Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juli 2017
Hierbij bied ik u, mede namens mijn collega de Minister van Veiligheid en Justitie,
het rapport «Evaluatie crisisbeheersing Aanvaring Stuw bij Grave» aan1. Deze evaluatie is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu, de betrokken veiligheidsregio’s en de betrokken waterschappen en heeft als
doel om inzicht te krijgen in de crisisbeheersing en de multidisciplinaire samenwerking
in de eerste 48 uur na het incident.
Beschrijving incident en gevolgen
Donderdagavond 29 december 2016 is een binnenvaartschip geladen met benzeen door de
stuw in de Maas bij Grave gevaren. Er was die avond sprake van dichte tot zeer dichte
mist met temperaturen onder het nulpunt. Het schip was beschadigd, maar er is geen
benzeen gelekt. De stuw was zodanig beschadigd dat een lekkage ontstond in het stuwpand
tussen Grave en Sambeek. Daardoor daalde het waterpeil tussen Grave en Sambeek aanzienlijk:
oevers vielen droog, woonboten kwamen scheef te liggen en de scheepvaart was gestremd.
Er was schade aan de stuw, aan de oevers door de lage waterstand en aan de bodem door
de sterke stroming. Ook woonboten en de scheepvaart leden schade. Door de locatie
van de stuw en het grote effectgebied waren veel partijen betrokken. Rijkswaterstaat,
drie veiligheidsregio’s: Brabant Noord, Gelderland Zuid en Limburg Noord en drie waterschappen:
Waterschap Aa en Maas, Waterschap Rivierenland, Waterschap Limburg (Peel en Maasvallei).
Doel en aanpak van het onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door Berenschot in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu, de drie betrokken veiligheidsregio’s (Gelderland-Zuid, Brabant-Noord en
Limburg-Noord) en de betrokken waterschappen (Rivierenland, Aa en Maas en Limburg).
Doel is om inzicht te krijgen in het crisismanagement in de eerste 48 uur. Meer specifiek
is het doel om inzicht te krijgen in leerpunten voor de (bovenregionale) samenwerking,
hoe de informatie- en communicatielijnen zijn verlopen en hoe de bestuurlijke verantwoordelijkheden
zijn opgepakt. Berenschot heeft een feitenrelaas gemaakt op basis van documenten en
interviews met medewerkers van veiligheidsregio’s, waterschappen en Rijkswaterstaat
om zo de eerste 48 uur te reconstrueren. De rapportage bevat observaties over melding
en alarmering, samenwerking en afstemming, informatievoorziening en communicatie.
En het rapport sluit af met conclusies en aanbevelingen.
Conclusies en Aanbevelingen
In de bijlage treft u de conclusies en aanbevelingen van het rapport aan. Er zijn
aanbevelingen voor de betrokken veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat.
Vooruitlopend op de conclusies en aanbevelingen van Berenschot zijn door Rijkswaterstaat
al verbeteringen opgepakt. Dit betreft het verbeteren van procedures rondom scheepvaart
en bij incidenten en calamiteiten, alsmede het professionaliseren van de meldkamerfunctie.
Ook wordt onderzoek gedaan naar de duidelijkheid van elektronische kaarten, radarbeelden
en bebording bij de stuwen.
De komende tijd zal ik mij buigen over het rapport. Later dit jaar doe ik u in overleg
met mijn collega van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een reactie toekomen,
waarbij ik nader in ga op de betekenis van de conclusies en aanbevelingen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus