Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2018
In navolging op mijn brief over de «Stand van zaken Regio Envelop» (Kamerstuk 29 697, nr. 37) informeer ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over Rotterdam Zuid. Het kabinet heeft de ambitie om de gebiedsgerichte aanpak tussen
Rijk en regio’s verder te versterken. In het Regeerakkoord (Kamerstuk 34 775, nr. 34) zijn zes opgaven specifiek benoemd. Deze opgaven worden met voorrang uitgewerkt
en tot besluitvorming gebracht. Rotterdam Zuid is een van deze opgaven.
Met de uitvoering van een samenhangend pakket van maatregelen, gericht op onderwijs(achterstanden),
werk(loosheid), wonen (verpaupering en verduurzaming), (on)veiligheid/ondermijnende
criminaliteit en cultuur wordt getracht om Rotterdam Zuid in de periode tot 2030 vanuit
een forse achterstandspositie naar het gemiddelde niveau van de G4 te krijgen. In
2011 is daartoe door de gemeente Rotterdam, (semi-)private partijen (scholen, bedrijven,
corporaties) en de rijksoverheid het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) gestart.
De omvang en complexiteit van de opgave vragen om een aanpak waarin de verschillende
partijen zo goed mogelijk met elkaar samen werken.
Bij de start van het programma is niet voorzien in structurele publieke financiering
van het programma. Dit betekent dat – waar het gaat om noodzakelijke inzet die niet
past binnen de reguliere programmering en begroting van de partners – de uitvoering
van het programma van jaar tot jaar afhankelijk is van additionele jaarlijkse bijdragen
van de gemeente Rotterdam, de rijksoverheid, de EU en/of de provincie Zuid-Holland.
Het kabinet is van mening dat daarom een bijdrage vanuit de Regio Envelop passend
is.
Het NPRZ zet in op een structurele verbetering van de positie van de bewoners en het
gebied. Voor de verschillende thema’s van deze aanpak zoekt Rotterdam samenwerking
met relevante partijen en met de desbetreffende vakdepartementen. Er is behoefte aan
cofinanciering op de verschillende onderdelen van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid.
Naast financiële slagkracht wordt hiermee ook inhoudelijk gezamenlijke prioritering
gewaarborgd.
Voor eind maart wordt de omvang van de bijdrage vanuit de Regio Envelop, na verder
overleg met de regio, vastgesteld. Over de inzet en uitwerking van de opgave vindt
overleg plaats in de periode tot het zomerreces tussen de betrokken regionale partijen,
het Ministerie van LNV en de betrokken vakdepartementen. Zoals aangegeven in de overkoepelende
brief worden de voorstellen beoordeeld op basis van hun bijdrage aan de ontwikkeling
van de brede welvaart en een set randvoorwaarden. Een belangrijke randvoorwaarde in
de uitwerking van de voorstellen zal de beschikbaarheid van cofinanciering zijn. De
nadere uitwerking van de propositie van NPRZ in een gezamenlijk vast te stellen plan
zal mede getoetst worden op de doelmatige en doeltreffende inzet van de middelen.
Het succesvol aanpakken van de opgaven is een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel
het Rijk als de regio (Rotterdam). De middelen die het kabinet inzet, bieden zicht
op het realiseren van plannen zoals deze zijn beoogd door de NPRZ partners. Er ligt
een gezamenlijke rol voor Rijk, mede overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke
en kennisinstellingen om invulling te geven aan de plannen.
Als we samen optrekken als overheden, en daarbij ook verbindingen maken met bedrijven,
kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties, zijn we effectiever in het oppakken
van onze maatschappelijk opgaven. Ik zie uit naar het verstevigen van de samenwerking
tussen Rijk en regio in de komende periode.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten