29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 298 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2011

In deze voortgangsrapportage van het Actieplan Jeugdwerkloosheid informeer ik u mede namens minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de actuele resultaten van de uitvoering van het Actieplan. In de inleiding van de voortgangsrapportage geef ik eerst een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen sinds de vorige voortgangsrapportage aan uw Kamer in december 20101. Vervolgens ga ik in op actuele ontwikkelingen op de onderdelen van het Actieplan Jeugdwerkloosheid. De bijlagen bij deze rapportage bevatten nadere kwantitatieve gegevens rondom jeugdwerkloosheid en de resultaten in de regio’s.

Met deze brief kom ik ook mijn toezegging aan uw Kamer na, inzake de vraag van het lid Sterk (CDA) over de verschillen in resultaten per regio (mondeling vragenuur d.d. 1 maart 20112).

De aanpak jeugdwerkloosheid werkt: ruim 137 000 jongeren geplaatst sinds de start van het Actieplan Jeugdwerkloosheid

Net als in de vorige voortgangsrapportage is er sprake van positieve resultaten van de aanpak jeugdwerkloosheid:

  • in het derde tertaal 2010 hebben de dertig regio’s bijna 35 000 jongeren geplaatst op een baan, leerwerkbaan of stage; de resultaten van de regio’s vertonen hiermee een stabiel positief beeld; het totale aantal plaatsingen sinds de start van het Actieplan per september 2009 staat op ruim 137 000.

  • in 2010 hebben, net als in 2009, weer meer dan de beoogde 10 000 jongeren na het behalen van een mbo-diploma ervoor gekozen een jaar langer op school te blijven;

  • in het eerste kwartaal van 2011 is het aantal leerbedrijven verder gegroeid naar ca 223 000; een groei van ruim 10% sinds het begin van de economische crisis.

Met deze resultaten komt de omvang van de jeugdwerkloosheid in de buurt van het niveau van voor de crisis. Het is zaak om in 2011 de aanpak te bestendigen. De regio’s ontvangen voor 2011 nog middelen uit het Actieplan en hebben in maart 2011 in groten getale ESF-subsidie aangevraagd voor activiteiten die bij het Actieplan aansluiten. Daarnaast investeren de regio’s dit jaar met de ontvangen impulsgelden in extra acties voor kwetsbare jongeren.

Ontwikkeling Jeugdwerkloosheid

De afname van de jeugdwerkloosheidin het tweede en derde kwartaal 2010 heeft zich doorgezet in het vierde kwartaal van 2010. De jeugdwerkloosheid (15–26 jaar) daalde vanaf de top van 135 000 (11,6%) in het eerste kwartaal 2010 naar 99 000 (8,6 %) in het vierde kwartaal3.

De jeugdwerkloosheid daalt, evenals na eerdere neergangen, sneller dan de algemene werkloosheid en blijft tot de laagste in de EU behoren.

Het CPB voorspelt voor 2011 en 2012 een gematigd economische herstel, een toename van de werkgelegenheid en een daling van de totale werkloosheid. De verwachting is dat deze daling van de werkloosheid ook voor jongeren aanhoudt.

Regionale aanpak

Sinds 1 september 2009 hebben de regio’s bijna 137 000 jongeren geplaatst op een baan, leerwerkbaan of een stage. Van de bijna 137 000 jongeren hadden een kleine 67 000 geen startkwalificatie (zie ook bijlage 2 met het totale aantal plaatsingen.) Het overgrote deel van de plaatsingen betreft een baan of leerwerkbaan met een arbeidscontract. 11% van de plaatsingen betreft een stageplaats.

In de laatste vier maanden van 2010 zijn bijna 35 000 jongeren geplaatst. De resultaten van de regio’s bestendigen daarmee het in de voortgangsrapportage van december 2010 geconstateerde positieve beeld.

De realisaties in de regio’s zien we ook terug in de macro-ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid: vanaf het eerste kwartaal 2010 is de jeugdwerkloosheid aan het afnemen.

De komende twee maanden wordt in kaart gebracht welke elementen ten grondslag liggen aan succesvolle projecten in de regio’s. Dit gebeurt in de vorm van de «Estafette succesvolle aanpakken jeugdwerkloosheid», die ook bijdraagt aan kennisuitwisseling tussen de regio’s. Tijdens de estafette zullen regio’s elkaar bezoeken. De uitkomsten zullen ook gebruikt worden voor de evaluatie van het Actieplan.

In reactie op de vraag van het lid Sterk (CDA) d.d. 1 maart jl. heb ik toegezegd een overzicht te geven van verschillen in de omvang van de jeugdwerkloosheid tussen de regio’s en de gevolgen daarvan voor het budget dat regio’s ontvangen in het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid.

Dit overzicht wordt gegeven in bijlage 1 (pagina 4). Het laat zien dat er sprake is van aanzienlijke verschillen. Ook het aantal plaatsingen vertoont grote verschillen (zie bijlage 2). Dit hangt samen met het feit dat de arbeidsmarktsituatie per regio verschilt. Deze wordt bepaald door een groot aantal factoren, waaronder de omvang en kenmerken van de beroepsbevolking en de aard en economische vitaliteit van de in de regio aanwezige sectoren. Juist vanwege die regionale verschillen is in het Actieplan veel beleidsruimte gegeven aan de regio’s voor wat betreft de aanpak.

De financiering van het Actieplan is, mede op verzoek van uw Kamer, zo ingericht, dat plaatsingen worden beloond. Als onderdeel van de crisisaanpak en gezien de verwachte stijging van het aantal werkloze jongeren lag het immers voor de hand om een prikkel in te bouwen voor snelle plaatsingen. De verdeling van de middelen is daarom de laatste twee keer gebaseerd op het aantal plaatsingen in de voorafgaande tertalen.

School Ex

In 2009 en 2010 is het School Ex Programma als onderdeel van het Actieplan Jeugdwerkloosheid uitgevoerd. Het belangrijkste doel was ervoor te zorgen dat tienduizend mbo-examenkandidaten na het behalen van hun diploma een jaar langer zouden doorleren om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Blijkens de telling van het aantal op 1 oktober 2010 (voor het schooljaar 2010–2011) ingeschreven mbo-studenten, is dit doel wederom behaald. Het aantal ingeschreven mbo-studenten in de leeftijdscategorie van 18 tot 27 jaar is op peildatum 1 oktober 2010, met bijna 13 500 duizend gestegen ten opzichte van peildatum 1 oktober 2008.

In de vorige voortgangsrapportage bent u uitgebreid geïnformeerd over de belangrijkste winst van het School Ex Programma: een groeiend aantal mbo-instellingen is bezig met de structurele inbedding van kernonderdelen van het School Ex Programma. Dit proces zet nog steeds door, ondanks het feit dat het School Ex Programma alleen in 2009 en 2010 is gefinancierd met middelen uit het Actieplan Jeugdwerkloosheid.

Het UWV Werkbedrijf zal voor het behoud van het ontwikkelde regionale professionele netwerk met de mbo-instellingen en de leerwerkloketten in toenemende mate gebruik maken van digitale dienstverlening aan mbo-studenten. Hiervoor zijn thans digitale producten voor loopbaanbegeleiders, decanen en schoolverlaters in ontwikkeling bij het UWV WERKbedrijf, waarbij ook wordt samengewerkt met Colo.

Ik zal in de volgende, tevens laatste, voortgangsrapportage schetsen wat op dat moment de concrete situatie bij de mbo-instellingen en het UWV WERKbedrijf is met betrekking tot de verduurzaming van de activiteiten van het School Ex Programma.

Stage-, leerbanen- en matchingsoffensief

Uit de meest recente Colo Barometer komt naar voren dat in maart 2011 het landelijke aanbod aan stageplaatsen en leerbanen voor mbo-studenten op peil blijft. Ca. 300 000 praktijkopleiders bij ca. 223 000 erkende leerbedrijven zijn momenteel inzetbaar om mbo-studenten op te leiden op een stageplaats of leerbaan.

De situatie op de stage- en leerbanenmarkt oogt ook rustiger dan enkele maanden geleden. Zo zijn er zelfs in sectoren waarin voorheen grote tekorten waren, zoals de bouw- en infrastructuur, in steeds meer regio’s meer stageplaatsen en leerbanen beschikbaar dan zoekende studenten. Zelfs op mbo-niveau 2 zijn er momenteel voor veel beroepen goede kansen op een stageplaats of leerbaan. In die sectoren waarin de leerbedrijven terughoudend blijven met het aanbieden van stageplaatsen en leerbanen, zal Colo zich onverminderd blijven inzetten om het aanbod op peil te houden. Voor een uitgebreid overzicht van de stage- en leerbanenmarkt in de zes te onderscheiden regio's, verwijs ik u naar bijlage 1.4

Uit de Colo Barometer blijkt verder dat een goede stageplaats of leerbaan een goede investering vormt voor de loopbaan van een mbo-student. Veel jongeren blijven werken bij het leerbedrijf waarin zij hun stage of leerbaan hebben verricht: 52% van de bol-studenten en 83% van de bbl-studenten blijft na diplomering werken bij het leerbedrijf.

Colo en het UWV Werkbedrijf leveren nog over heel 2011 de regionale Basiscijfers Jeugd. Dit instrument wordt door de regio’s als zeer nuttig ervaren bij de vormgeving van de regionale aanpak jeugdwerkloosheid.

Voortgang op enkele andere onderdelen van het Actieplan Jeugdwerkloosheid

De in 2010 uitgevoerde publiekscampagne jeugdwerkloosheid is niet onopgemerkt gebleven. Met de campagne is 65% van alle jongeren tussen de 16 en 29 jaar bereikt. 30% van de jongeren geeft aan dat de campagne ze heeft gestimuleerd om na te denken over de toekomst. Dit geldt met name voor de leeftijdsgroep 16–18 jaar en voor mbo-studenten.

Naar aanleiding van de eerder bij regio’s gesignaleerde behoefte is een handreiking opgesteld, die een overzicht bevat van het instrumentarium en de methoden die in de keten beschikbaar zijn om kwetsbare jongeren naar de arbeidsmarkt te leiden. De handreiking is verspreid onder alle gemeenten.

De sectoren die met de VNG of met het UWV een sectorarrangement zijn overeengekomen hebben in oktober 2010 ruim gebruik gemaakt van de (laatste) mogelijkheid om ESF-subsidie (actie Jeugd 2) aan te vragen. Het voor deze aanvraagperiode beschikbaar gestelde bedrag van € 25 mln is begin dit jaar in zijn geheel toegekend aan projecten uit 14 sectoren.

Ten slotte

Met het Actieplan Jeugdwerkloosheid zijn wederom positieve resultaten geboekt. Dit jaar wordt gebruikt om de aanpak door te zetten en te bestendigen. Daarnaast worden de regio’s en andere partijen gestimuleerd om de opbrengsten van het Actieplan te blijven benutten. De komende twee maanden worden via de «Estafette succesvolle aanpakken jeugdwerkloosheid» goede praktijken uit de regio en de werkzame elementen daarvan in beeld gebracht. De uitkomst van de estafette wordt meegenomen in de evaluatie van de aanpak van het Actieplan. Zo gaan de ontwikkelde instrumenten niet verloren en kunnen mogelijk ook anderen dan jongeren ervan profiteren.

Met de eindrapportage, die ik eind september aan de Tweede Kamer aanbied, zend ik de evaluatie en de resultaten van de estafette mee.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom


X Noot
1

TK, vergaderjaar 2010–2011, 29 544, nr. 275.

X Noot
2

Handelingen TK 2010–2011, nr. 55, pag. 10–11.

X Noot
3

Het officiële werkloosheidscijfer van het CBS betreft de zogenoemde «werkloze beroepsbevolking». In de werkloze beroepsbevolking wordt iedereen meegeteld die geen werk heeft van tenminste 12 uur per week, actief op zoek is naar werk van 12 uur of meer per week, en daarvoor direct beschikbaar is. Dit betekent dat er ook jongeren meetellen die nog op school zitten.

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven