29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 1113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2022

In deze brief ga ik in op de toezegging die aan het lid Maatoug is gedaan tijdens de Begrotingsbehandeling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in uw Kamer op 2 december 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 30, items 4, 7 en 9). Het betreft de toezegging om bij uw Kamer terug te komen op de uitkomsten van het onderzoek van de Autoriteit Consumenten en Markt (ACM) naar een mogelijk verboden loonafspraak tussen supermarkten. Eveneens heb ik mijn bevindingen hierover besproken met de sociale partners.

Loonafspraken tussen ondernemingen vallen onder het kartelverbod uit de Mededingingswet en zijn dus verboden. Er wordt dan gesproken van een loonkartel. Volgens de ACM hebben onderlinge afspraken tussen ondernemingen over het loon, het doel om de concurrentie te beperken tussen werkgevers bij de werving en het behoud van werknemers. Daarnaast kunnen werknemers door die afspraken een lager loon krijgen dan zij zouden hebben gehad zonder de afspraken. De Mededingingswet kent een uitzondering op het kartelverbod die het vakbonden en werkgeversorganisaties toestaat om gezamenlijk cao-afspraken te maken, mits deze afspraken het resultaat zijn van een sociale dialoog tussen vakbonden en werkgeversorganisaties. Dit is de zogeheten cao-exceptie. De cao-exceptie geldt ook voor loonafspraken in cao’s die zijn gemaakt door vakbonden en werkgeversorganisaties.

Of de loonsverhoging die een aantal supermarkten in februari 2021 hebben doorgevoerd een afspraak betreft die in strijd is met de Mededingingswet, kan ik niet beoordelen. Dat is aan de ACM. De ACM houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet. Naleving van mededingingswetgeving acht ik van belang, zodat verboden loonafspraken worden tegengegaan. De ACM voert haar toezichthoudende taak onafhankelijk uit. Als onafhankelijke toezichthouder beschikt de ACM bij de uitvoering van haar taak over ruimte om te kiezen welke onderzoeken wanneer worden opgestart. Het is aldus aan de ACM om al dan niet prioriteit toe te kennen aan een onderzoek.

De ACM concludeert na een voorlopig onderzoek dat er aanwijzingen zijn dat supermarkten in februari 2021 onderling afspraken hebben gemaakt over het doorvoeren van een loonsverhoging van 2,5% voor hun werknemers. Dit kan wijzen op een loonkartel. Uit het voorlopige onderzoek van de ACM blijkt dat de onderlinge loonafspraak waarschijnlijk werd gemaakt nadat de onderhandelingen tussen de supermarkten en vakbonden over een nieuwe cao waren vastgelopen in januari 2021. De ACM stelt vast dat de supermarkten de afspraken over de loonsverhoging van 2,5% lijken te hebben afgestemd via de branchevereniging. De vakbonden hebben niet ingestemd met deze afspraak. Volgens de Mededingingswet mogen werkgevers onderling geen afspraken maken of afstemming zoeken over de lonen en arbeidsvoorwaarden, en mogen brancheverenigingen daarover geen advies uitbrengen. Nu de ACM heeft geconcludeerd – na voorlopig onderzoek – dat er aanwijzingen zijn dat supermarkten onderlinge afspraken hebben gemaakt over het doorvoeren van loonsverhoging voor hun werknemers, zou dit kunnen wijzen op een loonkartel dat strijdig is met de Mededingingswet.

Inmiddels hebben cao-partijen een nieuwe cao voor supermarkten afgesloten. De nieuwe cao geldt met terugwerkende kracht voor de periode 1 juli 2020 tot en met 1 juli 2023. Dus ook over de periode waarin supermarkten met elkaar afspraken hebben gemaakt over een loonsverhoging. In deze cao is afgesproken dat de lonen in drie jaar met 9% omhoog gaan. De eerder genoemde cao-exceptie is hier van toepassing.

Omdat er een nieuwe cao voor supermarkten is afgesloten die met terugwerkende kracht ingaat, heeft de ACM haar onderzoek naar het mogelijke loonkartel beëindigd. De ACM geeft aan dat zij prioriteiten moet stellen om te kiezen welke handhavingsonderzoeken worden opgestart. In haar prioriteringsbeleid hanteert de ACM drie criteria op basis waarvan zij verzoeken om handhaving of signalen over mogelijke overtredingen beoordeelt: (i) de economische schade, (ii) de maatschappelijke schade en (iii) in hoeverre handhaving bijdraagt aan het oplossen van het probleem. Bij de beoordeling staan het effect en de impact van het optreden van de ACM centraal. Bij toepassing van deze criteria heeft de ACM de afweging gemaakt dat verder onderzoek niet bijdraagt aan het oplossen van het oorspronkelijke probleem, te weten het bestaan van een mogelijk verboden loonafspraak.

De uitkomsten uit het voorlopige onderzoek kunnen niet geopenbaard worden door de ACM omdat deze vertrouwelijk zijn. Ik heb deze uitkomsten niet kunnen inzien en kan deze niet delen met uw Kamer.

De brief is voorgelegd aan de sociale partners in de Stichting van de Arbeid en zij zagen geen aanleiding voor nader commentaar.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven