Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2014
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft mij verzocht het plan van aanpak
ter verbetering van het beheer van de Waddenzee begin 2014 aan de Kamer te doen toekomen.
Samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken heb ik het Regiecollege Waddengebied
(RCW) en de Beheerraad verzocht een plan van aanpak op te stellen voor de optimalisatie
van het beheer in de Waddenzee. Dit verzoek sluit aan op de reactie die ik mede namens
de Staatssecretaris van Economische Zaken heb gegeven op het rapport «Waddengebied:
natuurbescherming, natuurbeheer en ruimtelijke inrichting» van de Algemene Rekenkamer.
Het verzoek sluit ook aan op het thans lopende werk van een gezamenlijke werkgroep
van het RCW en de Beheerraad: «Samen meer doen in de Wadden». Het voorstel van deze
werkgroep verwacht ik dit voorjaar te ontvangen.
De aanpak van RCW en Beheerraad is gericht op concrete voorstellen voor samenwerking
bij het beheer van de Waddenzee. Hierbij moet worden gedacht aan verbeteringen langs
lijnen van onderhoudsbeheer, vergunningverlening, handhaving en toezicht, herstelmaatregelen,
monitoring en onderzoek, geleiding en zonering, risico en veiligheid, promotie en
educatie. Het is de bedoeling om acties te definiëren die nog in 2014 tot resultaat
moeten leiden. Uitgangspunt is dat de optimalisatievoorstellen voor het beheer van
de Waddenzee passen binnen de huidige organisatiestructuur.
Zoals in de reactie op het Rekenkamer rapport staat zal de Structuurvisie derde nota
Waddenzee in 2015 worden geëvalueerd. Daarin zullen de verbeterstappen en, waar reeds
mogelijk, de resultaten van de optimalisatie van het beheer van de Waddenzee worden
meegenomen.
In overeenstemming met de voornoemde brief aan de Algemene Rekenkamer komen de Staatssecretaris
van EZ en ik voor de zomer met de aanpak voor de optimalisatie van het beheer op basis
van het advies van het RCW en de Beheerraad. Het plan van aanpak zal uw Kamer daarom
later bereiken dan begin 2014 waarvan in de bijlage bij de brief aan de Algemene Rekenkamer
nog sprake was.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus