Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 29675 nr. 200 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 29675 nr. 200 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2021
Met deze brief informeer ik u naar aanleiding van mijn toezegging in het Algemeen Overleg Visserij d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstuk 33 450, nr. 78) over de stand van zaken van het lopende onderzoek naar het bedwelmen van enkele vissoorten aan boord van vissersschepen.
Verder geef ik in deze brief aan op welke wijze ik uitvoering zal geven aan de motie van het lid Lodders c.s. (Kamerstuk 33 450, nr. 82), waarin wordt verzocht af te zien van het instellen van een generieke visserijvrije zone voor sportvissers rondom vismigratievoorzieningen en in plaats daarvan de sportvissers de mogelijkheid te geven in samenspraak met de waterbeheerder te komen tot visserijvrije zones op maat, die zowel de trekvissen beschermen als recht doen aan de impact van de sportvisserij.
Ook voor de motie van het lid Bisschop (Kamerstuk 33 450, nr. 88) zet ik in deze brief uiteen hoe ik hieraan uitvoering geef.
Daarnaast geef ik de stand van zaken aan van bescherming van platte-oesterbanken middels wijziging van de Uitvoeringregeling visserij en van de uitvoering van de motie van het lid Futselaar (Kamerstuk 33 450, nr. 89) in relatie tot de Natura 2000-systematiek.
Tevens informeer ik u over een overschrijding van de vergunde visuren garnalenvisserij in 2020 en treft u hierbij het rapport aan van de tussentijdse evaluatie van het akkoord Visserij in Beschermde Gebieden (VIBEG 2)1. De appreciatie van de bevindingen uit dit rapport zal worden meegenomen in het uit te brengen Toekomstperspectief Garnalenvisserij en zal ik uw kamer toesturen zodra gereed.
Onderzoek bedwelming bij wildvangst
In het lopende onderzoek naar bedwelming bij wildvangst wordt onder laboratoriumomstandigheden vastgesteld wat de specificaties zijn om schol, tong, schar en kabeljauw onmiddellijk met een elektrische stroom in het water te bedwelmen. Specificaties voor bedwelmen van kabeljauw in zeewater zijn reeds beschikbaar, deels ook voor schar. Dit jaar worden experimenten uitgevoerd om de specificaties, die nog niet beschikbaar zijn, te verkrijgen. Ook is in het lopend onderzoek een deskstudie uitgevoerd naar de mogelijkheden om het vuil in het net te scheiden van de marktwaardige vissen. De rapportage van dit onderzoek wordt eind 2021 opgeleverd.
In genoemd onderzoek worden geen testen uitgevoerd om het elektrisch bedwelmen van gevangen vissen daadwerkelijk te operationaliseren.
Momenteel is er derhalve nog geen wetenschappelijk onderbouwd bedwelmingsapparaat beschikbaar is. Toepassing van bedwelming aan boord van een vissersschip vergt meerjarig vervolgonderzoek.
De in het Algemeen Overleg aangehaalde berichten in de media dat bedwelmen van gevangen van vissen aan boord al praktijkrijp zou zijn, zijn derhalve niet juist.
Visserijvrije zones
In mijn brief van 3 juli 2020 heb ik u geïnformeerd over mijn beleid ten aanzien van de instelling van visserijvrije zones (VVZ’s) bij vismigratievoorzieningen (Kamerstuk 29 664, nr. 204). De kern hiervan is dat VVZ’s worden ingesteld op alle locaties waar bij stuwen, sluizen en gemalen voorzieningen ten behoeve van vismigratie zijn getroffen. Daarbij is de omvang van deze zones strikt beperkt tot het gebied waar vissen zich als gevolg van de barrière-werking zich voor het migratiepunt ophopen. In deze zone hebben alle visserijvormen in meer of mindere mate een impact op de zich hier verzamelde migrerende vissen. Om deze reden geldt het visserijverbod in de VVZ voor alle soorten vistuigen.
In de motie van het lid Lodders c.s. (Kamerstuk 33 450, nr. 82) heeft u mij verzocht om specifiek voor de sportvisserij een mogelijkheid te creëren om per locatie tot een andere afweging omtrent visserij met de hengel in deze zones te komen. Concreet zou dat moeten gaan om de mogelijkheid voor de sportvisserij om in overleg met de waterbeheerder per locatie een andere afweging te kunnen maken en hier een kleinere VVZ voor sportvissers in te stellen, of om hiervan af te zien.
Om dit mogelijk te kunnen maken is een wijziging van de Visserijwet noodzakelijk. Dit is noodzakelijk om een bevoegdheidsgrondslag te creëren voor de waterbeheerder om per locatie af te kunnen wijken van de algemeen geldende regels. Dit betreft een fundamentele wijziging van de bevoegdheidsverdeling ten aanzien van het treffen van visserijmaatregelen. Ik vind het niet wenselijk en passend om hier gelet op de huidige demissionaire status van het kabinet op dit moment stappen in te zetten.
Dit betekent dat ik voor dit moment ongewijzigd invulling zal geven aan het voornemen om in 2022 tot de generieke instelling van VVZ’s voor alle vistuigen op migratiepunten over te gaan. Ik vind dit noodzakelijk in het belang van onbelemmerde vismigratie en vanuit de overweging dat alle visserijvormen, in de zones waar de vis zich concentreert, een impact hebben. De fundamentele afweging om middels een wijziging van de Visserijwet een bevoegdheid voor de waterbeheerder te creëren, om hier met maatwerk per locatie weer vanaf te kunnen wijken zal ik daarbij aan een volgend kabinet laten.
IJsselmeervisserij
Op 17 december 2020 heeft uw Kamer de motie van het lid Bisschop (Kamerstuk 33 450, nr. 88) aangenomen. Uw Kamer verzoekt mij «geen generieke reductie van vangstrechten door te voeren zolang het genoemde visstandonderzoek nog loopt en bestandsschattingen nog herzien moeten worden, en ruimte te geven voor zegenvisserij op het Markermeer in combinatie met onderzoek op het IJsselmeer». Graag licht ik toe hoe ik uitvoering geef aan deze motie.
De signalen van de IJsselmeervissers over de verschillen in beelden over de staat van de visbestanden tussen wetenschappers en vissers neem ik serieus. In mijn brief van 6 oktober 2020 (Kamerstukken 31 710 en 29 664, nr. 78) gaf ik al aan dat de komende twee tot drie jaar gebruikt zullen worden om (de input van) het vangstadviesmodel te verbeteren. In die periode zal er, bovenop het bestaande monitoringprogramma, aanvullend onderzoek worden gedaan met de atoomkuil en de zegen. Niet alleen op het IJsselmeer, zoals de motie mij verzoekt, maar ook op het Markermeer-IJmeer. Mijn aanbod aan de zegenvissers om hieraan tegen een marktconforme vergoeding bij te dragen, staat. Mijn hoop is, dat de vissers de komende jaren een verbeterslag maken in de waarheidsgetrouwe registratie van hun vangsten en inspanning.
Bij het Algemeen Overleg Visserij gaf ik uw Kamer al aan: als uit het onderzoek en verbeterde visserijgegevens nieuwe inzichten volgen, dan zullen dat de uitgangspunten voor het beleid en de aangekondigde herstructurering zijn. Tot die tijd neem ik geen generieke maatregelen voor de gehele IJsselmeervisserij. De op dit moment best beschikbare wetenschappelijke kennis en informatie over de brasemstand kan ik evenwel niet negeren. De maatregel die ik zal treffen richt zich daarom specifiek op de zegenvisserij en op het spoedige herstel van het brasembestand. Om enerzijds gehoor te geven aan het wetenschappelijke advies om überhaupt geen brasem aan de meren te onttrekken, en anderzijds ruimte te geven aan zegenvisserij in het IJsselmeergebied, zal ik de zegenvisserij niet geheel verbieden, maar wel sterk in capaciteit beperken: het aantal dagen per zegenrecht breng ik terug van zeven naar twee. Dit vraagt een wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij. Deze zal ik zo snel mogelijk ter hand nemen, opdat de wijziging zal gelden vanaf komend visseizoen (2021/22).
Bescherming van platte-oesterbanken
Tijdens het Algemeen Overleg Visserij heb ik toegezegd te kijken of bescherming van oesterbanken kan meelopen in de wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij. Daar wordt inmiddels aan gewerkt voor de wilde oesterbank in de Voordelta. Ik streef ernaar de wijziging voor 15 mei 2021 te realiseren. Daarnaast is een motie van het lid Futselaar aangenomen (Kamerstuk 33 450, nr. 89) die – breder – verzoekt om bestaande en toekomstige platte-oesterriffen een «beschermde status» toe te kennen door ze – in relatie tot de EU-Habitatrichtlijn/ N 2000 – toe te voegen als «typische soort» voor de habitattypen H1110 en H1140, en als biogene structuur voor habitattype H1170. Het uitwerken van een dergelijke richting neem ik mee in de actualisatie van de Natura 2000-doelensystematiek en streef ernaar dit voor 2022 te hebben gerealiseerd.
Overschrijding vergunde visuren garnalenvisserij in 2020
Tot slot informeer ik uw Kamer over een overschrijding van vergunde visuren garnalenvisserij in 2020. Op basis van de vigerende vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming moeten de Nederlandse garnalenvissers zich houden aan een maximaal aantal jaarlijkse visuren per Natura 2000-gebied. In twee van de zes Natura 2000-gebieden zijn in het jaar 2020 de maximale visuren binnen de garnalenvisserij overschreden. In de Oosterschelde is 294% te veel gevist, in de Vlakte van de Raan 132%.
Wageningen Marine Research (WMR) is door het ministerie ingeschakeld om de monitoring op het verloop van de visuren uit te voeren. Daarvoor was deze monitoring belegd bij de NVWA.
WMR heeft de bewuste overschrijding te laat geconstateerd vanwege een sinds september 2020 opgetreden vertraging in de dataleveranties aan WMR door RVO.nl en NVWA. De bewuste overschrijding deed zich juist in de laatste maanden van 2020 voor, de maanden waarin de dataleveranties dus stagneerden.
Door deze vertraging heeft het ministerie de garnalensector niet tijdig kunnen signaleren dat zij hierop zou moeten bijsturen. Daarom is handhaving achteraf feitelijk niet te verantwoorden richting deze sector. Wel is de sector vanuit het ministerie met betrekking tot de overschrijdingen formeel gewaarschuwd. Ook zal met de sector gesproken worden over de voortgang van het lopend verbetertraject rondom de black box. Daarnaast wordt eraan gewerkt om, in het laatste kwartaal van 2021, ook de ruwe data naar WMR te laten inzenden. WMR zal daarmee in het, voor de visuren vaak cruciale, laatste kwartaal optimaler de monitoring kunnen uitvoeren; daarmee kan vervolgens de sector tijdig tot bijsturende actie worden aangezet.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29675-200.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.