Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2014
Tijdens het Algemeen Overleg Pakketbeheer van 21 juni 2012 heb ik u toegezegd dat
ik de effecten van de nieuwe aanspraak op hoortoestellen zou monitoren (Kamerstuk
29 689, nr. 410). Met deze brief informeer ik u over de resultaten van een eerste meting van het
nu lopende onderzoek door het Zorginstituut Nederland (ZINL).
Tot 2013 was in de Zorgverzekeringswet (Zvw) een maximum vergoeding (vergoedingslimiet)
per hoortoestel voor 5, 6, of 7 jaar geregeld. Indien een toestel duurder was dan
de vergoedingslimiet moest de verzekerde de meerkosten zelf betalen. Bij een vergoedingslimiet
van € 500 en een gemiddelde prijs van € 1.100 moest een verzekerde circa € 600 voor
een adequaat toestel bijbetalen.
Vanaf 2013 is er geen vergoedingslimiet meer, maar hebben zorgverzekeraars een zorgplicht
tot het vergoeden van een adequaat hoortoestel en betaalt de verzekerde een eigen
bijdrage van 25% per hoortoestel1. Tevens geldt er geen vastgestelde vergoedingstermijn meer. Een toestel wordt nu
pas vervangen wanneer het oude toestel niet meer voldoet. Dat kan binnen 5 jaar het
geval zijn, maar meestal gaan toestellen langer mee dan de oude vergoedingstermijnen.
Met het afschaffen van de vergoedingslimiet kregen zorgverzekeraars een groter belang
om goede hoorzorg scherper in te kopen. De verwachting was dat daardoor de prijs,
en dus de eigen bijdrage voor de verzekerde zou dalen.
U heeft mij verzocht om deze effecten ook te evalueren. Het ZINL heeft het Nederlands
instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) gevraagd om – in samenwerking
met Ecorys – de effecten op kwaliteit en betaalbaarheid van de hoorzorg te onderzoeken.
Op basis van de informatie waarover ZINL nu beschikt blijkt dat sinds de invoering
van de nieuwe aanspraak per 2013, gebruikers nu even tevreden zijn over de kwaliteit
van de geleverde hoorzorg terwijl de gemiddelde eigen betaling substantieel lager
is dan voor 2013 (van circa € 600,– per toestel naar circa € 200,– per toestel). Bovendien
is het percentage gebruikers dat de eigen bijdrage als een probleem ervaart afgenomen.
Over de budgettaire effecten op macroniveau kan ZINL op dit moment geen uitspraken
doen. Dit komt omdat de uitgaven in 2012 en 2013 geen representatief beeld geven en
betrouwbare kostencijfers over 2014 pas begin 2015 beschikbaar komen. Deze cijfers
zullen in de eindrapportage van het onderzoek worden betrokken.
In verband met de gewijzigde vergoedingsregels hebben zorgverzekeraars samen met audiciens
en audiologen een nieuw Indicatieprotocol ontwikkeld. Dit protocol moet ervoor zorgen
dat een verzekerde het juiste hoortoestel krijgt dat past bij zijn hoorbeperking.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft het Amsterdam Medisch Centrum (AMC) gevraagd
om de effecten van dit Indicatieprotocol te onderzoeken. Volgens zorgverzekeraars
blijkt uit het AMC onderzoek dat verzekerden in 2013 net zo tevreden zijn over hun
hoortoestel als in het «oude» systeem van 2012. Uit het onderzoek van de zorgverzekeraars
blijkt tevens dat de gemiddelde eigen bijdrage in 2013 lager is dan in 2012.
Uit deze signalen leid ik af dat het erop lijkt dat de beoogde effecten van deze maatregel
in de praktijk gerealiseerd worden. Daarnaast ontvang ik wel signalen dat er enkele
knelpunten zijn die door het veld moeten worden opgelost. Ik roep daarom alle betrokken
partijen op om met elkaar in gesprek te blijven om de kwaliteit en doelmatigheid van
de hoorzorg te blijven verbeteren. Eenvoudig (goedkoop) waar dit kan, complex (duurder)
waar dat nodig is, lijkt me daarvoor een goed uitgangspunt, zolang er maar maatwerk
wordt geleverd in het corrigeren van stoornissen in de hoorfunctie.
Zoals ik in mijn brief2 over de evaluatie van functiegerichte aanspraken onlangs heb gemeld, wijs ik nogmaals
op het belang om de beoogde vraagsturing in richtlijnen vast te leggen en op het belang
om de patiënt zowel te informeren als te betrekken in de te maken keuzes. Idealiter
zouden zorgverleners, zorggebruikers en zorgverzekeraars kunnen samenwerken om zulke
richtlijnen te ontwikkelen. Zorgverzekeraars kunnen het gebruik van richtlijnen meer
stimuleren door bijvoorbeeld in de afspraken met zorgaanbieders daar meer op aan te
sturen.
Ik zal u voor de zomer van 2015 informeren over de eindresultaten van het ZINL onderzoek.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers