Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2018
In navolging op mijn brief over de «Stand van zaken Regio Envelop», (Kamerstuk 29 697, nr. 37) informeer ik u over de inzet vanuit de Regio Envelop voor Zeeland. Ik doe dit mede
namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het kabinet heeft
de ambitie om de gebiedsgerichte aanpak tussen Rijk en regio’s verder te versterken.
In het Regeerakkoord (Kamerstuk 34 775, nr. 34) zijn zes opgaven specifiek benoemd. Deze opgaven worden met voorrang uitgewerkt
en tot besluitvorming gebracht. Zeeland is een van deze opgaven.
Zeeland heeft een unieke ligging in de Delta en kent bijzondere eigenschappen zoals
in het advies van de commissie Balkenende zijn beschreven. Het ontberen van «massa»
in diverse opzichten zoals de afwezigheid van een grootstedelijke milieu, weinig middelgrote
bedrijven, een bevolking die krimpt, vergrijst en ontgroent, de aanwezigheid van een
eilandenstructuur, zorgen onder meer voor specifieke knelpunten en bedreigingen
Samen met de provincie Zeeland, de gemeenten, de onderwijs- en kennisinstellingen,
het bedrijfsleven en het Rijk (gecoördineerd door het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat) is het afgelopen anderhalf jaar samen met de commissie Balkenende intensief
gewerkt aan een agenda voor de ontwikkeling en versterking van een duurzame economische
structuur. Op basis van het advies van de commissie Balkenende is vervolgens samen
met genoemde partijen een Investeringsprogramma gemaakt. Daarnaast investeerde het
Rijk in de sanering van Thermphos. Gebleken is dat door samen gericht actie te ondernemen
er goede mogelijkheden zijn om knelpunten en bedreigingen om te buigen naar kansen
en een duurzaam perspectief te bieden.
Niet alle opgaven en aanbevelingen van de commissie Balkenende konden in het Investeringsprogramma
worden ingevuld. De propositie van Zeeland betreft een vervolgprogramma waarin wordt
ingezet op drie pijlers: kennis en innovatie, versterking van de leefbaarheid en versterken
van het voorzieningenniveau. Het kabinet wil graag bijdragen aan de ambitie van Zeeland.
Voor eind maart wordt de omvang van de bijdrage, na verder overleg met de regio, vastgesteld.
Over de inzet en uitwerking van deze opgave vindt in de periode tot het zomerreces
overleg plaats tussen de betrokken regionale partijen, het Ministerie van LNV en de
betrokken vakdepartementen. Zoals aangegeven in de hoofdbrief worden de voorstellen
beoordeeld op basis van hun bijdrage aan de ontwikkeling van de brede welvaart en
een set randvoorwaarden. Een belangrijke randvoorwaarde in de uitwerking van de voorstellen
zal de beschikbaarheid van cofinanciering zijn. De invulling van de propositie voor
Zeeland zal voor inzet van de middelen getoetst worden op de doelmatigheid en doeltreffendheid.
Het succesvol aanpakken van deze opgave is een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel
het Rijk als de regio. De middelen die het kabinet inzet uit de Regio Envelop, bieden
zicht op het realiseren van plannen zoals deze zijn beoogd door de Zeeuwse partners.
Er ligt een gezamenlijke rol voor Rijk, regionale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke
en kennisinstellingen om invulling te geven aan de plannen.
Als we samen optrekken als overheden, en daarbij ook verbindingen maken met bedrijven,
kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties, zijn we effectiever in het oppakken
van onze maatschappelijk opgaven en kunnen we samen het verschil maken in een gebied.
Ik zie uit naar het verstevigen van de samenwerking tussen Rijk en regio in de komende
periode.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten