29 675
Zee- en kustvisserij

nr. 27
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 juni 2007

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 6 juni 2007 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– de brief van de minister van LNV van 7 februari 2007 met de stand van zaken van uitvoering van het beleidsbesluit schelpdiervisserij 2005–2020 (29 675, nr. 25);

– de brief van de minister van LNV van 19 april 2007 met de beantwoording van feitelijke vragen over eerstgenoemde brief (29 675, nr. 26);

– de brief van de minister van LNV van 10 mei 2007 over uitgifte handkokkelvergunningen (29 684, nr.59).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand samenvattend verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Koppejan (CDA) merkt op dat de vissers in de wereldwijd bekende Zeeuwse mosselsector tegenwoordig twee keer per jaar voor de rechter staan om hun vangstrechten tegenover de natuurorganisaties te verdedigen. Elk jaar moet een visvergunning voor mosselzaad worden aangevraagd, met alle hoge procedure- en advocatuurkosten van dien. Het initiatief van de minister om een informateur aan te wijzen valt dan ook in goede aarde. Welke mogelijkheden ziet de minister om een einde te maken aan de halfjaarlijkse vergunningaanvragen en de daarbij horende gerechtelijke procedures? Is de minister bereid tot het versneld realiseren van een beheersplan Waddenzee? Dat kan immers ook in Zeeland rust brengen.

– De voorganger van de minister heeft inzake het beheerplan Voordelta toegezegd dat de visserijsector binnen dat plan past, zodat halfjaarlijkse vergunningen niet nodig zijn. Toch lijkt het de verkeerde kant op te gaan. Kan de minister deze zorg wegnemen?

– De opzet van het PRODUS-onderzoek (Onderzoeksproject inzake Duurzame Schelpdiervisserij) naar de effecten van mosselzaadvisserij in de Waddenzee kent volgens de mosselsector en de natuurorganisaties beperkingen. Is de minister bereid 2 ton extra te inventariseren om de representativiteit van het onderzoek te vergroten?

De heer Cramer (ChristenUnie) denkt dat de discussie over aanvaardbaarheid van schelpdiervisserij ook de komende jaren voortduurt. Uitgangspunt moet zijn dat niet alle economische activiteiten in natuurgebieden afgebouwd hoeven te worden. De voortgangsrapportage laat zien dat er gezocht wordt naar aanpassingen in de richting van een duurzame schelpdiervisserij.

– De innovatieve ontwikkeling van mosselzaadvanginstallaties (mzi’s) valt in goede aarde. Het productschap vis vindt dat er sprake is van een ongelukkige locatiekeuze, zodat visserijoppervlak aan andere sectoren wordt onttrokken. Kunnen de bedrijfsorganisaties deze problemen niet zelf oplossen?

– De gesloten kweeksystemen bieden eveneens meer zicht op duurzaamheid. Mengt de regering zich in de consultatieronde van de Europese Commissie over dit onderwerp? Kan de Kamer hierover worden geïnformeerd?

– De effecten van de gebiedssluiting zijn na onderzoek niet eenduidig. Voortgezet onderzoek is dan ook nodig.

– De uitkoop van 22 schepen bij de mechanische kokkelvisserij was een majeure operatie. Hoe verhoudt de productieomvang en milieudruk van de mechanische kokkelvisserij zich tot die van de 30 vergunningen voor handkokkelvisserij? Zou het uitgeven van enkele vergunningen meer tot onoverkomelijke problemen leiden? Is het nachtvissen in de handkokkelvisserij aan beheersregels gebonden? Had bij de toewijzing van vergunningen geen groter gewicht toegekend moeten worden aan de arbeidsduur in de sector? Wordt er van sommige vergunningen geen gebruik gemaakt? Ligt daar geen oplossing?

– De uitruil tussen spisula- en ensisvergunningen kan de goedkeuring wegdragen. Daarbij gaat het immers om een verlichting van de milieudruk.

– Hebben er proeftoetsingen in de schelpdiervisserij plaatsgevonden aan de MSC-criteria (Marine Stewardship Council)? Dit kan leerzaam zijn tegen de achtergrond van de discussie over duurzaamheid.

Mevrouw Jacobi (PvdA) meent dat de mosselvisserij met het oog op de zoektocht naar duurzaamheid af moet van de praktijk van procederen na elke vergunning. De ingestelde informateur is al doende om rust te brengen in de relatie tussen visserij en natuurorganisaties. Welke insteek heeft deze informateur? Wanneer wordt de Kamer op de hoogte van het resultaat gesteld?

– Er is te weinig geld om het PRODUS-onderzoek kwalitatief gedegen uit te voeren. Dit onderzoek is echter wezenlijk voor de duurzame toekomst van de mosselvisserij. Deelt de minister deze zorgen? Welke mogelijkheden zijn er voor verbetering? Is zij bereid hiervoor geld uit te trekken?

– Bij de handkokkelvisserij moeten dergelijke problemen voorkomen worden. Uitbreiding van de vergunningen kan leiden tot nog meer juridische procedures en de toekomst van deze sector bedreigen. Wanneer ontvangt de Kamer het onderzoek van het ministerie over de vergunningverlening? Wordt er ook onderzoek gedaan naar feitelijkheid en rechtmatigheid?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (CDA) ziet dat de schelpdiervisserij behoorlijke stappen naar verduurzaming zet. De vele juridische procedures laten echter zien dat de regels de sector niet de vrijheid geven om door te vissen. Is het instellen van een informateur voldoende om de dialoog tussen visserijen natuurbeschermingsorganisaties op gang te krijgen?

– Bij de handkokkelvisserij moet de kleinschaligheid gewaarborgd worden in het licht van de duurzaamheid. Volgens de minister is het oogstbare kokkelbestand slechts 1% in plaats van 5%. Baseert de minister zich daarbij op de Natuurbeschermingswet?

– De loting voor de vergunningen voor de handkokkelvisserij heeft tot de nodige commotie geleid. Waarom is niet zorgvuldiger gekeken naar mensen met een langer arbeidsverleden in deze sector? Waarom is niet ingegaan op het meerdere keren gedane verzoek van het productschap tot overleg? Waarom mogen de 21 verleende vergunningen worden verkocht, terwijl de tien nog af te geven vergunningen alleen mogen worden verhuurd?

– Volgens de minister moet in het kader van het komende beheerplan naar het aantal te verlenen vergunningen gekeken worden. Bestaat het risico dat het aantal verleende vergunningen moet dalen?

– Is de minister bereid aandacht te besteden aan de bebakening en zichtbaarheid van de mosselzaadvanginstallaties?

De heer Van der Vlies (SGP) vindt een meerjarenperspectief nodig met het oog op de duurzame schelpdiervisserij. Hopelijk leidt de inzet van de informateur tot een dialoog tussen visserij en natuurbeschermingsorganisaties. Als dat geen resultaat oplevert, zullen de wettelijke bepalingen zorgvuldig aangepast moeten worden.

– Bij de uitkoop van de mechanische kokkelvisserij kregen de bemanningsleden in het sociaal plan perspectief op een vergunning voor de handkokkelvisserij. Is het waar dat van de 1% slechts 0,8% is opgevist in het afgelopen seizoen? Is de minister bereid om de frustraties na de loting op een creatieve wijze weg te nemen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD) vindt de praktijk minder rooskleurig dan de plannen willen doen geloven. Het kweken van schelpdieren in gesloten kweeksystemen en het binnendijks kweken van schelpdieren in combinatie met vissenkweek roept vragen op. Hoe verhouden de beleidsuitgangspunten van maatschappelijk verantwoord ondernemen zich tot het welzijn van de dieren in deze kwekerijen? Hoeveel leefruimte hebben de vissen? Kunnen zij in de kweekbakken hun natuurlijke gedrag uitoefenen? Hoe staat het met de dodingmethoden voor deze dieren?

– De praktijk van kokkelvisserij kan leiden tot verstoring van het ondiepe wad en tot negatieve ecologische effecten. Door een lastiger handhaving dreigt overbevissing, wat het herstel van de mosselbanken bemoeilijkt. Waarom dan tien extra vergunningen voor de handkokkelvisserij? De natuurbeschermingsorganisaties luiden terecht de noodklok over de grote hoeveelheid mosselen en mosselzaad waarop mag worden gevist. In een democratische rechtstaat staat het iedereen vrij om mogelijk funest beleid voor te leggen aan de rechter. Het beleid van de minister is zodanig dat deze organisaties naar de rechter moeten stappen om een meer verantwoord beleid af te dwingen. Is de minister bereid het vergunningenbeleid te herzien? Betekent dit dat de tien extra vergunningen worden ingetrokken?

– Volgens betrokkenen is geen sprake van een passende beoordeling bij vergunningverlening omdat de wetenschappelijke gegevens over effecten van mosselvisserij op de natuur ontbreken. Het voorzorgsbeginsel schrijft toch voor dat natuurschade onderzocht moet worden voordat er gevist wordt? Garandeert de minister dat bij een vergunningaanvraag alle relevante gegevens worden betrokken? Zo nee, dan moet de minister toezeggen voorlopig geen vergunningen te verstrekken.

– Volgens de projectleider van het PRODUS-onderzoek zijn sommige resultaten pas in het jaar 2010 beschikbaar. Tot die tijd is niet goed te beoordelen of de doelstellingen voor instandhouding worden gehaald. Kan de minister garanderen dat het adaptief management in de tussentijd afdoende rekening houdt met de gevolgen van de mosselvisserij?

De heer Polderman (SP) ziet de toekomst van de mosselvisserij vooral in de binnendijkse kweektechnieken. Is de minister bereid hierbij de innovatie te bevorderen?

– Het is misgegaan met de loting voor de handbeugelaars. Valt hier nog iets recht te breien? Is de minister bereid de loting terug te draaien en de voorlopige vergunningen in te nemen? – De oplossing voor de kokkelvisserij ligt in kleinschalig, cultuurhistorisch medegebruik. Hierbij wordt de ketenbenadering voorgestaan met de kokkel als streekeigen product. Er mag niet meer worden gevist dan de Natuurbeschermingswet toestaat. Wil de minister zich inzetten om in overleg met betrokkenen een duurzame en kleinschalige branche na te streven?

– De omzetting van de spisula- en en -visvergunningen roept vragen op. Wat is het risico van deze omzetting? Gaat het om bedrijven of schepen die eerder met gemeenschapsgeld zijn uitgekocht?

Antwoord van de minister

De minister merkt op dat onderzoeken naar de ecologische effecten van schelpdiervisserij hebben geleid tot het verbod op mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee. Helaas heeft dat niet tot rust geleid, nu nog steeds via de rechter geschillen tussen vergunningverleners en maatschappelijke organisaties worden uitgevochten. Met Ruimte voor zilte oogst wordt geprobeerd de schelpdiersector economisch gezond te maken en de natuurwaarden te respecteren en te versterken. De sector krijgt tot 2020 de tijd om een slag in verduurzaming te maken.

– Er bestaat een spanningsveld tussen ondernemers en maatschappelijke organisaties, wat zich uit in veel gerechtelijke procedures. Doel is een harmonieuze samenwerking met het oog op ruimte voor ondernemingen en respect voor de natuur en het herstelvermogen daarvan. Informateur Heldoorn, die alle vertrouwen van de minister geniet, heeft de opdracht om afspraken te bevorderen tussen de partijen over innovatie en duurzaamheid. Hopelijk is er voor het einde van het jaar resultaat te melden, hoewel het hervinden van vertrouwen veel tijd kan vergen.

– De minister zal samen met minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat de problemen bij de Voordelta bespreken, om een regelmatige gang naar de rechter voor de vergunningen zo veel mogelijk te voorkomen. In het licht van Natura 2000 is de inzet van de minister om bestaand gebruik zo veel mogelijk niet vergunningplichtig te maken. Onderzocht wordt of er over duiding van de term significant een algemene maatregel van bestuur komt.

– Innovatie is een sleutelfactor voor duurzaamheid en kan de bedrijfsvoering verbeteren. Bij de innovatie gaat het om het meerjarige PRODUS-onderzoek, betaald door sector en LNV, en de instelling van gesloten gebieden. De minister zegt toe het benodigde nadere onderzoek bij PRODUS uit te laten voeren.

– Aanpassing van de Natuurbeschermingswet biedt geen soelaas bij de halfjaarlijkse cyclus van vergunningaanvragen. Het kokkelvisserijarrest van het Europese Hof moet ook voor de mosselen worden gevolgd. Als gevolg van goede afspraken in het Beheerplan Waddenzee en het ontstaan van voldoende vertrouwen kunnen er echter meer mogelijkheden komen. Versnelling van de totstandkoming van dat zorgvuldig op te stellen beheerplan is niet goed mogelijk.

– Door gemis aan overleg over de locaties van de mzi’s zouden visserijgronden worden geblokkeerd. De mzi-regeling is een experimenteerregeling uit 2005, waarbij de sectoren onderling de afspraken over de locaties moeten verbeteren. Bij het nieuwe beleid in het jaar 2008 moet gewaarborgd zijn dat de locaties in goed overleg met de sector worden bepaald.

– De minister kent de signalen over de slechte bebakening van de mzi’s die gevaar en zelfs schade kunnen opleveren. Deze informatie wordt meegenomen in de evaluatie van het experiment. In overleg met de sector wordt geprobeerd tot verbetering te komen.

– De loterij voor het uitgeven van vergunningen voor de handkokkelvisserij is eerlijk verlopen. In de aanloop naar de loterij is met alle betrokkenen gesproken. De criteria zijn al in augustus 2006 breed bekendgemaakt. Van de 30 aanvragers voldeden er 21 aan de criteria. Op basis van een door een erkende notaris uitgevoerde loting is vervolgens een prioritering aangebracht. Omdat er nog tien additionele vergunningen te vergeven waren, zijn er in totaal elf aanvragers afgevallen. Voor deze mensen is de uitkomst teleurstellend.

– De AID doet onderzoek naar twee aanvragers die niet bona fide zouden hebben gehandeld. Als dat waar blijkt te zijn, worden hun vergunningen ingetrokken. Die komen vervolgens beschikbaar voor de volgenden op de prioritaire lijst. Het is onbekend of er nieuwe vergunninghouders zijn die slechts enkele weken of maanden op de mechanische vloot hebben gewerkt. De nieuwe vergunningen zijn niet overdraagbaar, zodat die na inname opnieuw kunnen worden verloot.

– Bij het onvoldoende benutten van een vergunning wordt deze ingetrokken. De minister vraagt het Productschap Vis welke criteria die zou willen toepassen bij de verdeling van ingetrokken vergunningen. Die criteria worden vergeleken met de criteria van het ministerie en zullen bij de afweging worden betrokken.

– Er is bij het bepalen van de extra ruimte voor handkokkelvergunningen niet uitgegaan van 1% van het totale bestand, maar van 1% van het bevisbare bestand. De limiet ligt overigens bij 5%.

– De verhouding tussen de mechanische kokkelvisserij en de handkokkelvisserij was 16:1. Als het verwachte herstel inderdaad optreedt, zou dat grotere visbestanden kunnen betekenen. De hoeveelheid kokkels waarop mag worden gevist, wordt jaarlijks vastgesteld.

– Bij het verlenen van vergunningen wordt rekening gehouden met alle beschikbare gegevens. Adaptief management betekent dat vergunningverlening gepaard gaat met een doorwrochte en passende beoordeling.

– Er is onderzoek gaande naar diervriendelijke dodingmethoden. Die zijn in ontwikkeling, maar nog niet praktijkrijp. Doel is een snel toepasbaar systeem. Berichten over het ontbreken van financiële middelen voor dit onderzoek hebben de minister niet bereikt.

Toezeggingen

– De minister zegt extra financiële middelen toe in het kader van PRODUS-onderzoek naar de duurzaamheid van de schelpdiervisserij.

– De minister zegt toe bij het Productschap Vis te informeren welke criteria die aanraadt voor het toebedelen/herverdelen van de vergunningen voor handkokkelvissers.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit,

Berenschot


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).

Naar boven