenleving. Dit wordt nog verergerd door de snelheid waarmee uitingen zich over online platforms verspreiden. In het najaar van 2020 werd dit op gruwelijke wijze onderstreept door de onthoofding van Samuel Paty, een Franse leraar die cartoons van Charlie Hebdo had getoond en na een haatcampagne op internet het slachtoffer werd van een terroristische aanslag.

De afgelopen jaren zijn in verscheidene westerse landen terroristische aanslagen door rechts-extremisten gepleegd of werden deze verijdeld. Ook bij de rechts-extremistische dreiging speelt de online dimensie vaak een belangrijke rol. In Nederland is er een groeiend aantal jongeren dat de accelerationistische ideologie2 aanhangt. Zij maken veelal deel uit van (internationale) online groepen waarin terroristisch geweld wordt verheerlijkt als legitiem middel om het huidige maatschappelijke bestel omver te werpen. Enkele honderden Nederlandse accelerationisten zijn online in beeld gekomen; van enkelen kan geweldsdreiging uitgaan. Op diverse van deze online netwerken blijkt er een fascinatie voor wapens te bestaan.3

Daarnaast zijn er nieuwe en ad-hoc-vormen van extremisme, vaak in combinatie met extreme anti-overheidssentimenten en complotdenkbeelden, waar een moeilijk te voorspellen geweldsdreiging van uit gaat. De meeste anti-overheidssentimenten en manifestaties tegen verschillende (overheids)thema’s zijn vooral activistisch. In een democratische rechtsorde als de onze is daar uiteraard ruimte voor. Maar er bestaat ook een radicale onderstroom waar extremistische handelingen uit voorkomen zoals opruiing en bedreiging. Specifieke gebeurtenissen («trigger events») kunnen in korte tijd tot escalatie leiden, waarbij personen tot terroristisch geweld over kunnen gaan. In dat geval wordt opgetreden volgens de inzet zoals in deze strategie geschetst.

Hoewel het dreigingsniveau nu dus lager is, is de terroristische dreiging in Nederland door de opmars van het accelerationisme en het anti-overheidssextremisme en de nog steeds aanwezige jihadistische dreiging wel diverser dan zes jaar geleden.

De aanpak volgt de dreiging

Veel recente aanslagen in Europa zijn gepleegd door alleenhandelende daders. Dit vraagt in de komende jaren om extra aandacht voor de dreiging die uitgaat van potentieel gewelddadige extremistische eenlingen. De samenwerking tussen zorg en veiligheidsdomeinen wordt geintensiveerd, zodat zorgelijke signalen dat een persoon radicaliseert richting terrorisme en gewelddadig extremisme op tijd worden gedeeld en erger kan worden voorkomen.

Het online domein behoeft in de aanpak bijzondere aandacht. Zoals beschreven is een aanslag uit rechts-extremistische/terroristische hoek voorstelbaar. Een nieuwe generatie komt op kanalen als Telegram, Instagram en Discord in aanraking met (rechts-)extremistisch gedachtengoed. Contacten met gelijkgestemden op deze digitale platforms kunnen mogelijk leiden tot radicalisering. Opruiende en extremistische uitingen kunnen uitmonden in terroristisch geweld. Deze groeiende rol van het online domein vraagt om technologische oplossingen, zowel voor signalering en detectie als voor het tegengaan van verspreiding van gewelddadig extremistische en terroristische content.

De komende jaren is er extra aandacht voor re-integratie na detentie. In het belang van de nationale veiligheid wordt, wanneer mogelijk, het Nederlanderschap van deze uitreizigers ingetrokken om legale terugkeer naar Nederland te voorkomen. Uitreizigers die wel terugkeren naar Nederland worden direct na aankomst aangehouden waarna het OM beslist over de vervolging. Door het strafmaximum voor deelname aan een terroristische organisatie te verhogen naar 20 jaar geeft het kabinet een belangrijk signaal af. De voorbereidingen daarvoor zijn gestart. Straffeloosheid van terugkeerders uit terroristische strijdgebieden wordt voorkomen, strafbare feiten worden vervolgd.

Teruggekeerde uitreizigers zijn vrijwel allemaal veroordeeld. Op enig moment komen deze mensen weer vrij. Zij kunnen terugkeren naar oude netwerken en bijdragen aan een opleving van de jihadistische beweging in Nederland. Dat geldt ook voor mensen die vrijkomen nadat ze zijn veroordeeld voor terroristische misdrijven in Nederland. Daarom maakt ook inzet op een veilige en gecontroleerde re-integratie deel uit van deze strategie.

Natuurlijk staat Nederland niet alleen in deze strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme. Waar mogelijk slaan we de handen ineen met andere landen. De CT-strategie hangt daarom nauw samen met de internationale inzet op terrorismebestrijding.4 Het grensoverschrijdende karakter van nationale veiligheid vraagt om nauwe samenwerking. Nederland speelt hierin een actieve rol, bijvoorbeeld door binnen de kaders van de EU en de VN, de internationale inzet, onder meer via wetgeving of beleid, nauw op elkaar te laten aansluiten.

Versterken veerkracht en stabiliteit

Terroristisch geweld is zo ernstig dat een stevige aanpak passend is. Deze aanpak is gericht op tijdig ingrijpen in radicaliseringsprocessen bij groepen en personen om terroristisch geweld te voorkomen. Sociale spanningen, polarisatie, problematisch gedrag en maatschappelijke onrust kunnen een voedingsbodem zijn van waaruit gewelddadig extremisme of terrorisme kan ontstaan. Deze maatschappelijke uitdagingen vragen een andere soort aanpak die gericht is op het versterken van de veerkracht en stabiliteit van de democratische rechtsorde.5 Dit valt buiten de aanpak van terrorisme en gewelddadig extremisme, maar hangt

er wel nauw mee samen.

Blijven leren en innoveren

Met deze brief bied ik u de Nationale Contraterrorisme (CT) strategie 2022–2026 aan6. Deze strategie is in samenwerking met betrokken partners tot stand gekomen, van inlichtingen-, veiligheids- en opsporingsdiensten, de justitiële keten en de migratieketen tot de sociale en lokale partners. De strategie bouwt voort op jarenlange ervaring met een brede terrorisme aanpak. Waar voorgaande strategieën zich richtten op het opbouwen van een solide infrastructuur van wetgeving, bevoegdheden en specialistische kennis om terrorisme te bestrijden, richt de voorliggende CT-strategie zich op het verduurzamen en versterken van de aanpak en het investeren in de kwaliteit en de wendbaarheid van de inzet en effectiviteit van de samenwerking. We hebben een stevige aanpak opgebouwd, maar we moeten blijven leren en innoveren. Nieuwe dreigingen vragen hier ook om.

Een integrale rapportage aan uw Kamer over de uitvoering van de CT strategie wordt zoals toegezegd voor de zomer aan uw Kamer gestuurd. Dit zal na twee jaar en na vier jaar, het einde van de looptijd van deze strategie, opnieuw gebeuren.

Tot slot

Het bestrijden van terrorisme en gewelddadig extremisme vraagt om een stevige aanpak. Het kabinet kan dit alleen door de inzet van alle professionals in het werkveld: lokaal, nationaal en internationaal. Zo beschermen we onze samenleving en onze veiligheid.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Het ging in 2021 om de volgende jihadistische aanslagen: Rambouillet (23 april), Chapelle sur Erdre (28 mei), Würzburg (25 juni), Kongsberg in Noorwegen (13 oktober) en Southend-on-Sea (15 oktober). In het najaar van 2020 zijn in diverse West-Europese landen aanslagen gepleegd met een radicaalislamistisch of jihadistisch motief. Zie ook het periodieke Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.

X Noot
2

Accelerationisme is het rechts-extremistische gedachtegoed waarbij het creëren of versnellen van chaos wordt nagestreefd, om zo een rassenoorlog en de vervanging van de democratie door een witte etnostaat te bewerkstelligen.

X Noot
3

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 56 (Kamerstuk 29 754, nr. 640).

X Noot
4

Zie ook de Kamerbrief over de evaluatie door de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie van het Ministerie van Buitenlandse zaken van het Nederlandse contra-terrorisme (CT) beleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de periode 2015–2021 (Kamerstuk 27 925, nr. 858).

X Noot
5

Deze aanpak wordt momenteel (nader) vormgegeven. Onder meer in de interbestuurlijke samenwerking op maatschappelijk onrust (ministerie BZK met o.a. de ministeries JenV en SZW, lokale overheid en Nationale Politie). Hierbij wordt ook de opvolging van motie van het lid Segers c.s. (Kamerstuk 35 788, nr. 136) betrokken. De generieke preventieve aanpak radicalisering wordt nader uiteengezet in de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid november 2021 (Kamerstuk 29 754, nr. 623).

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven