29 683 Dierziektebeleid

Nr. 253 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2020

Op 10 september jl. is een besmetting met Afrikaanse varkenspest (AVP) vastgesteld in een karkas van een wild zwijn in het oosten van Duitsland, dicht tegen de Poolse grens aan, in de deelstaat Brandenburg. Op 30 september is ook een besmet wild zwijn aangetroffen op 60 km afstand van de eerdere besmetting. In totaal zijn nu 71 besmettingen gemeld.

De vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft verzocht om een brief over de gevolgen van een uitbraak van AVP in Duitsland voor Nederland. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken, de mogelijke gevolgen voor Nederland en de acties die mijn ministerie in gang heeft gezet.

Na de AVP-besmetting bij wilde zwijnen in België twee jaar geleden, is er opnieuw een EU-lidstaat geconfronteerd met een besmetting van wilde zwijnen. Hoewel het, gezien de nabijheid van besmettingen in Polen, niet geheel onverwacht was, is het een betreurenswaardige gebeurtenis. De vondst heeft, natuurlijk in Duitsland, maar ook bij de varkenssector en bij andere belanghebbenden in Nederland tot beroering en zorgen geleid. Ik deel deze zorgen over de mogelijkheid van introductie van AVP in Nederland, wat grote gevolgen voor Nederland en in het bijzonder de varkenssector zal hebben.

Situatie Duitsland

De locatie van het eerstgevonden besmette zwijn is dicht bij de Poolse grens. In Polen zijn veel wilde zwijnen besmet, ook in gebieden dicht tegen Duitsland aan. De Duitse autoriteiten hadden al veel maatregelen genomen om de kans op introductie van het virus zo klein mogelijk te maken maar helaas heeft dit de besmetting bij zwijnen niet kunnen voorkomen. Inmiddels is het aantal opgelopen tot 71, waarvan enkele noordelijker van de eerste locatie, eveneens dicht bij de Poolse grens. De Duitse overheden onderzoeken momenteel hoever het virus zich in de omgeving heeft verspreid. Daarnaast worden maatregelen genomen conform artikel 15 van de EU-richtlijn 2002/60, wat onder meer inhoudt dat er een gebied wordt aangewezen waarbinnen maatregelen van toepassing zijn zoals een verbod op transport van varkens en het onder toezicht plaatsen van varkensbedrijven. De jacht in het gebied wordt opgeschort tot duidelijk is hoe de epidemiologische situatie is. Meer duidelijkheid over de epidemiologische situatie verwachten we de komende weken.

Gevolgen voor Nederland

Het dreigingsniveau voor introductie van AVP in Nederland is op dit moment niet toegenomen. De kans dat AVP via migratie van besmette wilde zwijnen uit deze regio naar Nederland wordt overgebracht is verwaarloosbaar. Nederland heeft al veel acties ingezet en uitgevoerd om de kans op insleep via andere routes zo klein mogelijk te maken. Ik verwijs daarvoor naar de kamerbrief van 12 oktober 2018 (Kamerstuk 29 683, nr. 245). Aangezien de verspreiding van AVP over grote afstanden door menselijk handelen kan worden veroorzaakt, blijven preventieve maatregelen (zoals bioveiligheidsmaatregelen, het verbod op het voeren van keukenafval aan varkens, etc.) nog steeds het belangrijkste middel. Ik vind het van groot belang dat alle betrokkenen alert zijn en zich aan deze al eerder genomen maatregelen houden om de kans op introductie van AVP in Nederland zo klein mogelijk te houden. Ik hecht erg aan een goede informatievoorziening en het alert houden van mensen, professionals en particulieren. We zullen samen met betrokken sectorpartijen in het veld daarom de komende tijd extra aandacht besteden aan de communicatie en de bewustwording.

Acties

Na de besmetting in België, nu twee jaar geleden, zijn er in Nederland diverse acties in gang gezet om de kans op introductie verder te verkleinen. Daarover heb ik uw Kamer geregeld geïnformeerd.

  • Er is een plan van aanpak besmetting AVP bij wilde zwijnen opgesteld en afgestemd met de provincies.

  • Dit plan hebben we in februari 2020 samen met provincies en onder andere faunabeheereenheden en de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) geoefend in een crisisoefening, met als scenario een besmetting bij een wild zwijn.

  • Er is een protocol opgesteld om AVP bij wilde zwijnen op te sporen.

  • Er is een draaiboek bestrijding AVP bij gehouden varkens.

  • Er is sinds het najaar van 2018 een breed preventieteam samengesteld met betrokken sectorpartijen, waaronder de POV, Vee & Logistiek Nederland (V&LN), de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV), de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV). Dit team komt sindsdien geregeld bij elkaar en is na de eerste besmetting in Duitsland twee keer bijeen geweest. Het team werkt aan bewustwordingscampagnes en identificeert nieuwe doelgroepen om deze te betrekken bij en informeren over de AVP-dreiging. De awareness is hoog bij veel belanghebbenden en de sectorpartijen informeren hun achterban en wijzen ze op het belang van passende hygiënemaatregelen.

  • Er is door LNV een werkgroep met de vier betrokken provincies ingesteld die regelmatig bijeenkomt inzake het beheer van wilde zwijnen.

  • De taskforce Roadmap preventie AVP heeft een roadmap opgeleverd waarin aanbevelingen staan die de kans op introductie verder kunnen verkleinen. In de taskforce zitten natuurbeschermingsorganisaties, provincies, de POV en LNV. De aanbevelingen uit de roadmap worden momenteel uitgewerkt en de acties worden uitgevoerd.

Handel: intra-verkeer en handel met derde landen

De EU-regelgeving geeft aan welke maatregelen een lidstaat moet nemen bij een besmetting. Er is strikte EU-regelgeving die de veilige handel in varkens en varkensproducten garandeert. Ook de standaarden van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid zijn daarvoor opgesteld. Deze standaarden zijn bij consensus aangenomen. Volgens deze OIE-standaard verandert de status van een land niet bij een besmetting van een ziekte in wilde fauna. In Duitsland is AVP op dit moment alleen bij een aantal wilde zwijnen vastgesteld, in één gebied, en niet bij varkens op varkenshouderijbedrijven. De standaarden van de OIE, de EU-richtlijn 2002/60 en beschikking 2014/709 geven aan wat onder deze omstandigheden wel en niet kan om veilige handel te garanderen.

Na de besmetting in België bleek evenwel dat er derde landen zijn die hun grenzen sluiten bij een besmetting in wilde zwijnen en die zich niet houden aan de internationale standaarden. In het verleden is in internationale gremia, onder andere de Landbouw- en Visserijraad en de Raadswerkgroep van Chief Veterinary Officers, dit punt in algemenere zin vaker besproken. Duitsland overkomt nu hetzelfde, zoals blijkt uit de berichten over de importstop door China. Mochten landen hun grenzen sluiten voor producten uit Duitsland dan kan dat mogelijk doorwerken in de handel voor Nederland. Ook kan het instellen van beperkingen in Duitsland gevolgen hebben voor de Nederlandse varkenshouderij en kunnen er prijseffecten ontstaan, van producten en levende varkens, in Nederland, en ook in andere lidstaten van de Europese Unie. Ik zet mij in om grenzen open te houden of te krijgen bij oneigenlijke handelsbarrières. Ik zal een plan van aanpak opstellen hoe we ons kunnen voorbereiden op eventuele handelsbelemmeringen, mocht zich in Nederland een soortgelijke situatie voordoen.

Er is geregeld overleg met de exporteurs over het op gang houden van export naar bijvoorbeeld China en veel andere landen ten tijde van een uitbraak. Hierin wordt opgetrokken met de Europese Commissie en andere EU landen als Frankrijk, Duitsland, België en Denemarken. Er is voor nu geen reden om te verwachten dat de besmettingen in Duitsland invloed zal hebben op export naar derde landen vanuit Nederland. Nederland kan mogelijk wel problemen krijgen met export als er een besmetting bij wilde zwijnen in Nederland is.

Preventie

Ik doe een beroep op alle betrokkenen alert te blijven en preventieve maatregelen te nemen om de kans op een introductie van AVP in Nederland zo klein mogelijk te maken. Aangezien de verspreiding over grote afstanden door menselijk handelen kan worden veroorzaakt, is en blijft het nemen van preventieve maatregelen nog steeds het allerbelangrijkste. De sectorpartijen hebben hierin hun eigen verantwoordelijkheid en nemen deze ook. Zij informeren hun achterban over de risico’s en hun rol bij verspreiding en manieren om dit te voorkomen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven