Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2016
In reactie op het verzoek van lid Karabulut (SP) tijdens de Regeling van Werkzaamheden
van 24 november 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 27, Regeling van werkzaamheden)
stuur ik u deze brief. In deze brief reageer ik, mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken, op vragen van het lid Karabulut naar aanleiding van de reportage van Zembla
Internationaal van 23 november jongstleden (jl) over «Undercover in de Deense Moskee»
en een bericht in NRC Handelsblad van 24 november jl. over dat «Qatar een omstreden
Deense moskee financiert via Den Haag».
Het lid Karabulut vraagt om een brief over de financiering vanuit Qatar aan de Deense
moskee. Zij wil graag weten of deze transactie heeft plaatsgevonden en of deze bekend
was. Ook informeert zij naar de stand van zaken ten aanzien van de nog openstaande
moties over buitenlandse financiering van instellingen.
Denemarken
De reportage van Zembla Internationaal is gebaseerd op een Deense reportage waarbij
undercover 8 Deense moskeeën in Aarhus, Odense en Kopenhagen worden bezocht. Aan de imams van
deze moskeeën worden daarbij verschillende dilemma’s voorgelegd als het gaat om de
rechten van de vrouw en de vrijheid van vrouwen om eigen keuzes te maken. NRC Handelsblad
berichtte naar aanleiding van de reportage op 24 november jl. dat «Qatar een omstreden
Deense moskee financiert via Den Haag». Volgens NRC Handelsblad gaat het om financiering
van de Hamad bin Khalifamoskee in Kopenhagen vanuit de ambassade van Qatar in Den
Haag.
Appreciatie
Zoals ook geuit in de brief aan uw Kamer over ongewenste (buitenlandse) financiering
van instellingen en activiteiten van 4 december 2016 maakt het kabinet zich zorgen
over onduidelijke (buitenlandse) financieringsstromen vanwege het daaraan verbonden
risico op buitenlandse beïnvloeding en mogelijk anti-democratisch, anti-integratief
en onverdraagzaam gedrag dat zich niet verhoudt tot de uitgangspunten van de Nederlandse
rechtsstaat. In deze brief is tevens uitvoering gegeven aan de door het lid Karabulut
genoemde moties over buitenlandse financiering.
De ambassade van Qatar in Den Haag is tevens geaccrediteerd voor Denemarken. Het betreft
hier daarom primair de bilaterale relatie tussen Denemarken en Qatar als het gaat
om de financiering door de Qatarese overheid van de moskee in Kopenhagen. Voor zover
het kabinet kan nagaan is er géén sprake van Deens strafrechtelijk onderzoek naar
het bestuur van deze moskee. De ophef rond de betreffende moskee in Kopenhagen geldt
met name voor gedrag of handelingen die als anti-integratief kunnen worden gezien.
De reportage inzake de betreffende Deense moskeeën en het artikel over de financiering
van de moskee in Kopenhagen bevat herkenbare elementen als het gaat om onwenselijk
gedrag dat niet past binnen de Nederlandse rechtsstaat en dat strijdig is met de vrijheden
die wij koesteren, waaronder de gelijke rechten van mannen en vrouwen en het recht
op zelfbeschikking voor vrouwen.
Het kabinet geeft derhalve verder invulling aan het beleid om personen en organisaties
die vanuit bepaalde leerstellingen aanzetten tot onverdraagzaamheid en daarbij behorend
problematisch gedrag vertonen, te bestrijden. Tevens richt het kabinet zich op de
aanpak van ongewenste (buitenlandse) financiering. U bent hierover op 25 februari1, 5 juli2 en 4 december jl. nader geïnformeerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher