Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2017
Hierbij zend ik u de rapportage «Cao-afspraken 2016» over de inhoudelijke ontwikkelingen
van cao’s1.
Rapportage «Cao-afspraken 2016»
De rapportage geeft een beeld van de stand van zaken van cao-afspraken op het gebied
van contractloonontwikkeling, laagste loonschalen, afstand tot de arbeidsmarkt, bovenwettelijke
aanvullingen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, normale arbeidsduur,
systeem van salarisaanpassing, contracten voor bepaalde tijd, duurzame inzetbaarheid,
de financiële positie van cao-fondsen en bevordering van (een bredere) inzetbaarheid.
Het onderzoek is gebaseerd op een steekproef van 98 cao’s. Onder deze cao’s vallen
circa 4,8 miljoen werknemers, dat is 87% van alle werknemers onder een cao.
Contractloonmutatie
De rapportage toont een gemiddelde contractloonontwikkeling van 2,0% in 2016 op niveaubasis2. In vergelijking met 2015 ligt de gemiddelde contractloonmutatie in 2016 0,5%-punt
hoger. De contractloonmutatie op niveaubasis loopt uiteen van gemiddeld 1,6% in de
zorgsector, 1,9% in de marktsector tot 3,0% in de overheidsector. Naar economische
sector bezien is de mutatie op niveaubasis het hoogst in de sector bouwnijverheid
(2,4%) en het laagst in de sector zakelijke dienstverlening (1,2%). Voor 2017 zijn
van slechts 30 van de 98 steekproefakkoorden de loongegevens over heel 2017 bekend.
Deze akkoorden zijn van toepassing op bijna 1,5 miljoen werknemers (i.e. 31% van de
steekproef). Voor deze 1,5 miljoen werknemers betekent dit dat de contractloonontwikkeling
op niveaubasis in 2017 0,7%-punt lager ligt dan in 2016 en uitkomt op 1,3%.
Rekening houdend met de overloopeffecten uit vorige jaren is het voorlopige beeld
dat in 2017 de gemiddelde contractloonmutatie op jaarbasis uitkomt op 1,4%. Dit is
0,6%-punt lager dan in 2016 (2016: 2,0%).
De inflatie bedraagt in 2016 0,3% (CBS). Het beeld is dan ook dat de gemiddelde contractloonstijging
boven het inflatieniveau ligt. In 2015 lag deze ook boven het inflatieniveau. In 2014
lag deze rond het inflatieniveau.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher