Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2016
In het Algemeen Overleg Wadden van 24 maart 2016 zijn door het lid
Van Tongeren (Groen Links) aan mij vragen gesteld over de verdeling van de bevoegdheid
voor de gaswinning onder de Waddenzee en het gebruik van dieselolie bij de zoutwinning
onder de Waddenzee. Ik heb de Kamer toegezegd hierop schriftelijk te zullen terugkomen
en daarbij een termijn van drie weken genoemd.
De Minister van Economische Zaken heeft u inmiddels, mede namens de Staatssecretaris
van Economische Zaken, op 5 april 2016 een brief gestuurd over het gebruik van dieselolie
bij voorgenomen zoutwinning Waddenzee (Kamerstuk 32 849, nr. 71).
In het daarop volgend verslag Algemeen Overleg Wadden van 7 april 2016 is door de
leden Jacobi, Smaling, Van Tongeren, Koşer Kaya en Dik-Faber, Kamerstuk 29 684, nr. 134) een motie ingediend over het informeren van de Kamer over het «hand aan de kraan»-principe
bij gaswinning onder de Waddenzee. Hoewel ik de motie heb ontraden heb ik gezegd dat
de daarvoor verantwoordelijke bewindspersonen, de Minister en de Staatssecretaris
van Economische Zaken, bereid zijn om de Kamer schriftelijk te informeren over de
systematiek van het «hand aan de kraan»-principe. De indieners van de motie hebben
daarna gezegd de motie te zullen aanhouden.
Als Minister van Infrastructuur en Milieu ben ik verantwoordelijk voor het ruimtelijk
beleid van de Waddenzee en heb ik een coördinerende functie. Aangezien het de beantwoording
van de Kamervragen van het lid Van Tongeren uitvoering van de Mijnbouwwet en de Natuurbeschermingswet
betreft waarvoor de bewindspersonen van Economische Zaken verantwoordelijk zijn, heb
ik besloten de beantwoording aan hen over te laten.
Van het Ministerie van Economische Zaken heb ik begrepen dat men er naar streeft de
beantwoording aan uw Kamer door de bewindslieden van Economische Zaken voor het meireces
te zullen afronden.
Ik ga er vanuit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus