Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2016
Naar aanleiding van het verzoek van de Vaste commissie voor Veiligheid en Justitie
de Kamer te informeren over de uitvoering van de motie Oskam/Tellegen over transparante
financiering islamitische instellingen (Kamerstuk 34 000 VI, nr. 95) bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, als
volgt.
Zoals reeds aangegeven in de bijlage bij de beleidsbrief bij de zevende voortgangsrapportage
Integrale aanpak jihadisme en het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, die op 14 november
aan uw Kamer is verzonden (bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 406), is aan voornoemde motie voldaan. Ik heb, samen met mijn collega van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid op 27 oktober 2016 met het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO)
en andere koepels gesproken over transparante financiering van islamitische instellingen.
Vooruitlopend op de brief inzake ongewenste financiering van instellingen en activiteiten,
informeer ik uw Kamer hierbij over de inhoudelijke uitkomsten van het gesprek.
Het gesprek was constructief. Tijdens het gesprek is aangegeven dat het kabinet nadrukkelijk
uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid van islamitische organisaties en gemeenschappen
als het gaat om transparant en verantwoord handelen rondom thema’s als de wijze van
financiering en de aanwending van middelen voor bijvoorbeeld de bouw van een gebedshuis
of het organiseren van activiteiten. De vertegenwoordigers van het Contactorgaan Moslims
en Overheid (CMO), Samenwerkingsverband Islamitische Organisaties Regio Haaglanden
(SIORH), Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMMN) en Stichting Platform Islamitische
Organisaties Rijnmond (SPIOR) deelden de mening van het kabinet dat ongewenste (buitenlandse)
financiering een bedreiging kan zijn van de onafhankelijkheid van gemeenschappen.
De vertegenwoordigers meldden daarbij dat zij ongewenste financiering zien als gevaar
voor de autonomie van moskeebesturen en dat zij zelf een belangrijke eigen verantwoordelijkheid
en taak hebben om transparantie en bewustwording over deze thema’s binnen de gemeenschappen
te vergroten. Dit komt de weerbaarheid van de gemeenschappen ten goede en zal het
maatschappelijk wantrouwen en achterdocht over onduidelijke financieringsstromen kunnen
helpen wegnemen.
De koepels hebben aangegeven dat zij die eigen verantwoordelijkheid graag op zich
willen nemen en in onderlinge samenwerking voorstellen zullen doen hoe hieraan concreet
invulling kan worden gegeven.
In de brief inzake ongewenste financiering van instellingen en activiteiten die eerdaags
aan de Kamer wordt gezonden, zal uw Kamer nader worden geïnformeerd.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur