29 665 Evaluatie Schipholbeleid

Nr. 350 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2018

Uw Kamer heeft op 3 oktober 2018 verzocht om nader geïnformeerd te worden over het MER Schiphol en wat het beoogde tijdpad is voor de invoering van het nieuwe normen- en handhavingsstelsel (NNHS) Schiphol en daarmee de resterende duur van het anticiperend handhaven.

Op 20 juni 2018 heb ik uw Kamer1 geïnformeerd over de stand van zaken van het milieueffectrapport (MER) Schiphol op dat moment. Inmiddels zijn berekeningen en de bijbehorende controles uitgevoerd. Deze informatie is in de vorm van een concept MER door de initiatiefnemer Schiphol heden gepubliceerd om volledig transparant te zijn over de berekeningen2. De informatie uit de concept MER is door Schiphol ter beschikking gesteld zodat het betrokken kan worden bij de gesprekken tussen partijen in de Omgevingsraad Schiphol om tot een advies over de ontwikkeling van Schiphol te komen.

Daarnaast heb ik, zoals op 20 juni aangekondigd, bij Schiphol aangedrongen om te bezien hoe er een technische inspraak op de berekeningen georganiseerd kan worden. Dit heeft ertoe geleid dat Schiphol een zogenaamde Technical Challenge heeft laten uitvoeren. De eindrapportage hiervan heeft Schiphol ook gepubliceerd3. Het rapport is samen met het concept MER te vinden op de website van Schiphol.

In deze brief zal ik uw Kamer informeren over het verdere proces van ORS-advisering, het opstellen van een definitief MER en het proces voor de wijziging van het Luchthavenverkeersbesluit Schiphol (LVB) waarmee het Nieuwe Normen en Handhavingsstelsel (NNHS) wordt geïmplementeerd. Daarnaast vindt u bijgevoegd een overzicht van en een toelichting op de in het kader van het (concept) MER Schiphol (en het rekenmodel Doc29) door het ministerie gepubliceerde en nog te verschijnen rapporten4.

Proces MER Schiphol

Schiphol heeft in haar rol als initiatiefnemer een concept MER gepubliceerd. Dit concept MER heeft geen formele status. In dit concept MER worden de resultaten van de berekeningen van de milieueffecten bij 500.000 en 540.000 vliegtuigbewegingen gepresenteerd. Daarnaast is door de Schiphol in het concept MER een doorkijk gegeven bij nog hogere verkeersvolumes.

De ORS-delegaties zullen de komende weken gesprekken voeren en streven ernaar om nog vóór het einde van dit jaar tot advisering over «een toekomstbestendig NNHS» en «wonen-vliegen» te komen. Uitkomst van deze gesprekken is een advies waarin de ORS een voorkeursvariant voorstelt. In dit advies zullen ook de resultaten van de brede maatschappelijke consultatie in vervolg op de aangenomen motie Remco Dijkstra c.s.5 worden meegenomen. Uiteindelijk worden de milieueffecten van de voorkeursvariant in een definitief MER tot uitdrukking gebracht. Schiphol zal als initiatiefnemer voor het MER de komende weken zoveel mogelijk parallel aan het adviestraject werken aan de afronding van het MER.

Proces LVB Schiphol

In mijn rol als bevoegd gezag – waarvoor in het ministerie een functiescheiding is aangebracht in de adviserende rol richting de initiatiefnemer voor het MER enerzijds en de rol van bevoegd gezag anderzijds6 – zal ik vervolgens het definitieve MER op realistische aannames en uitgangspunten toetsen. Ook zal ik de Commissie voor de m.e.r. advies vragen. Op basis van het definitieve MER, het advies van de Commissie voor de m.e.r. en de advisering door de ORS zal het kabinet een besluit nemen over de ontwikkeling van Schiphol na 2020.

Zoals ik eerder aan uw Kamer heb aangegeven wil ik zo spoedig mogelijk een einde maken aan de huidige situatie, waarin al wel volgens de principes van het NNHS wordt gevlogen, maar er sprake is van anticiperend handhaven. Hiertoe zal ik zo spoedig mogelijk een ontwerp-LVB in procedure brengen. Na het doorlopen van een voorhang- en zienswijzeprocedure en advisering door de Raad van State, kan het LVB worden vastgesteld en in werking treden. Met de inwerkingtreding van het LVB zal het anticiperend handhaven door de ILT worden beëindigd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 488

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Kamerstuk 29 665, nr. 314

X Noot
6

Kamerstuk 31 936, nr. 488

Naar boven