29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 599 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2015

1. Aanleiding en doel

De jeugdwerkloosheid is de afgelopen anderhalf jaar sterk gedaald, maar nog steeds onwenselijk hoog. Daarom houdt de aanpak van jeugdwerkloosheid hoge prioriteit. Doel is dat jongeren in het onderwijs zo goed mogelijk worden voorbereid op de arbeidsmarkt en zo snel mogelijk aan de slag komen. Jongeren verdienen de kans op een goede start. Wie te vroeg van school gaat en te lang werkloos blijft, komt met achterstand op de arbeidsmarkt. Dat is sociaal en economisch ongewenst.

Twee jaar geleden is het kabinet gestart met de Aanpak Jeugdwerkloosheid. In onze brief van 5 maart 20131 en 4 april 20142 hebben we uw Kamer maatregelen gepresenteerd om samen met lokale overheden, sociale partners, onderwijs en jongeren zelf, de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Op 3 april 2013 is Mirjam Sterk voor een periode van twee jaar aangesteld als ambassadeur om alle betrokken partijen daarbij slim en soepel te laten samenwerken. Nu zij haar werkzaamheden beëindigt, kijken we terug op de resultaten die de afgelopen twee jaar zijn behaald en presenteren we onze ambities voor de komende periode.

De Monitor regionale aanpak jeugdwerkloosheid3 laat zien dat naar schatting al 50.000 jongeren in de praktijk hebben geprofiteerd van de regionale aanpak jeugdwerkloosheid. Bijna de helft daarvan heeft een baan, een leerwerkplek of een stageplek gevonden. In totaal gaat het daarbij om 23.000 jongeren. Daarnaast zijn nog eens bijna 9.000 jongeren in staat gesteld om een werk- of opleidingsvoorbereidend traject te volgen. Het gaat daarbij vooral om kwetsbare jongeren. Daarnaast zijn jongeren op weg geholpen met activiteiten zoals banenmarkten, sollicitatietrainingen en netwerkbijeenkomsten.

Met de bijna tachtig sectorplannen die tot nu toe zijn goedgekeurd, worden samen ruim 27.000 extra leerbanen gecreëerd.

Niet alleen op de arbeidsmarkt, maar ook in het onderwijs hebben jongeren aantoonbaar voordeel van de aanpak jeugdwerkloosheid. Het aantal voortijdige schoolverlaters is verder afgenomen. Ons doel van maximaal 25.000 voortijdige schoolverlaters is binnen handbereik. De ingezette aanpak om uitvallers in beeld te houden en terug naar school of verder naar een baan te begeleiden, heeft er het eerste jaar al toe geleid dat één op de drie uitvallers weer een opleiding volgt of inmiddels de gewenste startkwalificatie heeft gehaald.

Er is de afgelopen twee jaar veel bereikt, maar er moet ook nog veel gebeuren. Ondanks alle positieve resultaten zijn er nog te veel jongeren die niet meer naar school gaan en nog geen werk hebben. Het is onverminderd urgent om deze jongeren weer naar school of aan de slag te helpen. Daarbij hebben we extra aandacht voor de jongeren die het meest kwetsbaar zijn: jongeren zonder startkwalificatie en jongeren met een uitkering. De positie van migrantenjongeren rechtvaardigt specifieke aandacht en inzet voor deze jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Voor ons verdienen alle jongeren een goede start op school en op de arbeidsmarkt, ongeacht hun afkomst.

Daarom presenteren we vandaag de Agenda Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015–2016 met onze ambities en doelgerichte aanpak om de jeugdwerkloosheid de komende twee jaar verder aan te pakken4. We richten ons daarbij, mede op aangeven van de ambassadeur, op vier verbeteringen:

  • Onderwijs sluit beter aan bij de arbeidsmarkt en biedt jongeren meer toekomstperspectief. Er komt meer ruimte voor maatwerk voor opleidingen op niveau 2. Het is voor de arbeidsmarkt een gemiste kans, dat een groep jongeren, ondanks dat zij goede vakmensen zijn of kunnen worden, hun diploma niet kunnen halen. Voorts komt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nog dit jaar met een Plan van Aanpak Loopbaanoriëntatie.

  • Werkgevers worden met het sluiten van akkoorden geactiveerd om jongeren aan banen, stages en een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt te helpen. Tot nu toe zijn er 75 van deze Werkakkoorden gesloten. Inzet is de komende twee jaar nog 100 akkoorden te sluiten.

  • De regionale aanpak van jeugdwerkloosheid wordt verder versterkt. Wij hebben vandaag met gemeenten en UWV afgesproken dat ze zich de komende twee jaar actief inzetten om meer jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktpositie werk te bemiddelen. Dat zijn in ieder geval jongeren zonder startkwalificatie en jongeren met een uitkering. Hoe eerder kwetsbare jongeren ondersteuning geboden kan worden bij het zoeken en vinden van werk, hoe beter. Daar kan al mee gestart worden in het onderwijs voor jongeren die niet in staat blijken te zijn een startkwalificatie te halen en die dreigen in de overstap vanuit het onderwijs de aansluiting met de arbeidsmarkt te missen. De gemeenten werken hierbij samen met o.a. UWV, scholen en onder andere werkgevers waarmee Werkakkoorden zijn gesloten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoering in 2015 en 2016 jaarlijks 3,5 miljoen euro aan de arbeidsmarktregio’s beschikbaar. Ook bij UWV komen middelen beschikbaar voor actieve bemiddeling van jongeren.5

  • In vijf steden gaan we aan de slag om (migranten)jongeren uit achterstandsbuurten in het onderwijs beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt en hen meer perspectief te bieden op werk.

Met deze aanpak sluiten we aan bij de aanpak van de jeugdwerkloosheid van de afgelopen twee jaar. Het afscheid van de ambassadeur Aanpak jeugdwerkloosheid betekent niet het eind van de aanpak van de jeugdwerkloosheid, maar markeert het begin van een nieuwe fase. We gaan door met dat wat werkt en komen met nieuwe initiatieven waar nodig. Het kabinet houdt daarbij onverminderd vast aan het doel om – met constructieve en creatieve samenwerking tussen overheden, onderwijs, sociale partners en jongeren zelf – de werkloosheid onder jongeren te verminderen en te voorkómen.

2. Ontwikkelingen jeugdwerkloosheid

De jeugdwerkloosheid daalt

Sinds februari 2014 is de jeugdwerkloosheid gedaald van 13,8 naar 11,0 procent in februari 20156. In dezelfde periode daalde de totale werkloosheid 15–74 jaar van 7,9 naar 7,1 procent (zie linkerkant figuur 1).

Figuur 1. Werkloosheid en arbeidsdeelname 15–24 en 15–74 jaar (seizoen gecorrigeerd)1

Figuur 1. Werkloosheid en arbeidsdeelname 15–24 en 15–74 jaar (seizoen gecorrigeerd)1

1 Met ingang van 2015 wordt de internationale (ILO) definitie van de (werkloze) beroepsbevolking gehanteerd. Bron: CBS Statline.

De daling van de werkloosheid gaat samen met een toename van het aantal werkenden: sinds maart 2014 is de arbeidsdeelname van jongeren relatief sterk gestegen, van 58,1 procent naar 60,7 procent in februari 2015; van 15–74 jarigen steeg de arbeidsdeelname van 64,4 naar 65,3 procent (zie rechterkant figuur 1).

Inzet van ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid

De ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid heeft een belangrijke rol gehad in het aanjagen en aanspreken van werkgevers, gemeenten en andere betrokken partijen. De ambassadeur heeft hen bij elkaar gebracht, goede initiatieven verspreid en nieuwe initiatieven gestart. En kennisdeling gefaciliteerd. Als bijlage bij deze brief treft u een verslag van haar werkzaamheden en ervaringen aan7. Zoals uit dit verslag blijkt, heeft de ambassadeur bij haar werkzaamheden ook aandacht besteed aan het stimuleren van ondernemerschap onder jongeren.8

Aanpak jeugdwerkloosheid heeft tot goede resultaten geleid

1. Investeren in de kwaliteit van het onderwijs

Goed onderwijs is de basis voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. Het kabinet investeert fors in onderwijs. Voor het po, vo en mbo lopen deze investeringen op tot structureel € 1,2 miljard per jaar. In 2014 is een ambitieuze vernieuwingsagenda voor zowel het vmbo als het mbo aan uw Kamer gestuurd. De Minister van OCW heeft in 2014 uw Kamer een plan van aanpak gestuurd met maatregelen die specifiek gericht zijn op de ondersteuning van kwetsbare jongeren.9

2. Daling van het aantal voortijdig schoolverlaters

Jongeren zonder startkwalificatie, zijn twee keer zo vaak werkloos als jongeren met een startkwalificatie (een afgeronde opleiding op ten minste mbo 2-niveau). Daarom investeert het kabinet in het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Bij de start van de aanpak jeugdwerkloosheid lag het aantal voortijdig schoolverlaters nog op 36.250 jongeren. Dit is gedaald tot 25.970 in het schooljaar 2013–2014.

Ook zijn we begonnen met het volgen van voortijdig schoolverlaters een jaar nadat ze zijn uitgevallen. We ondersteunen partijen in de regio om deze groep in beeld te houden en terug naar school of naar een baan te begeleiden. In het eerste jaar heeft dit er toe geleid dat 33% van de uitvallers alsnog een startkwalificatie haalde of hiervoor weer een opleiding volgde.

Figuur 2 Doelstelling en realisatie aantal voortijdig schoolverlaters, 2001–2015

Figuur 2 Doelstelling en realisatie aantal voortijdig schoolverlaters, 2001–2015

Figuur 3 Aantal voortijdig schoolverlaters in absolute aantallen en percentage van het totaal aantal leerlingen dat voortijdig schoolverlater is, 2001–2015

Figuur 3 Aantal voortijdig schoolverlaters in absolute aantallen en percentage van het totaal aantal leerlingen dat voortijdig schoolverlater is, 2001–2015

3. School Ex 2.0: Studiekeuze en exitgesprekken voor gediplomeerden in het mbo

Het kabinet stelde € 25 miljoen beschikbaar voor onderwijsinstellingen om in het mbo op grote schaal studiekeuze- en exitgesprekken te voeren met jongeren die een diploma haalden. Uit de evaluatie van het ROA blijkt dat 66% van de jongeren zo'n gesprek als (heel) nuttig heeft ervaren en 33% van de jongeren door zo'n gesprek (sterk) een betere keuze heeft kunnen maken.10

4. Investeren in de regionale aanpak van jeugdwerkloosheid

Het kabinet heeft in 2013 € 25 miljoen uitgetrokken voor de regionale aanpak van jeugdwerkloosheid in de 35 arbeidsmarktregio's. Daar bovenop is begin 2014 uit het Europees Sociaal Fonds een bedrag van € 41 miljoen toegekend aan projecten aanpak jeugdwerkloosheid. Recent is de looptijd van deze projecten verlengd tot 1 november 2015 en zijn de mogelijkheden voor cofinanciering vanuit het ESF verruimd, zodat naar verwachting 17,5 miljoen euro extra besteed zal worden.

Uit de monitor Regionale aanpak Jeugdwerkloosheid blijkt dat dankzij de inzet van alle partijen tot op heden afgerond 32.000 jongeren zijn geplaatst, van wie 23.000 bij een werkgever op een baan, leerwerkplek of stage en 9.000 jongeren in een traject dat hen voorbereidt op een opleiding dan wel een baan. Daarnaast zijn jongeren op weg geholpen met activiteiten zoals banenmarkten, sollicitatietrainingen en netwerkbijeenkomsten. Al met al zijn in totaal zo’n 50.000 jongeren bereikt met de regionale aanpak jeugdwerkloosheid. In de regio Parkstad slaagden partijen er bijvoorbeeld in om ruim 400 jongeren in de klas te krijgen of aan een baan te helpen waardoor de jeugdwerkloosheid met ruim 30% daalde. Het rapport van Panteia is als bijlage bij deze brief gevoegd.

5. Aanpak Jeugdwerkloosheid in sectorplannen

In de 79 goedgekeurde sectorplannen is veel aandacht voor het aanpakken van de jeugdwerkloosheid. Zo is er voorzien in het creëren van ruim 27.000 extra leerbanen.11 Het gaat om leerbanen die zonder de sectorplannen niet zouden worden gerealiseerd. Met 39% gaat ten minste een derde van de middelen naar de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, conform de begrotingsafspraken 2014. Hieronder een weergave van de beoogde extra leerplekken per sector.

6. Premiekorting voor werkgevers die een uitkeringsgerechtigde jongere in dienst nemen

Deze maatregel is onderdeel van de Begrotingsafspraken 2014 waarvoor € 300 miljoen is uitgetrokken. In de periode tot en met januari 2015 zijn circa 4800 aanvragen gedaan voor jongeren die bij het UWV in beeld waren. Hiervan is meer dan 67% toegekend.12 Gemeenten zijn, ondermeer via Divosa, gewezen op het inzetten van de premiekorting ten behoeve van jongeren met een bijstandsuitkering.

7. Werkakkoorden met werkgevers

Wij hebben samen met de ambassadeur 75 Werkakkoorden met werkgevers afgesloten. Dit is een extra stap om te bevorderen dat jongeren instromen bij bedrijven op stages, leerbanen en werkplekken.

8. Betere match tussen vraag en aanbod van stages en banen

In maart 2015 is de Challenge School & Toekomst Prijs uitgereikt aan een app-ontwikkelaar die op basis van open data er het beste in slaagde om de match tussen vraag en aanbod van stages en (leer)banen voor jongeren te vergroten.13 We gaan nu samen met de ontwikkelaars en andere betrokken partijen zoals de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) kijken hoe we de opbrengsten van dit project het beste kunnen benutten.

3. Aanpak Jeugdwerkloosheid: extra inspanningen zijn geboden

Ondanks de ingezette daling van de jeugdwerkloosheid, zitten nog steeds te veel jongeren thuis zonder baan. Dit geldt vooral voor jongeren die niet over een startkwalificatie beschikken en voor migrantenjongeren. Migrantenjongeren hebben tussen het eerste en vierde kwartaal van 2014 weliswaar een deel van hun achterstand ingelopen, maar daarmee zijn we er nog niet. Van de migrantenjongeren zonder startkwalificatie is nog steeds bijna 30% werkloos. Daar leggen we ons niet bij neer.

Tabel 1. Werkloosheid en arbeidsdeelname jongeren 15–24 naar herkomst, met/zonder startkwalificatie (sk)
   

Totaal

 

Met sk

 

Zonder sk

   

2014 1e kw

2014 4e kw

verschil

 

2014 1e kw

2014 4e kw

verschil

 

2014 1e kw

2014 4e kw

verschil

Werkloosheidspercentage

Totaal

14,4

11,7

– 2,7

 

11,1

8,0

– 3,1

 

18,5

16,7

– 1,8

Migrantenjongeren

28,2

23,7

– 4,5

 

20,8

17,3

– 3,5

 

34,6

29,6

– 5,0

                         

Arbeidsdeelname (%)

Totaal

57,2

59,5

2,3

 

67,3

69,2

1,9

 

47,9

49,3

1,4

Migrantenjongeren

40,5

44,6

4,1

 

51,2

56,2

5,0

 

33,7

36,8

3,1

Bron: CBS Statline

Welke uitdagingen in de aanpak van de jeugdwerkloosheid zien we voor ons de komende jaren?

We moeten voorkomen dat jongeren kiezen voor opleidingen met onvoldoende perspectief op werk. Goede loopbaanoriëntatie in het voortgezet (speciaal) onderwijs, praktijkonderwijs en mbo kan jongeren helpen om een opleidingskeuze te maken met voldoende perspectief op werk. Voor een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt is het belangrijk dat jongeren zich al vanaf jonge leeftijd op school oriënteren op hun loopbaan. Hier valt nog een verbeterslag te maken. De Onderwijsraad, VO Raad en MBO Raad, hebben hierop gewezen.

We zien dat regionale samenwerking voor kwetsbare jongeren nog niet altijd leidt tot een sluitend vangnet. Ondanks de vsv-maatregelen in de regio vallen jaarlijks circa 8.500 jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie uit rond de overstap van het vo naar het mbo. Zij komen na het vo niet aan op het mbo of switchen in het eerste jaar van de mbo-opleiding. Zij lopen risico op langdurige werkloosheid. Ook de Inspectie SZW heeft erop gewezen dat de samenwerking en bemiddelingsinspanningen in de regio tussen gemeenten, mbo-instellingen en werkgevers beter gericht moeten zijn op de eisen van de werkgevers.14

Tot slot zien we dat sprake is van een concentratie van problemen in een aantal (groot)stedelijke buurten en wijken. Hoewel migrantenjongeren steeds beter zijn opgeleid, komt deze vooruitgang in het onderwijs onvoldoende tot uiting op de arbeidsmarkt. In deze wijken en buurten vindt vaak een stapeling van risico's op werkloosheid plaats: geen startkwalificatie, onvoldoende steun in de eigen sociale omgeving bij kiezen van een opleiding, onvoldoende houvast bij het kiezen voor een beroep en mogelijkheden voor het ontwikkelen van sociale en werknemersvaardigheden en het ontberen van een goed netwerk en rolmodellen. Migrantenjongeren zijn hierdoor vaker kwetsbaar.

Extra inspanningen zijn nodig

Als bijlage bij deze brief treft u onze agenda voor de vervolgaanpak van jeugdwerkloosheid. Deze aanpak is mede gebaseerd op het verslag van de ambassadeur en bestaat uit twee samenhangende pakketten van maatregelen en nieuwe initiatieven. Enerzijds willen we jongeren nog beter voorbereiden op hun studie- en arbeidskeuze door betere loopbaanoriëntatie, aandacht voor loopbaancompetenties en werknemersvaardigheden en onderwijs dat beter aansluit op de arbeidsmarkt. Anderzijds zetten we extra in op regionale samenwerking en een actieve bemiddeling naar werk, juist voor kwetsbare groepen en jongeren in buurten en wijken waar veel problemen samenkomen. Hierbij maken we ook afspraken met werkgevers over meer instroom van jongeren op stages, leerbanen en werk.

Loopbaanleren en onderwijs dat beter aansluit op de arbeidsmarkt Verstevigen Regionale aanpak, buurtgerichte aanpak en Werkakkoorden met werkgevers

Betere informatievoorziening voor aankomende studenten door inwerkingtreding van wet macrodoelmatigheid.

Afspraken met wethouders jeugdwerkloosheid en onderwijs door middel van een getekende intentieverklaring.

Extra inzet op loopbaanoriëntatie, werknemersvaardigheden en loopbaancompetenties in het v(s)o en mbo.

Middelen bij het UWV om jongeren in een uitkering in werkgeversservicepunten actief naar werk te bemiddelen.

Plan van Aanpak loopbaanoriëntatie wordt nog dit jaar aan de Tweede Kamer gestuurd.

Verlengen van de mogelijkheid om in vacatures specifiek te vragen om jongeren.

Internationale kennisuitwisseling op het gebied van loopbaanleren tijdens Nederlands EU-voorzitterschap in 2016.

Ondersteuning van regionale aanpak met feiten en cijfers, onderzoek, monitoring en € 3,5 miljoen voor regioplannen.

1- april aanmelddatum, toelatingsrecht in het mbo en recht op intake om leerlingen bij overgang naar het mbo beter in beeld te houden en beter te begeleiden naar een goede studiekeuze.

Inzet op een sluitend vangnet voor kwetsbare jongeren in elke regio door samenwerking tussen gemeenten, onderwijspartijen en arbeidsmarktpartijen en actieve bemiddeling naar werk.

Meer ruimte voor maatwerk in entreeopleiding en mbo 2 met entreebasisdiploma en vakdiploma.

Extra inzet op (groot)stedelijke wijken en buurten waar verschillende problemen samenkomen.

Meer ruimte om rekening te houden met de wensen werkgevers door de introductie van keuzedelen in het mbo, nieuwe examenprogramma’s in het vmbo en extra aandacht voor sectoren waar veel kansen liggen voor jongeren zoals de techniek en de zorg.

Extra werkakkoorden sluiten met werkgevers om de kansen voor jongeren op werk te vergroten en ondersteuning voor duurzame samenwerking en kennisdeling met en tussen koploperwerkgevers.

Stimuleren dat het regionaal investeringsfonds wordt benut voor de begeleiding (naar werk) van kwetsbare jongeren.

Verruiming van de toepassing van premiekorting om uitkeringsgerechtigde jongeren in dienst te nemen.

Met deze vervolgaanpak geven we invulling aan de motie Vermeij/Van Weyenberg die de regering verzocht om een aanvullende aanpak jeugdwerkloosheid op te stellen, te bezien of en op welke wijze School Ex 2.0 kan worden voortgezet en een specifieke rapportage hierover op te stellen.15 Tevens geven wij hiermee invulling aan de toezeggingen van de Minister van SZW om deze vervolgaanpak voor 1 april aan uw Kamer te sturen en de toezegging om periodiek aan uw Kamer te rapporteren over de uitvoering van de plannen inzake de jeugdwerkloosheid.16

Nu er voor 2015 en 2016 weer economische groei wordt verwacht van respectievelijk 1,7 en 1,8 procent, nemen de kansen op de arbeidsmarkt toe.17 Zeker voor jongeren, die relatief vaak tijdelijke arbeidscontracten hebben. Als het economisch tegenzit, verliezen zij als eersten hun baan, maar zodra de conjunctuur weer aantrekt, worden zij als eersten aangenomen.

Niet alle jongeren zullen daar direct van profiteren. Daarom houdt het kabinet speciale aandacht voor jongeren met de meest kwetsbare posities op de arbeidsmarkt, zoals jongeren met een uitkering, jongeren die niet in staat zijn een startkwalificatie te halen en migrantenjongeren. Investeren in hun toekomst is ook investeren in de toekomst van ons land.

Met deze brief sturen we uw Kamer onze Agenda Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015–2016 en het verslag van de ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid. We waarderen haar inspirerende inzet en de positieve resultaten die met alle betrokken partijen de afgelopen twee jaar zijn geboekt. De komende twee jaar blijven wij ons ten volle inzetten om jongeren kansen te blijven bieden. Hiervoor is nauwe samenwerking nodig tussen werkgevers, gemeenten, UWV en partijen uit het onderwijs. Essentieel is dat zij elkaar in de regio weten te vinden. Door de afspraken met werkgevers te vertalen naar concrete plaatsingen, door jongeren actief te bemiddelen naar werk of terug te leiden naar school of door extra inzet te plegen in buurten waar veel problematiek samen komt. De nieuwe afspraken die wij met werkgevers, UWV en wethouders hebben gemaakt geven vertrouwen dat partijen blijven investeren om kansen te bieden aan jongeren. Wij zullen in nauwe samenwerking partijen hierbij ondersteunen, de ontwikkelingen nauwlettend volgen en u periodiek informeren over de voortgang.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Kamerstuk 29 544, nr. 438.

X Noot
2

Kamerstuk 29 544, nr. 513.

X Noot
3

3e Monitor Regionale Aanpak Jeugdwerkloosheid, Panteia, voorjaar 2015, raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Met het beschikbaar komen van middelen bij UWV ten behoeve van actieve bemiddeling geven we invulling aan de toezegging van de Minister van SZW bij de Begrotingsbehandeling SZW 2015 om in overleg met het UWV de Kamer nader te informeren over het aan het werk helpen van jongeren vanuit de WW.

X Noot
6

Volgens de internationale definitie (en na EBB-revisie) bedroeg de werkloosheid in januari 2013 voor jongeren 12,5%. In de brief aan de Kamer van 5 maart 2013 was het werkloosheidscijfer van januari 2013 – volgens oude telling – 15,0% voor jongeren.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Kamerstuk 29 544, nr. 443.

X Noot
9

Tweede Kamer, Fundamenteel vmbo, 15 december 2014 (Kamerstuk 30 079, nr. 52). Tweede Kamer, Ruim baan voor vakmanschap: een toekomstgericht mbo, 2 juni 2014 (Kamerstuk 31 524, nr. 207). Tweede Kamer, Extra kansen voor jongeren in een kwetsbare positie, 12 december 2014 (Kamerstuk 30 079/31 497, nr. 53).

X Noot
10

ROA, 2014, Evaluatie van het School-ex 2.0 programma. De rol van studiekeuze- en exitgesprekken in het mbo, Maastricht.

X Noot
11

Dit is een indicatief aantal omdat maatregelen gericht op het vergroten van de instroom (zoals het vergroten van het aantal bbl plekken), ook open kunnen staan voor oudere werknemers en werklozen die via zij-instroom in de sector terechtkomen en gebruik maken van de mogelijkheid om bij te scholen. Andersom staan andere maatregelen zoals het in dienst nemen van kwetsbare groepen ook open voor jongeren.

X Noot
12

Het feitelijk gebruik wordt gemonitord via de loonaangifte. In 2014 was dit vanwege snelheid van invoering nog niet mogelijk. Het bedrag van de premiekorting zit in 2014 in dezelfde rubriek als de premiekorting voor ouderen in de loonaangifte. Vanaf 2015 is het wel mogelijk gebruik en uitgaven te monitoren. De Kamer zal via de Monitor Arbeidsmarkt worden geïnformeerd over het gebruik van deze premiekorting. Cijfers over 2015 zullen voor het eerst in het voorjaar van 2016 beschikbaar komen.

X Noot
14

Zie het rapport Uitvoering van de WWB voor jongeren dat de Staatssecretaris van SZW op 27 februari aan de Tweede Kamer heeft aangeboden (Kamerstuk 30 545, nr. 152). Dit voorjaar volgt een nieuwe rapportage van de Inspectie van SZW over jongeren in de WWB en de WW en jongeren buiten beeld.

X Noot
15

Kamerstuk 34 000 XV, nr. 24.

X Noot
16

Toezegging bij AO Arbeidsmarktbeleid van 11 februari 2015 (Kamerstuk 29 544, nr. 592): De Minister van SZW stuurt samen met de Minister van OCW voor 1 april 2015 een brief aan de Kamer over het vervolg van de Aanpak Jeugdwerkloosheid.

X Noot
17

CPB (2015) Centraal Economische Plan, 16 maart 2015.

Naar boven